Zondag 8 oktober vond er in Gent een volksraadpleging plaats over betaalbaar wonen. Een ruime meerderheid stemde positief over een verbod op de privatisering van gemeentelijk publiek vastgoed en de oprichting van een bank van publieke gronden om 40 procent sociaal wonen te realiseren. Minister Matthias Diependaele gaf al aan dat hij het Vlaamse woonbeleid niet zal aanpassen. Wat is zijn reactie op het referendum? Hij kreeg er enkele vragen om uitleg over in de Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed.

Blijf op de hoogte van nieuws van het Vlaams Parlement

Betaalbaar wonen moet topprioriteit zijn

Commissielid Joke Schauvliege (cd&v) concludeert uit de volksraadpleging dat er extra oplossingen moeten komen voor betaalbaar wonen voor verschillende doelgroepen in Gent. “Onder andere het Gentse stadsbestuur heeft gezegd dat het een signaal is, en dat het dat signaal zal oppikken”, zei ze. Het is voor haar een belangrijk thema voor de volgende verkiezingen, aangezien heel wat personen uit het middensegment moeilijk een betaalbare woning vinden. Ze wou van minister Matthias Diependaele weten welke conclusies hij uit de volksraadpleging trekt en of hij het woonbeleid wil bijsturen.

Ook volgens commissielid Maxim Veys (Vooruit) toont de volksraadpleging aan dat betaalbaar wonen een belangrijk thema is. 33.000 Gentenaren kwamen opdagen voor de raadpleging, dat is 12,4 procent van de Gentse bevolking. 79 procent stemde voor het verbod om gemeentelijk publiek vastgoed te privatiseren en 77 procent ging akkoord met de oprichting van een bank van publieke gronden om 40 procent sociaal wonen te realiseren. Maxim Veys gaf aan dat ze met de Vooruitfractie al geruime tijd pleiten dat betaalbaar wonen in Vlaanderen een prioriteit moet zijn. “Hoe evalueert u het referendum? En welk kader voorziet u voor het aankopen van gronden door de overheid om betaalbaar wonen te realiseren?”, wou hij weten van de minister.

“Ik denk dat het referendum in Gent echt een belangrijk signaal was”, zei commissielid Onno Vandewalle (PVDA). Dat er zoveel handtekeningen werden opgehaald, is volgens hem een teken dat het thema leeft. Hij vindt dat Gent, in de eerste plaats, aan de slag moet met de eisen uit de volksraadpleging. Daarna is het volgens hem de beurt aan het Vlaamse niveau. Hij polste bij de minister of hij van betaalbaar wonen een topprioriteit zou maken en of hij bereid is extra te investeren in sociale woningen.

Ook commissielid An Moerenhout (Groen) vindt dat de volksraadpleging “een belangrijk signaal is, dat Vlaanderen en de minister niet naast zich neer kunnen leggen”. Volgens haar is het “vijf over twaalf om meer maatregelen te nemen”. Het referendum, de oproep van het Gentse middenveld en het stadsbestuur zijn belangrijke maatschappelijke signalen, die men niet mag negeren. “Welke initiatieven zult u nemen om de betaalbaarheid op de woonmarkt in Vlaanderen te verbeteren? En wat is uw reactie op de eisen van het stadsbestuur van Gent?”, vroeg ze aan de minister.

Vlaamse Regering investeerde nog nooit zoveel in sociaal wonen

Minister Matthias Diependaele loofde eerst de initiatiefnemers van het referendum: “los van de uitslag, los van de inhoud, los van de vragen, de intenties, de ideologie erachter of wat dan ook. Het is een meerwaarde voor een samenleving, dat er dergelijke initiatieven worden genomen, ook al ben ik het inhoudelijk absoluut niet eens met de vragen die worden gesteld. Maar daarvoor dient het debat: om dat tegenover elkaar op een degelijke manier uit te spreken.”

Volgens hem kan het resultaat van de volksraadpleging evenwel niet gezien worden als een democratische meerderheid. Hij ziet er wel een signaal in dat een deel van de Gentenaren ontevreden is met het huidige beleid op het vlak van betaalbaar wonen in Gent. En dat stemt volgens hem overeen met cijfers die aangeven dat wonen in Gent relatief duur is. Daarnaast stelde de minister vast dat het sociaal woonaanbod in Gent de laatste jaren afneemt.

Over de vragen die tijdens de volksraadpleging werden gesteld, wou hij het volgende kwijt: “Een absoluut verbod om gemeentelijk publiek vastgoed te verkopen, lijkt me onverstandig. Ik denk anderzijds wel dat het de logica zelve is dat een openbaar bestuur een doordacht beleid voert met betrekking tot zijn patrimonium. Ook het idee om een grondenbank op te richten om te komen tot 40 procent sociaal wonen mist elke nuance en verraadt volgens mij ook de ideologische insteek van het referendum.”

De minister zei dat hij niet achter een maatschappijmodel staat waarbij 40 procent van de samenleving afhankelijk is van de overheid om te voorzien in zijn woonbehoefte. Bovendien is hij geen voorstander van de manieren waarop dat zou moeten gebeuren, namelijk door onteigeningen en door het opleggen van het recht van voorverkoop. “Men zou dus een massale onteigeningsgolf moeten initiëren of via het recht van voorkoop voor nagenoeg elke woning die de komende decennia nog wordt verkocht in Gent voorrang moeten geven aan de woonmaatschappij”, zei hij.

Toch streeft hij naar zoveel mogelijk betaalbaar wonen in Vlaanderen. Volgens hem is dat bovendien al een topprioriteit van de Vlaamse Regering. “Geen andere Vlaamse Regering heeft ooit meer middelen voorzien voor de sociale huisvestingssector dan deze”, zei hij. Ten slotte stipte hij nog aan dat “betaalbaar wonen een gezond samenspel moet zijn tussen de overheid en de markt”. De overheid moet voorwaarden scheppen – en dat doet ze volgens hem al – zodat lokale besturen, woonmaatschappijen en private actoren kunnen bijdragen aan een betaalbaar woonaanbod.

Het debat vond plaats op woensdag 8 november.

Herbekijk het volledige debat

Relevante thema's

Wonen

Lees verder

Scroll naar boven