Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, minister, vanmorgen werd onze aandacht getrokken door twee krantentitels. In De Tijd staat Vanhengel tikt regios op de vingers en in De Morgen Vanhengel pookt animositeit met de Vlaamse Regering op. Het zijn krantenartikels, en ik heb me de moeite getroost om eens te gaan kijken wat de aanleiding ervan is en ik heb het verslag opgevraagd van de federale Commissie voor Financiën en Begroting waarin federaal collega Muriel Gerkens van Ecolo de minister ondervraagt over wat ze zelf het niet naleven van de verdeling tussen de federale staat en de deelstaten in het nieuwe stabiliteitsprogramma voor 2011 noemt.
Als ik de vraag lees en vervolgens ook het antwoord van de federale minister, dan verbaast het me dat op een bepaald moment de teneur is, zonder dat de vraagsteller daar eigenlijk een reden toe gegeven heeft, dat Vlaanderen zich helemaal niet gebelgd hoeft te voelen whats in a name?. Over het begrotingsjaar heeft hij het over 1,2 miljoen euro en zegt hij dat Vlaanderen zich niet aan de afspraken heeft gehouden. Hij stelt dat in tegenstelling tot de federale regering, de Vlaamse Regering niet goed werkt. Hij eindigt met: Indien iedereen dezelfde verbintenissen aangegaan was als de federale regering wat de bijkomende ontvangsten en de beperkingen van de uitgaven betreft, zou het minder moeilijk zijn geweest om een sluitende federale begroting op te maken.
In ieder geval lees ik in heel dat antwoord enkel en alleen maar vingerwijzingen naar Vlaanderen en het Vlaamse Gewest, nergens naar de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest of het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest ik denk dus dat het daar allemaal in orde is en er staat ook niets in over de provincies en de gemeenten.
Minister, in ieder geval kreeg ik graag van u een reactie op deze nieuwe vingerwijzing naar de Vlaamse overheid, want wij hebben wel degelijk het aanvoelen dat we begrotingsmatig de juiste weg aan het bewandelen zijn.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Van Dijck, ik zal niet reageren met de standpunten van de Vlaamse Regering, maar wel met rapporten. Ik start met het rapport van de Hoge Raad van Financiën (HRF). In januari van dit jaar heeft de Raad de cijfers gegeven die nodig zijn voor de verschillende entiteiten om tegen 2015 naar een begroting in evenwicht te gaan.
Voor 2011 zegt de Raad dat entiteit 1 een tekort mag hebben van 3,3 percent en entiteit 2, de regios, gemeenschappen en lokale entiteiten, een tekort van 0,8 percent. Op basis van engagementen die zijn aangegaan door de regionale entiteiten over de meerjarenbegroting zal entiteit 2 in 2011 een tekort hebben van 0,5 percent en niet de 0,8 percent waarin was voorzien door de HRF. Dat die 0,5 percent vooral gerealiseerd wordt doordat Vlaanderen naar een begroting in evenwicht gaat in 2011 is vanzelfsprekend.
Stel u voor dat de Hoge Raad voor Financiën gevolgd zou worden door de federale overheid en dat zij op een tekort van 3,3 percent zouden blijven, dan zaten we al in een veel betere situatie. Maar de federale overheid engageert zich voor 2011 maar voor een tekort van 3,6 percent. De 0,3 percent die entiteit 2 beter doet, pikt entiteit 1 volledig in. Dat geeft een duidelijk beeld voor 2011 van wie welke inspanningen doet.
De heer Vanhengel heeft het ook over de begroting 2009-2010. Ik haal er het rapport van de SERV bij voor 2009: Omwille van de verkiezingen in juni 2009 was er geen begrotingscontrole in het voorjaar. Er zijn twee aanpassingen geweest, maar die hadden louter tot doel om extra kredieten in te schrijven in het kader van de financieel-economische crisis. De derde begrotingscontrole 2009 gebeurde helemaal op het einde van het jaar, maar voerde wel een heel aantal belangrijke wijzigingen door.
Voor 2010 zegt de SERV: Bij ongewijzigd beleid verwachtte de administratie dat de uitgaven in 2010 zouden oplopen tot 26 miljard euro. De regering slaagde erin om deze dynamiek te beperken door het uitgavenniveau te beperken tot 24,4 miljard euro of 1,6 miljard euro minder dan voorzien in de meerjarenbegroting. Dit is een vermindering met 6 percent.
De SERV voegt eraan toe dat de besparingsmaatregelen oplopen tot 1,65 miljard euro. De SERV zegt ook nog dat de regeling die de Vlaamse Regering heeft getroffen om 500 miljoen euro in het Egalisatiefonds te steken in 2009 en die te gebruiken in 2010 voor de minimumontvangsten van 2010, een goede maatregel is die maakt dat er geen stop-and-gopolitiek is.
De heer Vanhengel zegt dat de federale regering de enige is die meevallers volledig zal gebruiken om de begroting te verbeteren. Wij hebben onze doelstellingen hoog gelegd en niet gebaseerd op meevallers. Ook zonder meevallers zullen we sterke en scherpe doelstellingen realiseren. Als we ze hebben, zullen we ze bespreken. De SERV stelt voor om die in het WIP te steken. Als we meevallers hebben want er zullen ook wel tegenvallers zijn , zullen we in de Vlaamse Regering bespreken waar we die gebruiken.
Tot slot zegt minister Vanhengel dat de pensioenen in de regios veel meer oplopen dan op federaal niveau en dat er een responsabilisering zou moeten komen. Ik verwijs naar het Octopusakkoord waarin wordt gezegd dat er uiteraard een responsabilisering van de uitgaven kan zijn, maar enkel als er ook sprake is van responsabilisering langs inkomstenzijde, en daar is geen sprake van door de federale minister van Begroting.
Dank u, minister. Wat de evolutie van de federale uitgaven betreft, stel ik ook vast dat minister Vanhengel de uitgaven van de sociale zekerheid ervan aftrekt. Wat is daarvoor de reden? Zijn daar geen besparingen mogelijk? Dat zal ik misschien beter aan hem vragen.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het uitvoerige antwoord. We wisten eigenlijk al wat de inspanningen zijn van Vlaanderen, van de rest van entiteit 2 en van entiteit 1. De heer Van Dijck vroeg een reactie op de uithaal van de federale minister van Begroting naar Vlaanderen.
Ik vraag me af wat de politieke houding is van Vlaanderen ten aanzien van dat stabiliteitspact. Men is daar eerst mee naar Europa gegaan zonder de deelstaten te consulteren, om dan nadien intern de verdeling te maken. En nu dit nog eens. We kunnen zeggen dat we onszelf niets te verwijten hebben en de anderen misschien wel. Wat is echter uw politieke conclusie ten aanzien van bijvoorbeeld het samenwerkingsfederalisme? Het moet u en heel de Vlaamse Regering nu toch beginnen dagen dat men niet alleen a kan zeggen, maar dat men nu politiek gezien ook b moet zeggen. Wat is uw b?
De heer Vereeck heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vorige spreker. Ik was een beetje verbaasd dat de fractieleider van de N-VA een vraag stelt aan een minister van de N-VA en op basis van een krantenartikel een reactie vraagt. Ik dacht dat dit misschien journalistiek bedoeld was, maar ik moet eerlijk zeggen dat het op zich niet zo politiek relevant is. De heer Van Hauthem legt de vinger op de politieke wonde. Minister, wat is de politieke conclusie die u daaraan verbindt, onder meer in het kader van het samenwerkingsfederalisme?
Wat het solidariteitspact betreft, is de conclusie heel duidelijk. We hebben dat tot nu toe niet goedgekeurd ondanks de uitdrukkelijke vraag van de federale overheid. We moeten er wel voor zorgen dat we de ratings niet in gevaar brengen. Ieder heeft daar zijn verantwoordelijkheid: de federale overheid heeft haar verantwoordelijkheid en wij de onze. Zoals dat hoort, zijn wij verder in gesprek met de federale overheid. Tot op heden is het solidariteitspact met de federale overheid echter niet goedgekeurd.
Mijnheer Vereeck, ik heb in mijn inleiding duidelijk gezegd dat mijn aandacht werd getrokken door de krantentitels, maar dat ik me vervolgens heb gebogen over het verslag uit de commissie. U gelooft het of u gelooft het niet, maar er is niet getelefoneerd van daar naar hier. Vanuit het parlement is gesteld dat wij daar een antwoord op willen krijgen. Ik ben gebelgd door het feit dat over een vraag over de federale begroting van een Franstalig politicus, enkel en alleen de Vlaamse Regering met de vinger wordt gewezen. (Opmerkingen van de heer Lode Vereeck)
Mijnheer Vereeck, het is niet omdat uw naam hier wordt genoemd dat u een persoonlijk feit kunt inroepen.
Hij stelt mijn geloof in vraag.
Het incident is gesloten.