‘De Vlaming heeft een baksteen in de maag’. Dat is niet zomaar een cliché, want we wonen gemiddeld ruimer dan in onze buurlanden. Een Vlaamse woning is gemiddeld 20 procent groter dan in Nederland, we zitten met een lintbebouwing die men nergens anders in de wereld ziet en we zijn vaker dan in onze buurlanden eigenaar van onze eigen woning. Tegelijkertijd geraakt de open ruimte opgebruikt en stijgen de huizenprijzen enorm, het voorbije jaar met 8 procent. In een nieuwe aflevering van ‘Het Gesprek’ praat journalist Jan De Meulemeester met Vlaams Bouwmeester Erik Wieërs over zijn visie op het woonbeleid.

Blijf op de hoogte van nieuws van het Vlaams Parlement

“We moeten nadenken over een ander woonbeleid in Vlaanderen. We zijn op dit moment op een grens aan het botsen. Men spreekt over een wooncrisis. Dat is niet overdreven”, zegt Vlaams Bouwmeester Erik Wieërs. In 2018 was 72 procent van de huishoudens eigenaar van de woning waarin ze wonen. Door de stijgende woningprijzen en het grote aantal mensen die een eigen woning bezitten, komt volgens Wieërs de hele woningmarkt onder druk te staan. “We kunnen de woningmarkt niet alleen overlaten aan private spelers. Ik denk hierbij aan woningcorporaties. Ook de overheid kan hier een rol in spelen. Zo bezit de stad Wenen een groot aantal appartementen die aan een lagere prijs verhuurd worden. Hierdoor wordt de prijs van de appartementen in heel de stad gedrukt.” 

Het Steen in Antwerpen

De bouwmeester kaart aan dat je als architect ook altijd een sociale taak hebt. “Je moet ervoor zorgen dat als je een gebouw ergens inplant, het ook een meerwaarde is voor die omgeving. Er moet altijd rekening worden gehouden met de sociale dimensie.” Zo konden de renovatiewerken aan het Steen in Antwerpen op weinig bijval rekenen, tot de deuren in oktober 2021 weer openden.  “Iedereen op sociale media is op zijn achterste poten gaan staan toen een deel van de werf zichtbaar was. Iedereen had er een mening over. Maar nu het klaar en open is, en iedereen het werkelijk kan bezoeken en ruimtelijk kan ervaren, is het debat voorbij”, zegt Wieërs. “Je zal altijd wel iemand vinden die het niet mooi vindt, maar het allerbelangrijkste is dat de drie niveaus van buitenaf afzonderlijk bereikbaar zijn. Dat maakt dat zo'n gebouw in de toekomst eender welke functie kan opnemen. Je kan elk verdiep anders gaan invullen. Dat is een zeer intelligente kwaliteit.”

Oosterweelverbinding

Bij nieuwe publieke bouwprojecten organiseren steden of gemeenten vaak een bevraging onder hun inwoners over het nieuwe ontwerp. Volgens de bouwmeester kan je hier ook niet meer aan voorbij. “Je moet een draagvlak hebben. Steeds meer mensen zijn mondiger en hebben een mening over hun leefomgeving. Dat is een goede evolutie, maar niet iedereen moet in de plaats treden van de ontwerper. Dat is een aparte discipline, waar je ook voor opgeleid moet zijn. Ik ben van mening dat je de bevolking vroeg genoeg moet betrekken bij het formuleren van de vraag: wat willen we?”

Bij de plannen van de Oosterweelverbinding kwam er vaak de kritiek dat er te weinig is geluisterd naar de verzuchtingen van de mensen. Zo kwam er vrij snel een beslissing die pas later gecommuniceerd werd naar de bevolking. De kritiek zorgde ervoor dat er verschuivingen gebeurden in het project. “De stem van de bevolking heeft die kanker een beetje doen verschuiven, maar het blijft een infrastructuurwerk. Het idee blijft ook uitgaan van individueel vervoer en vrachtvervoer. De beleidsmakers willen dat zoveel mogelijk faciliteren. De Vlaamse politici zeggen dat we een heel grote omslag willen maken in hoe we ons verplaatsen, maar al dat geld had ook geïnvesteerd kunnen worden in openbaar vervoer. Je blijft ervoor zorgen dat de belangrijkste transportstroom van Portugal tot Denemarken nog steeds rakelings langs een stad passeert”, stelt Wieërs vast.

(CDF)

Relevante thema's

Wonen

Lees verder

Scroll naar boven