Verslag plenaire vergadering
Verslag
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het verslag namens de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding over het verzoekschrift over aanpassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011 betreffende de erkenningsvoorwaarden en kwaliteitsborging van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap.
Mevrouw De Martelaer, verslaggever, heeft het woord.
Op 23 mei 2022 werd een verzoekschrift ingediend, u hebt de volledige titel genoemd, ik ga dat niet herhalen. Het verzoekschrift werd ontvankelijk verklaard op 1 juni 2022 en voor verdere behandeling verwezen naar de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding. In de commissie bespraken we dit verzoekschrift een eerste maal op 25 oktober 2022 en beslisten we om aan minister Crevits uitleg te vragen over dit verzoekschrift.
Op 13 december 2022 werd dit verzoekschrift opnieuw toegevoegd aan de agenda van de commissie. Waarover gaat dit verzoekschrift? In het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011 worden een aantal rechten van de gebruikers geformuleerd zoals recht op kwaliteit, recht op inspraak en recht op het indienen van een klacht. Ter bescherming van de gebruiker werden ook voorwaarden voor eenzijdig ontslag opgenomen. Maar als een voorziening zich niet aan de voorwaarden houdt, kan geen enkele officiële instantie daartegen optreden. Dit stelt de verzoeker vast. Zij ervaarde dit zelf bij een eenzijdig ontslag van haar zwaar zorgbehoevende dochter door een welzijnsvoorziening. Zorginspectie heeft vastgesteld dat het ontslag niet volgens de regelgeving is verlopen, maar kan dat niet ongedaan maken. Die mogelijkheid is immers niet geregeld in het besluit van de Vlaamse Regering (BVR). Er is zelfs geen enkele sanctie opgenomen voor dergelijke overtredingen. Er kunnen alleen een aantal aanbevelingen worden geformuleerd voor de voorziening en er kan een opvolginspectie worden uitgevoerd.
Een ander probleem, zo stelde de verzoeker, is dat een ouder slechts na de procedure een klacht kan indienen tegen het onwettig eenzijdig ontslag. Als ouders de rechten van hun kind opnemen, zoals opgenomen in het kwaliteitsbesluit, en dat is niet naar de zin van de directie van de voorziening, dan kan de voorziening ongestraft hun kind aan de deur zetten, aldus de verzoeker. En dat in tijden van ellenlange wachtlijsten in de gehandicaptenzorg.
De verzoeker vraagt dat in het BVR het volgende wordt opgenomen. Als niet aan de voorwaarden voor eenzijdig ontslag is voldaan, kan het ontslag niet plaatsvinden. Een aanzienlijke administratieve boete moet kunnen worden opgelegd bij dergelijke inbreuken tegen de regelgeving over eenzijdig ontslag. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en Zorginspectie kunnen ingrijpen, vooraleer de gebruiker effectief aan de deur is gezet, en niet achteraf. Er moet meer toezicht op het naleven van dit BVR zijn, en er moeten meer sanctiemogelijkheden zijn in dergelijke situaties.
Tijdens de bespreking stelde ikzelf vast dat ik het niet eens was met het antwoord van de minister. De klachtenprocedure is correct verlopen, maar de verzoeker klaagt erover dat enkel de rechten van de zorgaanbieder en niet die van de zorggebruiker opgenomen zijn in het besluit van de Vlaamse Regering. Zowel Zorginspectie als het Kinderrechtencommissariaat maakten daarover opmerkingen.
De commissie moet het engagement aangaan om na te gaan of dit hiaat in de regelgeving weggewerkt kan worden. Ook collega Tine van der Vloet sluit zich hierbij aan.
Zorginspectie zegt dat het ontslag niet in overeenstemming met de regelgeving is verlopen. In haar antwoord zegt de minister dat de regelgeving wel is gevolgd. Ze betreurt dat het voornemen niet wordt geuit om het besluit aan te passen. Wie de regie in handen van de persoon met een handicap wil, moet naar hen luisteren. Dat is in dit dossier niet gebeurd. Het lid betreurt dat het eenzijdige ontslag geen gevolgen heeft voor de betrokken voorziening. Ze verklaart zich bereid om het antwoord van de Vlaamse Regering aan de verzoeker te bezorgen, maar benadrukt er niet volledig achter te staan.
Ook collega Hannes Anaf zit op dezelfde lijn. De regelgeving maakt het niet mogelijk om op te treden. Het zal niet mogelijk zijn om dit schrijnende dossier op te lossen, omdat de band tussen zorgaanbieder en gebruiker verbroken is. Hij vindt het belangrijk om in het besluit van de Vlaamse Regering voor een wettelijke basis te zorgen, zodat wel kan worden opgetreden in uitzonderlijke situaties.
Collega Katrien Schryvers stelt dat conflicten in de eerste plaats vermeden moeten worden. Zodra conflicten of meningsverschillen ontstaan, wordt het uitermate moeilijk. Dat betekent natuurlijk niet dat de commissie samen de regelgeving onder ogen kan nemen. In eerste instantie moet er altijd uitgegaan worden van een goede verstandhouding tussen zorgaanbieder en gebruiker, maar voor een beperkt aantal situaties – waar dat nodig zou zijn – moet de regelgeving voldoen aan wat er nodig is.
Onze conclusie was dan ook dat we het engagement opnemen, zoals in het verslag tot uiting komt, aan de regelgeving te werken.
Is het parlement het eens met de conclusies van de commissie? (Instemming)
Ik zal de verzoeker hiervan in kennis stellen.