Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het alternatief leerplan wiskunde opgesteld door vier leerkrachten
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, docenten hoger onderwijs vragen zich af waarom studenten die beginnen, bepaalde formules niet meer kennen. Leerkrachten in het eerste jaar van het secundair onderwijs vragen zich af hoe het komt dat die gasten ‘avoir’ en ‘être’ niet meer kunnen vervoegen. Ouders vragen zich af, want ze kijken in de boeken van hun leerlingen, hoe het komt dat ze de rivieren van Vlaanderen niet meer moeten kennen. Want vroeger was dat wel zo. Dat was wel zo. Wanneer is dat gebeurd?
En dan, collega’s, wordt er heel dikwijls naar ons gekeken, naar de eindtermen, de minimumdoelen. Ik kan u geruststellen, collega’s, die eindtermen en minimumdoelen zijn eigenlijk niet veranderd, ook niet in de lagere school. Maar waar is er wel iets veranderd? In de leerplannen.
Veel mensen die niet betrokken zijn in onderwijs vragen zich af wat leerplannen zijn. Dat is iets dat de koepel maakt, waarin staat hoe je les moet geven, en welk leerplan je moet realiseren. Dat is de bijbel voor leerkrachten. Dat is de bijbel voor leerkrachten, en meer zelfs nog, we zetten daar een stempel op dat het is goedgekeurd door de inspectie. Zo wordt aan leerkrachten gezegd wat ze moeten doen, zowel hoe ze dat moeten doen als de inhoud.
Maar het opvallende is daar, collega’s, dat de inspectie niet kijkt naar hoe dat gebeurt, maar alleen iets zegt over wat er in staat. Dus die leerplannen zijn iets cruciaals in ons onderwijs waar we zelf als politiek niet aan kunnen, maar die wel mee de kwaliteit van ons onderwijs bepalen.
Wat gebeurt er nu? Een aantal leerkrachten wiskunde zeggen dat de leerplannen van de koepel ontoereikend zijn. Ze vinden die niet goed. Die mensen maken gebruik van de onderwijsvrijheid om de kwaliteit op te krikken, en ik zou zeggen: chapeau, chapeau. Maar ik stel ook vast dat de leerkrachten die dat doen geen grote proficiat en dank u wel krijgen van hun koepel. Neen, hun koepel antwoordt dat wat ze doen niet nodig is, want wat zij hebben gemaakt is goed volgens hun. Als dat werkelijk goed was, dan waren de resultaten en de getuigenissen van docenten, ouders en leerkrachten er niet geweest op deze manier.
Dus mijn vraag is op welke manier we ervoor kunnen zorgen dat leerkrachten, dat individuele scholen echt die vrijheid nemen om te werken aan kwaliteit ten aanzien van uitbreidingsdoelen, ten aanzien van wat we echt willen dat wordt bereikt. Dank u wel. (Applaus van Gwendolyn Rutten)
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Minister, vorige week ging het over leesvaardigheid, begrijpend lezen. Ook toen was er een grote eenstemmigheid in dit parlement, en ik denk ook in de rest van de samenleving. De kwaliteit moet omhoog. We hebben toen gevraagd om ambitie te tonen, ik herhaal dat nog eens. Minister, ik vind dat we met dit parlement, collega De Gucht heeft het gezegd, zouden moeten zeggen dat we binnen tien jaar opnieuw in de top drie willen staan, en niet onderaan, niet helemaal als laatste in de Europese Unie. Vlaanderen kan veel beter.
Vorige week was het leesvaardigheid, deze week is het wiskunde. Die vier leerkrachten hebben zelf een leerplan gemaakt, en weet u wat de boodschap is? Ze maken zich zorgen over de kennis van wiskunde, heel specifiek in de tweede graad. Zij zien dat in de tweede graad van het secundair het aantal uren wiskunde achteruitgaat, van vijf uur naar vier uur. Niet vooruit, niet meer, maar minder – om IT’ers op te leiden, ingenieurs die we nodig hebben, mensen die in die digitale samenleving van morgen de wiskundige toepassingen kunnen gebruiken. De cirkel moet je niet meer kennen. Zij zeggen dat als je wacht tot na de tweede graad om sterke jongeren uit te dagen met wiskunde, je ze kwijt bent. Dan kunnen we hier binnen een paar jaar staan, minister, en ons afvragen hoe het komt dat ook het hoger onderwijs niet meer kan volgen als het over wiskunde gaat.
Mijn vraag aan u is heel eenvoudig, wat dat eigen leerplan betreft. Want als het niet van bovenuit komt, dan komt het van onderuit, de dijken zijn aan het breken. Wat gaat u doen om dat initiatief te bevorderen? Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat dit tot bij de scholen geraakt? En hoe zorgt u ervoor, hoe zorgen we er samen voor, dat we die onderwijsverstrekkers wakker krijgen, omdat er iets moet gebeuren aan de kwaliteit? Dank u. (Applaus bij Open Vld)
Minister Weyts heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid ga ik de discussie wat duiden, want die kadert ook in het debat rond de minimumdoelen. Daarbij zeggen we dat niet langer gaan spreken over ‘eindtermen’ wanneer het gaat over het vastleggen van wat kinderen en jongeren moeten kennen en kunnen, maar ‘minimumdoelen’. Als je ‘eindtermen’ zegt, klinkt het alsof het daar stopt, dat dat de terminus is en de trein daar stopt. Wij willen net zeggen dat het daar begint, dat het minimumdoelen zijn, en dat we iedereen gaan uitdagen en prikkelen om daar ver bovenuit te stijgen.
In het kader van dat debat ging de discussie ook over de tweede graad, en meer bepaald het wiskundepakket voor de tweede graad. De ene zegt daarbij dat je voor iedereen in de tweede graad de lat hoger moet leggen en dus aanleiding geven tot een sterker wiskundepakket. De ander zegt net dat je bijvoorbeeld de combinatie met moderne talen onmogelijk of niet behapbaar gaat maken, en je dan ingrijpt ten nadele van moderne talen. Daarom is er een bezorgdheid van de wiskundeleerkrachten die terecht zeggen dat je ervoor moet zorgen dat je zeker in een richting als natuurwetenschappen voldoende wiskunde moet geven en zo de kansen van de betrokken leerlingen in de derde graad niet gaat hypothekeren. Zo kunnen die daar voor een zwaar pakket wiskunde opteren, en daarvoor uiteindelijk ook slagen.
En de oplossing is, zoals nu aangereikt door de betrokken wiskundeleerkrachten, kunnen werken met een eigen leerplan. Want er is een beetje de verwarring: vanuit overheid hebben wij de taak om te bepalen wat kinderen en jongeren moeten kennen en kunnen, via de minimumdoelen, maar de scholen kunnen daar vervolgens autonoom mee aan de slag. Scholen moeten helemaal niet terugvallen of een keuze maken, enkel en alleen ten aanzien van de leerplannen die aangeboden worden door de koepels. Ze kunnen ook zelf eigen leerplannen uitwerken, en zelf bepalen hoe ze die minimumdoelen uiteindelijk gaan realiseren. Maar we moeten wel erkennen dat het vandaag zo is dat die leerplannen altijd goedgekeurd moeten worden door de onderwijsinspectie. Er is dus eigenlijk een administratieve procedure aan verbonden, en ik ben bereid om te kijken hoe we die administratieve plichtpleging kunnen verlaten, kunnen afschaffen. Zo kunnen we scholen nog veel duidelijker het signaal geven dat ze zelf aan de slag kunnen, zelf de vertaalslag kunnen maken naar hoe ze die minimumdoelen gaan realiseren volgens hun eigen inzichten, met hun eigen leerplannen, en ze geen administratieve procedure hoeven te doorlopen. Zo gaan we nog veel duidelijker de boodschap kunnen geven dat we inderdaad meer gaan prikkelen, meer gaan stimuleren, om vooral sterk boven die minimumdoelen uit te stijgen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik heb het gevoel dat wij een paar weken geleden samen op hetzelfde N-VA-congres waren, waar wij inderdaad het idee naar voren hebben gebracht om, als we de stempel van de inspectie van die leerplannen halen, we de vrijheid inderdaad teruggeven aan leerkrachten en scholen. En ik neem aan dat de koepel die pleit voor vrijheid, hiermee alleen maar blij kan zijn. Want dat maakt dat leerkrachten de didactieken gaan gebruiken die werken, opnieuw die formules kennen, opnieuw die vervoegingen kennen, die rivieren kennen. Dat zijn de zaken waarvan leerkrachten aangeven dat ze moeten gebeuren. Dat zijn de zaken die we ook terugzien in die onderwijskwaliteit. Dat zijn de zaken die we helaas niet terugvinden in die leerplannen. Op dat vlak denk ik dat het een zeer goede zaak is als we het zouden kunnen loskoppelen, en als dat gezagsargument eraf is. Dat gezagsargument betekent: vanuit de koepel zeggen dat leerkrachten dit moeten gebruiken, omdat enkel dit goedgekeurd is. En als het gezagsargument weg is, kunnen leerkrachten werkelijk teruggaan naar de essentie, die ambitie die ook uit dit nieuwe leerplan blijkt.
Minister, u sprak daarnet over de eindtermen. Wij hebben al een stukje te doen over de specifieke eindtermen: wat is daarvan de stand van zaken? Want dat sluit ook aan bij die uitbreidingsdoelen die nodig zijn voor die ambitieuze leerlingen.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Minister, als het over die leerplannen gaat … Er werd afgelopen weekend aan een onderwijsverstrekker – het was de heer Boeve – gevraagd of hij vindt dat zijn leerplan werkt. Het ging over de PIRLS-resultaten (Progress in International Reading Literacy Study), toen leesvaardigheid. Naast de onvermijdelijk persoonlijke sfeer die iedereen die ooit een beetje kritiek durft te geven te wachten staat, was zijn antwoord dat het nog niet werkt. Jammer. Want nog een paar jaar wachten om nog eens te zien dat het niet werkt … Ondertussen tikt de tijd. Dit zijn vier moedige leerkrachten die de lat voor wiskunde hoog willen leggen. Helaas zijn het er maar vier.
Als je weet op welke manier de scholen onder druk gezet worden, collega’s, impliciet gedwongen worden om die slechte leerplannen van die koepels te gebruiken ... Echt waar, collega, ik ben het met u eens. Ik ben niet naar dat N-VA-congres geweest, maar als we de inspectie kunnen afschaffen, moeten we dat doen. Maar eerlijk gezegd, wat gaan we dan doen? Van vier scholen naar tien scholen gaan? We hebben geen druppeltjes nodig. We hebben een dijkbreuk nodig. We hebben echt absoluut nodig dat scholen voor kwaliteit kunnen gaan.
Minister, ik doe een beroep op u. Nodig ze uit. Sommeer de onderwijsverstrekkers op uw bureau. Vraag die resultaten van de Progress in International Reading Literacy Study (PIRLS) per koepel. Vraag wat ze doen met die leerplannen. En vraag dat ze willen bijstellen om wiskunde op het niveau van de allersterksten op te krikken. Dat is heel concreet. Neem dat initiatief en laat voelen dat u boos bent. (Applaus bij Open Vld en van Axel Ronse)
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, ik vind het eigenlijk een goede zaak dat die wiskundeleerkrachten dit signaal hebben gegeven. Meer focus op rekenvaardigheden en een brede kennisopbouw op het vlak van wiskunde, dat klinkt als muziek in de oren. Want ik las in de krant dat dat volgens deze leerkrachten niet meer mocht van de koepels, de inspectie en bepaalde experten, wat te betreuren valt. Het doet alleszins vragen rijzen bij de doelmatigheid en de opzet van de door de koepels opgezette leerplannen.
Het opstellen van leerplannen is de bevoegdheid van de inrichtende macht. De vaak gebruikte praktijk van het zomaar overnemen van de leerplannen opgesteld door de koepels, moeten we dus zeker in vraag durven te stellen. Ik ben dan ook benieuwd naar de verdere evoluties op dat vlak. Misschien moeten we meer van onderuit komen met leerplannen, geschreven door leerkrachten voor leerkrachten, dus professionals die zelf het heft in handen nemen in plaats van de top-down verzuilde curricula. Ik denk dat dit voer is voor verder debat over de manier waarop de vertaling van de eindtermen moet gebeuren. (Applaus van Frieda Verougstraete-Deschacht)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Het is goed dat er leerkrachten zijn die als echte experten ambitieus zijn en vanuit hun liefde voor het vak aan de slag gaan. Dat is goed. Dat is ook waar wij altijd voor hebben gepleit, namelijk voor leerplannen die voldoende ruimte laten, zowel voor de scholen als voor de leraren. En dat blijft ons uitgangspunt. Of die leerplannen nu ontwikkeld zijn door de onderwijsverstrekkers of door leraren zelf, voor ons blijft dat belangrijk.
De overheid bepaalt de minimumdoelen. Er is een mogelijkheid om via de leerplannen extra doelen te voorzien. In elk geval is het voor ons belangrijk dat er geen eenheidsworst is en dat de diversiteit binnen de scholen kan blijven bestaan. Wat voor ons ook belangrijk is, is dat binnen de verschillende studierichtingen ook het evenwicht tussen de verschillende vakken en de verschillende leerplannen kan blijven bestaan.
Collega Daniëls, ik herinner me dat u er in het verleden al heel sterk voor gepleit hebt om de eindtermen ook expliciet vermeld te zien in die leerplannen. Dat is trouwens een van de criteria waar u heel sterk voor geijverd hebt om te vermelden in die eindtermen. Wordt dat dan ook gelost? Of hoe zien we dat dan? Want die criteria liggen nu vast in een besluit van de Vlaamse Regering. Hoe gaan we er dan voor zorgen dat die eindtermen effectief ook in die leerplannen zitten?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Leerkracht zijn, dat is een vak. Dat is vakmanschap. Ik ben dus ongelooflijk blij dat er leerkrachten zijn die inderdaad zelf het heft in handen nemen om de kwaliteit van het onderwijs te versterken. Hulde daarvoor.
Maar ik vind het natuurlijk wel een beetje gemakkelijk, collega’s van Open Vld en de N-VA, om dan telkens opnieuw met de vinger naar de onderwijsverstrekkers te wijzen. Hebben de onderwijsverstrekkers een grote verantwoordelijkheid en boter op het hoofd in het feit dat de onderwijskwaliteit achteruitgaat? Absoluut. Maar ik vind het ook wel irritant dat jullie hier geen gelegenheid voorbij laten gaan om gewoon de schuld weer af te schuiven, eigenlijk om te verhullen dat er de voorbije jaren ook gewoon niet genoeg gebeurd is vanuit de meerderheid om te zorgen voor genoeg leerkrachten, de lerarenopleiding te hervormen, te investeren in professionalisering, modern personeelsbeleid mogelijk te maken, te zorgen voor meer inspectie. Dus, voorbij de bloemetjes en blamages: doe uw job. Voer beleid. Geen ballonnetjes. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Leerplannen voor en door leerkrachten, leerkrachten die het heft in eigen handen nemen, die autonoom hun leerplannen opstellen met grote betrokkenheid en eigenaarschap, wat is er mooier dan dat? Ook wij juichen dat initiatief toe.
Ik weet het niet zeker, collega’s, maar volgens mij gaat het hier over ervaren leerkrachten, met een pedagogisch diploma, die ruimte krijgen van de school en daar voor een stukje in ondersteund worden. Het gaat niet over leerkrachten die constant moeten inspringen voor afwezige of zieke leerkrachten, en vervangingen moeten doen omdat collega’s onvindbaar zijn door een enorm lerarentekort. Ja, ook de minister en de Vlaamse Regering hebben hier een verantwoordelijkheid om leerkrachten te ondersteunen en te versterken, om ervoor te zorgen dat ze de ruimte hebben om die autonomie te nemen. Het is dus een gedeelde verantwoordelijk, en het is niet helemaal af te schuiven op de koepels. Jullie moeten ook in de spiegel kijken en zorgen dat die ruimte voor onze leerkrachten er is. (Applaus bij Groen en van Hannelore Goeman)
Minister Weyts heeft het woord.
Ten eerste is er het proces in het kader van hoe vaak ik de onderwijsverstrekkers op regelmatige basis zie en zelfs moet bemiddelen, ook als het gaat over de dialoog met de experten in het kader van de valideringscommissie. We zijn momenteel bezig met, hopelijk, de laatste hand te leggen aan de specifieke minimumdoelen. Inzake de basisvorming hebben we al een communicatie kunnen doen, onder voorbehoud van een parlementaire goedkeuring, dus met enige disclaimer. We proberen volgende week af te ronden met die specifieke minimumdoelen. Maar ik moet erkennen dat dat geen gemakkelijk proces is.
Ten tweede werd de discussie omtrent de leerplannen aangehaald. Daarbij moeten we inderdaad duidelijker maken dat de scholen ter zake een grote autonomie hebben. We moeten duidelijker maken dat zij worden afgerekend op het realiseren en op het behalen van die minimumdoelstellingen. Hoe ze dat doen, is hun vrijheid. Ze kunnen zich daarvoor baseren op het leerplan dat door de koepels wordt aangereikt of door hun eigen leerplan. Ik denk dat het er wel toe zal bijdragen dat we dat signaal van autonomie versterken door de administratieve procedure af te schaffen die daar vandaag nog altijd aan gekoppeld is, namelijk dat men dat leerplan moet aandienen bij de onderwijsinspectie, die vervolgens een formele goedkeuring ter zake moet geven. Als we dat zouden afschaffen, denk ik dat het er automatisch toe zou leiden dat de eindtermen of minimumdoelen ook effectief in die leerplannen te vinden zouden zijn, want ze worden enkel en alleen doorgelicht op grond van het behalen van die minimumdoelen. Dan kan men niet meer zwaaien met een leerplan dat goedgekeurd is door de onderwijsinspectie, en kan men niet meer zeggen dat ze dat gewoon moeten volgen en dan ‘safe’ zitten. Neen, dan ligt de focus louter op die minimumdoelen. Ik denk dat die automatisch meer nauwgezet zullen worden opgenomen in de betrokken leerplannen. Ook op dat vlak hebben we dan misschien een discussie beslecht.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, collega Vandromme, ik ben in elk geval blij dat jullie inzien dat die toenmalige concordantietabellen, waarbij leerkrachten in aparte tabellen met nummers moesten zoeken wat het minimumdoel is, geen goede zaak zijn. We moeten beter duidelijkheid creëren. Het heeft lang geduurd voor dat inzicht er was, maar ik ben blij dat u dat steunt en ook die vraag stelt.
De kern is natuurlijk de kwaliteit van het onderwijs, de output, wat er wordt gerealiseerd. Daar moeten we op inspecteren, daar moeten we naar kijken, en niet naar de manier waarop les wordt gegeven. We mogen de inspectie al zeker niet gebruiken als gezagsargument voor allerlei pretpedagogie die er in de leerplannen wordt ingeschreven en die leerkrachten moeten uitvoeren, terwijl dat helemaal het tegenovergestelde heeft bewerkstelligd. Kijk naar alle resultaten, keer op keer. Dat is een goede zaak. Ik roep eigenlijk alle leerkrachten en directies op: degene die hen vertegenwoordigt en naar het Grondwettelijk Hof trekt voor de vrijheid, die zal hen zeker steunen als ze de vrijheid nemen om goede didactiek en kwaliteitsvol onderwijs te geven. Ik reken erop dat het Katholiek Onderwijs zijn scholen stimuleert om zelf leerplannen te maken met goede didactiek. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Alle mooie woorden ten spijt, is de realiteit dat in de tweede graad van het secundair onderwijs het aantal uren wiskunde wordt afgebouwd. Ik ga het nog eens zeggen: het wordt afgebouwd van vijf naar vier uur. We hebben nu vier leerkrachten die dat proberen tegen te gaan, maar dat zijn er maar vier. We kunnen het hier week na week zeggen, en wij roepen die scholen op, maar weet je wat die onderwijsverstrekkers zeggen? ‘Et alors?’ Als onderwijsverstrekkers tegenover zo’n school staan, dan laten zij hun macht spelen, en de scholen moeten hun leerplan maar uitvoeren. Ondertussen kunnen wij hier binnen een aantal maanden of binnen een aantal jaren opnieuw staan en opnieuw vaststellen dat de kwaliteit achteruit is gegaan.
Collega’s, de tijd van woorden is echt voorbij. Er moet echt een vuist worden gemaakt om aan te geven dat de kwaliteit omhoog moet. En ja, collega’s, dat ligt bij de onderwijsverstrekkers die de concrete leerplannen maken. Niet minder, maar meer. Niet lager, maar hoger. Niet morgen, maar vandaag. (Applaus bij Open Vld en de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.