Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Minister, vandaag is het de Dag van de Leerkracht. In naam van Open Vld zou ik graag alle Vlaamse leerkrachten willen bedanken voor hun dagelijkse inzet. Dank u wel.
We weten dat er leerkrachten te kort zijn, en dat zorgt ervoor dat veel jongeren een leerachterstand opbouwen. Zelfs met alle nieuwe leerkrachten die uit de privé komen, zal dat onvoldoende zijn om die leerachterstand weg te werken. Daarom is digitaal onderwijs een belangrijk deel van de oplossing, want de beste leraars wiskunde zullen dan bijvoorbeeld via video aan verschillende klassen tegelijk wiskunde kunnen geven.
Daarom steunt Open Vld de oproep van de koepels, de koepel GO! van het gemeenschapsonderwijs, en die van het katholiek onderwijs, om de helft van de lessen digitaal te kunnen geven, en de scholen de vrijheid te geven om te zien hoever ze daarin gaan.
Het is natuurlijk verbijsterend dat er twee jaar na de lockdown nog steeds geen Vlaamse wetgeving is over de digitalisering van het onderwijs, en daarom moedigen wij u aan, minister, om zo snel mogelijk werk te maken van dat digitaal onderwijs. Maar dat moet dan wel gebeuren op een manier die minder chaotisch is dan tijdens de lockdown. Daarover is er ongerustheid bij de ouders.
Daarom is onze vraag hoe u die ongerustheid bij de ouders over afstandsonderwijs zult wegnemen.
Minister Weyts heeft het woord.
Even duidelijk schetsen: de aanleiding tot dit kader zijn niet de coronascenario’s of lockdownscenario’s. De aanleiding is ook niet het lerarentekort. De aanleiding is wel ons streven naar meer en betere onderwijskwaliteit. Dat is de essentie. Omdat op grond van wetenschappelijk onderzoek dat ik had besteld naar blended learning in het secundair onderwijs, onmiskenbaar ook de pedagogische voordelen blijken van het organiseren van afstandsonderwijs.
Waarom? Omdat dat ten eerste aanzet tot meer verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van leerlingen, zeker als het gaat om de derde graad. Vandaag is de overgang van de derde graad van het secundair onderwijs naar de arbeidsmarkt of naar het hoger onderwijs soms iets te groot, namelijk van heel gestructureerd in het secundair onderwijs tot vrijheid blijheid op de arbeidsmarkt of in het hoger onderwijs. Daar willen we iets meer aanleiding geven tot leren zelfstandig te zijn en verantwoordelijkheid op te nemen.
Ten tweede zijn er mogelijkheden op het vlak van differentiatie. Je kunt leerlingen die een achterstand hebben, een andere lesinhoud geven dan diegenen die wat meer voorsprong willen nemen. Ten derde speelt het in op de intrinsieke motivatie. Het doorbreekt de vlakke schoolse structuur. Hier blijkt echt dat dat meer appetijt geeft, en positief ingrijpt op de motivatie. Dat is de aanleiding tot dit kader.
Juridisch zou je kunnen zeggen dat er een beetje een vacuüm is. Vroeger was wat niet verboden was, toegelaten, maar de onderwijsverstrekkers vroegen daar wel degelijk een beter juridisch kader. Vandaar dat decretaal optreden, dat decretaal optreden dat minimaal is, dat eigenlijk enkel gaat over de kern, namelijk een garantie op kwaliteit, gestoeld op een visie, en dus met een maximaal plafond. Ten tweede moeten we zorgen dat de afspraken verankerd kunnen worden in het schoolreglement en het arbeidsreglement, zodat iedereen weet waaraan en waaraf. En ten derde willen we natuurlijk ook garanderen dat iedereen kan participeren, dus ook diegenen die thuis geen gebruik kunnen maken van een stille ruimte, en dat die desnoods dus ook op school terechtkunnen.
Ik heb een eerste voorzet gegeven. Momenteel zijn we in het kader van sociaal overleg de gesprekken aan het voeren. Ik ben zelf voorstander van een apart plafond, afhankelijk per graad, maar de gesprekken gaan voort. We kunnen de voordelen absoluut laten rijmen met de vrijheid van onderwijs en de onderwijskwaliteit.
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik hoop dat u zo snel mogelijk slaagt in het bereiken van een akkoord rond de Vlaamse wetgeving voor digitaal onderwijs. Ik heb nog niet echt gehoord hoe u de ongerustheden van de ouders gaat wegnemen. Misschien kunt u daarover wat meer uitleg geven.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Het is uiteraard positief dat er een decretaal kader komt. Dat kunnen we alleen maar toejuichen. Wij vinden de bovengrens van 50 procent toch vrij hoog. Scholen die dat tot het maximum zullen benutten, zullen natuurlijk ook een andere dynamiek krijgen dan er nu is. Na de coronacrisis en het afstandsonderwijs hebben we toch gezien dat dat niet altijd even goed is. Bovendien zeggen experten nu dat we dat fysieke onderwijs moeten herwaarderen. Volop inzetten op de digitalisering zorgt er net voor dat we verder gaan individualiseren. Dat brengt natuurlijk ook weer ongewenste neveneffecten met zich mee.
Minister, bovendien is het digitaal onderwijs, het afstandsonderwijs in ons land op dit moment van slechte kwaliteit. Daar heeft onderwijsexpert Dirk Van Damme ook al voor gewaarschuwd. U hebt wel een relancedecreet gemaakt om middelen vrij te maken om onze leerkrachten te professionaliseren, maar spant u dan niet het paard achter de wagen? Is het wel een goed idee om het op deze manier te doen? Zolang onze leerkrachten niet helemaal mee zijn met de digitalisering, is het misschien ook beter om daar eerst volop op in te zetten.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, mijn fractie deelt de bezorgdheid van de ouders en de vakbonden rond een voortzetting van het afstandsonderwijs. Dat was een goed middel tijdens de coronacrisis, tijdens de lockdown waar u naar verwijst. Maar het is natuurlijk wel een middel dat de sociale kloof in ons onderwijs, die al groot is, verder kan en zal vergroten. Wij zijn daar zeer ongerust over. Om die reden zijn we ook bezorgd over de impact van de energiecrisis op het afstandsonderwijs. Ik heb er zaterdag naar gevraagd. U hebt daar toen niet op geantwoord. Ik wil mijn vraag toch eens herhalen: wat gaat u daar doen?
Ik heb zopas een mail gekregen van een school uit Olen. De school stuurt naar de ouders dat zij alle kindjes die ’s middags op school blijven eten, 50 cent gaat aanrekenen voor de verwarming. In de mail staat ook dat ze vragen om een dekentje mee te nemen omdat de verwarming sowieso naar beneden gaat. Minister, wat gaat u doen om te vermijden dat we deze winter noodgedwongen weer naar een groter afstandsonderwijs gaan?
De heer Warnez heeft het woord.
De keuze voor afstandsonderwijs of blended leren moet uiteraard altijd ingegeven zijn om pedagogische of didactische redenen, nooit wegens een personeelstekort of infrastructurele problemen. Het is ook belangrijk dat er in geen enkel geval leerlingen in kwetsbare thuissituaties benadeeld zouden zijn. Laat dat in elk geval duidelijk zijn. Op de Dag van de Leerkracht moeten we hen niet enkel bedanken, we moeten hun ook vertrouwen geven, we moeten hen ook ondersteunen. Dat betekent dat scholen en leerkrachten hun kinderen en leerlingen het best kennen. Ze moeten doordachte keuzes maken en ze moeten dat ook zelf doen in samenspraak met de ouders. We moeten de leerkrachten daar ook bij ondersteunen. Tijdens de coronacrisis hebben we heel veel geleerd, maar het is nog steeds heel duidelijk dat de leerkracht ertoe doet. Die is de basis van ons onderwijs. Het succes van blended leren of afstandsonderwijs zal ervan afhangen hoe de leerkrachten ondersteund kunnen worden. Minister, daarom de vraag: wat zijn daarvoor de initiatieven?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik wil toch ook vooral de bezorgdheden naar voren brengen die de ouders en de vakbonden uiten. Ik zie ook zeker kansen in het digitale. Er is nood aan een kader. Mevrouw Ampe, daarover ben ik het met u eens. U geeft het voorbeeld van een heel goede wiskundeleraar die dan aan honderden leerlingen tegelijk heel goed die wiskunde kan uitleggen, maar dan nog heb je de contactmomenten nodig, heb je de momenten nodig in de klas waarop dat dan wordt ingeoefend, waarop het wordt besproken als iets niet is begrepen enzovoort. Het is dus niet dat inzetten op het ene betekent dat je de contactmomenten en de andere functies van onderwijs, de sociale functies, de interactie met de leerkrachten, maar ook met de medeleerlingen, niet meer nodig hebt.
Minister, de deur openzetten naar 50 procent afstandsonderwijs is voor mijn fractie dus ook een brug te ver, zeker ook gezien de bezorgdheden voor de meer kwetsbare leerlingen, leerlingen met leermoeilijkheden uit kwetsbare gezinnen die geen plek hebben om rustig te werken, de jongere kinderen. Voor ons is dus vooral voorzichtigheid geboden. 50 procent lijkt ook ons te veel.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, vooreerst wens ik mij aan te sluiten bij de collega’s die hun waardering uitspreken voor onze leerkrachten, in het bijzonder ook op deze dag, 5 oktober. Collega’s, onze collega’s van de commissie Onderwijs zijn momenteel in Ierland, dus op afstand. Ik heb ook een mail ontvangen van onze collega’s, die dit debat toch ook volgen. Ik denk dat dit een heel belangrijk decreet is. Ik ben echter verbaasd. Enerzijds spreekt men zijn waardering uit voor leerkrachten, maar anderzijds heeft men achterdocht: ‘Minister, hou het in de gaten hé.’ Kunnen wij een beetje rekenen op de wijsheid van onze scholen, op de wijsheid van onze leerkrachten? Wat hier ontbrak, was een decretaal kader om ook op digitale wijze les te geven. Gaan wij alles digitaal doen? Neen. Zal dat 50 procent moeten zijn? Neen, maar wij geven hier vrijheid en mogelijkheden, omdat we weten dat het contactonderwijs, kinderen op school, nog altijd het belangrijkste is. Dat staat ook in de mail van onze collega’s, die de sterke vooruitgang qua geletterdheid in Ierland bekijken. Dat komt daar ook naar boven, maar geef alstublieft een beetje vertrouwen aan onze leerkrachten.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, het is uiteraard belangrijk dat er een decretaal kader komt. Dat geeft zekerheid voor scholen en leerkrachten, maar ook voor de leerlingen en ouders. Onze fractie blijft de school de plek vinden waar onderwijs wordt gegeven. Corona heeft ons immers geleerd hoe belangrijk de school als leer- en leefplek wel is. Minister, u ijverde er dan ook voor, net als de experts, om de scholen zo vlug mogelijk opnieuw open te krijgen. Dat toont aan dat het afstandsonderwijs niet alleenzaligmakend is.
We moeten echter ook realistisch zijn. Wij zijn ook voorstanders van afstandsonderwijs, als dat beperkt wordt ingezet in welbepaalde situaties en voor welbepaalde leerlingengroepen, en als de implementatie ervan ook wordt gedragen door de gehele school, door de leerlingen, de leerkrachten en de ouders. Dat is belangrijk. Dit moet ook kaderen binnen een brede visie van de school. Ten slotte moet het ook een toegevoegde waarde bieden voor de doelen die men wil bereiken. 50 procent op schooljaarbasis lijkt ons ook wel erg veel. Afstandsonderwijs mag in elk geval niet worden ingezet als besparingsmaatregel, bijvoorbeeld om één leerkracht aan drie klassen tegelijk les te doen geven. Vooral ook mogen de kwetsbare leerlingen daarbij niet worden vergeten.
Minister Weyts heeft het woord.
Het is vandaag de Dag van de Leraar, de dag waarop we ons vertrouwen en onze appreciatie uiten ten opzichte van de leerkrachten. Ik veronderstel dat hetzelfde ook mag gelden ten aanzien van de directies en dat we dus toch wel wat vertrouwen mogen hebben in de organisatie van de school door die directies, in plaats van onmiddellijk in een kramp te schieten wanneer er sprake is van een maximum, een plafond met betrekking tot de organisatie van ‘blended learning’. We hebben op grond van wetenschappelijke studies in binnen- en buitenland immers echt wel de pedagogische deugd van dat ‘blended learning’ kunnen aantonen. Vandaag hebben we daartoe ook de condities gecreëerd, dankzij Digisprong. Dat was ik daarstraks vergeten te zeggen. We hebben er zo voor gezorgd dat men met die digitale leermiddelen aan de slag gaat, zowel op het vlak van de beschikbaarheid van hardware als met betrekking tot de bijscholing van de leerkrachten in kwestie, van diegenen die er nood aan zouden hebben om te kunnen omgaan met die digitale leermiddelen. In die twee elementen hebben we dus absoluut voorzien. We weten dus dat dit kan leiden tot een betere onderwijskwaliteit, en we hebben ervoor gezorgd dat de condities zijn gecreëerd op het vlak van de digitale uitrusting. Dan denk ik dat we de volgende stap kunnen zetten, naar het creëren van een juridisch kader, waarbij we vertrouwen geven, maar ook zorgen voor geruststellende grendels.
Wat zijn die geruststellende grendels? De aanduiding van een maximaal plafond. Maar ook daar is relativiteit van belang. Het gaat over maximale plafonds. Dat wil niet zeggen 50 procent voor de hele onderwijstijd bijvoorbeeld, maar wel de mogelijkheid geven om dat op bepaalde momenten als dusdanig te gaan organiseren. Wat mezelf betreft: ik denk ook, qua geruststelling, dat we moeten werken met een plafond per graad. In de eerste graad ga je natuurlijk geen 50 procent van die onderwijstijd digitaal kunnen aanbieden, zelfs niet in een bepaald tijdscharnier. Dat lijkt me niet aangewezen. Het kan vooral in de derde graad, om aan te zetten tot meer verantwoordelijkheid en meer zelfstandigheid. Dat is dus één geruststellende grendel.
Een tweede geruststellende grendel is natuurlijk de opname in het arbeidsreglement, en een derde geruststellende grendel is de opname in het schoolreglement, een schoolreglement dat ondertekend moet worden door elke individuele ouder. Dat is dus het engagement dat wordt aangegaan door zowel de school, de leerkrachten en de directie als – aan de andere kant – de leerlingen en de ouders. Dus, laat ons op basis van dit kader – we gaan het finetunen –, op basis van de onderhandelingen in het kader van het sociaal overleg – zeker op de Dag van de Leerkracht –, uitgaan van vertrouwen in het met z’n allen – leerkrachten, ouders, directies – streven naar meer onderwijskwaliteit.
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Minister, ik wens u veel succes met de snelle invoering van een Vlaamse wetgeving digitaal onderwijs, waarin maximale vrijheid is voor de schoolbesturen, en u ook de ongerustheid van de ouders wegneemt.
De actuele vraag is afgehandeld.