Als het gaat over het publiceren van namen in de media, vraagt de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) respect voor redactionele keuzes. Het gaat hier over zelfregulering. Maar ze verwijzen ook naar artikel 23 van de Code van de Raad voor de Journalistiek, dat bepaalt dat journalisten het privéleven van personen moet respecteren. Er wordt vooral gepleit voor omzichtigheid als er minderjarigen betrokken partij zijn, in gerechtelijke berichtgeving bijvoorbeeld. Journalisten moeten een afweging maken tussen anonimisering en identificatie, tussen hun plicht om te informeren en het recht op privacy van de personen die worden genoemd. Maar waar ligt precies de grens?

Blijf op de hoogte van nieuws van het Vlaams Parlement

Versleten regels …?

Met een vraag om uitleg aan minister Benjamin Dalle in de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media gaan Karin Brouwers (cd&v) en Meyrem Almaci (Groen) het debat aan. Aanleiding is de commotie na de uitspraak in het proces Sanda Dia, waarbij de namen van de betrokkenen niet werden vrijgegeven door de kwaliteitsmedia. Later circuleerden de namen wel op de sociale media. Aan de hand van een paar concrete voorbeelden wordt aangegeven dat als de berichtgeving gaat over publieke figuren de journalistieke keuzes en afwegingen anders zijn, en dat in het nadeel van de betrokkenen. Hun naam wordt vaak al meteen en volledig gebruikt, ook al is er van bewezen schuld soms helemaal nog geen sprake.

VRT-nieuwsombudsman Bert Lauwers geeft aan dat de deontologische regels nog niet ‘versleten‘ zijn, maar dat de context waarin ze worden toegepast – in tijden van gonzende sociale media – grondig veranderd is.

Over reflecteren en remediëren

Commissieleden Brouwers en Almaci willen graag van minister Dalle weten hoe anonimiteit in de verslaggeving gegarandeerd kan worden. Hoe gebeurt het in onze buurlanden, en spelen er hier ook Europese regels een rol? En wat is de rol van websites zoals bijvoorbeeld ’t Scheldt, die nieuws brengen op de rand van wat strafrechtelijk vervolgbaar zou kunnen zijn?

Brouwers en Almaci zijn het erover eens: het is tijd om te reflecteren over de bestaande regels. Maar hoe denkt de minister deze reflectie op gang te brengen?

De drukpers is vrij

Minister Dalle wijst erop dat het in de gerechtelijke berichtgeving niet gaat over een ja-neenverhaal of zwart-witverhaal. Aan de hand van een heleboel elementen maakt elke journalist voortdurend de afweging tussen het recht van het publiek op informatie en het recht op privacy van de betrokkene. In principe kan volgens de minister een volledige identificatie van verdachten en veroordeelden als er een maatschappelijk belang mee gemoeid is. Niet alleen journalisten maken trouwens de afweging, ook redacties doen dat; los van elkaar. De minister vindt het bovendien geruststellend dat de richtlijn van de Raad voor de Journalistiek rond identificatie in gerechtelijke context in vergelijking met onze buurlanden tot de meest uitgewerkte en gedetailleerde richtlijnen behoort.

Moeten we maatregelen nemen, en zo ja, welke dan? “Het is aan de Raad van de Journalistiek om in alle onafhankelijkheid te oordelen over de naleving van de Code en om te kijken of de regels en richtlijnen aangepast dienen te worden”, zegt minister Dalle. “Maar ik blijf natuurlijk wel in nauw contact met de VVJ en de Raad voor de Journalistiek. En ik heb een oproep gedaan aan alle media om hier in alle gevallen scrupuleus mee om te gaan en ervoor te zorgen dat er coherentie in de aanpak is.”

Sociale media als brandversneller voor wraakgevoelens

In de afspraak op 5 juni noemde Karl Verhoeven sociale media “een brandversneller voor allerlei wraakgevoelens”. De minister onderschrijft deze stelling en licht toe: In het kader van het actieplan tegen grensoverschrijdend gedrag lanceer ik een nieuw charter, specifiek voor journalisten. Het opzet van dit charter vertrekt vanuit tactvol berichtgeven over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Maar bij uitbreiding is dit ook een praktische tool die de deontologische regels op een makkelijk raadpleegbare manier toegankelijk moet maken voor journalisten die daar nood aan hebben.”

“En tot slot, in de frequently asked questions (FAQ) voor influencers bieden we influencers handvatten om hun impact zo positief mogelijk te maken. Via do’s en don’ts geven we hen tips om op een zo correct mogelijke manier te communiceren rond allerlei maatschappelijke thema’s zoals zelfmoord, racisme, seksisme en ga zo maar door. Er zijn geen plannen om specifiek met hen hierover in overleg te gaan, omdat we dat eigenlijk al vrij intens hebben gedaan tot nu toe”, aldus de minister.

Het debat vond plaats op donderdag 15 juni.

Herbekijk het volledig debat

Relevante thema's

Media

Lees verder

Scroll naar boven