Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, deze week werden we opgeschrikt door zeer triestig nieuws. Een meisje uit het Brusselse, 14 jaar, werd dood teruggevonden in het Luikse. Ze was het slachtoffer van een techniek op het internet die we grooming noemen. Ze was benaderd door een volwassene met niet zo goede intenties.
Ik denk, minister, dat velen van ons, zeker zij die ouder zijn en kinderen hebben, met afgrijzen naar dat nieuws gekeken hebben of dat nieuws gelezen hebben. Ze hebben zich vooral bezorgd afgevraagd wat ze kunnen doen om hun kinderen beter te wapenen, om zelf actiever te zijn, om bewuster om te gaan met al die gevaren die het internet en de sociale media stellen. De snelheid ervan kunnen we niet altijd meer volgen. We hebben geen vat meer op de socialemediaplatformen. Tegenwoordig ben je oud als je Facebook nog gebruikt. Zo snel gaat het.
Hoe kunnen wij, minister, onze kinderen beter helpen zichzelf te beschermen tegen dit soort praktijken, zoals grooming?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Coenegrachts, aan u en ook aan alle leden en medewerkers van het Vlaams Parlement, mijn beste wensen voor het nieuwe jaar. Hopelijk brengt dat veel gezondheid en geluk voor elk van jullie.
We beginnen inderdaad met heel triestig nieuws. Dit is een verschrikkelijk voorval. Wanneer het over jonge kinderen gaat, is het altijd pijnlijk dit soort zaken te moeten lezen. Dat vergt natuurlijk een heel kordate aanpak van politie en justitie. We rekenen erop dat alles zal worden gedaan om dit correct aan te pakken.
Daarnaast moeten we zien wat we als samenleving gezamenlijk kunnen doen. Het is een verantwoordelijkheid van de overheid, maar ook van ouders, begeleiders, opvoeders en natuurlijk ook van kinderen en jongeren zelf.
Algemeen geldt dat wat in de fysieke, de gewone wereld geldt, ook online het geval is. Men leerde ons vroeger om nooit mee te gaan met mensen die je niet kent, om dat niet te vertrouwen. Hier gaat het over een specifiek digitaal geval van online grooming. Vanuit het Vlaams beleid zetten we in op mediawijsheid en digitale geletterdheid.
Bijvoorbeeld voor ouders is het een goede zaak om op het einde van de dag niet alleen te vragen hoe het gegaan is op school, maar ook te peilen naar het online leven. Het blijkt bijvoorbeeld uit cijfers dat maar een derde van de lagereschoolkinderen en 20 procent van de jongeren ook met ouders praten over met wie ze kunnen of mogen chatten. Dus daar hebben we werk aan de winkel.
Naar ouders toe zijn er verschillende initiatieven, denk aan MediaNest, waar we informatie geven aan ouders, ook over online grooming. We moeten ook kijken naar de kinderen en de jongeren zelf. Via WAT WAT is er heel wat informatie ter beschikking. Ze gaan deze week nog extra informatie rond grooming lanceren. En ten slotte moeten we ook initiatieven nemen naar het onderwijs toe. Daar kan ik ook melden dat Mediawijs, Child Focus en VRT binnenkort een nieuwe EDUbox zullen lanceren over online seksualiteit, sexting, consent en dergelijke meer. Ook dat speelt mee.
Er zijn geen gemakkelijke antwoorden in dezen, maar het is in elk geval alle hens aan dek om ook hier nog extra werk van te maken.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Dank u wel, minister. U zegt heel terecht dat dit geen gemakkelijk probleem is. We kunnen hier als overheid niet heel gemakkelijk tot een kant-en-klare oplossing komen. Maar ik vond het nuttig om ook dit platform aan te grijpen om aan ouders een signaal te geven over wat zij kunnen doen. Het is een probleem waar wij als samenleving samen tegen zullen moeten vechten. Ik begrijp dat bij Child Focus ongeveer 13 procent van alle dossiers rond seksuele uitbuiting die binnenkomen over grooming gaan. Om maar te zeggen dat dit een reëel maatschappelijk probleem is.
U hebt gelijk: open communicatie met de kinderen is daarbij essentieel, maar het gaat ook om zeer praktische tips. Leer kinderen om hun profiel bijvoorbeeld op privé te zetten, zodat niet iedereen daar toegang toe heeft, dat het profiel niet publiek toegankelijk is enzovoort. Ik denk dat we met die checklist, met die heel praktische aanpak, nog meer kunnen doen richting ouders en richting jongeren.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dat de gruwel waar we vorige week van gehoord hebben, nog mogelijk is, dat moet voor ons een wake-upcall zijn, een wake-upcall dat we eigenlijk nog veel meer moeten inzetten op mediawijsheid dan wat vandaag al gebeurt, om onze kinderen online weerbaar te maken. Als we weten dat kinderen op hun achtste al een eerste smartphone hebben, dan heeft het geen zin om te zeggen dat we het internet zullen bannen uit hun leven. Neen, we moeten hen weerbaar maken.
Onze fractie denkt dat we nog veel meer werk aan de winkel hebben om, ten eerste, die kinderen de mogelijkheden en de gevaren van het internet te leren kennen, en om ten tweede hun ouders te helpen om hun kinderen bij te staan om veilig online te gaan. Want ouders voelen zich vaak niet echt genoeg vertrouwd. Ze denken dat hun kinderen het beter weten. We willen, ten derde, nog veel meer inzetten op mediawijsheid in de klas, in het jeugdwerk, in de welzijnssector.
Mediacoachopleidingen – u hebt ze niet vermeld, minister – waren daar ook een heel belangrijk element in. Uw collega, minister Weyts, heeft beslist om die opleidingen vanaf volgend schooljaar niet langer te financieren. Wij denken dat dat een ronduit verkeerde beslissing is. Het is een uitstekende manier om opvoeders en andere begeleiders te leren om kinderen tools te geven om om te gaan met het internet.
Dus, minister, bent u, één, bereid om nog veel meer in te zetten op mediawijsheid, en, twee, zult u met uw collega Weyts spreken om hem ervan te overtuigen om die mediacoachopleidingen toch te blijven ondersteunen?
Mevrouw Almaci, ik had u over het hoofd gezien.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Ik ben ook niet zo groot. Wel luid, maar als ik de micro niet aan heb, dan …
Collega’s, elke tool kan worden misbruikt. Het probleem met dat soort grooming is dat volwassen mensen zich voordoen als kinderen om op die manier kinderen te benaderen en te verleiden tot afspraken et cetera. In dit geval moet er een belletje gaan rinkelen als iemand u 3000 euro aanbiedt, en is er effectief de vraag hoe we onze jongeren weerbaarder kunnen maken om op zo’n moment alle alarmbellen te laten afgaan.
Maar goed, wat gebeurd is, heeft helaas een verschrikkelijke afloop gekend, en we moeten er alles aan doen om te zorgen dat het niet opnieuw gebeurt. En dat betekent sensibilisering, en dat betekent ook regulering. Minister, ik ben het met u eens. U zet al een tijdje – ook op vraag van collega Van den Brande – in op heel wat mogelijkheden rond mediawijsheid. Ik deel ook de mening van de collega’s die zeggen dat we ook in het onderwijs een tandje moeten bijsteken. Maar we kunnen bijvoorbeeld ook via een systeem dat bij de VRT bestaat, via de boodschappen van openbaar nut, met flashberichten naar ouders toe, naar kinderen toe, verder sensibiliseren rond de problematiek.
Ik heb een tweede vraag. U hebt tools om creatief mee aan de slag te gaan, niet alleen naar uw collega-minister van Onderwijs, maar ook richting het departement dat u zelf leidt. Maar hoe kunnen we die ongrijpbaarheid op de sociale media beter aanpakken? Want we leggen ons er blijkbaar bij neer, of we hebben het gevoel dat dat ongrijpbaar is. De leeftijd controleren schijnt ontzettend moeilijk te zijn.
Op dit moment moeten de gebruikers zelf een hele hoop veiligheidsmechanismen instellen. We zouden ook met de regionale ministers in debat kunnen gaan om samen die socialemediaplatformen te benaderen, om te zeggen dat als iemand aangeeft dat hij leeftijd X heeft, die veiligheidsparameters automatisch op de strengste komen te staan. Dan moet je ze heel bewust afzetten. Dat is de omgekeerde beweging, ter bescherming van de minderjarigen. Overweegt u om samen met uw regionale collega’s op die manier in debat te gaan met de socialemediaplatformen? Dat zou immers veel leed kunnen voorkomen. Nu is het omgekeerde de regel, waardoor mensen die een leeftijd van 40, 50 of 60 jaar hebben zich als 14-jarige kunnen voordoen. 14-jarigen moeten dan heel mediawijs zijn om al die instellingen te kennen en ze moeten al met hun ouders hebben gepraat zodat die ouders dezelfde alertheid hebben. Is dat een optie voor u?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, het is een ongelooflijk trieste gebeurtenis met een fatale afloop die ons nog maar eens met de neus op de feiten van het belang van mediawijsheid drukt. We hebben het hier al heel vaak over gehad. De VRT en Karrewiet hebben heel kort op de bal gespeeld en hebben op een heel serene manier verwezen naar experten en hulplijnen. Ze hebben tips gegeven en heel vaak Child Focus naar voren gebracht en hun trajecten ‘Iedereen een Max’ en ‘OK Groomer’, die heel relevant zijn in dezen. Dat was goed nieuws.
Tegelijkertijd heb ik tot mijn ongelooflijke treurnis opnieuw moeten vaststellen dat daar waar groomers en jongeren actief zijn ik geen enkel pushbericht zag over de materie. Nog steeds niet zag ik vanuit WAT WAT bijvoorbeeld – u verwees er daarnet naar en ik denk echt dat dat hun rol is – op Instagram, op Snapchat, op TikTok, op Likee of eender waar, berichten aan jongeren over hoe om te gaan met dit soort zaken. Opnieuw deden nws.nws.nws en Karrewiet dat natuurlijk wel.
Maar minister, is het niet tijd dat jongeren op die kanalen worden geconfronteerd met informatie over die problematiek? Want wachten tot jongeren die informatie gaan opzoeken, is onvoldoende, het spijt mij.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Grooming is sowieso verwerpelijk en dat het in dit geval tot de moord op een jong meisje heeft geleid, is natuurlijk afschuwelijk.
Toen ik een kleutertje was, wist ik al heel vroeg dat ik nooit snoepjes mocht aannemen van vreemde mensen en al zeker niet mocht meegaan met vreemde mensen. Maar meer dan een halve eeuw later is de wereld natuurlijk veranderd, en ondertussen worden kinderen en jongeren niet alleen offline, op straat, maar ook online benaderd. En daardoor kennen we nu ondertussen al een hele tijd zoiets als mediawijsheid. Ik denk niet dat mediawijsheid vijftig jaar geleden hoog op de agenda stond.
Maar de regel blijft in essentie natuurlijk dezelfde: niets aannemen van vreemde mensen, mensen die je niet kent en ook niet zomaar afspreken.
Ik heb begrepen dat Child Focus inderdaad een heel interessante website heeft met tal van tips voor zowel ouders als professionelen. Maar minister, we hebben heel wat onderzoeken rond mediagebruik: van het Europese Digital Economy and Society Index (DESI), de Barometer van de informatiemaatschappij, de Barometer Digitale Inclusie, Apestaartjaren tot Digimeter. Er bestaat zeer veel. Het gaat daarbij vooral over cijfers, over hoeveel mensen een gsm bezitten, wat het gebruik is en de technische vaardigheden. Maar ik denk dat we er nog meer, ook bij die onderzoeken, op moeten inzetten om te weten te komen hoe vaardig die mensen op sociaal vlak online zijn. Dat nog beter monitoren en wat meer uitdiepen is een bijkomende suggestie.
Minister Dalle heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik dank u voor de bijkomende vragen. Ik start bij dat laatste, bij het onderzoek rond dit soort zaken. We hebben inderdaad heel veel cijfers hierover. Apestaartjaren biedt hierover heel wat informatie.
Ik geef ook mee dat we sinds 1 januari een kenniscentrum zijn gestart rond mediastudies waar we al die informatie op een transparante manier willen bundelen en daaruit lessen willen trekken, zodat we dit soort van bijzonder delicate zaken op een onderbouwde manier kunnen aanpakken.
Wat ons betreft, ligt de focus effectief op het versterken van mediawijsheid, waar we, collega Segers, bijzonder sterk op inzetten, ook met fors stijgende budgetten. Iedereen erkent dat. Je moet dat dan inderdaad doen op alle vlakken. Ten eerste, mevrouw Perdaens, effectief naar de kinderen en jongeren toe. De taak van nieuwszenders en een jeugdjournaal als Karrewiet en de VRT is wel wat anders dan WAT WAT.
Ik volg uw redenering dat WAT WAT ook oog moet hebben voor de actualiteit, maar het is natuurlijk geen nieuwssite. Zij hebben mij ook aangekondigd dat ze effectief extra aandacht hebben voor online grooming – het staat al online – en dat ze de komende dagen nog extra zaken zullen doen, maar er is natuurlijk een verschil met een nieuwsmedium dat dag op dag op de actualiteit inspeelt. Ik denk dat dat ook wel logisch is. Er worden in elk geval serieuze stappen genomen om de informatie up-to-date te brengen, in samenwerking met tal van gespecialiseerde organisaties zoals Tumult, zoals Pimento, en zoals ook Child Focus, dat bijzonder interessant werk levert. Ter informatie: zij hebben ook een heel interessant concept ‘Iedereen een Max’, waarbij ze vooral inzetten op vertrouwenspersonen voor iedereen, zodat elk kind en elke jongere iemand heeft waarmee ze over dit soort zaken kunnen spreken.
Er is ook verwezen naar het onderwijs. Coaches kunnen daar interessant zijn, maar in elk geval moeten we ook vanuit ons kenniscentrum Mediawijs voldoende aanbod hebben. Ik verwacht veel van de EDUbox waar ik naar verwezen heb. Er is ook het spel OK Groomer, dat kan helpen bij schoolkinderen, en er zijn ook verschillende tools die aangeboden worden door ons kenniscentrum Mediawijs.
Tot slot zijn er ook de ouders. Ik verwees al naar Medianest.be, dat verschillende interessante artikelen en tools heeft rond grooming. Er zijn ook vormingen die voorzien worden door Mediawijs en Child Focus, onder meer in samenwerking met de Gezinsbond, om ouders extra te ondersteunen, ook rond dit soort fenomenen.
Mijn laatste punt gaat over de sociale mediaplatformen en de influencers die daar actief zijn. Collega Almaci, u stelde de vraag of we iets kunnen doen naar de sociale mediabedrijven toe. Dat is op juridisch vlak natuurlijk vooral op Europees vlak gereglementeerd. We hebben daar de Digital Services Act (DSA) die op dit vlak een en ander reglementeert, maar we zijn ook in dialoog met de sociale mediabedrijven zelf. Ik ga in maart naar de Verenigde Staten om op de hoofdkwartieren rechtstreeks met hen te spreken. Een van de initiatieven die we daarbij nemen is dat we de laatste hand aan het leggen zijn aan een soort influencer code. Daarmee bieden we, naast de regulering die nodig is van de platformen zelf, handvaten aan aan de influencers die actief zijn op die platformen, om hen rond dit soort thema’s extra te ondersteunen. Grooming zal daarbij expliciet aan bod komen. We gaan dus ook op het vlak van sociale mediabedrijven en zij die daar actief zijn extra stappen zetten om dit soort fenomenen in de toekomst te kunnen aanpakken.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Dank u wel, minister, en ook collega’s. Dit is duidelijk een problematiek die zeer complex is, maar waarbij we allemaal samen zoeken naar antwoorden en oplossingen, hetzij door de focus te leggen op het onderwijs, hetzij door te kijken naar de sociale mediabedrijven en de manier waarop we de instellingen vormgeven, hetzij – collega Perdaens – door de inzet van onze eigen kanalen, hetzij – collega Brouwers – met getuigenissen van onze eigen kleutertijd. Het zijn allemaal toevoegingen aan oplossingen die er op termijn hopelijk toe leiden dat we dit soort dramatische gevallen maximaal kunnen vermijden. (Applaus bij Open Vld en van Karin Brouwers)
De actuele vraag is afgehandeld.