Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het zal u verrassen, maar ik ben een koele minnaar van het voorstel dat u hebt geformuleerd en dat trouwens ook in het regeerakkoord staat. Maar ik vind de omstandigheden en het moment verkeerd. De omstandigheden, kosteloos, vrijblijvend en niet gekoppeld aan een verblijfsvergunning, daar kunt u niets aan doen, dat is een federale aangelegenheid. Maar het moment is verkeerd gekozen vanwege het simpele feit dat we dit voorstel lanceren net op het moment dat de regularisatieprocedure loopt. De aantrekkingskracht van die regularisatieprocedure valt niet te onderschatten en ook de mogelijke aanzuigkracht van een dergelijk voorstel, het organiseren van inburgering in het land van herkomst, zou bijzonder groot kunnen zijn.
Ik vind daarom dat de klemtoon verkeerd ligt. De klemtoon moet niet liggen op een boodschap waarbij wordt gesteld 'burger u maar in in het land van herkomst', want dat lijkt op nog meer faciliteiten geven aan vreemdelingen om nog sneller naar hier te komen. De klemtoon moet liggen op het ontraden van immigratie en op een immigratiestop, en daarin schiet u tekort. Ik vind dat het lanceren van een dergelijk voorstel zonder omkadering, zonder de boodschap dat immigratie wordt ontraden en zonder die van een immigratiestop, net het verkeerde effect zal sorteren, met alle gevolgen van dien.
Mijn vraag aan u is dan ook heel duidelijk. Ik weet dat het uw bedoeling is om de immigratie hiermee voor een stuk af te remmen, maar denkt u niet dat door dit net nu te doen en door het niet in te passen in een ruimere campagne, u in feite net het omgekeerde zult bereiken?
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Dewinter, ik ben blij om te horen dat u toch al een koele minnaar van het voorstel bent, alleen hebt u het over de timing. Ik heb de indruk dat de geest van mevrouw Morel dan toch een beetje rondwaart in de partij. U bent al een koele minnaar van het voorstel om in te burgeren in het land van herkomst, we zijn dus al halverwege.
U hebt kritiek op de timing, maar het is natuurlijk niet zo dat dit een opportunistisch voorstel van het moment is, dit maakt deel uit van het regeerakkoord. Het is een beleid dat de Vlaamse Regering op termijn wil voeren, over de volle bestuursperiode. Uw kritiek luidt dat er te veel mensen binnenkomen op een manier die wij met een heel grote meerderheid in Vlaanderen niet willen en dat is juist: de federale poort staat te wijd open, we hebben de nationaliteitswetgeving die geen integratievereiste stelt, we hebben gezinshereniging en we hebben de gezinsvorming.
In Vlaanderen komt 60 à 70 percent van de mensen binnen via gezinshereniging en gezinsvorming. Het zijn mensen van wie we weten waar ze zullen terechtkomen, want als ze uit het buitenland komen weten we perfect wie in Vlaanderen, wie in Wallonië en wie in Brussel gaat wonen. Wat wil ons beleid nu? Als die mensen komen, in acht genomen dat wij die poortopening niet nauwer kunnen maken - en de poort staat heel wijd open, maar dat is federale materie - en we enkel kunnen ontraden, zullen wij een brede campagne voeren waarin we zullen ontraden.
We zullen de mensen ontraden om op die manier aan gezinsvorming te doen. We zullen ontraden om te trouwen via gemakelde huwelijken, die toch vaak mislukken. We zijn daar echter niet voor bevoegd, dus wat zeggen wij dan? We zeggen absoluut niet: "Kom maar af, dit is een migratieland." Integendeel, we zullen zeggen: "We weten dat u naar Vlaanderen komt, mevrouw, mijnheer, wel, weet dan dat u in Vlaanderen moet inburgeren. We zullen u confronteren met wat hier de normen en waarden zijn en we zullen u een basispakket maatschappelijke oriëntatie geven, allemaal op vrijwillige basis, want we kunnen u niet verplichten. En we zullen u ook een talenpakket aanbieden."
Is dat de ideale formule? Neen, want ik zei het al, we kunnen niet verplichten zoals in Nederland. Is het een goede formule? Ja, ik denk het wel.
Kijk naar het rapport-Van der Laan in Nederland. Daaruit blijkt dat sinds Nederland dat doet, weliswaar op verplichte basis, 96 percent van die mensen in een examen slagen in het buitenland. Dat leidt tot positieve resultaten, want die mensen komen binnen met een basiskennis Nederlands. Het leidt er bovendien toe dat er jongere mensen en hoger geschoolde mensen binnenkomen.
Uit mijn korte ervaring als minister van Inburgering leer ik uit tal van getuigenissen van mensen die ook in hun land van herkomst Nederlands geleerd hebben, dat die mensen klaar zijn om hier op de arbeidsmarkt te komen. Vaak hebben die mensen snel werk, een aantal van hen zit al meteen heel hoog in het inburgeringstraject. Die mensen integreren zich en kunnen participeren aan de samenleving. Dat is dus een heel goed beleid.
Mijnheer de minister, u haalt Nederland aan. We zouden ook Australië kunnen aanhalen, waar dit systeem ook reeds bestaat. Het grote verschil is echter dat het verplicht en betalend is en dat het gekoppeld is aan een verblijfsvergunning. Hier is het vrijblijvend en gratis en het wordt niet gekoppeld aan een verblijfsvergunning. Dat zorgt er ook voor dat het effect dat gesorteerd zal worden, net het omgekeerde is van wat u wilt bereiken. Dit soort inburgering in het buitenland zal door de betrokkenen eerder beschouwd worden als een extra faciliteit die men krijgt om naar hier af te reizen, veeleer dan als een bijkomende verplichting waaraan moet worden voldaan vooraleer men naar hier kan komen. Dat is nu net het grote verschil, en dat wilt u blijkbaar niet begrijpen.
We moeten zeer goed opletten dat dit soort goed bedoelde voorstellen niet het omgekeerde effect sorteren en dat die inburgeringscursussen in het buitenland niet de rol gaan spelen van de immigratiekantoren in de jaren zestig. Dat kan toch niet de bedoeling zijn.
De heer Kennes heeft het woord.
Mijnheer de minister, het gaat inderdaad om de uitvoering van het regeerakkoord. U hebt erop gewezen dat de verblijfsvergunning federaal geregeld is, dus daar kunnen wij op Vlaams niveau niet op ingaan.
Naar aanleiding van de beleidsnota zullen we dit dossier veel dieper en intenser kunnen uitspitten. Een actuele vraag leent zich daar niet echt toe.
Ook voor de doelgroepen van mensen die in vluchtelingenkampen zitten en naar een ander land kunnen doorstromen, zal het zeker een geschikt instrument zijn. Het is uiteraard niet de bedoeling dat dit de migratie zou aanmoedigen of bevorderen. Dit moet een migratieneutraal instrument worden. Er zal zeker ook aandacht zijn voor de ontrading, zodat mensen geen vals beeld van Vlaanderen voorgespiegeld krijgen. Het is belangrijk dat mensen niets wordt wijsgemaakt, en dat de migratieneutraliteit van dit instrument bewaakt wordt.
Ik hoop dat we in de commissie verder kunnen bespreken in welke talen dit pakket ter beschikking zal worden gesteld, welke afspraken er worden gemaakt met de Belgische ambassades in het buitenland en hoe we dit nog meer kunnen concretiseren.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik geloof in uw goede bedoelingen om met deze inburgeringscursussen in het land van herkomst een eerlijker migratie te verkrijgen, zodat de potentiële migranten een beter zicht hebben op onze samenleving en onze waarden. Maar u weet best dat goede bedoelingen andere effecten kunnen hebben. We noemen dat perverse effecten. Het zou wel eens kunnen dat uw beleid geen inburgeringsbeleid wordt, maar dat het evolueert naar een rekruteringsbeleid.
In dat verband wil ik een studie citeren over de onthaalbureaus in Vlaanderen: "Met de inwerkingtreding van het aangepaste Inburgeringsdecreet is een versnelling vast te stellen in het aantal aanmeldingen bij de onthaalbureaus. In 2007 waren er 16.484 aanmeldingen, tegenover 12.452 in 2006 en 12.216 in 2005. Het aantal aanmeldingen in 2007 steeg dus met 32 percent ten opzichte van het jaar ervoor. Deze groei is enerzijds toe te schrijven aan de opgedreven inspanningen van de onthaalbureaus om de gemeenten te informeren over en te ondersteunen bij hun doorverwijzingstaak en anderzijds aan de uitbreiding van de doelgroep."
Hier wordt zeer duidelijk aangetoond dat er een aanzuigeffect kan zijn. Ik citeer deze cijfers uit een rapport van een zekere N-VA, Nieuw-Vlaams Alternatief.
De heer Anthuenis heeft het woord.
Mijnheer de minister, Open Vld heeft uiteraard geen probleem met inburgering en inburgeringscursussen, laat dat duidelijk zijn. De heer Keulen was als minister in de vorige legislatuur de motor van het inburgeringsbeleid.
Wij waren wel een beetje verwonderd over uw actie deze week. Wij willen erop aandringen toe te zien op de betaalbaarheid van dit verhaal. In Nederland komt men ervan terug. De baten wegen niet op tegen de kosten, stellen een aantal parlementairen in Nederland.
Enkele weken geleden hebt u uitspraken gedaan over het federale regularisatiebeleid, mijnheer de minister. U komt er vandaag op terug dat dat nefast zou zijn voor de Vlaamse financiën, omdat al die geregulariseerden een inburgeringscursus moeten volgen. Er waren zelfs parlementsleden, onder wie de heer Dewinter, die een belangenconflict in het leven wilden roepen.
De vraag is of het nefast is. Ik heb de cijfers opgevraagd in mijn stad. Het gaat over acht aanvragen. Voor mijn stad en mijn streek valt het dus wel mee. Ik kan niet spreken over Antwerpen. Die cijfers moeten we nog krijgen. Maar ik heb de indruk dat het niet zal gaan over een migratiegolf, zoals de heer Dewinter heeft gezegd in de commissie. Het betreft trouwens allemaal mensen die hier nu al zijn.
Mijnheer de minister, vindt u niet dat u zichzelf een beetje tegenspreekt? Enerzijds klaagt u over de stijgende kostprijs door het federale migratiebeleid. Overigens heeft de federale overheid nieuwe maatregelen aangekondigd. Er zijn wijzigingen bij gezinshereniging en naturalisatie. We wachten best even af wat het effect daarvan zal zijn. Anderzijds organiseert u nu zelf cursussen in het buitenland, waarvan men in Nederland beseft dat ze te duur zijn.
Mijnheer Anthuenis, mag ik u vragen uw punt te maken? U bent al bijna twee minuten over tijd. Als iedereen drie, vier minuten spreekt, loopt het veel te lang uit.
Ik heb mijn punt gemaakt, mijnheer de voorzitter. Excuseer, ik zal het nooit meer doen.
De heer Caron heeft het woord.
Het is een vreemd debat. Mijnheer de minister, u schrijft in een opiniestuk dat u gezinshereniging of het huwen met een partner uit het land van herkomst wilt afremmen. Ik twijfel niet aan uw goede bedoelingen, maar impliciet zegt u wel dat u deze vorm van migratie wilt afremmen.
Mijnheer Dewinter, u bent een koele minnaar van het initiatief van de minister, maar u zegt dat het een recruteringsbureau voor migranten zal worden - wat een vreemde omkering van de rollen moet ik vaststellen in dit halfrond.
Mijnheer de minister, ik wil u uitnodigen om dit debat grondig te voeren. Wij willen elke poging tot een beter inburgeringsbeleid ondersteunen. U hebt enkele pijnpunten aangeraakt die juist zijn en die we niet moeten ontkennen. Maar de vraag is: is dit het goede instrument? Kunnen we het massaal inzetten? Landen waar er relatief kleine aantallen migranten zijn en taalgebieden zoals Armenië, hoe ga je dat oplossen?
De heer De Wever heeft het woord.
Ik hoor dat het Vlaams Belang een koele minnaar is van het inburgeringsbeleid. Ik geloof dat eigenlijk niet. Volgens mij bent u gewoon geen minnaar van dat beleid. Destijds zat ik in die commissie. Uw parlementslid was daar toen Rob Verreycken. Ik heb hem nooit enig initiatief weten nemen, tenzij om te zeggen dat hij er allemaal tegen was. Ik heb vernomen dat zijn opvolger dezelfde houding aanneemt.
Ik denk dat u tegen inburgeringsbeleid bent, omdat het de voedingsbodem zou wegnemen voor heel wat problemen die u graag hebt. Als u het in een persbericht voorstelt alsof wij nu heel de derde wereld gaan voorlichten over onze samenleving, verdenk ik u ervan dat u weet dat dat niet waar is.
Eenzelfde opmerking aan LDD. Mijnheer Bouckaert, om uw fractieleider te parafraseren, ik begrijp het niet. Als u zegt dat de stijgende cijfers bij de onthaalbureaus het aanzuigeffect bewijzen, hoop ik dat u toch beseft dat dat niet waar is. Wat u vertelt, is gewoon onzin.
Dat betekent gewoon dat het inburgeringsbeleid versnelt. We breiden de lijst uit van de groepen die verplicht participeren, en we staan daar allemaal achter. Uw eigen fractie heeft aan het einde van de vorige legislatuur het voorstel dat destijds door de heer Demesmaeker is ingediend, met groot enthousiasme verdedigd. Vandaag lees ik op de weblog van de heer Gino De Craemer, uw eminent partijlid en oud-parlementslid, dat hij kwaad is dat we niet vermelden dat hij dit als eerste heeft bedacht. Volgens hem hebben we dit beleid van LDD gepikt! Maar hier zegt u dat er perverse effecten zijn. U moet toch eens eindelijk het boeltje in uw partij opruimen.
Ten slotte noteer ik dat Open Vld een minnaar van de collectieve regularisatie is geworden. Ik heb dat nooit in uw programma gelezen, maar vandaag verneem ik uit de mond van de heer Anthuenis dat zoiets allemaal wel meevalt. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Men mag hier een punt maken via een aantal beschouwingen, en men kan dat ook doen door een vraag te stellen. Nergens in het reglement staat dat men verplicht is een vraag aan de minister te stellen. (Opmerkingen van de heer Jan Penris)
Mijnheer Penris, in de vorige legislatuur heb ik geregeld gesproken en ik heb niet altijd vragen gesteld.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Er is al veel gezegd. Het is evident dat dit geen pervers aanzuigeffect heeft. De instroom is een federale bevoegdheid. Mijnheer Bouckaert, ik weet niet wat u met het Nieuw-Vlaams Alternatief bedoelt. In elk geval betekent het feit dat meer mensen naar een onthaalbureau komen en een inburgeringscursus volgen, niet dat ook meer mensen migreren.
De poort staat inderdaad te wijd open, mijnheer Anthuenis. Mensen van alle partijen zeggen dat. Ik heb Dalila Douifi en Wouter Beke horen zeggen dat dit het geval is. Wij hebben daar echter niets aan te zeggen. Wat kunnen we dan beter doen dan de mensen voorbereiden die toch via gezinsvorming naar hier komen? Dat creëert geen enkele migrant extra.
Ik heb het over gezinsvorming gehad, waarvan iedereen - ook mensen van uw overtuiging, mijnheer Caron - zegt dat de federale wetgeving veel te laks is, en dat er veel gemakelde huwelijken zijn, ook tussen neven en nichten. Vervolgens mislukken die dan. Maar dat zijn federale bevoegdheden. Maar wie dan toch komt, willen we erop wijzen dat Vlaanderen een samenleving met rechten en plichten is en dat men zich daaraan moet conformeren. We willen hen de kans geven daar kennis mee te maken en hen al een initiële cursus Nederlands aanbieden.
Dat zal niet veel geld kosten, want we beschikken over dvd-pakketten en we zullen zaken online aanbieden. We zullen daarvoor een beroep doen op de consulaten en de ambassades, die we de boodschap zullen geven dat ze de mensen die naar hier komen moeten informeren, zodat ze hier met enige voorsprong toekomen en we hier een meer harmonieuzere samenleving kunnen realiseren. (Applaus bij de N-VA)
Dit is breaking news, want de heer De Wever heeft hier verklaard dat hij iets niet begrijpt. Ik dacht dat de heer De Wever niet alleen alles begrijpt, maar ook alles weet. Dat is dus niet waar, en we nemen daar akte van. Omdat hij het niet begrijpt, zal ik het nogmaals uitleggen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Wij zijn een koele minnar van dit voorstel. We hebben het ooit zelf nog gelanceerd, maar het moet wel migratieremmend zijn. Het moet dus gekoppeld worden aan een verblijfsvergunning en verplicht worden gevolgd vooraleer men naar hier komt. Wij zijn er voorstanders van als men daar inburgert en daar de taal leert. En men moet de kandidaat-migranten ook laten betalen voor de kosten ervan.
Als de maatregel echter verwordt tot een bijkomende faciliteit die men geeft aan iedereen die in elk geval naar hier komt, dan wordt de maatregel niet migratieremmend, maar migratiestimulerend. In plaats van vreemdelingen integreren doen we dan het omgekeerde: vreemdelingen mobiliseren om naar hier te komen. Maar de minister van N-VA, de heer Bourgeois, heeft dat blijkbaar nog altijd niet begrepen.
Het incident is gesloten.