Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, vorige week maandag heeft de minister-president de ambitie uitgesproken om een topregio te zijn. Dat zijn we blijkbaar ook, alleen in het verkeerde lijstje helaas, namelijk in het lijstje van het Wereld Natuur Fonds met de landen met de hoogste ecologische voetafdruk ter wereld. Daarop is België gestegen naar de vijfde plaats. Ik neem aan dat het niet uw ambitie is om een podiumplaats te bestijgen in de toekomst.
Waaraan ligt dat? Dat heeft in grote mate te maken met ons energieverbruik dat enorm hoog ligt, en meer bepaald ons gebruik van fossiele brandstoffen, om onze woningen te verwarmen maar vooral ook om ons te verplaatsen. Onze mobiliteit is absoluut niet duurzaam. Wij gebruiken veel te vaak de wagen. Als we hem gebruiken, zitten we er vaak alleen in. Dat is ook bijzonder inefficiënt. Dat heeft te maken met de dichtheid van ons wegennet maar ook met het fiscaal gunstregime voor bedrijfswagens natuurlijk.
Ik was dan ook heel blij dat in de Septemberverklaring werd gezegd dat er prioritair aandacht zou worden geschonken aan het openbaar vervoer als alternatief voor de wagen. Ik vraag me alleen af hoe u die ambitie gaat waarmaken, als ik die afzet tegen de geruchten – die intussen ook bevestigd zijn – dat u gaat besparen bij De Lijn. U gaat besparen op het openbaar vervoer, besparingen die dermate zwaar zullen wegen dat de tarieven zullen stijgen en het aanbod zal worden afgebouwd. Het staat ook met zo veel woorden in het regeerakkoord. De basismobiliteit zal wellicht worden afgeschaft. Er zullen dus minder bussen rijden, maar ze zullen wel duurder zijn.
Hoe gaat u ervoor zorgen, minister, dat meer mensen de wagen zullen laten staan en inruilen voor het openbaar vervoer?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, inderdaad, iedereen moet besparen, dat is duidelijk. Wat De Lijn betreft, is dat een besparing van om en bij 3,3 procent. Het is daartoe beperkt gebleven. Waarom zeg ik dat? Omdat heel wat andere entiteiten en departementen veel zwaarder getroffen zijn.
Toch heb ik de ambitie om te vergroenen en te verleiden. Dan heb ik het onder meer over het wagenpark van De Lijn, waarbij we gaan naar – omdat ik geen papiertje mag gebruiken, zeg ik het uit het hoofd – 105 nieuwe bussen van de nieuwe generatie, die nog energiezuiniger zijn dan de normen die ons worden opgelegd. We gaan naar om en bij 43 hybride bussen en enkele elektrische bussen. We gaan naar 48 trams, en u weet dat die volledig worden aangedreven met groene stroom en dus geen uitstoot hebben. Dat is het luik van de vergroening.
Wat bedoel ik met verleiding? We moeten inderdaad trachten mensen ertoe te verleiden die wagen meer links te laten liggen, ten voordele van andere vervoersmodi als het openbaar vervoer, de fiets en te voet.
Als je moet besparen, moet je keuzes maken. Ik wil kiezen voor een focus op het woon-werkverkeer en het woon-schoolverkeer, want een school is voor kinderen ook een beetje hun werk. Men heeft het vaak over de basisbereikbaarheid. Ik vind dat we vooral moeten focussen op job- en schoolbereikbaarheid. We moeten ons ervan bewust zijn dat we niet de ambitie moeten hebben om volledig prioritair en eenzijdig de mensen ervan te trachten te overtuigen om het volledige traject bijvoorbeeld met het openbaar vervoer te doen, maar ze keuzes laten maken, om minstens voor een deel van het traject de wagen te vervangen door het openbaar vervoer, de fiets of te voet. Dat zijn duidelijke keuzes die we moeten maken.
We gaan daarnaast ook meer vraaggestuurd werken. Dat wil inderdaad zeggen dat we afstappen van die basismobiliteit. Misschien dat er hier en daar een bus zal verdwijnen, maar niets is zo slecht voor het milieu als een lege bus die rondrijdt. (Applaus bij de N-VA)
Minister, u relativeert de besparingsdoelstelling bij De Lijn. Ik wil er toch op wijzen dat er de afgelopen legislatuur al ruim 100 miljoen euro is bespaard bij De Lijn en dat het geen toeval is dat, na meer dan tien jaar stijgende reizigersaantallen, het aantal reizigers sinds 2011 weer aan het dalen is. Besparingen kunnen er zeker toe leiden dat minder mensen het openbaar vervoer nemen, ook in de stedelijke Vlaamse ruit.
U zegt dat u de focus gaat verleggen naar de Vlaamse ruit en naar woon-jobverkeer. Ik leid daaruit af dat u dat gaat doen ten koste van de meer landelijke gebieden, waar u gaat knippen in het aanbod. Natuurlijk, de belangrijkste voorwaarde om mensen de overstap te laten maken, is dat er een aanbod is. Zo komen we tot een openbaar vervoer, waaraan alle Vlamingen moeten bijdragen, maar dat er niet meer zal zijn voor alle Vlamingen. Ik vind dat een verlies. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, ik wil u toch even in herinnering brengen dat we de afgelopen vijftien jaar een verdrievoudiging hebben gekend van de middelen voor De Lijn, en desondanks is het aandeel van het openbaar vervoer in het woon-werkverkeer van de Vlaming stabiel gebleven rond de 10 procent. Dat is niet verhoogd.
Wat wij willen doen, is besparen omdat we een meer rationeel en efficiënt openbaar vervoer willen, meer verknoping en betere aansluitingen. Dat is niet om mensen te pesten, niet om minder mensen het openbaar vervoer te laten nemen zodat er een grote uitstoot is, maar wel om de modal split te realiseren, om mensen te charmeren met het openbaar vervoer en hen ertoe te brengen het openbaar vervoer meer te gebruiken. Dat is met het beleid uit het verleden niet gebeurd en we hopen dat het met het beleid van deze Vlaamse Regering wel zal lukken.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, het motto van uw regering is ‘eerst besparen, dan investeren’. Wij denken dat het voor het bereiken van de milieudoelstellingen net omgekeerd is: ‘eerst investeren en dan volgt de besparing vanzelf’. Waar we weinig over lezen, is over de kost van het huidige milieu- en mobiliteitsbeleid. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) spreekt over 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp), dat betekent 8 miljard euro voor ons land. De verkeersongevallen kosten ons land per jaar 12 miljard euro. Als u een fractie van wat wij daar jaarlijks voor betalen, investeert in het openbaar vervoer, dan wint u op alle vlakken: verkeersveiligheid, milieu, gezondheid. Dan bent u bezig met een besparing op dat enorme bedrag dat wij daar per jaar aan besteden.
Ik wil waarschuwen voor het apocalyptisch beeld dat hier wordt geschetst: openbaar vervoer zal volledig teloorgaan want we gaan 3,3 procent besparen op het budget en zodoende gaat het openbaar vervoer voor iedereen – als ik de sprekers goed heb gehoord – verdwijnen. Niets is minder waar. Wij gaan investeren voor de toekomst. Wij gaan investeren in de jobbereikbaarheid. Wij maken duidelijke keuzes. Wij maken keuzes voor de toekomst en zorgen dat we een hefboom kunnen creëren voor mensen en economie.
Ik heb het woord ‘investeren’ horen vallen en ik hoor dat zeer graag, zeker als het over het openbaar vervoer gaat. Ik ben dan ook zeer benieuwd naar de begroting die u zult indienen en naar het investeringsbudget dat u aan De Lijn zult geven.
De actuele vraag is afgehandeld.