Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, collega’s, vanuit onze Vlaamse overheid ondersteunen wij huurders in een socio-economisch kwetsbare situatie. Wij doen dat door middel van een huurpremie of een huursubsidie. Dat is geen marginaal gegeven, want elk jaar maken meer dan 30.000 alleenstaanden of gezinnen daarvan gebruik.
Die ondersteuning maakt voor heel wat van die mensen echt wel een verschil want dat kan gaan tot een bedrag van ongeveer 200 euro per maand dat kan worden benut voor het overbruggen van de huurprijs.
Om in aanmerking te komen voor die huurondersteuning moet men natuurlijk aan een aantal voorwaarden voldoen. Een van die voorwaarden is een maximale huurprijs die werkt als een plafond. Gaat je huurprijs daarover, dan vervalt je recht op zo'n huurondersteuning.
Om de huurmarkt te kunnen volgen, schroeven we die maximale huurprijzen elk jaar bij. Ook voor dit jaar is die gestegen op basis van het verschil tussen het indexcijfer van oktober 2020 en oktober 2021. Dat kwam overeen met een stijging van 3,5 procent. Het probleem is nu dat, wanneer we die berekening vandaag opnieuw zouden doen, we op bijna 8 procent zouden komen. Dat heeft sowieso al een impact op de huurprijs die de mensen moeten betalen. Maar wanneer men daardoor ook nog eens de hele ondersteuning verliest, dan komen daar echt wel problemen van.
Minister, u controleert jaarlijks of nog aan de voorwaarden voldaan is om voor die huurondersteuning in aanmerking te komen en de vrees bestaat dat er zittende huurders zijn die hun ondersteuning verliezen omdat de huur met 10, 15, 20 of 25 euro stijgt. Dat is niet alleen voor zittende huurders maar mogelijk ook voor nieuwe huurcontracten een probleem. Vandaar mijn vraag aan u, minister, wat u kunt ondernemen om te voorkomen dat huidige of nieuwe huurders niet alleen worden geconfronteerd met een stijging van hun huurprijs maar daardoor ook nog eens hun huurpremie of huursubsidie verliezen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Jans, ik dank u voor uw vraag, die iets meer binnen mijn comfortzone ligt dan de vorige vraag. U hebt een terecht punt, dit is inderdaad een probleem. We hebben hierover contact gehad met HUURpunt. Zij hebben ons op 3 maart een signaal gegeven maar zelfs voordien was het, zodra de inflatie stijgt, een risico. Het hangt er dan van af hoelang die inflatie hoog blijft en welk effect dat heeft op de index.
Het precieze probleem zit eigenlijk bij de intertemporaliteit, dus het verschil in tijdstip waarbij de wettelijke maximumhuurprijs, waar men dus niet boven mag gaan, wordt vastgelegd op 1 januari afgaand op de indexhoogte van oktober van het jaar voordien. Alle verschillende huurcontracten hebben natuurlijk een ander moment van ingaan, dat kan in principe op 12 maanden ingaan. En het verschil daartussen zorgt ervoor dat sommige huurcontracten de laatste indexering volgen waardoor men grote verschillen krijgt. En dan is dit nog niet uitgevlakt over het hele jaar. U hebt zelf het voorbeeld gegeven van 3,5 procent, de indexatie die er is geweest. Maar wanneer men dat zou doen op 1 maart 2022, zou er worden geïndexeerd aan 7,5 procent. Dat is al een heel groot verschil.
We bekijken hoe we dit kunnen oplossen. De opties liggen op tafel. Waarschijnlijk zal een extra moment worden ingelast om ervoor te zorgen dat dit sneller wordt uitgevlakt en dat men dat risico minder loopt. Dat is een van de opties. Er zijn er nog een aantal maar hoogstwaarschijnlijk zal het die richting uitgaan. Dat is de meest gebruiksgemakkelijke oplossing. We moeten ook bekijken welke budgettaire invloed dat heeft maar we gaan er eigenlijk van uit dat dit niet zo’n zware of nagenoeg geen invloed heeft omdat men met die uitvlakking over een heel jaar zit. We zijn dit aan het bekijken, dat komt snel deze richting uit.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik dank u van harte voor uw bijzonder duidelijk en positief antwoord. Ik ben blij te horen dat u er ook zo over denkt en dat u werkt aan een concrete oplossing. Ik zou nog een andere vraag willen stellen over die huurpremies en huursubsidies die voor heel veel mensen een belangrijk verschil maken. Het blijft toch een vreemd gegeven, vind ik, dat die huurpremie en huursubsidie eigenlijk maar bij ongeveer de helft van alle rechthebbenden terechtkomt. Mensen vragen dat niet aan, de premies geraken niet tot daar. Minister, hoever staat het met studie die u hierover hebt besteld? Ik denk dat we ook hiervan op korte termijn werk moeten maken.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, ik sluit me ook graag aan bij de vragen en bezorgdheden van collega Jans. Ik heb een bijkomende vraag over de huurpremie en huursubsidie. Wanneer tijdens de uitbetaling van de huurpremie blijkt dat de woning niet conform is, wordt de uitbetaling opgeschort en wordt die pas opnieuw opgestart wanneer de woning opnieuw conform blijkt te zijn.
Nu, minister, ik vind het toch redelijk frappant dat een huurder hier eigenlijk gestraft wordt voor zaken waar men niets aan kan doen. Ik denk dat het duidelijk is dat de druk op de verhuurder moet worden gelegd, en niet op de huurder. Ik begrijp uiteraard dat het stuk in de wetgeving bedoeld is om te vermijden dat mensen die op een wachtlijst staan voor een sociale woning in handen zouden vallen van huisjesmelkers. Andere huurders worden echter ook slachtoffer van een dergelijk beleid.
Mijn concrete bijkomende vraag is: op welke manier zult u ervoor zorgen dat huurders die recht hebben op een huurpremie die niet verliezen wanneer zich bepaalde zaken voordoen waar ze geen inspraak in hebben?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Vorige week in de commissie hebben we het gehad over de stijgende huurprijzen, en de week daarvoor hadden we ook hoorzittingen over de stijgende woningprijzen. Ik ben alvast tevreden om te horen, minister, dat u stappen zult ondernemen om de omvang van die inflatie te bekijken, en u ook de mogelijke knelpunten daarvan in kaart probeert te brengen en ook de impact probeert te onderzoeken. Toch vragen wij als fractie om enige voorzichtigheid voor eventuele ongewenste effecten en ook om geen impulsieve maatregelen te nemen. We weten ook dat er een risico bestaat dat particulieren en kleinschalige verhuurders zich terugtrekken uit de verhuurmarkt, omdat ze minder rendement kunnen krijgen.
In deze context sluit ik ook graag aan bij de bijkomende vraag van collega Jans. Het is belangrijk dat niemand uit de boot valt wat betreft de bestaande huurpremie. De middelen moeten terechtkomen bij de mensen die er recht op hebben en we moeten ook weten wat er speelt achter die 50 procent non-take-up. We weten ook dat de resultaten van de studie van het Steunpunt Wonen normaal eind deze maand zullen worden opgeleverd, ik kijk dan ook uit naar die resultaten.
De heer Veys heeft het woord.
Collega’s, voor deze crisis was er al een crisis op de woonmarkt. Een wooncrisis die zich op de private huurmarkt afspeelt, waarbij de kwaliteit en betaalbaarheid een gigantisch probleem zijn. We vestigen daar iedere week de aandacht op, maar nu is er natuurlijk een bijkomende crisis. We zitten met een energiecrisis en ook de inflatie swingt de pan uit. Wie zijn daar de grootste slachtoffers van in Vlaanderen? Dat zijn de huurders. Door de prijsstijgingen gaan ze nu niet graag naar de supermarkt, maar ze hebben ook heel hoge energiefacturen. Ze hebben vooral geen vat op de renovatie van die woning, want dat is een zaak van de eigenaar, van de verhuurder. Zij kunnen er zelf niet voor zorgen dat ze lagere energiefacturen hebben. Het zou dan al te cynisch zijn dat zij in deze moeilijke tijden net diegenen zijn die uit de boot zouden vallen, terwijl het storm op zee is.
Wij sluiten ons graag aan bij de vraagsteller en vragen u dan ook om er alles, alles, alles aan te doen en dat ook snel te doen. Iedere maand opnieuw zien huurders een stijging. Mevrouw Jans, u sprak over 10, 15 of 20 euro, maar ik hoor verhalen van 50, 70 of 80 euro, het is geen uitzondering. Echt waar, doe iets voor die huurders, zorg voor een goed huurdersbeleid. En heel specifiek: er werd een huurcharter bepaald om verhuurders tips te geven over hoeveel ze kunnen vragen voor hun woning. Waarom koppelt u dat niet, dat eigen instrument van de Vlaamse overheid, om te bepalen hoe hoog die plafonds kunnen zijn voor de huursubsidies? Dat lijkt de Vooruitfractie nuttig, bent u bereid dat te overwegen, minister?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, het is alleszins positief dat u die maatregel wilt herbekijken. Mensen komen vandaag in aanmerking voor een huurpremie als ze 2154 euro bruto per maand verdienen, dat is ongeveer 1400 euro. Als alleenstaande mag de huurprijs echter maximum 638 euro zijn. Ik heb het hier in het parlement nu eens vlug gegoogeld en op Immoweb, die toch eigenlijk de grootste speler is qua aanbod, zie ik dat er bijvoorbeeld in de stad Gent amper vier panden zijn onder de 638 euro, en dat het dan eigenlijk meestal over kamers gaat. In mijn eigen stad, Brugge, zie ik er twee en in Leuven vind ik er zelfs geen. Als ik de minimumprijs van 800 euro ingeef, kom ik op twee.
Dus, minister, wil ik vragen of u dat bedrag van 638 euro niet eens zou evalueren? Ik denk dat er amper nog panden ter beschikking zijn, zodat die huurpremie dan eigenlijk ook niet kan worden opgenomen.
Minister, u zegt dat dat budgettair iets kan kosten, maar u hebt vorig jaar een record aan registratieopbrengsten geïncasseerd: 3 miljard, dat is 750 miljoen euro meer dan u verwachtte. Ik denk dat u vandaag ook als minister van Wonen een tandje kunt bij steken om bij te passen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, minister, zoals de collega’s schetsen, is de combinatie van die stijgende energieprijzen, die zeker op de huurmarkt een gigantische impact hebben door de ondermaatse kwaliteit van de woningen, met de indexering van de huurprijzen, dramatisch voor de huurder. Er gebeuren drama’s en er zullen er nog gebeuren. Ik ben zeer blij dat u aankondigt dat u dat alvast wilt overwegen. Ik zou erop willen aandringen om dat snel te doen.
Twee, we hebben een voorstel gelanceerd om naar een plafonnering van de indexatie van de huurprijzen van 2 procent te gaan. U hebt dat al van tafel geschoven, maar ik zou u willen vragen om dat toch te heroverwegen, gezien de urgentie op de woningmarkt en de impact op de meest kwetsbare groep in onze samenleving inzake wonen.
Drie, we kunnen proberen om antwoorden te geven op de crisis op korte termijn, maar er werd al op gewezen: de crisis is allang bezig. Wat zal uw versnelling zijn voor structurele antwoorden wat betreft de betaalbaarheid en de kwaliteit op de private huurmarkt?
Minister Diependaele heeft het woord.
Het probleem zelf pakken we aan, daar komt een oplossing voor. Dat was een terechte vraag, daar heb ik op geantwoord.
De studie over de non-take-up is bijna afgerond. Dat zijn tussentijdse resultaten, maar we zijn daarmee bezig. Dat is in alle eerlijkheid iets wat me altijd verwonderd heeft. We hebben heel veel moeite gedaan om aan te geven dat dat geen factuur was, maar een brief die kan helpen. Het is een subsidie, een ondersteuning. Toch is de helft van de rechthebbenden … Waar ligt dat aan? We zullen zien wat eruit komt.
Het probleem van de woningkwaliteit vind ik veel moeilijker. Daar moet je dezelfde redenering aanhouden. Ik begrijp ze, maar je kan ze ook omkeren. We gaan de mensen geen premie geven die dan doorvloeit naar de eigenaar die geen zorg draagt voor zijn woning. We zouden dan een subsidie geven om mensen in een slechte woning te steken. Dat is de andere kant en dat is het grote probleem. Dat wil ik niet doen. Die woning moet inderdaad voldoen aan de minimale kwaliteitsnormen. Nogmaals, die normen zijn echt minimaal, men moet geen zware inspanningen leveren om die te bereiken. Het is een opdracht die we niet alleen nemen vanuit sociale betrokkenheid bij de mensen die aan de onderkant van de private woonmarkt zitten, maar evengoed vanuit bezorgdheid om het milieu. Daar wil ik niets aan afdoen.
Er is natuurlijk wel een spanning tussen de prijs en het aanbod op die huizenmarkt. We willen dat er voldoende woningen aangeboden blijven op die huizenmarkt. Mijnheer Veys, u hebt cijfers gehoord van 50, 60, 70 euro. Dat kan twee zaken betekenen. Ofwel hebt u vrienden die een heel hoge huur betalen. Als je dat hebt met een indexatie van 3,5 of zelfs 7 procent, zit je met een heel hoge huur. Ofwel, en ik denk dat het eerder daarover gaat, zijn dat nieuwe contracten, en dat is wel juist, dat is de tweede mogelijkheid. De eigenaar sluit een lopend contract af, er komt een nieuwe huurder en hij doet er direct 100 euro bij. Dat kan hij, want het is een nieuw contract. Dat is een even groot probleem en daarmee kom ik bij de heer Vaneeckhout.
Wat u zegt, is waar het Vlaams Huurdersplatform schrik voor heeft. Dat is wat zij vrezen: dat de kwetsbare huurder het op de woningmarkt nog moeilijker krijgt. Als wij niet meer gaan indexeren, gaan heel wat eigenaars zorgen dat de huidige huurder vertrekt, en dan krijg hij de kans om een nieuw contract af te sluiten met een nog veel grotere lap erbij dan alleen maar de indexatie. Dat is natuurlijk het probleem.
Daarmee kom ik bij de spanning tussen prijs en aanbod. Iedereen wil gaan drukken op die prijs. Alle begrip daarvoor. Maar we moeten ervoor zorgen dat zeker vandaag voldoende woningen aangeboden blijven op die woningmarkt.
Daarenboven, mevrouw Van Volcem, u vraagt om de maximumprijs omhoog te trekken. Na verloop van tijd gaat iedereen zich daar dan ook op richten en dan gaan we zelf … Het zijn allemaal oplossingen die – ik begrijp de logica erachter – er op korte termijn heel goed uitzien, maar op lange termijn organiseren we zo onze eigen miserie, want dan gaan we eigenlijk zelf nog extra druk op die woningprijzen zetten natuurlijk. Dat blijft maar doorgroeien. Het is een heel moeilijk evenwicht.
Vroeger had je op het speelplein een wip die naar twee kanten ging. Nu heb je wipplanken die naar vier of vijf kanten gaan. Dat moet men dan allemaal tegelijk in evenwicht houden. Men moet met veel meer zaken en ‘ressorts’ rekening houden in het speelveld.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de steun voor deze vraag.
Voor CD&V kan het niet zijn dat mensen die het reeds moeilijk hebben, én meer huur moeten gaan betalen én dan ook nog eens de broodnodige ondersteuning gaan verliezen. Geen enkel gezin mag de hulp waar het recht op heeft, kwijtraken, en ik ben bijzonder blij te horen, minister, dat u er ook zo over denkt en op de korte termijn werk wilt maken van een oplossing. Dan hoop ik van ganser harte, samen met u en de collega’s, dat geen enkel gezin of geen enkele kwetsbare huurder nodige hulp zal verliezen. (Applaus bij CD&V)
De actuele vraag is afgehandeld.