Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de inbreuken bij de dienstenchequebedrijven
Verslag
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Collega's, minister, het leven vraagt steeds meer van mensen: je gezin draaiende houden, werk en andere engagementen combineren, op je oude dag alleen thuis blijven wonen. En net dat maken huishoudhulpen elke dag mogelijk. Zij zijn voor duizenden Vlamingen onmisbaar geworden. Zij zorgen ervoor dat het leven haalbaar en draagbaar wordt. En daarvoor verdienen zij ons respect. Maar meer nog dan alleen ons respect, verdienen zij beter loon en de best mogelijke werkomstandigheden. Zij werken elke dag keihard voor ons welzijn.
En dan moeten we toch vaststellen, collega's, dat er maandag opnieuw een rapport naar buiten kwam dat duidelijk maakte wat heel veel poetshulpen al elke dag weten, namelijk dat er wel wat misloopt in de sector. Het federale inspectierapport, dat 175 dienstenchequebedrijven doorlichtte, stelde vast dat in 90 procent van de gevallen de regels rond arbeidsvoorwaarden niet werden gevolgd.
De huishoudhulpen verdienen werkgevers wier zorg hun eerste zorg zou moeten zijn. Ze verdienen een overheid die het voor hen opneemt. Ze verdienen een overheid die hen beschermt en die zorgt dat de arbeidsvoorwaarden gerespecteerd worden. Dit rapport drukt deze Vlaamse Regering opnieuw met de neus op de feiten. Als wij vandaag in Vlaanderen te weinig poetshulpen vinden, dan is dat omdat ze te weinig verdienen, omdat het werk te zwaar is en omdat er te weinig nagedacht wordt over hun werkomstandigheden.
Minister, mijn vraag aan u is heel helder: wat gaat u met dit rapport in de hand doen om de werkomstandigheden van onze poetshulpen in Vlaanderen te verbeteren? (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
De heer Ronse heeft het woord.
Collega’s, ook vanuit onze fractie: alle lof aan de huishoudhulp. Dat zijn mensen die ervoor kiezen om te gaan werken al is de keuze om niet te gaan werken minstens financieel quasi gelijk. Zij verlichten inderdaad het leven van heel wat werkende Vlamingen in soms moeilijke, complexe contexten. Hun werkplek is ook iedere keer anders, maar zij doen het en ze zijn met velen. De huishoudhulpen in mijn vriendenkring doen het met heel veel enthousiasme, met hart en ziel. Het is een echte passie die hen drijft. Daar mogen we met z’n allen fier op zijn.
We steken er ook veel middelen in: 1,3 miljard euro. Dat is de grootste hap uit het budget voor de arbeidsmarkt, voor werk op Vlaams niveau. Dat is een heel fors bedrag. We hebben er deze legislatuur nog extra geld ingestoken. Herinner u de fameuze indexering van de toelagen en de lonen, enzovoort. We hebben op dat vlak ons werk dus goed gedaan. In ruil daarvoor mogen we ook iets verwachten, namelijk deftige werkomstandigheden. We mogen verwachten dat elke huishoudhulp op een veilige manier kan werken en op een hygiënische manier ontvangen wordt in het gastgezin waar hij of zij gaat werken.
En ja, de cijfers die de heer Verbeurgt hier citeerde, doen minstens vermoeden dat er problemen zijn. Ik heb begrepen dat dat een federale studie was, dat dat cijfers op Belgisch niveau zijn. Ik las ook in die studie over gebrek aan risicoanalyse. Minister, ik wil graag wat meer inzoomen op wat u uit die cijfers haalt. Zijn er effectief veel voorbeelden, ook in Vlaanderen, van gevaarlijke situaties waar onze huishoudhulpen zich in bevinden? Moeten we ons zorgen maken?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega’s, wat dienstenchequebedrijven betreft: ik ben niet alleen minister bevoegd voor de materie die hier aangekaart wordt, maar ik ben ook een gebruiker, een tevreden gebruiker van huishoudhulpen die inderdaad belangrijk zijn in de ondersteuning van de vele Vlaamse gezinnen. Het rapport ‘Toezicht op het welzijn op het werk in de dienstenchequesector’ waarnaar verwezen wordt, is inderdaad een federale bevoegdheid. Ik heb ook de oproep gezien van collega Verbeurgt om de bedrijven waar inderdaad inbreuken op welzijn op het werk vastgesteld zijn, te laten doorlichten door de Vlaamse Sociale Inspectie.
Het zal u niet verbazen, maar ook ik sta voor een nultolerantiebeleid voor inbreuken op dat vlak. Inbreuken tegen de erkenningsvoorwaarden van elke dienstenchequeonderneming kunnen uiteraard niet door de beugel. Als er inbreuken zijn op de erkenningsvoorwaarden, dan moet daar inderdaad opgetreden worden, dan moet die erkenning ingetrokken worden.
Ik heb dus ook niet nagelaten om daar meteen minister Dermagne over aan te spreken. Ik heb inlichtingen, informatie gevraagd. Tot vandaag heb ik die dossiers nog niet. Ik kan natuurlijk niet op basis van een persbericht stappen ondernemen. Ik moet dat dossier hebben. Ik wil dat wel doen in de mate dat ik de dossiers krijg. Er is verwezen naar de waarschuwingen die gegeven zijn. Het zijn veelal waarschuwingen over zaken die niet in orde zijn, zoals bijvoorbeeld de risico-evaluatie of de blootstelling aan bepaalde producten.
Nogmaals: ik vind het bijzonder belangrijk dat ze in zeer veilige omstandigheden kunnen werken want het is toch vrij hard werk dat er dagelijks geleverd moet worden. Het is belangrijk dat wij allemaal bedrijven oproepen om hun procedures welzijn op het werk zeker nog eens tegen het licht te houden en daar waar het nodig is aan te scherpen of te remediëren. Vanuit Vlaanderen dragen we zorg voor de sector en zijn werknemers en dat ze goed en veilig kunnen functioneren, elke dag opnieuw in de vele gezinnen. Er zijn toch een aantal maatregelen die we nemen ter ondersteuning, ter versterking van de sector. U kent ongetwijfeld de beslissing om 100 procent indexering van de cheques te doen. Dat is niet onbelangrijk. Dat was gekoppeld aan het akkoord om ook iets te doen aan de lonen. Het gaat om 1,6 miljard euro.
Uiteindelijk hebben we ervoor gekozen om de Vlaamse gezinnen die het vandaag al bijzonder moeilijk hebben, niet te confronteren met een prijsstijging van de cheques. Dat is toch ook een actueel debat geweest. Heel wat dienstenchequewerknemers vallen onder toepassing van de jobbonus. Dat is niet onbelangrijk. 145.000 rechthebbenden zijn werkzaam in de dienstenchequesector. Daarnaast kijken we naar de fiscale hervorming, want ook hier moet werken meer lonen. We investeren bijzonder sterk in taalopleidingen in de groep van de dienstenchequewerknemers. Het is ook belangrijk om aan te geven dat we initiatief hebben genomen om gebruikers die het niet te nauw nemen met het welzijn op het werk van de dienstenchequewerknemer, uit te sluiten van gebruik van de dienstencheque.
Inspectie is en blijft voor mij een heel belangrijk sluitstuk. In zoverre dat wij de dossiers ter beschikking krijgen om de toets en de controle op de erkenningsvoorwaarden te doen, zullen we dat zeker doen. In de mate dat er inbreuken zijn, zal er worden opgetreden want er is voor mij op dat vlak een nultolerantie.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Dank u, minister. Eerst en vooral wat de uitwisseling van informatie betreft: als ik mij niet vergis, is er een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de Vlaamse overheid waardoor de inspectiedossiers automatisch kunnen worden uitgewisseld. Het zou normaal gezien een stuk vlotter moeten gaan dan u schetst.
U verwijst naar de Vlaamse Sociale Inspectie, en daar raakt u een heikel punt aan. Want wat blijkt uit cijfers die mijn voorgangster, mevrouw Gennez, nog heeft opgevraagd? Hoeveel Vlaamse sociale inspecteurs waren er voor de Vlaamse dienstenchequesector in 2016? 9. Hoeveel waren er nog in 2022? 5. Dat zijn 5 sociale inspecteurs voor meer dan 1000 bedrijven, 5 sociale inspecteurs voor meer dan 100.000 poetshulpen, 5 sociale inspecteurs voor meer dan 700.000 klanten. Dat is natuurlijk veel te weinig om de dossiers waar u naar verwijst grondig te kunnen analyseren.
Mijn vraag aan u is helder, minister. Zult u ervoor zorgen dat er extra sociale inspecteurs komen, nog dit jaar, zodanig dat alle dossiers grondig kunnen worden bekeken? (Applaus bij Vooruit)
De heer Ronse heeft het woord.
Uit uw antwoord kan ik niet meteen afleiden hoe zwaar die gevallen waren en of ze ook in Vlaanderen zo acuut zijn. Het federale niveau is nog altijd bevoegd voor de veiligheid op de werkvloer. Dat zijn de inspecties die gebeurd zijn. Ik ben benieuwd naar de inspectieverslagen en hoe de situatie in Vlaanderen is.
Op mijn initiatief, anderhalf jaar geleden, hebben we het decreet goedgekeurd waar we niet alleen de dienstenchequebedrijven maar vooral de gezinnen die een dienstenchequehulp, een poetshulp of een huishoudhulp ontvangen, responsabiliseren. Zeker tijdens corona vernamen we immers dat er zich soms echt foute toestanden afspeelden. We hebben zelfs een zwarte lijst opgesteld van gebruikers die worden geschorst om dienstencheques te gebruiken.
Hebt u cijfers of een indicatie dat dit verbeterd is? Gaan gezinnen correcter om met hun huishoudhulp? Hoe loopt het met de toepassing van dat decreet?
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, huishoudhulpen werken hard. Daarover bestaat weinig discussie. Ze moeten zich constant bukken, emmers oppakken, meubels verplaatsen, dweilen uitwringen. Het gevolg is dat zij 35 keer meer kans hebben op fysieke aandoeningen zoals tendinitis, lumbago, et cetera. De aandacht voor de gezondheid van de huishoudhulpen is dus superbelangrijk.
Ik ben erg verontwaardigd, minister, dat 90 procent van de bedrijven niet in orde is met de sociale wetgeving. Ik ben ook verontwaardigd dat, ondanks die overvloed aan overtredingen, er slechts één bedrijf wordt vervolgd. Ik begrijp dat niet. Ik begrijp ook niet dat Federgon weigert om die inspectieverslagen te erkennen en haar leden aan te sturen om die wetgeving na te leven. Dat is wat ik hoor uit de sector. Ik wil graag meer info. Dat is te gek voor woorden.
Minister, 70 procent van de sector is gesubsidieerd. Mijn vraag is wat u gaat doen om ervoor te zorgen dat 100 procent van onze sociale wetgeving wordt nageleefd? (Applaus bij de PVDA)
De heer Ongena heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de hulde aan de vele poetshulpen in Vlaanderen. U hebt er zelf ook al naar verwezen, minister: met de jobbonus komen we al een heel eind tegemoet om die mensen alvast extra netto loon te geven. Bijna 150.000 poetshulpen in Vlaanderen kregen de voorbije weken al extra netto op hun rekening. Ik denk dat dat ook al een goede manier is om die mensen te huldigen.
Maar ook de werkomstandigheden zijn belangrijk. De werkomstandigheden worden natuurlijk ook aangetast door het feit dat er een grote krapte is, ook in deze sector, aan poetshulpen. De wachtlijsten zijn lang, en daarnaast zijn er ook heel veel gezinnen die ook lang moeten wachten op een nieuwe poetshulp. Mijn vraag gaat dan eerder in die richting: hoe kunnen we die krapte, ook bij poetshulpen, aanpakken, zodat ook die poetshulpen zelf werkbaarder werk zullen hebben? Mijn vraag is of VDAB extra maatregelen plant, acties plant, om die krapte op de arbeidsmarkt, wat poetshulpen betreft, aan te pakken.
De heer Annouri heeft het woord.
Collega’s, hoeveel klappen moeten huishoudhulpen in Vlaanderen eigenlijk incasseren? Die zijn met 150.000 in Vlaanderen. Die werken in een sector die voor 70 procent gesubsidieerd wordt door overheidsmiddelen. Die horen ons elke keer allemaal in het parlement zeggen hoe belangrijk ze zijn, en dat we er respect voor moeten hebben. Maar in de praktijk zie je het tegenovergestelde. Ze hebben hemel en aarde moeten bewegen voor een klein beetje loonopslag. Ze verdienen nog altijd te weinig, daar zijn we het allemaal over eens. En nu blijkt dat in 90 procent van de gevallen hun gezondheid en hun veiligheid niet serieus wordt genomen. Dat zijn mensen die dagdagelijks moeten werken met schadelijke stoffen, die zware gewichten moeten tillen, waar de kans op burn-out en uitval, en fysieke letsels hoger is dan gemiddeld op de arbeidsmarkt. Dat is de realiteit voor hen vandaag.
Minister, ik denk dat dit het moment is om een lijn te trekken, om heel duidelijk de sociale inspectie in Vlaanderen te versterken, om die dossiers op de adviescommissie te bespreken, en om ervoor te zorgen dat die bedrijven die in de fout gaan hun erkenning ingetrokken zien worden. Want als we effectief respect hebben voor die huishoudhulpen, dan betalen we ze meer, en dan zorgen we ervoor dat ze elke dag hun werk, met respect voor hun gezondheid, en met respect voor hun veiligheid, kunnen uitvoeren. Dat moet het minimum minimorum zijn waaraan de sector moet voldoen. (Applaus bij Groen en de PVDA)
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat de dienstenchequewerknemers alle lof en alle waardering verdienen, en dat ze ook moeten kunnen werken in veilige omstandigheden, zeker gezien de zwaarte van hun job en de producten waarmee zij in aanraking komen.
Maar de Vlaamse inspectie voert ook controles uit, en ik heb gelezen in het jaarverslag dat een van de controles vorig jaar, een controle op de coronamaatregelen was, met als hoofddoel een controle op het naleven van die coronamaatregelen. Daar werden blijkbaar tijdens 28 controleacties toch 92 vestigingen van dienstenchequeondernemingen gecontroleerd. In een derde van de vestigingen werd een waarschuwing gegeven, maar er werden tijdens deze controles geen terugvorderingen voorgesteld, heb ik gelezen. Waarom, minister, werden hier geen terugvorderingen voorgesteld? Gezien al de subsidies die daar naartoe gaan, gezien de investering die de Vlaamse Regering doet in de dienstenchequesector, zou ik dan toch veronderstellen dat er bij dergelijke inbreuken ook wordt teruggevorderd. Hoe komt het dat dat niet is gebeurd, minister?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dit is een bijzonder belangrijk onderwerp, een bijzonder belangrijke sector. Kamerbreed zijn we het erover eens hoe belangrijk dienstenchequewerknemers zijn voor onze arbeidsmarkt en onze economie. Welzijn op het werk is ook in deze sector bijzonder belangrijk.
Ik heb wel een kleine opmerking, collega Verbeurgt en de applaudisserende fractieleden van de Vooruitfractie. U stelt de vraag naar de versterking van de inspectie op welzijn op het werk natuurlijk aan de verkeerde minister. U moet dat federaal gaan stellen. Dit is een bevoegdheid van minister Dermagne en minister Vandenbroucke, u misschien beter bekend. Dus ik hoop dat ook zij federaal hier mee werk van zullen maken, en inderdaad de stok achter de deur bieden die noodzakelijk is om bedrijven te wijzen op hun verantwoordelijkheden ten aanzien van dienstenchequewerknemers.
Wat wij wel kunnen doen, minister, in Vlaanderen, is inzetten op opleiding en vorming, en de begeleiding van bedrijven uit de dienstenchequesector, om werknemers beter te wapenen tegen de uitdagingen waar zij voor staan, bijvoorbeeld het omgaan met giftige stoffen of het tillen van zware lasten. Opleiding en vorming in de dienstenchequesector is denk ik een bijzonder belangrijk onderdeel van het antwoord op de vraag die we hier stellen.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen.
Dit is inderdaad een heel belangrijk thema. Ik denk dat het breed gedragen is, dat die werkomstandigheden ons allemaal zeer nauw aan het hart liggen. Wat die automatische uitwisseling betreft: ja, dat klopt, maar er is een federale appreciatie. Dus ik heb al twee keer de vraag gesteld. Ik zal ze blijven herhalen, en ik ga ervan uit dat – in de mate dat men dat nodig acht – we die dan ook krijgen, en dat we onze verantwoordelijkheid nemen. En als we daar moeten versterken, dan moeten we versterken, ook binnen die Vlaamse Sociale Inspectie. Want het is ons inderdaad menens op het vlak van die arbeids- en werkomstandigheden van de huishoudhulpen, collega’s, daar mag geen enkele twijfel over bestaan.
Er waren een aantal vragen naar de versterking van onze huishoudhulp. Ik heb daarnet verwezen naar taalopleidingen, maar ook opleidingen rond werkbaar werk. Ook dat is allemaal voorzien, collega’s. En als het inderdaad gaat over een waarschuwing, collega Malfroot, dan is dat een eerste stap. Een waarschuwing is een eerste stap, dan komt daar een opvolging van, en als dan blijkt dat daar geen gevolg aan is gegeven, kan er inderdaad opgetreden worden en kan de erkenning ingetrokken worden.
Misschien nog belangrijk om mee te geven is dat aan de federatie Federgon is gevraagd om die remediëringstrajecten op te starten met betrekking tot die dossiers. Maar ook zij hebben die dossiers natuurlijk nodig om met de verschillende ondernemingen de trajecten tot remediëring aan te kunnen gaan.
Tot daar, collega’s.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Eerst en vooral, collega Bothuyne, u kunt hier niet elke week staan zeggen dat Vlaanderen op het arbeidsmarktbeleid meer moet doen, en de eerste keer dat u op uw verantwoordelijkheid wordt gewezen, u wegsteken. Ik heb gevraagd om een versterking van de Vlaamse Sociale Inspectie. (Opmerkingen van Robrecht Bothuyne)
Ik ben blij dat de minister daarop ingaat. Dat vind ik een zeer goede zaak. Want wat de poetshulpen nodig hebben, is geen parlement dat hier keer op keer zit te zeggen hoe belangrijk ze zijn, en vervolgens de kop in het zand steekt. (Opmerkingen van Robrecht Bothuyne)
Wat de poetshulpen nodig hebben, is een Vlaamse Regering die het opneemt voor werkbaar werk. En de mensen thuis die nu zitten te kijken, moeten duidelijk weten wat deze Vlaamse Regering gaat doen. Deze Vlaamse Regering, voor Vooruit, moet inzetten op werkbaar werk, moet de sociale inspectie versterken, en moet zorgen dat bedrijven die de wet niet naleven hun erkenning verliezen. Ik reken op de minister, ik ga zijn engagement opvolgen, en ga ervan uit dat op het einde van deze legislatuur de werkbaarheidscijfers voor de poetshulpen daadwerkelijk naar omhoog zijn gegaan.
Minister, wij rekenen op u, dank u. (Applaus)
De heer Ronse heeft het woord.
Ja, collega’s, na zo een verhitte discussie is het altijd goed om af te sluiten met een consensusfiguur. (Gelach. Applaus bij de N-VA)
Maar collega’s, om de consensus uit te drukken … Ik heb de consensus gezien. Iedereen heeft hulde gebracht aan de huishoudhulpen. En indirect heeft iedereen ook hulde gebracht aan deze Vlaamse Regering. Want deze Vlaamse Regering heeft een aantal fundamentele dingen gedaan. Er is de jobbonus: netto gaan ze er fors op vooruit, tot 60 euro per maand. Er is het feit dat gezinnen die het te gortig maken op een zwarte lijst komen en geschrapt kunnen worden. Deze Vlaamse Regering heeft dat gedaan. Er is de toelage aan de dienstenchequebedrijven, volledig geïndexeerd zodanig dat dat systeem kan blijven bestaan. Deze Vlaamse Regering heeft dat gedaan.
Ik heb ook een consensus gehoord, collega’s, over het feit dat dienstenchequebedrijven die niet in staat zijn om de veiligheid te garanderen en de basics te doen, dat die fors zullen worden aangepakt. Minister, wij gaan dat goed opvolgen, in consensus. Namens het parlement denk ik dat ik met deze woorden kan besluiten. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.