Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, maandagmorgen hoorde ik uw federale collega Gilkinet op de radio zeggen dat hij samen met u en de andere regionale ministers had beslist dat de mondmaskerplicht op het openbaar vervoer zo snel als mogelijk moet worden afgeschaft. Een flinke hoera ging door mijn auto, moet ik zeggen. (Gelach)
Eindelijk. U weet het, collega’s, ik ben al veel langer pleitbezorger van de afschaffing van die mondmaskerplicht. Ik denk dat het nu dringend tijd wordt. Zelfs professor Van Ranst zegt dat het tijd is om die plicht te gaan afschaffen. Laat ons eerlijk zijn, de collega’s die de bus, tram of trein nemen moeten eens rond zich kijken: nog heel weinig mensen volgen die plicht nog echt zoals het zou moeten.
Er zijn dus mogelijkheden. Als ik hoor dat alle regeringen in het land het erover eens zijn, kan het op een Overlegcomité vijf à tien minuutjes duren en is het beslist. Alleen dachten wij dat er vrijdag 6 mei, overmorgen, een Overlegcomité zou zijn dat zou beslissen over de afschaffing van de mondmaskerplicht, maar dan blijkt dat pas op 20 mei te kunnen zijn.
Ik vind het eigenlijk ongelofelijk. Ik moet zeggen dat ik het hallucinant vind dat we nu nog meer dan twee weken moeten wachten voor de mondmaskerplicht op de schop kan gaan in een tijd waarin we allemaal geleerd hebben dat een onlinemeeting ook kan voor kleine dingen die snel beslist kunnen worden. Het Overlegcomité heeft dat al gedaan. Ik vind dat onmogelijk in deze tijden en ik wil u vragen om uw telefoon te nemen en uw blauwe vriend Alexander te bellen om te vragen om toch een digitaal Overlegcomité te organiseren.
Mijn vraag aan u is heel duidelijk, minister: wat zult u de komende uren en dagen doen om het Overlegcomité zo snel als mogelijk samen te brengen, met de bedoeling de mondmaskerplicht op het openbaar vervoer hopelijk, collega’s, voor eens en voor altijd te verwijderen?
Minister Peeters heeft het woord.
Uiteraard willen we allemaal af van die mondmaskerplicht en willen we voor eens en voor altijd af van de covidpandemie tout court. U weet echter, en u zegt het terecht zelf, dat het aan het Overlegcomité is om al dan niet een beslissing te nemen over de mondmaskerplicht in het openbaar vervoer en de zorginstellingen – op die twee locaties geldt ze vandaag de dag nog.
Wij hebben met de collega-mobiliteitsministers van de andere gewesten en van het federale niveau vorige week inderdaad een interministeriële conferentie gehad. Wij hebben inderdaad unaniem gezegd dat we eigenlijk af willen van de mondmaskerplicht. Misschien willen we wel richting een aanbeveling gaan voor mensen met een eerder kwetsbare gezondheid of voor mensen die ziek zijn. Daar hebben we unaniem een standpunt over ingenomen, dat we ook zullen voorleggen aan het Overlegcomité, maar het is natuurlijk aan het Overlegcomité om dat te beslissen.
U verwijst naar één expert wat dat betreft, maar we hebben ook andere experts en die zeggen heel specifiek dat er vandaag de dag nog vrij veel viruscirculatie is en dat het nog niet aangewezen is om de mondmaskerplicht zonder meer af te schaffen op het openbaar vervoer. Finaal is het aan het Overlegcomité om daar zo snel mogelijk een beslissing over te nemen, op basis van wat de experts hen adviseren.
Opnieuw, eens het voldoende veilig is en die viruscirculatie echt drastisch naar beneden is gegaan, ben ik onmiddellijk mee. Dan ben ik de eerste partij om te vragen om de mondmaskerplicht af te voeren op het openbaar vervoer en ze te laten overgaan in een aanbeveling voor mensen met een eerder kwetsbare gezondheid of mensen die ziek zijn. Laat ons zo snel mogelijk weer naar de normale situatie gaan, zoals die was voor de covidpandemie.
De heer Maertens heeft het woord.
Als de vijf bevoegde ministers in dit land allemaal zeggen dat de mondmaskerplicht zo snel mogelijk op de schop moet, dan kan ik mij niet inbeelden dat u dat doet zonder ook eens naar de cijfers te kijken inzake coronabesmettingen en dergelijke meer. We zien die cijfers, de realiteit is dat we op de goede weg zijn en dat we ooit toch eens het moment moeten nemen om de mondmaskerplicht af te schaffen. Ik vraag u dus: probeer dat Overlegcomité zo snel als mogelijk te laten plaatsvinden, met één duidelijke uitkomst.
Als de uitkomst is dat die mondmaskerplicht wordt afgeschaft, dan weet u – u heb het zelf ook al gezegd in het parlement – dat het vooraan opstappen op de bussen dan opnieuw mogelijk moet zijn. Dat zal de sociale controle verhogen en het zwartrijden verminderen. Daarvoor moeten een aantal aanpassingen gebeuren aan de bussen en er rijden heel wat bussen in Vlaanderen. Ik vraag mij af hoeveel tijd De Lijn dan zal nodig hebben om dat vooraan opstappen opnieuw mogelijk te maken. Is daar een stappenplan voor? Kan dat op een nacht of moet dat op een paar dagen? Ik hoor het graag.
De heer Keulen heeft het woord.
Collega’s, minister, mensen aanvaarden mondmaskers nog in de omgeving van gezondheidsinstellingen, bij de dokter, bij de apotheker. Daarover is er geen enkele kritiek. Maar in andere omgevingen zegt men dat mensen geresponsabiliseerd moeten worden, dus ook als het gaat over het openbaar vervoer. Laat daar de ruimte voor diegenen die zichzelf willen beschermen.
Wat het vooraan opstappen betreft, ga ik helemaal akkoord, dat is meer sociale controle tegen het zwartrijden. Hier ga je vooral aan de vakbonden een hele kluif hebben omdat zij ervoor opkomen om het achteraan opstappen te handhaven om de besmettingsrisico’s voor de chauffeurs te beperken. Maar ook in het onderwijs, de warenhuizen, bij drukke activiteiten heeft men vandaag de normaliteit opnieuw omarmd. Dat moet ook kunnen bij het openbaar vervoer, om zo weer opnieuw meer mensen op het openbaar vervoer te krijgen en minder druk op onze wegen te hebben.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ook wij zijn vragende partij voor het vooraan opstappen. Ik heb dat ook al gevraagd in de commissie. Als de cijfers goed blijven, lijkt het ons een logische volgende stap dat de mondmaskers op het openbaar vervoer inderdaad afgeschaft kunnen worden. Wij hebben er goede hoop op dat dat op het Overlegcomité van 20 mei ook beslist zal kunnen worden. Collega Maertens, dat zal vooral voor veel opluchting in de bussen, trams en treinen zorgen in de plaats van in de auto’s. (Applaus bij Vooruit)
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, die vraag sluit een beetje aan bij de vraag die ik u twee weken geleden stelde in de commissie rond het al dan niet vooraan opstappen in de bus. U zei toen dat dat ter bescherming van de chauffeurs was. De MIVB had toen afgeschaft dat men niet meer vooraan mocht opstappen. U zei toen dat het de structuur van de bussen was die u er toe noopte om dat nog niet in te voeren. Ondertussen zien we ook dat allerlei vliegtuigmaatschappijen die mondmaskerplicht afschaffen, in cabines waar mensen uren bij elkaar zitten. Leg me eens uit: waar zit het verschil tussen de uitgaanssector, de dancings waar mensen uren bij elkaar staan te dansen dicht bij elkaar, cafés waar mensen uren aan een stuk samen aan de toog hangen en het openbaar vervoer? Als u me dat verschil duidelijk kunt verklaren, dan kan ik mee in uw redenering. Maar die is er niet. Ik zou u dan ook willen oproepen om zo snel mogelijk de mondmaskerplicht inderdaad af te schaffen. Bel met De Lijn en wacht dat Overlegcomité niet noodzakelijk af. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Bex heeft het woord.
Collega’s, het is goed dat er een perspectief is om de mondmaskerplicht op het openbaar vervoer terug te schroeven. We moeten er vooral voor zorgen dat het openbaar vervoer voor iedereen opnieuw aantrekkelijk wordt. Minister, daarbij heb ik toch een bezorgdheid. Er zijn nog altijd mensen die zich ongemakkelijk voelen wanneer ze het openbaar vervoer zouden nemen als iedereen daar zonder mondmasker zou zitten. U hebt zelf al gezegd dat we gaan sensibiliseren dat zij een mondmasker kunnen blijven dragen, zodat ze zich veiliger kunnen voelen. Maar in welke mate gaat u verzekeren dat de luchtkwaliteit in de bussen goed blijft? Blijft de nadruk liggen op goed verluchten? Wordt er bijvoorbeeld nagedacht over CO2-meters op bussen en trams zodanig dat we zeker zijn dat mensen die de bus of de tram nemen in een gezonde omgeving zitten?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, met het warme weer dat stilaan op komst is, zit iedereen natuurlijk te hopen om op een warme bus niet langer dat mondmasker te moeten dragen. Maar er blijft blijkbaar toch nog een beetje twijfel, want ik lees vandaag in de krant dat viroloog Marc Van Ranst de luchtkwaliteit in de trein vergelijkt met die in sommige cafés. Die is eigenlijk vrij gelijkaardig, met als verschil dat we aan cafés vragen om de CO2-waarden te monitoren. Vindt u het een goed idee om op drukke lijnen in de spits of op de eventueel niet goed geventileerde bussen – want niet alle bussen zijn op dat vlak even goed – in de toekomst een CO2-meter te plaatsen bij de chauffeur?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank voor de bijkomende vragen. De vraag van de CO2-meters kwam meermaals terug. Het is en blijft natuurlijk heel belangrijk dat we blijven ventileren, dat we blijven verluchten in alle mogelijke locaties waar veel mensen dicht op elkaar staan, ook op onze bussen en trams. Maar we moeten ook kijken welke gevolgen gekoppeld worden aan het plaatsen van een CO2-meter.
Stel dat die CO2-meter rood kleurt, wat moeten we dan doen? Moeten we dan mensen verplichten om van de bus of de tram te stappen? Moeten we dan de eerstvolgende halte waar veel mensen staan gewoon voorbijrijden? Ik denk dat dat zeker geen goede oplossing zou zijn. In die zin denk ik dat zo’n CO2-meter ons in de eerste plaats weinig vooruithelpt. Ik denk ook dat we moeten blijven verluchten en blijven ventileren. Dat is sowieso de boodschap aan eenieder. Als het een beetje frisser zou zijn, moet men ook niet onmiddellijk de vensters dichtklappen. Dat is de boodschap aan eenieder die het openbaar vervoer gebruikt.
Mijnheer Verheyden, u vraagt wat het verschil is tussen een vliegtuigmaatschappij, een drukbezocht café en/of dancing en het openbaar vervoer. Wel, ik denk dat het verschil heel duidelijk is. Naar een café, dancing of vliegtuig gaat men meestal op vrijwillige basis. Men verplaatst zich daarnaartoe omdat men wil gaan dansen of omdat men bijvoorbeeld een citytrip wil maken. Daartegenover staat dat heel veel mensen aangewezen zijn op het openbaar vervoer omdat ze geen ander vervoersmiddel hebben. De reden waarom de bussen van De Lijn altijd blijven rijden zijn, is overigens ook omdat mensen vaak niet zonder het openbaar vervoer kunnen. Dan moeten wij als overheid zorgen dat dat ook veilig kan gebeuren en dat het risico op besmetting alleszins zo laag mogelijk is.
De derde en laatste bedenking die ik hier gehoord heb betreft het vooraan opstappen in onze bussen. Dat is iets wat we allemaal zeker zo snel mogelijk willen herinvoeren. Maar dat hangt ook samen met die mondmaskerplicht. Op het moment dat die mondmaskerplicht wegvalt – en het is aan het Overlegcomité om dat te beslissen, en liever vandaag dan morgen, mits de cijfers natuurlijk positief blijven evolueren en de viruscirculatie laag is – kan ook onmiddellijk opnieuw vooraan opgestapt worden. We hebben aan De Lijn gevraagd hoeveel tijd het in beslag neemt om de folie of de afrastering tussen de chauffeurs en de reizigers weg te nemen. Men heeft mij verzekerd dat dat op enkele dagen kan. Zodra de beslissing van het Overlegcomité valt dat er geen verplichting meer is om het mondmasker te dragen, zal enkele dagen later de aanbeveling zijn om weer vooraan op te stappen. Maar de aanbeveling blijft om, als er heel veel volk op de bussen of trams zit, het mondmasker toch te dragen, zeker aan zieke mensen.
De heer Maertens heeft het woord.
Collega’s, de parameters zijn goed. Collega Keulen had daarnet 100 procent gelijk: het draagvlak voor de mondmaskerplicht op het openbaar vervoer – alles wat niet met de zorg te maken heeft – is volledig weg. Dus laten we daar dan alsjeblieft naar handelen. Als we meer mensen op het openbaar vervoer willen, op de trein, op de tram, op de bus, als we die aantrekkelijkheid willen verhogen, dan zullen we zeer snel die mondmaskerplicht moeten afschaffen. Minister, ik herhaal mijn smeekbede. Ik heb het nummer van de premier niet. Maar ik vraag u om hem te bellen en te vragen om zo snel mogelijk het Overlegcomité samen te brengen. Dat mag voor mijn part gerust digitaal, dan moeten we niet wachten tot 20 mei. Schaf die mondmaskerplicht op het openbaar vervoer zo snel mogelijk af. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.