Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, u hebt al van bij uw aantreden beloofd dat u sociale fraudeurs harder dan ooit zou aanpakken. Na de onderzoeken naar sociale huurders met eigendommen in het buitenland zien we vandaag de resultaten van onderzoeken naar sociale huurders die domiciliefraude plegen. 366 dossiers werden door de afdeling Toezicht opgestart. We zien dat meer dan 50 procent van die onderzoeken hebben geleid tot het ontdekken van sociale fraude: sociale huurders die niet in hun woning wonen, sociale huurders die met veel meer personen in de woning verblijven dan ze hebben aangegeven of, erger nog, sociale huurders die hun woning onderverhuren!
Minister, in uw berichtgeving viel het mij op dat slechts 20 procent van de sociale huisvestingsmaatschappijen gebruikmaakt van de tools die Toezicht aanreikt om de sociale fraude op te sporen. Ik begrijp dat niet. Als je ziet dat er in meer dan 50 procent van de gevallen effectief fraude wordt ontdekt, zou je toch denken dat alle huisvestingsmaatschappijen gretig gebruik zouden gaan maken van dat instrument, van de mogelijkheden die Toezicht daar biedt. Maar dat is duidelijk niet het geval. Daarom wil ik u vragen hoe u op dat vlak als bevoegd minister de samenwerking met de huisvestingsmaatschappijen hebt ervaren.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Sminate, voor uw vraag. Ik wil niet spreken over een harde aanpak van fraude, maar wel over een correcte, rechtvaardige aanpak. Dat is vooral belangrijk voor andere mensen, die wel recht hebben op een sociale woning en er ook nood aan hebben. Dat zijn degenen die we met onze aanpak willen helpen.
Voor domiciliefraude is de regel haarscherp. Je kunt dat niet in twijfel trekken. Wie een sociale woning toegewezen krijgt, wie een sociale woning huurt, moet daar verblijven en moet daar gedomicilieerd zijn. Op een bepaald moment heeft Toezicht het initiatief genomen om eens terug te blikken, om cijfers op te vragen van 2020 en 2021, om eens te bekijken hoe sociale huisvestingsmaatschappijen daarmee omgaan. En niet alleen dat, ook om te bekijken hoe men dat bij Toezicht kon controleren aan de hand van energiefacturen en dergelijke. Alleen Toezicht kan dat doen, een sociale huisvestingsmaatschappij kan dat niet doen. Er zijn in die periode 366 controles geweest. 206 daarvan wezen effectief op fraude. We weten nu dat er in 2022 ook al een dikke 200 dossiers zijn opgestart. Die zijn nog niet afgerond. Het zal daar nog van afhangen of we dezelfde verhouding hebben. Iets meer dan de helft was in 2020 en 2021 positief op fraude. We zullen zien of dat in 2022 ook het geval is.
De twee soorten hebt u genoemd. Ofwel woont men er niet, en dat is vooral om de status van alleenstaande te behouden. Dat is gekoppeld aan sociale fraude. Maar soms zijn er bijwoners waarvan het inkomen niet is aangegeven voor de huurprijsberekening.
We zijn er vrij zeker van dat het een onderschatting is. Er is op heel veel lokale gebieden ook nog een samenwerking tussen OCMW’s en polities om dit tegen te gaan. Dan komen wij daar niet in tussen. Dan hebben wij ook die cijfers niet.
Ik wil uw vraag beantwoorden. We gaan in de toekomst nog twee zaken doen. Eerst en vooral zullen we ervoor zorgen dat meer sociale huisvestingsmaatschappijen die controles doen, ook de controles op buitenlandse eigendommen. We zullen dat meenemen in het prestatiehandboek. De werking van sociale huisvestingsmaatschappijen wordt getoetst aan de hand van het prestatiehandboek. Zij krijgen daar een doorlichting voor. Dat zullen we daarin opnemen. Een tweede zaak waaraan we aan het werken zijn en die eigenlijk al op zijn einde loopt, is het protocol dat wordt opgemaakt rond domiciliefraude en sociale fraude tussen het Vlaams agentschap Wonen in Vlaanderen enerzijds en het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) anderzijds.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Ik vind het heel erg jammer dat zoveel woonmaatschappijen geen gebruik maken van de middelen die u aanreikt. Ik heb gelezen dat het alweer dezelfde steden zijn die achterblijven, zoals Leuven en Gent. U geeft een aantal manieren waarop u hen ertoe zult aanzetten om dat toch te doen. Maar ik vind toch ook dat we de vraag moeten durven stellen hoe het komt dat het telkens diezelfde steden zijn die weigeren om daarin mee te gaan. Is dat omdat ze perfect in staat zijn om zelf die onderzoeken te gaan voeren en daardoor zeggen dat zij die informatie niet nodig hebben, of ligt daar een meer ideologische strategie achter? Willen zij met andere woorden eerder die sociale fraude met de mantel der liefde bedekken, waardoor ze die aangeboden hulp van toezicht niet aanvaarden? Hebt u daar een zicht op?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Ik zou graag de dingen wat in perspectief zetten. Minister, klopt het dat u dit jaar op een zak geld zit van 1.850.000 euro, waarvan op drie maanden tijd 8 procent gebruikt is, en dat u desondanks focust op een paar honderd sociale huurders, en dat u denkt dat daar de grote winst van moet komen, maar dat u straks weer zoveel geld gaat overhebben waardoor u een half miljard euro cadeau zult kunnen doen aan de privé? Minister, u bent ook minister van Begroting. Bent u van plan om sociale huisvesting te blijven gebruiken als een besparingspost voor uw regering, of gaat u werkelijk investeren? Want op dit moment staan er meer dan 180.000 gezinnen op de wachtlijst. Ik zie u een gezicht trekken, maar voor die 180.000 gezinnen is dat bittere ernst.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen. Ik zal eerst met de ernstige vragen beginnen. Mevrouw Sminate, ik deel dezelfde bezorgdheid, maar ik durf natuurlijk geen uitspraken doen over wat daar aan de basis van ligt. Ze moeten zelf maar weten welke overwegingen zij maken. Maar ik denk wel dat het een goede stap is om dat mee te nemen in het prestatiehandboek. Kunnen zij uitleggen waarom ze geen beroep doen op ons onderzoek, of ze eventueel een eigen onderzoek hebben dan wel helemaal weigeren om dat te doen? En daar zal een beoordeling natuurlijk van afhangen. Dat lijkt me maar een correcte manier van werken.
Mevrouw Groothedde, eerst en vooral, die 8 procent hebt u natuurlijk van iemand anders gestolen. (Opmerkingen van Celia Groothedde)
Dat is een totaal foute weergave, want het is natuurlijk gemakkelijk om een cijfer van één jaar te vergelijken met een noemer op langere termijn. Dat is natuurlijk totaal fout. Waarmee ik niet gezegd heb dat we niet inderdaad een grote uitdaging hebben, en dat is de volgende actuele vraag die gesteld wordt, namelijk over het bijbouwen van sociale woningen. Maar ik zal dan al een tipje van de sluier oplichten, want ik ga daar zeker niet triomfantelijk over doen of wat dan ook. Maar we zien daar nu voor de eerste keer een klein, heel bescheiden knikje in die cijfers. En ik zeg het, ik ben daar zeer voorzichtig en houd een heel grote slag om de arm. Maar goed, we zullen daar straks dieper op ingaan als uw collega's hun actuele vraag gesteld hebben.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Collega Groothedde, eigenlijk spreidt u hier een toch wel een zielig aspect van de politiek ten toon. Zelfs als er bijzonder positief nieuws te melden is, slaagt men er toch in om op een of andere manier te gaan zoeken naar waar er nog slecht nieuws te rapen valt. De minister zorgt er met zijn beleid voor dat het draagvlak voor sociaal wonen wordt vergroot, door ervoor te zorgen dat sociale woningen enkel nog gaan naar mensen die het nodig hebben. Iedereen zou moeten applaudisseren voor dit beleid en door uw reactie krijgen mensen een afkeer van politiek. (Applaus bij de N-VA)
Minister, ik denk dat het duidelijk is dat sommige partijen die op lokaal vlak aan de knoppen zitten, de hulp die u aanbiedt niet aanvaarden. Ik denk dat we ervoor moeten zorgen, zoals u net gezegd hebt, dat de lokale bestuurders voor hun verantwoordelijkheid worden geplaatst en dat ze worden aangemaand om mee die rotte appels eruit te halen. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.