Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het budget voor het verlagen van de kindratio in de kinderopvang en de uitspraken van de minister-president hierover
Verslag
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, in het radioprogramma ‘De Ochtend’ kwam de minister-president langs. Ik zie u al glimlachen. Over de kinderopvang werd hem voorgelegd dat het aantal kinderen per begeleider nog altijd niet verlaagd was, en er werd gevraagd of dat zou gebeuren. Hij zei – heel opmerkelijk – dat het budget er al is. Het geld is er al.
Minister, wij hebben dat budget niet gezien in de begroting. We hebben zelfs voorgesteld om hiervoor budget uit te trekken. Maar als dat geld er inderdaad is, dan is dat wel hoognodig.
In ‘De Zevende Dag’ hebt u dan zelf iets anders gezegd. Daar werd de vraag zelfs scherper gesteld, en u zei dat het een politieke beslissing was of dat dit jaar of deze legislatuur nog zou gebeuren. U had het ook over een benchmark die u wilde afwachten.
Minister, wij vragen eigenlijk al tien jaar, zowel binnen als buiten het parlement, met onze fractie om minder kinderen per begeleider in te plannen. Dat is al lang. Intussen is het eigenlijk al te laat om de crisis snel te keren. De crisis woedt al maanden, stilaan zelfs al jaren, in de kinderopvang, en escaleert. We zien dat in de cijfers en de feiten. Studenten vermijden de opleiding en ze zeggen zelf dat ze die vermijden door de werkomstandigheden. Stagiairs gaan niet door in de kinderopvang door wat ze zien tijdens hun stages. Oudere werknemers stoppen omdat ze zeggen dat ze het niet meer kunnen dragen. Mensen met ervaring gaan weg uit de kinderopvang en die ervaring is verloren – mensen met een hart voor de kinderopvang, omdat ze het niet meer willen, kunnen en durven dragen.
Minister, dat proces gaat elke dag verder. Elke dag dat de kindnorm niet verlaagd wordt, is een dag te veel. Dus minister, de minister-president heeft deze week de kinderopvang en de maatschappij hoop gegeven. Is het budget er? Is het geld er? En komt de verbetering er inderdaad nu?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, maandagmorgen zette ik de radio op. Wat hoorde ik? “Ja, de kindratio moet naar beneden. Ja, de budgetten zijn daarvoor voorzien.” Ik dacht dat ik nog aan het dromen was, maar het waren wel degelijk de letterlijke woorden van onze minister-president Jan Jambon op de radio, die bevestigde dat eindelijk de kindratio naar beneden gebracht zou worden door deze Vlaamse Regering. Dat is zeer goed nieuws.
Ik moet wel zeggen dat ik redelijk van mijn stoel viel. We hebben net een hele begrotingsbespreking gehad waarbij de Vlaamse Regering besliste om niet te investeren in de verlaging van de kind-begeleiderratio. Wij hebben een amendement ingediend met de vraag om de kind-begeleiderratio wel te verlagen. Jullie hebben dat weggestemd. Op De Zevende Dag op tv hebt u gezegd dat we niet zouden gaan voor een verlaging van de kind-begeleiderratio, maar blijkbaar heeft de minister-president nu toch beslist om dat wel te doen. Dat is heel goed nieuws, want dat is heel belangrijk.
Het is een drogreden dat wij vandaag de kind-begeleiderratio niet naar beneden kunnen halen omdat dan allerlei initiatieven de deuren zouden moeten sluiten. De Vlaamse Regering kan vandaag perfect een budget voorzien om de kind-begeleiderratio te verminderen zonder dat je meteen initiatieven zou moeten sluiten. Je kunt perfect een gedoogperiode, een overgangsperiode voorzien. Maar het is wel heel erg belangrijk voor de hele kinderopvang, voor de kindbegeleiders, voor de ouders, dat de kind-begeleiderratio vandaag naar beneden gaat.
Minister, beseft de Vlaamse Regering eindelijk dat het belangrijk is om die ratio naar beneden te halen? En heeft de regering daar effectief centen voor voorzien? (Applaus bij de PVDA)
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Bij de begrotingsbesprekingen hebben we hier een zeer interessant debat gehad. Voor dit jaar 2023 is er, zoals jullie allen weten en zoals ook blijkt uit de cijfers van de begroting, 115 miljoen euro voorzien om extra, boven op wat we al deden, te investeren in de kinderopvang. Hoe is dat bedrag samengesteld? Zeer eenvoudig, u weet dat ook allemaal: 15 miljoen euro gaat naar de uitbreiding van het aantal kinderopvangplaatsen, 8 miljoen euro naar de versterking van de administratie – dat is ook broodnodig – en er is 92 miljoen euro voorzien om de kinderopvang financieel te versterken.
Collega’s, ik kan jullie melden dat vandaag, 11 januari, al voor meer dan 20.000 plaatsen in de kinderopvang de nieuwe financiering doorgestort is aan de kinderdagverblijven. Dat betekent dat 20.000 plaatsen de transitie gemaakt hebben van 2B naar 2A. Dat is ontzettend belangrijk, omdat het zowel qua loonvoorwaarden voor de personeelsleden als qua kwaliteitsvoorwaarden die we stellen aan de kinderopvang, een grote sprong voorwaarts is. De bedragen worden in de loop van de maand januari gestort. Dat gebeurt kwartaalgewijs, maar het is op basis van de nieuwe financiering die we voorzien. Hetzelfde voor de kinderopvangverblijven die opereren in – zoals dat heet – de trap T1: daar is ook al de eerste storting gebeurd om die financiering met 50 procent te verbeteren.
Collega’s, ik heb jullie gezegd dat voor mij de financiële versterking, de afschaffing van dat verschil tussen 2A en 2B een noodzakelijke voorwaarde is om de volgende stap te kunnen zetten. De volgende stap, zoals jullie beiden aanhalen, trouwens, en die voor mij ook noodzakelijk is – laat me daar duidelijk over zijn, ik heb dat ook bij de begrotingsbesprekingen gezegd – bestaat in het verlagen van de ratio.
Er is een benchmark besteld. Wie mij goed beluisterd heeft in De Zevende Dag, zal gehoord hebben dat ik heel duidelijk geweest ben. Ja, die ratio moet naar beneden. Daar wordt uiteraard een benchmark over gevoerd. Maar op het moment waarop dat zal gebeuren, moeten we politiek beslissen. Dat is altijd zo. Dat vraagt de beslissing van de regering.
Ik ben bijzonder blij dat de minister-president maandag op de radio heeft gezegd dat hij daar ook achter staat en dat hij ook wil dat dit gebeurt. Dat betekent noodzakelijkerwijze, collega’s, dat de budgetten daarvoor zullen moeten worden voorzien. In de begroting die goedgekeurd is voor het jaar 2023, en waarover we een groot debat hebben gevoerd, is er 115 miljoen euro voorzien. Die middelen zijn bestemd. Ik vind dat een correcte wijze van werken. De volgende stap, die wat mij betreft zeker dit jaar mag worden gezet – ik denk dat dat noodzakelijk zal zijn – zal het stapsgewijs verlagen van de kindratio zijn. (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, u hebt in De Zevende Dag gezegd dat we eerst de vacatures moeten invullen voor we de kindratio naar beneden halen. Het was het hoofdpunt dat u aangaf. Maar dat is een droombeeld. Mensen vermijden nu de kinderopvang wegens de werkomstandigheden. Dat is zo een fijne job, zo een fijne sector. Ze gaan weg wegens de werkomstandigheden. U hebt keer op keer gezegd in interviews en in het parlement dat de mensen er niet zijn. Maar wij zijn ervan overtuigd dat de mensen zullen komen en soms zullen terugkomen als de omstandigheden verbeteren. Anders geeft u een emmertje aan de kinderopvang en zegt u dat eerst de boot leeg gehoosd moet worden en dat u dan het lek gaat aanpakken. Dat is geen doen. Maar u kunt er nu wel al aan beginnen.
Als het budget er is, zoals de minister-president zei, dan kunt u nu een doorlopende open call lanceren aan de kinderopvang zonder dat u initiatieven schaadt die geen kindbegeleiders hebben of er geen kunnen aantrekken. U kunt zeggen: “U kunt vanaf nu aan een hogere subsidiëring beginnen werken met minder kinderen per persoon en u mag daar vanaf nu op intekenen.” Dat is de enige manier waarop we zullen weten of de mensen er zijn of dat de mensen nu niet komen wegens de werkomstandigheden. Dat kunt u nu doen. U kunt nu actie ondernemen. Minister, gaat u dat doen?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, ik heb het radiofragment van maandagmorgen enkele keren beluisterd omdat ik er enorm van geschrokken was. De minister-president zegt wel degelijk: “De ratio moet naar beneden. Ja, de budgetten zijn daarvoor uitgetrokken.” Dat is letterlijk wat de minister-president heeft gezegd. Hij heeft het trouwens nog herhaald in een interview in De Standaard.
Ofwel kent de minister-president zijn dossier niet, wat ik bijzonder pijnlijk zou vinden, want de kinderopvang in Vlaanderen is echt wel een groot probleem. Ofwel maakt hij de mensen iets wijs. Weet u hoe dat overkomt bij die kindbegeleiders en bij de ouders, die al maanden vragen voor meer personeel en al maanden zeggen dat negen te veel is? Eerst zegt de regering dat ze er geen budget voor gaat voorzien. De minister-president zegt in de krant: “Ja, we gaan er wel geld voor voorzien.” Dan zegt de bevoegde minister op de televisie: “Neen, we gaan daar geen geld voor voorzien.” Dan zegt de minister-president nog eens op de radio: “Ja, we gaan daar wel geld voor voorzien.” Nu blijkt dat er vandaag geen geld voor voorzien is. Dat is met de voeten van de mensen spelen. Dat is echt niet wat die mensen vandaag kunnen gebruiken.
Minister, het is belangrijk om vandaag perspectief te bieden en vandaag de ratio naar beneden te halen. Dat kan. Dat kan vandaag al. U moet daarvoor niet wachten op onderzoeken. (Applaus bij de PVDA)
De heer Anaf heeft het woord.
Het was inderdaad bijzonder pijnlijk maandagochtend. Minister, u zei daarnet dat we een heel interessant debat hebben gehad tijdens de begrotingsbesprekingen. Blijkbaar vond niet iedereen het zo interessant want tenzij de minister-president bewust liegt, want die budgetten zijn er natuurlijk niet, dat weten we allemaal, heeft hij gewoon niet zitten opletten. Dat een minister-president niet van alle details in een begroting op de hoogte kan zijn, tot daaraan toe. Maar hoe lang hebben we het hier over de kinderopvang gehad? Hoe vaak is dat discussiepunt, exact dat punt aan bod gekomen? We hebben daarbij gezegd dat je ook de werkdruk naar beneden moet doen want anders gaan de mensen de sector blijven verlaten. Als je dan zelfs niet doorhebt waarover de discussie eigenlijk gaat, dan vind ik dat echt bijzonder pijnlijk voor een minister-president.
Ook aan u dus de vraag. Ik merk dat u blijkbaar wel bij de begrotingswijziging absoluut in middelen wilt voorzien. Blijkbaar denkt de N-VA dat er al middelen zijn. Dan is het misschien alleen nog maar Open Vld die we moeten overtuigen. Aan Open Vld dus de vraag of zij ook in extra middelen willen voorzien bij de begrotingswijziging 2023 om eindelijk die ratio naar beneden te doen. (Applaus bij Vooruit)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, toch een paar zaken. Ten eerste is er nu die 115 miljoen euro voor de trappen. Dat debat hebben we hier eindeloos gevoerd, maar ik ga het toch nog eens zeggen. Op dit eigenste moment zijn er bij VDAB 1157 vacatures voor kindbegeleiders en verzorgers in de kinderopvang. Nu, op dit moment. Die ratio nu verlagen wil dus de facto zeggen dat je sluit. Je zou kunnen zeggen dat je dat decretaal niet gaat doen, maar je vindt ze de facto niet, ze zijn er niet. Dat is de reden waarom deze Vlaamse Regering inderdaad eerst iets doet aan die trappen, de financiële leefbaarheid, iets wat we op verschillende vlakken ook hebben gevraagd.
Ten tweede, in het rapport van onze onderzoekscommissie staat dat we die ratio inderdaad gaan verlagen, maar dat we daar een benchmark voor gaan doen. Mevrouw Groothedde, u hebt dat rapport niet gesteund, maar het staat er wel in. We gaan ook bekijken hoe we dat willen doen, want we krijgen ook de signalen uit de kinderopvang dat het niet overal een voor negen is, dat er ook plaatsen zijn met een voor zes. Ik verwijs naar het signaal dat in de nieuwsbrief van november 2022 van Kind en Gezin staat. In het laatste punt gaat het over het perspectief met de stakeholders in het licht van de verlaging van de ratio. (Opmerkingen van Björn Rzoska)
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Collega’s, de hoge werkdruk bij de kindbegeleiders en het gebrek aan kindvrije uren om te voldoen aan al die administratieve verplichtingen vormen inderdaad een probleem. In de onderzoekscommissie is ook duidelijk geworden dat die hoge ratio een stressfactor is. Minister, ik heb echter wel begrip voor uw standpunt. U zei in De Zevende Dag dat u op dit ogenblik de mensen niet hebt om die ratio al te verlagen. Voor onze partij, voor het Vlaams Belang is het vooral van belang dat men die ongelijke subsidiëring wegwerkt. Daar bent u nu mee bezig, maar het is nog niet genoeg. Ik wil elk kinderdagverblijf, elke organisatie naar trap 2a. Ook dat zal de stress verlagen. We zien nu met de tijdelijke vervangcapaciteit dat er wel degelijk budget is om dit te realiseren, want u trekt daar nu het geld voor uit. Doe dat dus ook in de toekomst en zet die ongelijkheid binnen die trappen recht, zorg ervoor dat die verdwijnt.
Over de ratio ten gronde is er eigenlijk al heel veel gezegd en heel veel geschreven. Om die reden heb ik mij ook verdiept in een aantal inspectieverslagen. Ik heb daar toch wel een aantal opvallende zaken vastgesteld. Een daarvan is dat er, afhankelijk van het type organisator en de daarbij horende subsidie, in bepaalde voorzieningen wel degelijk wordt gewerkt met een ratio van een op vijf, dus een ratio die lager ligt dan een op negen. Het omgekeerde heb ik uiteraard ook gelezen, maar wat ik vooral heb vastgesteld, is dat er door Zorginspectie of door Opgroeien niet correct wordt opgetreden. Als er dus tekorten zijn met betrekking tot die groepsgrootte of als die capaciteit wordt overschreden, dan wordt dit niet correct aangepakt. Ik zag verslagen waarbij er zelfs tot drie keer toe een tekort was en er geen advies kwam, noch van Zorginspectie, noch van Opgroeien.
Mevrouw Malfroot, kunt u afronden? U had één minuut.
Minister, in de procedure staat dat er bij eenzelfde tekort na twee keer handhaving volgt. Gaat u uw diensten aanmanen om wel correct op te treden en de procedures en de regelgeving correct te volgen, zoals aangeraden door de onderzoekscommissie, wanneer dit fenomeen wordt vastgesteld? (Opmerkingen)
U moet een interpellatie indienen. Ondertussen duurt dit bijna drie minuten.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega’s, de kindratio moet omlaag. Ook wij vinden dat. Het was trouwens ook een van de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie. De parlementaire onderzoekscommissie heeft daarover ook gezegd dat er eerst een benchmarking moet gebeuren met de ons omringende landen en dat er ook een onderzoek moet gebeuren, onder meer in functie van de leeftijdsdifferentiatie. Die opdrachten voor die studies zijn gegeven. Dat loopt en ik hoop dat we daarvan binnen afzienbare tijd, hopelijk dit voorjaar, ook de resultaten zullen krijgen.
Intussen wordt er gezorgd voor een betere financiering, met maar liefst 115 miljoen euro extra dit jaar, middelen die voor het overgrote deel gaan naar de sector zelf, middelen die de kinderopvanginitiatieven vandaag al ontvangen. Hierdoor zorgen we ervoor dat er een betere financiële leefbaarheid komt en een verbetering van de arbeidsvoorwaarden van wie werkt in de kinderopvang, zodat we ook meer mensen kunnen aantrekken. Want dat, samen met extra plaatsen, is natuurlijk de conditio sine qua non voor een verlaging van de kindnorm.
Dus, collega’s: een verlaging, ja, maar op een doordachte en goed voorbereide manier, zodat het ook geïmplementeerd kan worden in de sector en we ouders niet zonder plaats in de kinderopvang zetten.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Met de laatste begroting is er inderdaad 92 miljoen euro voorzien, maar enkel voor het ‘level playing field’. Dat is een heel goede zaak, want daar pleiten wij al heel lang voor. Dat verschil, in verschillende trappen, dat moet eruit. Wij zijn er ook absolute voorstander van om de kind-begeleiderratio naar beneden te halen. Maar dat moet wel volgens een tijdspad en in overleg met de sector. Want als je nu gaat beslissen om plots die ratio te verlagen en kinderopvanginitiatieven te verplichten om een extra kinderbegeleider aan te nemen, die al niet beschikbaar is op de arbeidsmarkt, gaat dat bij kinderdagverblijven die al weinig of geen subsidie hebben, betekenen dat zij massaal gaan sluiten. Het fundament van je huis moet eerst in orde zijn, om dan verder te kunnen bouwen aan je huis.
Dat de werkdruk hoog is, erkent iedereen. In ons verslag van de onderzoekscommissie hebben wij ook duidelijk gesteld dat het inzetten van logistieke medewerkers een verlichting zou kunnen geven. Die kunnen praktische en administratieve taken uit de handen van kinderbegeleiders nemen. Mijn vraag is heel simpel, minister: hoe zit het daarmee?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Ik zal nog eens proberen helder te zetten wat de beslissingen zijn. Jullie kennen ze allemaal. Er is beslist om 115 miljoen euro extra te investeren. Voor mij en voor iedereen heeft die investering een rechtstreekse impact op betere werkomstandigheden én op betere loonvoorwaarden én op de kwaliteit. Want jullie vragen alles. Jullie willen meer kwaliteit, betere arbeidsvoorwaarden, betere verloning. 8000 van de 12.000 mensen die op dit ogenblik werken in trap 2, zitten in een gemengd systeem. Die zitten zelfs nog op 2B. Dus voor hen betekent dit rechtstreekse positieve impact op hun loon. Dit is echt belangrijk, mensen. Dit is een van de zaken die ook aan bod zijn gekomen tijdens de onderzoekscommissie.
Tijdens het plenaire debat heb ik hier veel mensen horen zeggen dat er mensen zijn die ik-weet-niet-hoe weinig verdienen. Weet u dat de spanning tot 600 euro bruto per maand is? Als je dat al voor een stuk kunt dichtrijden door veel meer kinderopvanginitiatieven in trap 2A te gaan zetten – en eigenlijk A en B af te schaffen, want het wordt allemaal 2 – dan heb je al de garantie dat mensen in een beter statuut werken. Ik ben het eens dat we zoveel mogelijk – sommigen zeggen: allemaal – initiatieven de kans moeten geven om van 1 naar 2 te stappen. Dat is de stap die ook in onze budgetten voorzien is. Straks komt er een oproep naar kinderopvanginitiatieven in trap 1 met de vraag of ze naar trap 2 willen gaan. Maar dan is het natuurlijk onmiddellijk 2A, want 2B bestaat niet meer. Dus wil je naar 2, dan kun je dat doen.
Ik heb mij geëngageerd. Als we er meer hebben die dat willen doen dan we budget voorzien hebben, dan moeten we zoeken om dat op te lossen. Want die gelijkheid is zo belangrijk om een volgende stap te kunnen zetten.
Dan kom ik bij de ratio. Ik heb nog op geen enkele manier duidelijk gemaakt dat de ratio vandaag ideaal is. In alle interviews die ik geef, zeg ik dat de ratio voor mij naar beneden moet. Maar het moet op een geleidelijke, georganiseerde wijze. Ik ga een voorbeeld geven. Stel dat we het voorstel van mevrouw Groothedde nemen. Je hebt een proefproject. En wie wil, kan daarin stappen. Dan creëer je ongelijkheid in het veld. En als mensen erin stappen, heeft dat onmiddellijk een repercussie op het aantal kindjes dat opgevangen wordt. Als we vandaag zouden zeggen dat we van acht naar zeven of van negen naar acht gaan, afhankelijk van het type, en we voorzien een subsidie, dan betekent dat onmiddellijk dat er een achtste minder capaciteit is voor de kinderopvang. En ik reken om: als je dan toch die capaciteit wilt maken, heb je 1200 extra mensen nodig die willen werken in de kinderopvang en 500 extra onthaalouders. Die zijn er op dit ogenblik niet. En daar volg ik u, mevrouw Groothedde. We zijn het niet over alles oneens. We moeten omstandigheden creëren die ook perspectief geven aan jonge mensen om dat te willen doen. En dat moet mee verpakt zijn in onze volgende stap.
Nu heb je dus de gelijke financiering. In maart hebben we de kansen die we geven aan initiatieven om van 1 naar 2 te gaan. Er zijn ook voor de anderen nog extra budgetten. Dan hebben we daar die maximale gelijkheid.
We zullen tegen dan ook de benchmark hebben. Dan kunnen we een georganiseerde operatie doen om die ratio met één te verlagen. Dat vraagt een enorme menselijke capaciteit. We zullen daar ook absoluut een budget voor moeten voorzien. Je kunt onmogelijk zeggen dat je de ratio verlaagt en dat dus de mensen minder geld verdienen. Het betekent, omgerekend, dat je sowieso iets meer dan 100 miljoen euro nodig hebt.
Ik heb ook de woorden van de minister-president gehoord. Hij heeft zijn absolute steun uitgesproken voor onze aanpak. Ik vind dat heel positief. Inderdaad, hij heeft ook erkend dat we aan die ratio moeten werken. Hij heeft dat niet naar de Griekse kalenden gestuurd. Aangezien hij dat heeft erkend, ga ik ervan uit dat dit betekent dat er op de eerstvolgende bespreking die we hebben een goede steun zal komen om werk te maken van die georganiseerde overgang en die georganiseerde verlaging.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Collega’s, de kinderopvang wil alles tegelijk. De kinderopvang vraagt al meer dan tien jaar dat de verwaarlozing die aan de gang is eindelijk wordt gekeerd. Nu willen ze inderdaad eindelijk eens minder kinderen per persoon en eindelijk eens een deftig carrièrepad in normale werkomstandigheden, en eindelijk eens een normale subsidiëring. Omdat het allemaal zolang is nagelaten.
U vraagt om een benchmark? De EU heeft die benchmark al gedaan! Ik heb ze hier voorgelezen in het parlement. We bengelen aan het einde van de staart, samen met Bulgarije. Het programma ‘Vrede op aarde’ heeft de benchmark gedaan: drie kinderen in Nederland, vier kinderen in Duitsland, vijf kinderen in Frankrijk, acht tot negen kinderen in de Vlaamse Gemeenschap. In de Vlaamse Gemeenschap waarop u trots wilt zijn. Wel, geef dan nu de mogelijkheid aan de kinderopvang om in te stappen in een nieuw project. Zeg ze dat ze geen verplichting krijgen, dat ze het niet hoeven te doen met negen kinderen per persoon. Zeg dat ze met minder kinderen mogen werken. Want op dit moment zijn er inderdaad kinderopvanginitiatieven die dat doen en die met deze lage normen financieel in hun eigen vlees snijden. U bent het verplicht aan de kinderopvang om het nu te doen. U zegt dat de mensen er niet zijn. Wij zeggen dat als u het niet doet ze zullen blijven uitstromen. De enige manier waarop u zult zien of er genoeg mensen in de kinderopvang willen werken, is door ze nieuwe kansen te geven om menselijk werk te doen. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, u zegt dat wij het allemaal willen. “Jullie willen én een beter loon voor de kinderbegeleiders én een betere ratio én betere kwaliteit.” Ja, inderdaad, dat is wat er nodig is en dat is ook wat mogelijk is. En blijkbaar hebt u de steun van uw minister-president daarvoor. U kunt vandaag perfect een budget voorzien voor meer kinderbegeleiders. Ik hoor dat u van plan bent om dat bij de eerstvolgende bespreking op tafel te leggen. Ik hoop dat dat effectief gebeurt want het gaat mijn petje te boven. Alle partijen van de meerderheid zijn het ermee eens dat die ratio naar beneden moet. Dan kun je vandaag perfect al starten met een groeipad naar een lage ratio. Dan kun je perfect voorzien om vandaag de kinderopvanginitiatieven die het kunnen de mogelijkheid te bieden om vandaag al met die lage ratio te werken. Zonder meteen de normen aan te passen. Dat kan! Alle partijen hier willen het. We zijn er echt voor dat u daar werk van maakt, met de steun van de minister-president. (Applaus bij de PVDA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.