Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Bex heeft het woord.
Minister, fietsers in Vlaanderen voelen zich onveilig. Dat blijkt uit een enquête van Het Laatste Nieuws en Vias. Eigenlijk weet iedereen die regelmatig met de fiets rijdt dat dat zo is. Als je als ouder met je kinderen langs een moordstrookje moet rijden om ze naar school te kunnen brengen, als een oudere een kruispunt moet oversteken waarbij auto’s gelijktijdig groen hebben en schrik moet hebben of die autobestuurder hem wel gezien heeft, dan voelen mensen aan dat fietsen in Vlaanderen niet zo veilig is als het zou moeten zijn. Daardoor kiezen mensen vaker voor de wagen, wat het probleem alleen maar vergroot, want als er meer fietsers zijn, zorgt dat voor meer veiligheid voor die fietsers en als meer wagens zich daartussen mengen, maakt dat het alleen maar moeilijker. De helft van de ouders durft zijn kinderen niet met de fiets naar school laten gaan. 60 procent van de fietsers in Vlaanderen heeft schrik op een kruispunt. Een derde vindt fietsen in Vlaanderen tout court onveilig. Dat zijn toch wel ontluisterende cijfers.
Dat onveiligheidsgevoel is ook niet ingebeeld. We hebben hier al vaak besproken dat de verkeersveiligheidscijfers in Vlaanderen bijzonder slecht zijn. We hebben de op een na slechtste cijfers qua fietsongevallen van de voorbije tien jaar. Vorig jaar zijn maar liefst zeventig fietsdoden gevallen. Ik heb vorige week gezegd dat dat ongeveer het aantal volksvertegenwoordigers is dat er in de zaal zit. Beeld u dat eens even in. Laat dat eens even bezinken.
En ondanks de grote budgetten die u voorziet voor fietspaden, meer dan ooit tevoren, verandert er te weinig voor de Vlaming die nog altijd het gevoel heeft dat hij zich onveilig moet voelen op de fiets, bijvoorbeeld op van die moordstrookjes. Het Laatste Nieuws heeft nu een campagne georganiseerd, die heet VeloVeilig Vlaanderen, waarbij een app wordt geïnstalleerd waar mensen alle plekken kunnen doorgeven waar ze zich onveilig voelen.
Mijn vraag zou kunnen zijn: waarom hebt u dat zelf niet gedaan? Dat was een zeer goed idee geweest. We hebben u daar al toe aangemoedigd. Maar ik wil vandaag vooral van u weten hoe u met die zeer interessante data die via de app beschikbaar komen, zult omgaan om voor een veiliger omgeving voor fietsers in Vlaanderen te zorgen.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u voor de vragen, mijnheer Bex. De verkeersveiligheid voor onze fietsers, voor onze actieve weggebruikers, is iets waar we allemaal ten volle op blijven inzetten. Ik heb al meermaals gezegd dat de actieve weggebruikers, de fietsers en voetgangers, centraal staan in ons verkeersveiligheidsplan. We hebben dan ook heel wat specifieke maatregelen uitgerold om te zorgen voor meer veiligheid. Tegelijk willen we zorgen dat veel meer mensen de fiets nemen, als het ware bij iedereen een fietsreflex aankweken. Maar dat kan pas als dat ook veilig gebeurt, vandaar ook de oproep naar alle entiteiten om de nodige fietsambitie aan de dag te leggen en te zorgen voor veilige, comfortabele fietsinfrastructuur. Alle entiteiten betekent: alle diensten binnen Mobiliteit en Openbare Werken, De Vlaamse Waterweg, het Agentschap Wegen en Verkeer, maar ook Lantis en De Werkvennootschap. Zij zetten daar allemaal op in.
Daarnaast vragen we aan de lokale en provinciale overheden, die ook inzetten op fietssnelwegen, om meer in te zetten op veilige fietsinfrastructuur. Ik heb al meermaals gezegd dat we daar enorm veel extra middelen voor uittrekken. Vorig jaar werd ruim 330 miljoen euro vastgelegd en ook dit jaar hebben we ruim 330 miljoen euro om te zorgen voor meer veilige fietspaden, -tunnels, -kruispunten en dergelijke. Daarnaast hebben we nog een riant bedrag dat we inzetten op meer verkeersveiligheid.
Moeten we wachten op de data die we kunnen krijgen via de app die door Het Laatste Nieuws werd gelanceerd? Neen, we doen dat nu al. We hebben aan alle lokale besturen gevraagd om ons de knelpunten van de schoolroutes te bezorgen, zowel de knelpunten op de gewestwegen waar we onmiddellijk mee aan de slag gaan om die te verhelpen, als de knelpunten op de gemeentewegen, waarbij we de lokale besturen faciliteren en ondersteunen om die punten zo snel mogelijk te verhelpen. Hetzelfde gebeurt met de schoolomgeving.
We doen heel veel, maar het is een en-enverhaal. We moeten zorgen voor veilige infrastructuur en voor veilig gedrag van de medegebruikers, vandaar de hoffelijkheidscampagnes. Opnieuw, samen met alle entiteiten zetten we volop in op veilige comfortabele infrastructuur, en alle mogelijke knelpunten die in kaart worden gebracht willen we zo snel mogelijk weggewerkt zien. Daar zijn we volop mee bezig.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, u vertelt eigenlijk steevast hetzelfde. Ondanks al die belangrijke cijfers die u worden aangereikt, ondanks het feit dat de grootste krant van Vlaanderen daar nu mee aan de slag gaat en duidelijk maakt dat de Vlaming vindt dat wat u doet niet genoeg is, blijft u steeds maar hetzelfde riedeltje herhalen, dat u kiest voor meer middelen.
Verkeersveiligheid is een keuze. Steden als Oslo en Helsinki bewijzen dat het kan om naar nul verkeersdoden te gaan. U bent daar simpelweg te weinig ambitieus in. Ik had nochtans gedacht dat na de ontboezeming van de heer Tommelein, toen ik u en collega Rutten hier in het groen zag aankomen, dat ik een heel grote openheid richting een veilige fietscultuur mocht verhopen, maar dat is helaas niet waar.
Een fietscultuur is meer dan alleen maar fietspaden. Dat betekent meer plaats voor de fiets en dus minder plaats voor de wagen. Wij blijven vragen dat u werkt aan een zone 30, dat u vrachtverkeer weert tijdens de schoolspits, dat u iets doet aan de dodehoekongevallen.
Minister, wanneer gaat u eindelijk die fietsongevallencijfers naar beneden krijgen? We willen dat niet binnen vijf of tien jaar, u moet maatregelen nemen om dat met onmiddellijke ingang te laten gebeuren.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, misschien val ik in herhaling, maar toch wil ik mijn punt nog eens maken van in de vorige commissies en plenaire vergaderingen. Ten eerste hebben we nood aan meer data. Het is nog maar sinds vorig jaar dat de politie dodehoekongevallen registreert. Meten is weten. Minister, ik weet dat u bezig bent met deze statistieken, maar het is belangrijk dat we die zo snel mogelijk kennen om ons beleid daar beter op aan te passen.
Ten tweede is het budget ongezien met meer dan 300 miljoen euro per jaar. En dan zijn er ook nog budgetten van andere ministers. Ik verwijs naar het budget van het Kopenhagenplan van minister Somers. De provincies zijn ook klaar met hun fietsdossiers. Minister, kan er niet snel budget worden overgeheveld van het Kopenhagenplan van minister Somers naar de provincies om de fietsdossiers beter en sneller te kunnen realiseren?
Ten derde, we botsen altijd tegen ellenlange procedures. Ik vraag dan ook nogmaals of er al contact is geweest met minister Demir om die procedures te herbekijken, om zo die dossiers sneller te kunnen laten uitvoeren.
De heer Meremans heeft het woord.
Het is in elk geval goed dat een krant zich daarop werpt en dat we vanaf 9 mei die app zullen kunnen bekijken om de moeilijke punten aan te duiden. In se hebben we die al, dat zijn de zwarte punten.
Ik begrijp het ook wel, want ik rijd zelf ook met de fiets. Je wordt geconfronteerd met heel wat knelpunten. We weten allemaal dat de weg lang is, maar er is een recordbedrag uitgetrokken. We moeten vooral op de knelpunten inzetten, want daar gebeuren de meeste ongevallen. Daar moeten we prioritair op inzetten, dat heb ik vorige week in de plenaire vergadering ook al voorgesteld.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, de resultaten van VeloVeilig Vlaanderen zijn duidelijk: de Vlaming is zeer mistevreden over uw fietsbeleid. Week na week krijgen we signalen over een gebrek aan verkeersveiligheid in Vlaanderen. Ook vorige week hadden we het hier over de fietsdoden, en week na week schermt u met de miljoenen euro's die u hebt.
Minister, u moet toch inzien dat fietsveiligheid niet alleen geld is. Het is niet enkel budget, het is ook een visie hebben, het is geld en visie hebben. Het is tekenend voor uw falend fietsbeleid dat een krant een meldpunt moet opzetten om gevaarlijke fietspunten te melden.
Het Meldpunt Wegen bestaat, ik weet dat, maar men vindt het niet. Ik vroeg u in 2020 om iets gebruiksvriendelijker te maken voor de mensen, maar u vond dat niet nodig. U mag de verkeersveiligheid toch niet in handen geven van een krant die uw werk doet. Wat we echt nodig hebben, is een minister die koning fiets eindelijk eens boven koning auto zet en werk maakt van zone 30 in de bebouwde kom, van minder zwaar verkeer in stadskernen en bij scholen, en van brede fietspaden.
Minister, wanneer gaat u starten met dit soort beleid? (Applaus bij Vooruit)
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, investeren in infrastructuur is één – u zult niet kunnen ontkennen dat we daar niet achter staan wanneer we die problematiek in de commissie bespreken –, maar er is ook de attitude van alle weggebruikers. Ik heb het dan zowel over automobilisten als over fietsers. Het is opvallend dat in dat verband de helft van al die slachtoffers mensen zijn die met een elektrische fiets de baan opgaan. Het is een teken dat heel veel mensen niet juist weten hoe om te gaan met die elektrische fiets. Heel wat gemeenten organiseren cursussen voor vooral oudere mensen die met de fiets willen leren omgaan. Minister, misschien moet u daarvoor een lans breken en gemeenten aanzetten om daarin te investeren. Dat zal de lokale verkeersveiligheid alleen maar ten goede komen.
We hebben destijds ook aangedrongen om, wanneer elektrische fietsen worden verkocht, daar een brochure bij te voegen. U vond dat een goed idee en u zou dat bekijken. Ik heb daar nog niets van gehoord. Hoever staat het daarmee? Bent u bereid om fietscursussen uit te rollen naar alle gemeenten?
De heer Keulen heeft het woord.
Goede collega's, we moeten stoppen met karikaturen te maken om een punt te realiseren. Als de karikatuur als stijlfiguur wordt gehanteerd, blijft alleen de karikatuur overeind en wordt het punt niet gemaakt. De basis van alle beleid is budget. Nooit is er meer naar fietsinfrastructuur gegaan dan onder deze minister Lydia Peeters.
Via nieuwe bestuurlijke processen zoals Mobiliteit Innovatief Aanpakken (MIA) worden die ook sneller omgezet in maatregelen op het terrein. En inderdaad, fietsveiligheid is ook een kwestie van attitude en gedrag maar dat is de verantwoordelijkheid van ons allemaal, van gemotoriseerde weggebruikers maar ook van fietsers zelf.
Wat daarnaast de samenwerking van alle overheden betreft, heb ik de indruk dat we baanbrekend bezig zijn. Plus est en nous, plus est en vous. Wat dat betreft – het ideaal is de vijand van het goede – kan deze minister resultaten voorleggen.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik dank de collega’s en zeker de heer Keulen om al duidelijk de puntjes op de i de zetten. Volgens mevrouw Lambrecht zouden wij alleen praten over budget en voor het overige niets doen. Dat is bij dezen al met klem tegengesproken. We doen inderdaad veel meer.
Telkens herhaal ik dat alles wat met verkeersveiligheid en fietsveiligheid te maken heeft een en- en- enverhaal is. Enerzijds moet worden gezorgd voor een veilige en comfortabele infrastructuur maar anderzijds moet inderdaad ook worden ingezet op het gedrag van de weggebruikers en moet worden gezorgd voor opleiding, educatie en sensibilisering. We doen dat ook allemaal.
Een aantal collega’s hebben vragen gesteld over de procedures. MIA, onze andere bestuurlijke aanpak om sneller over te kunnen gaan tot het oplossen van een aantal verkeersveiligheidsknelpunten, is een van de hervormingsprocedures die we op de rails hebben staan. En ik weet dat collega Demir ook bezig is met tal van hervormingen binnen haar beleid om sneller een aantal zaken te kunnen verwezenlijken. We zijn dus volop bezig met enerzijds dat hervormingsproces, anderzijds wordt voor die kleinschalige infrastructuuringrepen vandaag al heel veel uitgerold binnen het kader van MIA waar we samen met de wegenbouwsector, samen met onze administraties en samen met onder andere die input van het Instituut voor Mobiliteit (IMOB) en van de hogescholen, bekijken hoe we versneld kunnen zorgen voor meer veiligheid voor de actieve weggebruikers, met name voor de fietsers en de voetgangers. Dus ook daar zetten we ten volle op in.
Daarnaast zijn we ook volop bezig met het capteren van data. Ik heb van mijn administratie een eerste tool gekregen om alle fietsdata in kaart te brengen. Het gaat over heel veel entiteiten wat het niet echt eenvoudig maakt om dit van vandaag op morgen gerealiseerd te zien, maar men is er volop mee bezig. Er ontbraken nog een aantal facetten maar ik hoop alleszins dat we heel snel met die data en die kaarten naar buiten kunnen komen zodat men heel duidelijk kan zien wat er al is gebeurd en wat er nog in de pijplijn zit om te worden gerealiseerd.
Meneer Bex, u blijft telkens terugkomen op de vraag om vanuit een ivoren toren, om vanuit Brussel te bepalen waar er een zone 30 moet worden ingevoerd. Opnieuw, ik heb vertrouwen in de lokale besturen. Ik vind dat die lokale besturen het beste geplaatst zijn om de snelheidsregimes op hun wegen te bepalen, ook op de gewestwegen aldaar. We zien dat dit al heel veel gebeurt. Ik weet bijvoorbeeld dat men in Hasselt niet heeft gekozen voor een zone 30 maar zelfs voor een zone 20 om nog meer te zorgen voor verkeersveiligheid en voor een betere integratie van voetgangers en fietsers binnen een gebied.
Kortom, wij zullen niet van hieruit zones 30 opleggen maar wij bieden wel de handvaten, de tools aan de lokale besturen om te kijken welk afwegingskader kan worden gebruikt en welke snelheidslimiet daar het beste in overeenstemming is met de leesbaarheid van de wegen.
De budgetten en ook het Kopenhagenplan zijn al aan bod gekomen. We investeren heel veel. Vorig jaar hebben we 329 miljoen euro vastgelegd. Vastgelegd betekent niet dat alles al is verwezenlijkt maar ik ben er zeker van dat we de volgende jaren de vruchten daarvan zullen plukken. Daarnaast hebben de lokale besturen met dat Kopenhagenplan bijkomend trekkingsrechten op dat fonds van 150 miljoen euro zodat zij ook extra fietsinfrastructuur kunnen aanleggen. We hebben het engagement dat wanneer daar middelen over zijn, we desgevallend kunnen kijken hoe we de fietssnelwegen die de provinciale overheden op dit moment uitrollen, bijkomend kunnen financieren.
Maar dat is pas voor in het najaar, want u weet dat die trekkingsrechten sowieso gelden tot en met 30 september. Ik kan daar op dit ogenblik dus helemaal niet op vooruitlopen.
Ik blijf herhalen dat het een en-en-enverhaal is en dat het ook een verhaal is van meerdere partners, van lokale besturen, samen met de hogere overheid. 60 procent van de fietsongevallen gebeurt op gemeentewegen, vandaar dat we die gemeentewegen volop blijven faciliteren, blijven ondersteunen en blijven subsidiëren. Heel ons verhaal van de schoolroutes is daar een heel mooi voorbeeld van. De schoolroutes en de knelpunten daarop zijn allemaal al in kaart gebracht. Dat was specifiek op vraag van ons, van de Vlaamse overheid, en niet op vraag van een of andere krant. We hebben al die knelpunten in kaart gebracht en zijn die op dit ogenblik ook allemaal aan het oplossen. Een soortgelijk verhaal geldt voor de gevaarlijke punten, de dynamische lijst van gevaarlijke punten die we ook continu wegwerken.
Ik blijf er dus bij dat we heel veel doen. We hebben wel degelijk een visie en we kijken ook hoe we een en ander versneld kunnen uitrollen. Ik hoop alleszins – want daar draait het allemaal om – dat we heel snel een kentering zien in de verkeersveiligheidscijfers. Want ik weet, net zoals jullie dat hier continu beamen, dat die vandaag niet goed zijn, vandaar opnieuw de oproep om allen samen te werken om te zorgen voor meer veiligheid voor elke weggebruiker, maar zeker ook voor de actieve weggebruikers, die centraal staan in heel ons verkeersveiligheidsplan. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz)
De heer Bex heeft het woord.
Ik ben één keer verrast tijdens dit debat, en dat was toen de collega van het Vlaams Belang zei dat de oplossing voor mensen die zich onveilig voelen, is dat ze een cursus volgen. Het is de eerste keer dat ik het Vlaams Belang op die manier met onveiligheid hoor omgaan.
Maar u, mevrouw Peeters, hebt mij totaal niet verrast. U hebt nog eens hetzelfde verteld als wat u keer op keer vertelt wanneer wij u de cijfers van de vele fietsongevallen en de vele doden voorleggen. Ik vind dat bijzonder pijnlijk. En ik vind dat eigenlijk dramatisch. U blijft zich verschuilen achter de investeringen in fietsinfrastructuur, het budget. Maar tegelijkertijd blijft uw administratie wel beslissen om voorrang te geven aan doorstroming op kruispunten in plaats van aan veiligheid. Dat is wel waar.
Ik hoop dat de app van Het Laatste Nieuws, waarvan ik hoop dat heel veel mensen hem zullen downloaden en er al die pijnpunten op zullen aangeven, u misschien eindelijk tot een ander inzicht kan brengen, want u moet op andere dingen ingrijpen dan alleen maar op infrastructuur. U moet ook zorgen voor regelgeving. Politiek is ook wijzigingen aanbrengen aan regelgeving. 30 kilometer per uur redt levens, dat weten we allemaal, behalve u, blijkbaar. (Applaus bij Groen en Vooruit)
De actuele vraag is afgehandeld.