Verslag plenaire vergadering
Verslag
Minister Weyts is verontschuldigd wegens corona en wordt vervangen door minister Diependaele.
De heer De Witte heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ‘Goedemorgen, wilt u voor de klas staan?’, dat is wat de directeur van een basisschool in Antwerpen deze week aan de schoolpoort vraagt aan alle ouders. Zover zijn we gekomen, collega's, dat na de zijinstromers, na de gepensioneerden, na de studenten, nu ook de ouders worden gemobiliseerd om voor de klas te staan.
Minister, het lerarentekort is schrijnend. We weten het. Helaas gaat het de komende weken en maanden nog erger worden want door de oorlog in Oekraïne komen er heel veel vluchtelingen – waaronder kinderen – bij, volgens de voorspelling tot 60.000. Collega’s, dat is een volledig schooljaar dat erbij komt. Natuurlijk moeten wij die kinderen opvangen. Daarover is geen enkele twijfel van mijn fractie. We moeten hen ook onderwijs geven.
Minister, tegelijk moeten we ervoor zorgen dat de leerkrachten die er nu zijn niet nog meer uitvallen. Minister van Onderwijs Ben Weyts lanceert een imagocampagne. Ik heb de affiches gezien. Daarop staat: ‘Lesgeven is alles geven’. Het is een mooie affiche. Het werkveld wordt ook betrokken. Dat vinden wij goed, maar het werkveld, het onderwijsveld vraagt natuurlijk meer dan alleen een imagocampagne. Zij zeggen dat we ervoor moeten zorgen dat er meer leerkrachten bij komen, maar dat we ook de leerkrachten die er al zijn, behouden. Momenteel verlaat een op de drie van de startende leerkrachten het onderwijs binnen de vijf jaar. Een derde van de leerkrachten zit in de gevarenzone van burn-out. De situatie is dus ernstig.
Minister, wat gaat u concreet doen om ervoor te zorgen dat de leerkrachten niet nog meer verzuipen met het werk dat erbij komt?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag. De vraag of ik voor de klas wilde staan, had ik nog niet gekregen. Dat zegt natuurlijk waarschijnlijk ook wel iets. Maar goed, u hebt gelijk dat het niet alleen rond de campagne mag draaien. Dat is ook niet zo. De hele campagne is eigenlijk de kroon op het werk van maatregelen die deze legislatuur uitgerold worden. Het is een beetje de kers op de taart, de gruyère op uw spaghetti. De nieuwe campagne Lesgeven is alles geven daagt mensen die het verschil willen maken uit om leraar te worden.
Er zijn twee onderdelen. Ten eerste is er de pure imagocampagne. Iedereen kan dat ondersteunen: in dit halfrond zijn we er allemaal van overtuigd dat de job van leerkracht een van de belangrijkste jobs is die in onze samenleving te vinden zijn. Dat is een van de belangrijkste opdrachten die je kunt opnemen als onderdeel van onze samenleving. Laat ons daar ook trots op zijn. Laat die mensen ook trots zijn op de job die ze doen. Dat is een onderdeel van de campagne. Een tweede onderdeel is dat men inderdaad op een heel praktische manier mensen wegwijs wil maken naar de job. Bijvoorbeeld door aan te geven dat het mogelijk is om een opleiding tot leerkracht te combineren met effectief al lesgeven en dus ook het verwerven van een inkomen. Dat is natuurlijk zeer belangrijk.
De campagne is een versterking van maatregelen die deze legislatuur worden genomen. De arbeidsvoorwaarden zijn heel wat verbeterd en er kwam meer ondersteuning in de klas. Zoals gezegd verloopt dat allemaal samen met de onderwijspartners. Ik geef een kleine greep van maatregelen die genomen zijn: beginnende leerkrachten krijgen sneller uitzicht op een vaste benoeming, er is meer aanvangsbegeleiding, zijinstromers kunnen voor een hele resem vakken tot tien jaar, en in sommige gevallen zelfs tot twintig jaar anciënniteit meenemen, leerkrachten krijgen ICT-ondersteuning, er zijn nieuwe internet- en fietsvergoedingen, extra middelen om leerkrachten vrij te stellen van administratieve en andere niet-kerntaken, enzovoort.
Bijzonder is dat de campagne Lesgeven is alles geven alleen gebruikmaakt van authentieke beelden. Het zijn echte beelden vanuit de klas, echte leerkrachten en echte leerlingen, dus geen acteurs. De spots en de advertenties zullen drie schooljaren draaien op sociale media, op televisie en zelfs in bioscoopreclames.
Ik heb nog een laatste punt. Die oproep ondersteun ik heel graag: heel de samenleving moet meewerken, bij uitstek ook dit parlement, aan een positieve beeldvorming van de job van leerkracht. Dat zal er voornamelijk toe bijdragen dat er ook meer mensen goesting krijgen om die job te gaan doen.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, natuurlijk is een positief beeld over ons onderwijs heel belangrijk. Zoals u zegt is het een fundamentele pijler in onze samenleving. Maar naast een positief beeld en een positief imago zijn er structurele problemen die nog niet opgelost zijn. Ik denk dan aan die startende leerkrachten. Waarom voert u het lerarenplatform – waar veel populariteit voor was, wat heel belangrijk is voor startende leerkrachten voor hun werkzekerheid – niet opnieuw in in het secundair onderwijs en breidt u het niet verder uit in het basisonderwijs?
Ik heb een tweede concrete vraag voor startende leerkrachten, om bijvoorbeeld startbanen te voorzien, uurroosters van 80 procent, lesgeven aan 80 procent, zodat er voor de startende leerkrachten tijd is voor begeleiding, lesvoorbereidingen en navorming.
Een derde, heel concrete vraag, die dus uit het veld komt, is om rimpeldagen te voorzien voor leerkrachten vanaf 50 jaar, zodat het werk effectief werkbaar wordt en er minder mensen uitvallen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, u hebt gelijk. De vele uitdagingen in ons onderwijs moeten niet alleen een zaak zijn van ons onderwijs alleen, maar eigenlijk een zaak van ons allen. U roept op om ook hier in het parlement positief te zijn en om de grootste supporter te zijn voor ons onderwijs. Zeker wie ooit voor de klas stond, moet dat kunnen doen en heel fier vertellen hoe het was om voor de klas te staan.
Maar willen we de uitdagingen en de troeven van ons onderwijs niet enkel op de voorpagina van de krant zien staan op 1 september, dan moeten we echt werk maken van een positieve, duurzame communicatie over het lerarenberoep. Wat onze fractie, de CD&V-fractie, betreft, kan die alleen maar versterkt worden met een vast gezicht, met een onderwijsambassadeur. Dat staat in het regeerakkoord. Dat stond ook in de conceptnota over de herwaardering van de leraar.
U had het over de gruyère op de spaghetti. Ik ga voor de tabasco. Dus de vraag is niet, minister, wie mijnheer Konijn is, maar wel wanneer we mogen ontdekken wie de onderwijsambassadeur wordt.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, ik denk dat het toch iets te vroeg is om de kers op de taart te zetten van het beleid van uw collega-minister Weyts. Ik begrijp wel dat u hem verdedigt, maar ik vind dat absoluut nog veel te vroeg. De kers kan maar op de taart komen als het werk toch wat verder staat dan nu.
Communicatiecampagnes zijn belangrijk. Ik heb in het verleden ook al een aantal voorstellen gedaan om mensen aan te trekken en om de mentaliteit en de positiviteit over het lerarenberoep te verbeteren. Maar dergelijke campagnes zijn geen wondermiddelen. Coca-Cola is een perfect merk. Die kunnen echt wel werken met hun communicatie. Het perfecte merk in het onderwijs is er absoluut nog niet. Het is maar een deeltje van de puzzel. Het gigantische lerarentekort blijft.
Om de positiviteit en de positieve reputatie van het lerarengebeuren te kunnen bewerkstelligen, hebben we echt nood aan een langetermijnvisie wat betreft het lerarenpact, het lerarentekort en alles errond. En dat mis ik nog altijd, minister, zelfs een stuk in de vorige legislatuur en ook nu. Mijn concrete vraag is dan ook: wanneer zal de Vlaamse Regering eindelijk eens werk maken van een ver doorgedreven debat rond het lerarenloopbaanpact op de lange termijn? (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, die campagne is zeker goed en het is zeker goed dat we allemaal de goesting om les te geven, verspreiden. Maar het grote probleem is natuurlijk de uitstroom van beginnende leerkrachten. Ieder jaar stromen er 3500 beginnende leerkrachten uit. Dat is het probleem. En dat kun je alleen maar verhelpen als je ook de randvoorwaarden goed maakt. Dan moet je bijvoorbeeld zorgen dat er geen tuchtproblemen zijn in de klassen en dat de werkomgeving goed is. Dan moet je iets doen aan de planlast. We hebben er ook heel veel leerlingen met bijzondere zorgnoden bij gekregen in het onderwijs waar geen financiering tegenover staat. Ook in het nieuwe Leersteundecreet staat daar geen geld tegenover. Dat is een probleem.
Je hebt nog altijd het probleem van de werkonzekerheid van de niet-vastbenoemden. Bovendien heeft minister Weyts gesproken over het bundelen van de gefragmenteerde opdrachten voor interimmers, maar ook dat is nog niet gebeurd. Natuurlijk is lesgeven alles geven, maar de leerkrachten moeten ook het gevoel hebben dat daar waardering van onze overheid tegenover staat. En dat is op dit moment nog niet het geval.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Ook namens onze fractie, minister: het is hoognodig, dus het is een goede campagne. Alle beetjes kunnen wat dit betreft helpen. Maar ook namens onze fractie zou ik willen wijzen op het belang van de uitstroom. Het is belangrijk om nieuwe mensen aan te trekken, en daar doen we alle moeite voor, campagne incluis, maar als we er al voor zouden kunnen zorgen dat de mensen die beginnen en die als leraar starten, niet zo snel opnieuw zouden vertrekken, dan was ons probleem eigenlijk opgelost. Ik denk dat dat een zaak is voor de werkgevers in dezen, minister, en dat zijn de onderwijskoepels. Dus graag ook initiatief om daarmee aan tafel te gaan. Misschien kunt u dat verduidelijken?
De heer Danen heeft het woord.
Ik denk dat iedereen het erover eens is dat het lerarentekort een van de grootste werven is waar we deze legislatuur mee te maken hebben. Dus je zou denken dat er een sterk strategisch plan komt om het probleem het hoofd te bieden, en dat dan de communicatie komt. Ik stel vast dat eerst de communicatie komt. En misschien komt er zo'n plan. Ik zou zeggen: waar wachten we op?
Minister, we kennen het probleem van de leerkrachten die te snel uitstromen, waar collega Rutten ook naar verwijst. Maar ik stel toch vast dat beginnende leerkrachten vandaag, in deze krappe arbeidsmarkt, nog altijd de uren aan elkaar moeten knutselen, in verschillende scholen moeten gaan lesgeven en met een heel onzeker statuut zitten.
Ik weet wel, ze kunnen sneller benoemd worden, maar eens je er bent moet je vaak nog een hele tijd brouilleren, zoals dat dan heet. Zeker in deze krappe arbeidsmarkt is dat geen aantrekkelijk toekomstbeeld.
Mijn vraag is: Wat gaat u doen om die starters tegemoet te komen zodat zij toch een volwaardige job kunnen hebben aan het begin van hun loopbaan?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister Diependaele, u hebt in elk geval met verve het enthousiasme al overgebracht. Collega Grosemans had dat vandaag ook graag gedaan, maar is helaas ziek.
Collega’s, ik denk dat de kern van ‘Lesgeven is alles geven’ absoluut terecht is, maar dan moeten we ook kijken naar die zaken die in de weg staan zoals planlast, waardoor leerkrachten niet tot lesgeven komen. ‘Lesgeven is alles geven’, maar we moeten ook zorgen dat leerkrachten les kunnen geven. En dat is eigenlijk waarom mensen in het onderwijs stappen.
Ik hoorde hier heel veel zaken zeggen waarnaar we moeten kijken. Er is ook die praktijkschok. Je wordt opgeleid in de lerarenopleiding en je stelt dan vast dat een school helemaal anders is, dat het helemaal niet overeenkomt. Ook bij de lerarenopleidingen zit een uitdaging waarover we rond de tafel moeten gaan zitten.
De snellere benoeming is al vermeld, maar als ik de heer De Witte dan hoor zeggen dat er rimpeldagen moeten komen, wat dus wil zeggen dat mensen minder op school zijn, dan stijgt uw nood aan bijkomende mensen nog en stijgt uw tekort aan leerkrachten nog meer. Daar moet u niet naar kijken. U moet kijken naar waarom ze uitvallen. En dat is net omdat ze niet tot lesgeven komen. We moeten ervoor zorgen dat de kerntaak er opnieuw is: minder planlast, meer les.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik ben ervan overtuigd dat niemand van jullie heeft geprobeerd om mij in verleiding te brengen om toezeggingen te doen op bepaalde voorstellen, maar ik denk dat er nog meer dan ruimte is in de commissie om dat samen met minister Weyts te doen. Hij zou het natuurlijk niet waarderen. Laat het volgende wel duidelijk zijn. Ik denk dat ik in het antwoord wel heb aangegeven dat er al aan heel wat zaken wordt gewerkt en dat er nog heel wat zaken in de pijplijn zitten. De onderwijsambassadeur is er daar blijkbaar één van. Dat is een concrete vraag die gesteld werd.
Nu, ik denk in alle eerlijkheid: er is geen zilveren kogel voor een oplossing voor deze problematiek. Het is inderdaad een optelsom van heel veel zaken. Het is ook een probleem dat zich over heel de arbeidsmarkt aftekent. Ik herinner me toen ik hier tien jaar geleden binnenkwam, dat we vooral bezig waren met Science, Technology, Engineering and Mathematics (STEM) en ingenieurs en dergelijke meer. Toen was ICT een groot probleem. Ondertussen is het probleem van het knelpuntberoep als een olievlek over alle beroepen heen verspreid, van poetshulp tot leerkracht, zorgverlener en kinderopvang toe, en ga zo maar door. Zowat elk beroep is ondertussen een knelpuntberoep. Dat is een uitdaging voor heel onze samenleving.
Ik denk dat in die zin, en daar voel ik ook wel de ondersteuning bij jullie, de waardering voor het leerkrachtenberoep toch bijzonder is. En dat is vooral de positieve communicatie die we daaraan moeten toevoegen. Ik ben het helemaal eens dat er heel wat maatregelen moeten worden genomen. Die worden ook genomen en er zitten nog zaken in de pijplijn. Maar de communicatie waarmee dit wordt afgerond, en die het allemaal een beetje glazuurt, is wel degelijk broodnodig. Dat is iets wat ik hierbij wilde doorgeven.
De heer De Witte heeft het woord.
Dank, minister, een positieve spiraal creëren, dat is de inzet. Een positief beeld is heel belangrijk, maar daarnaast zijn er structurele maatregelen nodig en die zijn er nog te weinig. De collega’s hebben hier een aantal problemen opgesomd rond de grote uitstroom. Ik zou toch nog eens het belang van het lerarenplatform willen benadrukken en twee andere maatregelen die ook door het werkveld naar voren worden geschoven, die geen geld kosten of geld opbrengen.
Ik denk ten eerste aan het recht op deconnectiviteit. Dat is een duidelijk recht. Dat is waar heel veel leerkrachten over klagen, dat ze permanent beschikbaar moeten zijn. De installering van zo’n recht is het eerste. Ten tweede moeten er meer verlofstelsels zijn. Want dat is net het probleem, mijnheer Daniëls. Door het feit dat die stelsels zijn ingeperkt de laatste jaren is de werkdruk heel hoog en vallen meer mensen uit. Als je daar een beetje verstandiger mee omgaat, dan win je. Want dan zul je zieke mensen opnieuw aan de slag krijgen. (Applaus van Lise Vandecasteele)
– Nadia Sminate, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
De actuele vraag is afgehandeld.