Uit een rapport van het Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) blijkt dat bijna de helft van de bewoners van woonzorgcentra antidepressiva neemt. De gezondheidssector roept op tot een meer menselijke aanpak. Meer inzetten op gesprekken en therapie moet het gebruik van antidepressiva terugdringen. Is dat een realistische piste? Het werd besproken in de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding.

Blijf op de hoogte van nieuws van het Vlaams Parlement

Commissielid Freya Saeys (Open Vld) gaf aan dat ouderen in woonzorgcentra veel meer antidepressiva slikken dan andere ouderen. Dat is zeker niet onschuldig. Het gebruik ervan verhoogt immers het risico op vallen en het heeft een negatieve invloed op het geheugen. “De richtlijnen zijn duidelijk”, stelde ze. “Er moet eerst worden ingezet op een niet-farmaceutische aanpak, zoals gesprekken of therapie.” Van minister Hilde Crevits wou ze onder andere weten of woonzorgcentra een degelijk beleid uitwerken voor het toedienen van antidepressiva.

Antidepressiva worden volgens commissielid Katrien Schryvers (cd&v) trouwens niet enkel voorgeschreven om depressieve gevoelens tegen te gaan. Ook slapeloosheid, onrust bij dementie of verdriet door een verhuis naar het woonzorgcentrum kunnen redenen zijn voor een voorschrift. “Kan er in de woonzorgcentra meer aandacht gaan naar psychologische en spirituele zorg? En kan een coördinerende en adviserende apotheker het gebruik van antidepressiva terugdringen?”, vroeg ze aan de minister.

Antidepressiva worden zelden afgebouwd

Commissielid Jeremie Vaneeckhout (Groen) benadrukte de kloof tussen ouderen in woonzorgcentra, waarvan bijna één op de twee antidepressiva neemt, en ouderen die thuis wonen. Bij die laatste groep gebruikt een op de vijf antidepressiva. De overgang van zelfstandig wonen naar wonen in een woonzorgcentrum is ingrijpend. “Een medicatiekuur zou de overgang kunnen verzachten. Maar daarna wordt het gebruik zelden weer afgebouwd”, zei hij. Antidepressiva moeten volgens hem het laatste redmiddel zijn. “Maar gesprekken en therapie zijn veel arbeidsintensiever dan het organiseren van een pillenronde”, stelde hij. “Minister, welke verklaringen ziet u voor het wijdverspreide gebruik van antidepressiva in de woonzorg? En is er een link met de personeelstekorten in de sector?”, aldus Jeremie Vaneeckhout.

Daar pikte commissielid Veerle Geerinckx (N-VA) op in: “We weten dat het personeelstekort prangend is. Maar dat mag geen excuus zijn om daarvoor naar antidepressiva te grijpen.” Ze herinnerde de minister aan haar plannen om tegen eind 2023 een indicator voor het chronisch gebruik van psychofarmaca, zoals antidepressiva, in woonzorgcentra op te leveren. Ze wou dus weten wanneer die kwaliteitsindicator er precies komt en of er al stappen werden gezet om het gebruik van antidepressiva in woonzorgcentra te verminderen.

“Minister, het is een gedeelde bezorgdheid van verschillende fracties”, gaf commissielid Suzy Wouters (Vlaams Belang) aan.  Ook zij wou weten hoe de minister reageert op de vaststellingen van het rapport van het KCE en of de woonzorgcentra voldoende worden gesensibiliseerd om het gebruik van antidepressiva af te bouwen. Tot slot wou ze nog weten of de minister hierover in overleg gaat met haar federale collega-minister.

“Het moet nog beter”

Minister Hilde Crevits is het ermee eens dat, als het kan, niet-farmacologische alternatieven de voorkeur moeten krijgen boven antidepressiva. Ze gaf aan dat “we al veel initiatieven nemen”, maar “het moet nog beter”. Dat betekent volgens haar niet dat er de afgelopen vijf jaar niets is gebeurd. Er eigenhandig voor zorgen dat er geen antidepressiva worden voorgeschreven, is volgens de minister uiteraard niet realistisch. “Het hoge gebruik van antidepressiva is een uitdaging waarbij verschillende actoren betrokken zijn, zoals huisartsen, apothekers, de woonzorgcentra en de coördinerende raadgevende artsen”, zei ze.

Tal van initiatieven in de pijplijn

De minister besprak verschillende initiatieven die erop gericht zijn het gebruik van antidepressiva in woonzorgcentra aan te pakken. Zo is er de module ‘Beleid farmaceutische zorg’ in de opleiding voor coördinerende en raadgevende artsen van Domus Medica. Verder is er een onderzoeksproject van KU Leuven om een kader te creëren voor een kwalitatief medicatiebeleid. Daar zou ook een coördinerende adviserende apotheker deel van kunnen uitmaken. “Het project kwalitatief medicatiebeleid moet nog starten in het werkveld. We hebben dus nog geen nieuwe inzichten gekregen wat betreft de inzet van zo’n coördinerend en adviserend apotheker”, zei de minister hierover.

Ook de kwaliteitsindicator voor chronisch gebruik van psychofarmaca, zoals antidepressiva, in woonzorgcentra moet nog uit de startblokken schieten. Momenteel loopt er een haalbaarheidsstudie. Maar de minister hoopt tegen eind 2024 de eerste resultaten voor te stellen.

Een bewoners- en naastenbevraging naar de kwaliteit van leven, wonen en zorg in de woonzorgcentra, van het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg (VIKZ), de Vlaamse Ouderenraad en het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen, moet bovendien de noden en het welbevinden van de bewoners van woonzorgcentra in kaart brengen. Daarnaast is er volgens de minister overleg met de federale collega’s via het Belgian Psychotropics Expert Platform (BelPEP), een multidisciplinair platform om een bewuster gebruik van psychofarmaca te bevorderen.

Aanpakken personeelstekort is belangrijk

Tot slot kaartte de minister nog het personeelstekort in de sector aan. “Een belangrijke voorwaarde voor de goede werking is uiteraard voldoende en goed opgeleide mensen. Het vinden van mensen vormt een uitdaging”, zei ze. Maar de minister maakt zich sterk dat de laatste maatregelen op dat vlak ervoor zullen zorgen dat personeel meer flexibel kan worden ingezet en dat er nieuwe profielen kunnen worden aangetrokken.

Het debat vond plaats op dinsdag 20 februari.

Herbekijk het volledige debat

Relevante thema's

Gezondheid

Welzijn en Gezin

Lees verder

Scroll naar boven