Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de trage bouw en renovatie van sociale woningen
Actuele vraag over de cijfers met betrekking tot sociaal wonen voor 2022
Actuele vraag over het aantal gerealiseerde sociale woningen
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, buiten woedt er een wooncrisis. Jonge, werkende starters kunnen zich geen woning meer veroorloven, ook niet met twee goede inkomens. Getuige daarvan zijn de cijfers van het eigenaarschap. Die staan niet alleen zwaar onder druk, die gaan jaar na jaar naar beneden. Minister, dan hoor ik u zeggen dat er geen mirakeloplossing is. Dat klopt, we vragen u ook niet om een mirakel. We vragen eigenlijk gewoon dat u doet wat u kunt doen, dat u meer doet wat u als bevoegd minister van Wonen moet doen. Vanaf dag één, vanaf deze legislatuur hameren wij op het meer en sneller bouwen van sociale woningen. Wat zien we keer na keer? Het gaat tergend traag en het zijn er zo weinig in plaats van meer en sneller.
Terwijl die wooncrisis woedt, terwijl er meer dan 182.000 gezinnen op de wachtlijst staan, zegt u, ik citeer: “tevreden te zijn met de aangroei van iets meer dan 2400 huurwoningen.” Minister, dat is 1,3 procent van de wachtlijst. Wij zijn daar niet tevreden mee, verre van. Wij willen echt wel een begin van ambitie op dat vlak. Ik wil daarin duidelijk zijn. Dat is niet alleen voor die 182.000 mensen die recht hebben op een sociale woning en die al jaren wachten, maar ook voor al die andere jonge, werkende starters die op diezelfde markt zichzelf nu tegenkomen en die ook medeslachtoffer zijn van de standstill van de sociale woningbouw. Zonder extra aanbod is er geen mobiliteit op de woonmarkt en geen milderend effect op de prijszetting.
Minister, we hebben de studie ‘Investeren in sociaal wonen. Hoe het investeringsritme versnellen en verhogen?’. Dat is een studie van Steunpunt Wonen van Dockx, Van den Broeck en Winters met de analyses en de aanbevelingen. Die liggen daar klaar. Hoe zult u hiermee concreet aan de slag gaan om ervoor te zorgen dat er morgen en de dagen en maanden nadien wel sneller en meer gebouwd wordt? (Applaus van Robrecht Bothuyne)
De heer Veys heeft het woord.
Collega’s, een sterke overheid kan het verschil maken in betaalbaar wonen, maar deze Vlaamse Regering en deze Vlaamse minister laten het afweten. Dat is al drie jaar de enige conclusie die we kunnen maken over het Vlaams woonbeleid. Er verandert niks. De regering staat gewoon stil.
Minister, op uw borst kloppen, lichtpuntjes benoemen of zelfs een knikje, zoals u daarnet zei, zal niet helpen want wees eens eerlijk, zelfs met creatief boekhouden kunt u het ware probleem van uw falen niet meer verhullen. Want in het eerste kwartaal van dit jaar, in de eerste drie maanden gaf u slechts 8 procent van uw budget uit. Daarmee ligt u op koers zoals de voorgaande jaren en ziet het ernaar uit dat opnieuw meer dan 1 miljard euro niet uitgegeven zal worden. Vorig jaar zijn er iets meer dan achthonderd sociale huurwoningen bij gekomen. Dat heeft grote gevolgen want die 180.000 gezinnen die op de wachtlijst staan, moeten langer privaat huren in woningen die niet in orde zijn, met gigantische energiefacturen en geen betaalbare huurprijs. De prijzen van woningen blijven stijgen. Dat betekent dat een betaalbaar woning vinden, of het nu huren of kopen is, voor steeds meer mensen een verre droom aan het worden is. En u vraagt eigenlijk met uw beleid, want u stuurt het ook niet bij, aan al die mensen om hun leven op pauze te zetten.
Maar u hoeft dat niet te doen. Het kan anders. Vooruit blijft met constructieve oplossingen komen. Waarom? Omdat wij wel degelijk het verschil willen maken. Wij willen dat een overheid zorgt voor oplossingen, voor betaalbaar wonen en niet voor onbetaalbaar wonen. U wilt meer woningen renoveren, samen met minister Demir. Dat vinden wij vanuit Vooruit een goed objectief. Het is terecht dat u dat wilt doen, maar de oplossing heeft wel een dramatisch effect. Jullie hebben een renovatieverplichting ingevoerd. Dat betekent dat mensen die de goedkoopste woningen, de slechtst geïsoleerde, willen kopen, een gigantisch renovatiebudget nodig hebben binnen de vijf jaar. Collega’s, voor jonge starters is dat niet haalbaar. Dat is onbetaalbaar. Het resultaat is dat de goedkoopste woningen onbetaalbaar worden. En er zijn met andere woorden dus nog minder betaalbare woningen dan voorheen. Uw oplossing zorgt voor meer problemen in plaats van voor oplossingen.
Het kan anders: laat de sociale woonorganisaties die woningen opkopen, renoveren en als betaalbare huurwoningen opnieuw op de markt zetten. Minister, ons uitgewerkt voorstel ligt klaar. Gaat u werk maken van meer en betere betaalbare woningen, alsjeblieft? (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, de oppositie vindt het haar taak om alles op flessen te trekken. Er verandert niets, hoor ik de linkse oppositie zeggen. Integendeel, denk ik, het is tijd voor de realiteit en een eerlijk debat. Op sociaal woonbeleid verandert momenteel alles. Er verandert van alles op bestuurlijk vlak. U bent bezig aan een heel grote bestuurlijke hervorming, van 136 sociale huisvestingsmaatschappijen gaan we naar 42 woonmaatschappijen, waar we gelukkig in de eindfase zitten. Er zijn er intussen 32 erkend, eind juni zullen ze operationeel zijn. Ik herhaal het, het is ook altijd mijn zinnetje, maar het gaat hier om ‘reculer pour mieux sauter’.
Je moet ook de realiteit durven te zien. Het rapport van Wonen in Vlaanderen noemt de cijfers voorzichtig positief. Ik denk dat we daar eerlijk in moeten zijn, ze zijn positief, maar we blijven voorzichtig. Door omstandigheden is er een vertraging geweest, maar we zitten intussen stilletjes aan weer op het investeringsritme van de voorbije jaren – de voorbije jaren vóór de coronacrisis, de voorbije jaren vóór de oorlog Rusland-Oekraïne, die op het vlak van bouwen overal voor vertragingen hebben gezorgd. Gelukkig zitten we nu in die positieve trend en kunnen we voorzichtig positief zijn.
De vraag is hoe we nu naar resoluut positief gaan. Hoe evalueert u die cijfers? Welke initiatieven neemt u om dat resultaat heel snel nog verder op te krikken?
De heer Vandewalle heeft het woord.
Minister, we staan hier weer voor het Vlaams sociaal woonbeleid en ik zeg het niet graag, maar voor mij is het een nieuw dieptepunt in het Vlaams sociaal woonbeleid. Er staan 182.000 gezinnen op de wachtlijst voor een sociale woning en vandaag krijgen we cijfers: 833 woningen erbij netto, sociale woningen, en nog 450 SVK-woningen (sociaal verhuurkantoor). In dat tempo, in uw tempo, staan sommige mensen nog anderhalve eeuw op de wachtlijst voor een sociale woning. Honderdvijftig jaar wachten voor een sociale woning, en u bent daar tevreden mee? Ik kan dat niet begrijpen, dat je daar tevreden mee kunt zijn.
Maar wat is dan de boodschap van deze Vlaamse Regering aan die 180.000 gezinnen op de wachtlijst voor een sociale woning? In ons excellerend Vlaanderen is dat het beste wat we kunnen doen? Honderdvijftig jaar wachten voor een sociale woning? Pech gehad, dit is het beste wat de Vlaamse Regering voor jullie kan betekenen? Dat is de boodschap die die mensen krijgen. Die mensen hebben niets aan die goednieuwsshow. Mevrouw Smeyers zegt dat er heel veel verandert, maar voor die mensen verandert er vooral niets. Zij gaan even lang op een wachtlijst staan als een paar jaar geleden en die wachtlijsten groeien aan, elk jaar worden ze groter. Het ergste is dat er geld is; 1 miljard euro wordt niet gebruikt en moet op het einde van het jaar waarschijnlijk weer aan ‘de privé’ gegeven worden, omdat we het niet kunnen investeren in een sociale woning. Dat is geen sociaal woonbeleid meer, dat is sabotage van een sociaal woonbeleid. Dat is het sociaal woonbeleid ondermijnen en kapotmaken.
Mijn vraag: hoe gaan we eindelijk zorgen – hoe gaat u eindelijk zorgen, met deze regering – dat er een woonbeleid komt dat een echt perspectief biedt voor die 180.000 gezinnen op de wachtlijst voor een sociale woning? (Applaus bij de PVDA)
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor de vele vragen en voor het overdonderend applaus voor de collega. Maar mijnheer Vandewalle, ik heb er mij natuurlijk allang bij neergelegd dat die hapklare boodschappen als ‘150 jaar moeten wachten op een sociale woning’ het beter doen in de media dan een correcte en genuanceerde weergave van de feiten en dat er dan nog mensen, zelfs niet van uw partij, ook voor applaudisseren. Het is ronduit leugenachtig en u weet dat goed genoeg. De gemiddelde wachttijd voor een sociale woning hier in Vlaanderen is tussen de vier en vijf jaar. Tussen de vier en de vijf jaar, mijnheer Vandewalle, dus kom niet af met honderdvijftig jaar. Dat is de gemiddelde wachttijd, en waarom is dat? Omdat we per jaar in dit land, in Vlaanderen, nog altijd ongeveer 8000 à 10.000 toewijzingen doen. Waarom is dat? Omdat mensen in een sociale woning er soms voor kiezen om toch naar de private markt te gaan. Omdat mensen in een sociale woning jammer genoeg soms ook overlijden – niemand leeft honderdvijftig jaar, mijnheer Vandewalle. Stop met uw leugens en de voorstelling van zaken om het allemaal hapklaar en leuk te maken voor de pers, want het is totaal fout.
Ik kom tot mijn antwoord op uw vraag. Dank u wel voor de vragen, trouwens. Ik ben tevreden over het feit dat het zo goed opgevolgd wordt. We hebben het er hier al vaker over gehad: het is natuurlijk een werk op lange termijn. We moeten dat niet onder stoelen of banken steken. Ook ik heb het altijd zo benaderd. Ik geloof trouwens niet in snelle oplossingen voor problemen die al veel langer gegroeid zijn. Ik hou niet van het vingerknipbeleid.
Goed, we hebben deze legislatuur gedaan wat anderen misschien niet zouden doen. We hebben de moeilijkste weg bewandeld. We hebben er niet voor gekozen om verder aan te modderen met het systeem zoals we het kenden. We hebben ervoor gekozen om de grootste hervorming die de sociale huisvestingssector ooit gekend heeft, door te voeren. Is dat gemakkelijk geweest? Neen. Niet voor het terrein, niet voor de beleidsmakers, niet voor de administratie, voor niemand. Ondertussen loopt die hervorming zo naar haar einde. De voorlopige signalen wijzen erop dat we het voor alle woonmaatschappijen in Vlaanderen gaan halen tegen 1 juli 2023. We gaan de timing halen; dat is op zich al bijzonder goed. Ik ben de mensen op het terrein daar heel dankbaar voor. Die hervorming heeft er natuurlijk voor gezorgd dat de mensen tijdelijk met andere zaken bezig waren dan het bouwen van nieuwbouwwoningen. Wat is de uiteindelijke bedoeling van de hervorming? Naast meer betrokkenheid van de lokale besturen, maar één actor per gemeente en dergelijke, is de uiteindelijke bedoeling dat ze een verhoogde bouwcapaciteit krijgen, dat ze geprofessionaliseerd worden, dat ze efficiënter werken. Is dat al zichtbaar op 1 juli, als je weet dat een gemiddeld bouwproject vier tot zes jaar duurt? Neen, dat zal zijn tijd vragen.
Maar dan nog, ik ben blij dat jullie er nu al naar vragen. Zoals ik mevrouw Groothedde, die nu uitblinkt door haar afwezigheid, antwoordde: ik ben zeer voorzichtig. U gaat nu nog geen triomfcommunicatie horen van mij. We zien nu wel al een eerste knik. Dat zal waarschijnlijk een samenspel zijn tussen corona en het feit dat we een nieuwe werking opstarten in de nieuwe woonmaatschappijen.
Wat zijn de juiste cijfers? Inzake de besteding van de FS3-middelen zitten we de laatste tien jaar gemiddeld net onder de 700 miljoen euro. Wij kloppen nu af op 685 miljoen euro, op een zucht van het gemiddelde. Er zijn 1299 nieuwe woningen bij gekomen, dus echt nieuwe sociale woningen. Inzake SVK zijn dat er 1097. De sociale koopwoningen zijn gezakt omdat we geen subsidies meer geven. We hebben 2792 nieuwe sociale woningen in 2023. Netto geeft dat 1678 woningen.
Daarnaast, dat heb ik altijd gezegd, hebben we een erfenis uit het verleden. We weten allemaal dat de staat van de sociale woningen uit het verleden niet altijd goed was. Er is de laatste tien jaar – ook de vorige minister heeft zich daarvoor ingezet – heel hard gewerkt aan de renovatie van de bestaande sociale woningen. Daar zien we een mooie stijging van 1871 in 2021 naar 2143 in 2022. Daar moeten we hard aan werken, want iedereen is ervan overtuigd dat we naar klimaatzuinige sociale woningen moeten. Daar zetten we op in.
Nogmaals, geen hoeracommunicatie, maar ik heb naar de cijfers van het eerste kwartaal van 2023 gevraagd en ook daar zien we een stijging ten opzichte van het eerste kwartaal van 2022 en 2021. We zullen zien wat dat op lange termijn geeft, want de hervorming is niet het enige instrument. De bouwprijzen stijgen, er is te weinig werkvolk, er is minder en minder open ruimte beschikbaar.
Mevrouw Jans, u spreekt over een mirakel. Het Steunpunt Wonen heeft een studie gedaan en zij zeggen dat er geen mirakeloplossing bestaat. We moeten op verschillende werven werken, en dat doen we ook. U hebt dat mee goedgekeurd: vanaf nu doen we gemengde projecten. We vragen private ontwikkelaars om ook sociale woningen te bouwen. Neen, dat gaat niet om de duurste woningen. Eén derde gaat naar sociale woningen die sociaal verhuurd moeten worden. We hebben dan nog het CBO+ en Design and Renovate.
Er komt ook nog een call voor snelle, innovatieve renovaties in grotere wijken. We zien immers ook, en dat volgen we ook op de voet, dat de Vlaamse bouwsector de jongste jaren heel innovatief is. Je zou denken dat dat een wat verouderde, vastgeroeste sector is, maar niets is minder waar. We zien dat er steeds meer manieren zijn, ‘off-site building’ en dergelijke meer, om sneller aan renovatie te doen en ook om sneller aan nieuwbouw te doen. U weet trouwens dat we al regelmatig gebruikmaken van de woonunits. Noem het geen containers, want dat zijn het al lang niet meer, het zijn wel degelijk deftige, stevige huizen.
Ik heb nog twee laatste punten. Eerst en vooral, mijnheer Veys, u hebt in de media het voorstel gedaan van het opkopen van woningen. Ik begrijp in alle eerlijkheid niet vanwaar dat voorstel komt, want dat kan vandaag al, en men kan daarvoor ook een beroep doen op de FS3-middelen, op de leningen die wij ter beschikking stellen, tegen min 1 procent, trouwens. Nu, dat is niet altijd voordelig. Het is natuurlijk aan de sociale huisvestingsmaatschappij zelf om af te wegen of dat een goede koop is of niet, want er moeten dikwijls heel wat renovaties worden gedaan.
Daarnaast, en dan is er een discussie met uw medevraagstellers, vind ik dat ook mensen die de woningmarkt betreden, in staat moeten zijn om een eigen woning te kopen. Ik heb altijd gezegd dat dat er zoveel mogelijk moeten zijn. Dan is het natuurlijk moeilijk als wij met veel middelen daar plotseling mee gaan concurreren. Die prijzen ... Ik ben daar om die reden niet voor. Ook de mensen uit de middenklasse, die het vandaag óók moeilijk hebben op de woningmarkt, moeten nog aan een eigen woning kunnen geraken.
Ten tweede, het is niet zo dat mensen op de wachtlijst volledig aan hun lot worden overgelaten. Ook dat is iets waaraan ik mij erger. We zorgen wel degelijk voor ondersteuning. Mensen die een huursubsidie krijgen, krijgen gemiddeld 190 euro per maand ondersteuning. Mensen die een huurpremie krijgen, krijgen gemiddeld 170 euro per maand. In totaal geven we daar net onder 100 miljoen euro per jaar aan. Dat is ondertussen al een verdubbeling deze legislatuur.
Beste mensen, mijn punt is: ik begrijp de uitdaging, en we werken daar heel hard aan, maar het is een werk op lange termijn. Je kunt daar niet veel sneller in gaan dan we vandaag gaan. We doen alles om die wachtlijst effectief weg te werken. Wat ik jullie echter wel kwalijk neem, zeker sommigen, om u niet te noemen, mijnheer Vandewalle, is de totaal foute voorstelling van zaken. We doen het hier in Vlaanderen wat sociale woningen betreft nog altijd een pak beter dan Wallonië, een pak beter dan Brussel. We kennen geen huizencrisis zoals Nederland die kent. We kennen geen huizencrisis zoals Frankrijk en de dichtbevolkte gebieden in Duitsland die kennen. Dat hebben we in Vlaanderen niet, en dat is door onze aanpak. Ik zeg dus niet dat er geen probleem is, ik zeg niet dat er geen uitdagingen zijn. Natuurlijk is er nog werk, maar stel het niet voor alsof we niks zouden doen, en stel het zeker niet voor alsof de rest van Vlaanderen niet solidair zou zijn met de mensen die op de wachtlijst staan en die wel degelijk een sociale woning nodig hebben, en daar ook recht op hebben.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitvoerige antwoord. Ik ben daarstraks begonnen met te zeggen dat er in Vlaanderen een wooncrisis heerst. Men zegt altijd dat die overal erger is, maar in Vlaanderen is er op dit moment een wooncrisis. Er zijn mensen met twee inkomens, jonge starters, die geen huis meer vinden. Zij zijn mee het slachtoffer van het feit dat het aanbod qua sociale woningen nagenoeg is stilgevallen. Het klopt dat er iets meer dan tweeduizend woningen bij zijn gekomen. Dat gaat over hoop en al iets meer dan 1 procent van de wachtlijst. Op de wachtlijst moet je maar liefst vier jaar staan voor je de huurpremie krijgt. Ik ben ervan overtuigd dat we echt een tandje moeten bijsteken. Ik weet dat bouwen lang duurt. We weten dat de materialen duur zijn. We weten dat er geen volk is. Dat zijn criteria en feiten die waar zijn, maar dat neemt niet weg dat we vandaag zouden kunnen bekijken wat we op korte termijn moeten doen om wél sneller te gaan. Hoe zorgen we ervoor dat er voor iedereen die nu op de private markt zit, wat meer ruimte komt, dat wie hier werk en leeft en recht heeft op een sociale woning, ook kan doorstromen naar een sociale woning en er zo ook wat beweging komt op de sociale woningmarkt en de woningmarkt in het algemeen?
De studie van het Steunpunt Wonen geeft inderdaad een heel aantal aanbevelingen. Dat gaat over het bestuursniveau. Het gaat ook over lokale besturen. Minister, u zegt heel vaak dat dit en dat allemaal al kan, maar wat doet men eraan als men ziet dat dat niet gebeurt? Is het ook niet een idee om actief naar lokale besturen of woonmaatschappijen te stappen om ervoor te zorgen dat er daadwerkelijk meer wordt gebouwd?
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik vind het toch wel een beetje straf wat u en collega Smeyers hier net zeggen, namelijk dat het door omstandigheden is, door de oorlog in Oekraïne, dat er een vertraging in de bouw is. Het is door de hervorming, dat hebt u zelf al toegegeven. (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
Het zou collega Smeyers sieren indien ze dat ook zou toegeven. Dat is jullie beleid, dat is de keuze die jullie gemaakt hebben toen jullie begonnen. Er waren 150.000 gezinnen die wachtten, en wat is het eerste dat u gedaan hebt? De Vlaamse Woonraad afschaffen, en het tweede was het omvormen van de woonmaatschappijen, zodat ze met zichzelf bezig zijn in plaats van met bouwen. U gelooft niet in een vingerknipbeleid maar uw partij is al tien jaar bevoegd voor Wonen in Vlaanderen, de twee ministers zitten hier naast elkaar.
Ik heb hier een overval gehad van déjà-vu’s, of van déjà-entendu’s. De realiteit is dat we geen beterschap zien op het terrein. Ik had het daarnet over creatief boekhouden, maar u komt af met halve waarheden. Vanochtend stond in de krant dat u zei dat er 2800 woningen zijn bij gekomen. U spreekt dan enkel over de plus en niet over de min. Er zijn 653 SVK-woningen uit beheer en 490 sociale huurwoningen verkocht. Er zijn er meer verkocht dan dat er domiciliefraude is vastgesteld, mevrouw Sminate. Dat is het verschil, dat is de verhouding van de prioriteiten van dit Vlaams woonbeleid.
Ik heb één vraag. Die fameuze hervorming van u, wanneer gaan we daar eens beterschap in zien? Er zijn nog nooit zo weinig nieuwe sociale woningen gegund als vorig jaar, het slechtste resultaat in vijf jaar. Dat betekent dat er niet veel gaan bij komen. Wanneer gaan we resultaten zien van uw fameuze hervorming, want tot op vandaag zie ik ze nergens? (Applaus bij Vooruit en van Lise Vandecasteele)
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Déjà- vu en déjà-entendu, het is moeilijk om naar elkaar te luisteren in dit parlement. Ik heb effectief gezegd, mijnheer Veys, dat de vertraging ook te wijten is aan die hervorming en dat we gelukkig in de eindfase zitten van die bestuurlijke hervorming. Maar ik blijf ervan overtuigd dat eens die bestuurlijke hervorming er is, eens we naar veel minder woonmaatschappijen zijn gegaan, we ook veel efficiënter zullen kunnen beslissen en ook sociale woningen zullen kunnen realiseren.
Dat is natuurlijk niet het enige wat we moeten doen. Er zijn ook de beleidsbeslissingen die de minister neemt: inzetten op fraudebestrijding en de tools die u daarvoor aanreikt. Mevrouw Sminate heeft het ook aangehaald; de linkse oppositie en de steden waar linkse bestuurders het voor het zeggen hebben, moeten die tools ook durven te gebruiken. Ze moeten ook op die anti-fraude willen inzetten, ook die controle willen doorvoeren. Hier gaan we altijd voorbij aan het draagvlak van sociaal wonen. Zelfs renovaties van sociale woningen, en dat merk ik op het terrein, stuiten soms op verzet van de buren. Dat zijn sociale woningen die er waren voordat die buren er waren. Dus het is ook de taak van ons allemaal samen om niet alleen te concluderen dat het beter gaat, maar ook om voorzichtig constructief durven te zijn om samen dat sociaal woonbeleid weer in de lift te krijgen.
De heer Vandewalle heeft het woord.
Minister, wie mij een beetje kent weet dat ik een hopeloze optimist ben. Maar zelfs ik heb het moeilijk met uw communicatie vandaag. (Opmerkingen)
Zelfs ik heb ik heel moeilijk met de manier waarop u optimistisch bent over de cijfers die u vandaag kunt voorleggen. Natuurlijk leven mensen geen 150 jaar, maar het gaat aan dit tempo wel 150 jaar duren vooraleer die wachtlijst weggewerkt is. Voor veel mensen is die wachttijd niet vier of vijf jaar, maar is die wachtlijst uitzichtloos, want dit zijn gemiddelden. Voor veel mensen is dit een uitzichtloze wachtlijst, zonder zicht op beterschap. Het is een wachtlijst die langer wordt jaar na jaar. U zegt dat het een erfenis is van het verleden, maar het is jullie erfenis. Ik ben niet aan de macht in Wallonië of in een of andere Duitstalige regio, we zitten hier in het Vlaams Parlement, waar uw partij al jaren het woonbeleid in handen heeft, en we zien al jaren die wachtlijst groeien.
Mijn vraag is dus heel simpel: wat gaat u daaraan doen? Hoe gaat u zorgen voor een sociaal woonbeleid dat niet een of twee versnellingen hoger, maar vijf versnellingen hoger gaat? (Applaus bij de PVDA)
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Ik merk, collega Jans, dat u zich misschien niet al te goed meer voelt bij de meerderheid als ik u bezig hoor. U bent van harte welkom bij de oppositie in de commissie Wonen, waar u zich misschien beter thuis zult voelen. Om het in de lievelingswoorden van collega Veys te zeggen: alle gekheid op een stokje, betaalbaar wonen, minister, was en is nog steeds een groot probleem voor vele Vlaamse gezinnen en dat is een ware schande. Wij van het Vlaams Belang waarschuwen daar al langer voor.
Het is dan ook uw taak, minister, om die druk van de sociale woningmarkt te halen en daarvoor alle voorziene budgetten te gebruiken. Maar laat ons er toch ook zeker over waken dat door die renovatiedrang niet alle bijgebouwde sociale woningen gebruikt worden om huurders in te huisvesten bij ingrijpende renovaties, want dat gaat net een nefast effect geven op die ellenlange wachtlijst.
Vandaar, minister, dat ik nog een bijkomende vraag heb: bent u zich van dat gevaar bewust en hoe zult u dit voorkomen?
De heer Bex heeft het woord.
Minister, met uw goedvinden zal ikzelf en niet collega Groothedde bij deze vraag tussenkomen, omdat zij hier momenteel niet meer is.
Laat mij beginnen met te zeggen dat wij met Groen vinden dat het nogal misplaatst is om hier te komen zeggen dat Vlaanderen het goed doet in verhouding met andere regio’s en in verhouding met onze buurlanden. Als dat ergens aan te wijten is, is dat te danken aan het initiatief van veel Vlamingen zelf, maar zeker niet aan het beleid van deze Vlaamse Regering.
U bent daarvoor met uw partij al negen jaar bevoegd: een periode waarin die wachtlijst sterk is gegroeid, met 50 procent is verhoogd tot 180.000 wachtenden, en waarin de sociale woningen veel te traag in aantal toenemen. Als u hier dan vandaag zegt dat u in tegenstelling tot uw voorgangers de sector hebt hervormd, is dat wel een sterk verwijt naar de inertie van de vorige minister van Wonen, maar daarover zal zij u zelf wel van antwoord dienen.
We kunnen er niet onderuit dat die gemiddelde wachttijd vandaag nog altijd veel te lang is. Als ik hier vandaag uw uitleg hoor, dan hoor ik eigenlijk alles wat u daarover al in voorgaande debatten hebt gezegd, maar wat ik samen met andere collega’s vandaag van u wel eens wil weten – collega’s van meerderheid en oppositie –, is welke concrete initiatieven u deze legislatuur nog gaat nemen om de huisvestingssector aan het bouwen te krijgen. U kunt zich niet blijven wegsteken achter een hervorming. (Applaus van Ann De Martelaer)
Minister Diependaele heeft het woord.
We moeten eens samen nadenken over die laatste zin: “Wat gaat u nog doen? U kunt zich niet blijven wegsteken achter een hervorming.” Die hervorming had net als doelstelling om dat bouwritme omhoog te krijgen. Dus we gaan nu zien wat dat effectief op het terrein gedaan heeft. De eerste cijfers – heel voorzichtig – zijn positief. We zullen zien wat het geeft naar de toekomst toe. Maar heel die hervorming had net die intentie. Het is daarom ook dat het verantwoord was. Er zijn inderdaad veel redenen waarom er een vertraging geweest is, die hervorming was er een van. Maar net het verhogen van dat bouwritme was de doelstelling, waardoor het te verantwoorden was om die hervorming even door te maken, wat zeker ook geleid heeft tot een vertraging. Ik heb dat nooit ontkend, u weet dat goed genoeg.
Mijnheer Vandewalle, een hopeloze optimist lijkt mij vooral iemand te zijn die intern en in zichzelf een beetje verdeeld is. Ik wens u dus het allerbeste toe. Maar ik heb altijd zeer duidelijk gesteld dat we met het woonbeleid deze legislatuur twee overduidelijke lijnen volgen. Dat is enerzijds het wegwerken van die wachtlijsten en ervoor zorgen dat er meer sociale woningen bij komen. Maar daarnaast – en dat zal ik op geen enkele manier betreuren of wat dan ook – denk ik dat het absoluut nodig is om ervoor te zorgen dat de juiste mensen, die die er recht op hebben en die die er ook effectief nood aan hebben, in die sociale woningen terechtkomen. Die twee sporen hebben we de laatste jaren heel consequent gevolgd. Ik hoop dat dat naar de toekomst toe ook zal blijven gebeuren.
Mijnheer Bex, u zegt iets over andere regio’s – ik weet niet of u ernaar verwees –, maar laat mij juist de vergelijking maken. Groen zit in Brussel mee aan de knoppen. Daar is er – als ik mij niet vergis en ik moet de cijfers nakijken – meer dan acht jaar wachttijd voor een sociale woning, acht à negen jaar. Wij doen het hier nog altijd met vier jaar wachttijd, wat ook veel is, ik ontken dat niet. (Opmerkingen van Stijn Bex)
Maar kom hier niet hoog van de toren blazen en zeggen dat het met jullie zoveel beter zou gaan. Trouwens, die wachtlijst is natuurlijk om één zeer duidelijke reden aangegroeid. Dat is omdat in 2013 die inkomensgrenzen zijn opgetrokken. Sindsdien zien we telkens meer en meer mensen op de wachtlijst komen. Ik trek dat niet in twijfel, de noodzaak om dat te doen, maar dat is natuurlijk wel de reden waarom die wachtlijst zo hard is aangegroeid.
Wat de vraag met betrekking tot die renovaties betreft, dat gevaar kennen we. Ik heb nog maar twee of drie weken geleden in Hasselt of daar in de buurt woonunits geopend die nu bij Wonen in Vlaanderen gehuurd kunnen worden door de sociale huisvestingsmaatschappijen, om ervoor te zorgen dat men op andere plaatsen geen sociale woningen leeg moet houden, want dat is inderdaad een onderbenutting van uw patrimonium. Dat is het domste wat je kunt doen, en daarom hebben we die woonunits. Een deel daarvan wordt gebruikt voor het nooddorp in Gent voor Oekraïense vluchtelingen, wat trouwens ook bedoeld is om mensen van de woningmarkt te houden en de druk op de woningmarkt te verlichten, maar ook voor sociale huurders die tijdelijk een ander onderkomen moeten krijgen. Dus we zijn ons daarvan bewust en we hebben daar ook maatregelen voor genomen.
Een laatste punt, mevrouw Jans, is dat u voor mijn part gerust in onze meerderheid mag blijven, hoor. Ik weet niet wie dat in twijfel trok, maar geen zorgen daarover.
Maar we moeten wel eens goed nadenken wat de reden is. U noemt het een wooncrisis, ik denk dat dat wat overtrokken is, maar goed, dat is maar semantiek. Wat zijn natuurlijk de redenen daarvan? Je krijgt pas een probleem op je markt als je aanbod kleiner is dan je vraag.
Er zijn de laatste tientallen jaren, en zeker de komende jaren volgens demografische vooruitzichten, twee redenen die die vraag aantrekken. Dat is eerst en vooral de gezinsverdunning. Ik denk dat we daar weinig aan kunnen doen. Je zult nooit mensen kunnen verplichten om met meer dan één iemand samen te wonen, of wat dan ook. Maar we zien dat dat zeer sterk doortrekt, en dat is waarschijnlijk de belangrijkste of toch een van de twee belangrijkste redenen waarom de vraag zo aantrekt.
Maar daarnaast is er natuurlijk ook migratie, en dat kun je ook niet ontkennen. Ook daar zou er moeten worden gekeken hoe we dat oplossen. In Nederland bijvoorbeeld – als je over een land spreekt dat effectief met een wooncrisis te maken heeft – staat dat veel meer in het debat als argument om het over de wooncrisis te hebben. Ook bij uw geestgenoten trouwens, dus ik stel voor dat we daar zeker iets aan doen.
Want als je gaat kijken – dat is het punt dat ik wilde maken – naar de aangroei van woningen tegenover het aantal gezinnen in de laatste twintig en dertig jaar, dan is het aantal woningen groter. Er zijn meer woningen bij gekomen dan dat er gezinnen zijn bij gekomen. Dan moeten we gaan kijken waar die voor hebben gediend, en dat is voor mij in alle eerlijkheid nog altijd een heel groot vraagteken. Dank u wel.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoorden. Het geeft zeker stof voor debat, ook buiten deze plenaire vergadering, in de Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed.
U zegt dat ik het een wooncrisis noem. Het is echt wel een wooncrisis. Het eigenaarschap staat onder druk, het daalt jaar na jaar. Maar we zijn ervan overtuigd dat er mogelijkheden zijn om net wel sneller en meer te bouwen, en renovatiekansen te geven.
U hebt daarrond net een heel goed proefproject, niet toevallig Limburgs, genoemd, dus waar een wil is, is een weg. U vindt in ons een gedreven partner om mee te werken aan alle maatregelen die eraan bijdragen om sneller en meer te bouwen, en als het aan mij ligt dan doe ik dat nog even vanuit de meerderheid.
De heer Veys heeft het woord.
Er wordt mij gevraagd om hier voorzichtig constructief te zijn. Ik zal mijn best doen. Maar, minister, dit is inderdaad een wooncrisis, en die is begonnen op het onderste segment van de private huurmarkt, omdat er zoveel sociale woningen te weinig zijn. Dat is het probleem. We bouwen meer per jaar bij dan dat er gezinnen bij komen. Dat is inderdaad geen oplossing.
Ik zal u een tip geven. Weet u welke soort woningen er het best sneller en meer bij komen in Vlaanderen? Sociale huurwoningen, daarom staan we hier, en sta ik hier elke week om u de vraag te stellen.
Nu, u hebt niet geantwoord over wanneer uw hervorming zal zorgen dat dat opnieuw vooruitgaat. U hebt daar niet op geantwoord, want u weet dat niet. Het zal niet deze legislatuur zijn, dat kan ik u al zeggen.
Maar een hervorming die ervoor zorgt dat zoveel geld blijft liggen op het moment dat het absoluut nodig is, kan toch geen goede hervorming zijn? Dan moet u het misschien aan consultants vragen. Maar zelfs dan is dit denk ik gewoonweg geen goede hervorming.
U had moeten kiezen voor een noodprogramma, zoals de Vooruitfractie heeft voorgesteld. U doet nu heel hard uw best om gronden te vinden voor die gemengde projecten, maar dat hebt u nooit voor die sociale huurwoningen gedaan. Dat nemen we u met de Vooruitfractie kwalijk. U legt niet de prioriteit bij betaalbaar wonen voor iedereen, en daar moeten we dringend iets aan veranderen. Er zijn geen Franstaligen om de schuld te geven. Het is in het buitenland iets sterker. Er wordt geprobeerd om links in de steden – zeer creatief gevonden – de schuld te geven. Maar u en enkel u bent verantwoordelijk om dit hier opnieuw recht te kunnen trekken, dus doe alstublieft uw job beter. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Voorzichtig constructief kunnen we concluderen dat we het er allemaal over eens zijn dat we het aanbod aan sociale woningen moeten opkrikken. Dat is al goed, ik hoor instemmend gemor. (Opmerkingen)
Ja, het was zo. Het was instemmend gemor.
Mijnheer Bex, het is toch ook niet verkeerd dat burgers, private burgers, daarbij helpen? (Opmerkingen van Stijn Bex)
Neen, neen, maar u liet uitschijnen dat dat een falen van de minister is. Maar SVK-woningen (sociaal verhuurkantoor), iets heel positiefs, worden ook gesubsidieerd door Vlaanderen. Het systeem waar ik enorm in geloof en dat op gang moet komen, namelijk geconventioneerd huren, bestaat uit het aanmoedigen van private investeerders via premies om ook sociaal te verhuren.
Dat zijn allemaal middelen waar Vlaanderen op inzet, waar minister Diependaele op inzet. We moeten dus ook nog meer burgers laten inzien dat sociale huurders mensen zijn die recht hebben op die sociale woning. Dat is dat parallelle circuit waar we dus geen baat hebben bij het linksrechtsspelletje dat we hier in het parlement aan het spelen zijn. We moeten er samen voor zorgen dat heel Vlaanderen beseft dat de sociale huurder, de huurder is die recht heeft op een sociale woning, die een sociale woning nodig heeft, die geen eigendommen in het buitenland heeft, die geen spaarrekeningen heeft – en dat dat ook effectief gecontroleerd wordt – en die ook een binding heeft met Vlaanderen. Dat zijn allemaal zaken waar de minister op inzet.
Voorzitter, mevrouw Jans is ook over haar tijd gegaan dus ik permitteer me hetzelfde. Dat zijn allemaal puntjes die ervoor zorgen dat dat draagvlak er is om het aanbod te vergroten. Dank u wel. (Applaus bij de N-VA)
De heer Vandewalle heeft het woord.
Eerst en vooral bedankt voor de bezorgdheid om mijn mentale toestand, minister. Alles is oké, geen paniek, ik ben helemaal in het reine met mezelf.
Het probleem is natuurlijk dat wij een fundamenteel andere visie hebben op woonbeleid, ik denk dat u er eerder blij mee bent. Het probleem is dat u publieke investeringen niet waardeert voor waarvoor ze zouden kunnen dienen. U ziet sociaal wonen, publiek wonen, enkel als een oplossing voor mensen aan de onderkant van de huurmarkt, de mensen die anders totaal uit de huurmarkt en de woonmarkt zouden vallen. We moeten net ingrijpen op die woonmarkt met publieke investeringen en woningen. Er moet volkshuisvesting zijn, niet alleen voor de allerarmste mensen die dat het meest nodig hebben, maar ook voor tweeverdieners. Er moeten koopwoningen en huurwoningen zijn, die ook door de brede werkende klasse gebruikt zouden kunnen worden, die investeringen in dat woonbeleid kunnen krijgen en die uit de neerwaartse spiraal kunnen raken. En dat is net het probleem: u zult nooit uit de neerwaartse spiraal geraken, als we niet op een fundamenteel andere manier over ons woonbeleid gaan nadenken. Daarbij gaan we uit dat kader treden dat stelt dat sociale woningen enkel voor de allerarmsten zouden zijn. We kiezen daarbij voor publieke woningen, voor de brede werkende klasse in dit land. (Applaus bij de PVDA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.