Verslag plenaire vergadering
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Dalle.
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
Goedemiddag, minister en collega’s, we hebben het al vaak gehad over het personeelstekort in de zorgsector. Er zijn maatregelen genomen, zoals het inzetten van jobstudenten, kortlopende opleidingen, zijinstroom, elders verworven competenties en andere zaken die opgenomen werden in VIA 6 (Vlaams intersectoraal akkoord). Ook is, na corona, de huidige normering flexibeler gemaakt maar we weten allemaal dat die echt verouderd is en was, om niet te zeggen vastgeroest.
Het probleem is en blijft nijpend. De ouderenzorgkoepels luiden opnieuw de alarmbel, gezien meer en meer voorzieningen capaciteit on hold beginnen te zetten – volgens de berichten die ons tegemoetkwamen zijn dat er een op de tien – omdat er gewoon geen personeel is. Dat is toch wel problematisch. Ook binnen andere sectoren is dit aan het gebeuren. De capaciteit is er, de gebouwen zijn er, de ruimte is er en toch is er nu opnieuw die opnamestop. En daar staat dan de bewoner of de patiënt, want die moet wachten.
Ouderen die naar een woonzorgcentrum willen verhuizen, komen op die manier misschien niet meteen aan bod voor een kamer. Het is dan de vraag of alternatieve zorgcircuits voldoende uitgebouwd zijn om die blijvende zorg- en ondersteuningsvragen te kunnen blijven opvangen in de nevenstroom.
Minister, zult u, samen met de ouderenzorgsector, bekijken op welke manier een andere personeelsinzet mogelijk is om voorzieningen zoveel mogelijk en maximaal draaiende te houden?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank voor de vraag. Het is mijn laatste keer hier, collega’s, als plaatsvervangend minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Het was een genoegen om dat te doen. Ik kijk ernaar uit om Hilde Crevits terug te zien om daarover te spreken. Bedankt voor de vraag en voor de goede uitwisseling in de laatste commissie gisteren.
Deze vraag is natuurlijk een terugkerend iets, ook in de commissie Welzijn. Het gaat over de arbeidskrachten en de gevolgen in alle sectoren van welzijn, volksgezondheid en gezin. Specifiek ook in de sector van de ouderenzorg is het een zeer acuut probleem, zeker na de coronacrisis die op onze woonzorgcentra een enorme impact heeft gehad.
Het signaal krijgen, onder meer van het Vlaams Onafhankelijk Zorgnetwerk (VLOZO), de koepel van de private ondernemers in de zorgsector en in de sector van de woonzorgcentra, dat er een opnamestop is voor een op de tien van die woonzorgcentra is helemaal geen mooi nieuws. Het is inderdaad ontgoochelend voor heel wat mensen, ook ouderen die een plaats zoeken. Het is een van onze topprioriteiten om ook in de woonzorgcentra te zorgen voor voldoende personeel. We nemen daarvoor heel wat initiatieven.
Een eerste punt is natuurlijk de aantrekkelijkheid van de sector versterken. Dat is, zeker na corona, een uitdaging. We plannen een branding- en communicatiecampagne begin 2023. Heel belangrijk is ook het opleidingsbeleid, om meer flexibiliteit te hebben rond de kwalificaties. Daarover werd in de zomer van 2022 al een kaderakkoord gesloten. We hebben recent in de Vlaamse Regering ook beslist om veel meer profielen toe te laten en mee te laten tellen voor financiering. Denk aan logistieke medewerkers, maar evengoed mensen met een therapeutisch diploma zoals kinesisten en dergelijke meer. We willen ook werk maken van een soort micro degree rond zorgkunde. Er zijn heel veel initiatieven, maar we moeten hier inderdaad verder werk van maken. Dat is een belangrijke taak voor de komende maanden.
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het is inderdaad zo dat er in VIA 6 afspraken zijn gemaakt, maar er werd in oktober 2022 gezegd dat er een cao zou komen waarin deeltijdsen meer zouden kunnen gaan werken. We moeten op de nagel van die dingen blijven kloppen, om daar tempo op te zetten en te houden want het is urgent. Het is twee over twaalf. De vergrijzingsgolf wordt alleen maar groter. We mogen niet nalaten – als die schreeuw van die koepels en organisaties er is – om te luisteren en het tempo op te drijven, zodat de oplossing er echt wel komt.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, woonzorgcentra, diensten voor thuiszorg, kinderkribben, de gehandicaptensector: overal zoekt men zorgpersoneel. De insteek is nu: inzetten op de grotere toestroom van mensen die in de zorg willen werken. Ik hoor u daarnet ook spreken over de aantrekkelijkheid van de job. Er is nog een andere piste: samenwerken, werkgevers en organisaties regionaal samenbrengen en zien hoe ze samen aan de slag kunnen gaan, samen personeel aanwerven, personeel delen. Je zou het een systeem van zorghubs kunnen noemen.
Minister, hoever staat u in het overdenken van deze piste? Hebt u daar al stappen in gezet? Hoe gaat u dat concreet maken?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister Dalle, de situatie in de woonzorgcentra is echt precair. Er is vandaag gestaakt, maar in de woonzorgcentra is er altijd een minimumbezetting, zelfs vaak nog veel minder. Dat zien we nu: afdelingen moeten sluiten omdat er gewoon te weinig personeel is om de afdeling open te houden. Dat betekent dat ouderen moeten verhuizen omdat ze niet op die afdeling kunnen blijven.
Ik hoor hier dat er een brandingcampagne nodig is om de sector aantrekkelijker te maken. Maar werkelijk, minister, wat er nodig is, zijn betere loon- en arbeidsvoorwaarden. De situatie vandaag is echt dramatisch. Er is geen loon naar werk. Mensen moeten keihard werken voor een veel te laag loon. Dat zorgt ervoor dat heel veel mensen de sector verlaten, weggaan van de woonzorgcentra en dat veel vacatures openstaan. Als u niet beseft dat die loon- en arbeidsvoorwaarden moeten veranderen, en niet dat we een brandingcampagne nodig hebben, dan is er echt iets aan de hand. Er is een VIA 6-akkoord, maar dat is een druppel na jarenlang onderinvestering. Wat is de volgende injectie van budget die u gaat gebruiken om de lonen naar omhoog te krijgen in de zorgsector?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, eigenlijk is elk initiatief dat u al genomen zou hebben, of nog niet hebt genomen maar nog kunt nemen, goed om ervoor te zorgen dat minder mensen de zorg verlaten en meer mensen ervoor kiezen. Ik maak me zorgen over de mensen die er ooit voor gekozen hebben om in de zorg te werken, daar een opleiding voor hebben gevolgd en er na een tijdje de brui aan geven, omdat ze ontmoedigd geraken door de aard van het werk, door het gebrek aan ondersteuning, de voorwaarden waarin ze dat werk moeten doen. Er is een aanzienlijk plan nodig om die mensen die dreigen te vertrekken of al vertrokken zijn, daar te houden. Wat nu gebeurt, is dat we oude mensen die zorgbehoevend worden, steeds minder plaats kunnen geven in woonzorgcentra. We moeten kinderen en jongeren die thuis in onveilige situaties zitten, terug naar huis sturen omdat steeds meer leefgroepen sluiten. De situatie is zorgwekkend. Naast de focus op nieuwe instromers zou u sterk aandacht moeten hebben voor mensen die de zorg verlaten of verlaten hebben. (Applaus bij Vooruit)
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, de wanhoopskreet is niet nieuw. Hij klinkt steeds luider. Nu hebben we het zelfs over een opnamestop. De problematiek komt wekelijks aan bod in de commissie naar aanleiding van een of andere vraag om uitleg waarbij we finaal altijd geconfronteerd worden met een tekort aan gekwalificeerd personeel in de zorg. Daarom moet deze Vlaamse Regering het probleem eens volledig in kaart brengen, over alle sectoren heen, en er ook effectief cijfers op kleven. Hoe groot zijn de tekorten? Welk realistisch stappenplan stelt deze regering voor? Aansluitend moet er dan een stuurgroep worden opgericht om dat plan op de voet te volgen met onder andere vertegenwoordigers van de zorg, van Onderwijs in verband met de opleidingen, van Economie voor de zijinstroom, van Media, uw bevoegdheid, in verband met positieve beeldvorming enzovoort. Wanneer zult u daaraan beginnen?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, dat de zorgsector het moeilijk heeft om voldoende personeel te vinden, is al langer een probleem. Dat is zeker ook zo in de woonzorgcentra. In de voorbije periode zijn er al heel wat maatregelen genomen om de job aantrekkelijker te maken bijvoorbeeld, of om meer mensen op te leiden. Dat een woonzorgcentrum moet overgaan tot een opnamestop is iets dat we absoluut moeten vermijden. Dat betekent dat kwetsbare mensen niet kunnen verhuizen naar een woonzorgcentrum, en dus misschien langer in de thuisomgeving met een grote zorgnood moeten blijven. Voor die specifieke groep moeten we vanuit de thuiszorg voldoende aandacht hebben.
Minister, in heel wat woonzorgcentra zijn er mensen deeltijds tewerkgesteld, maar wegens bepaalde uurroosters kunnen ze niet meer uren werken, terwijl ze dat eigenlijk wel zouden willen. Hoe kunnen die deeltijdse medewerkers in de ouderenzorg, die graag meer zouden willen werken, toch meer ingeschakeld worden en zo de druk op de zorg en de nood aan personeel verlichten?
Minister Dalle heeft het woord.
Dit is typisch een dossier waarin het niet zaak is om te focussen op één maatregel. We moeten alle verschillende kanalen aanboren. En ja, collega Vandecasteele, ook branding en het in de markt zetten als een sector waar het aangenaam en interessant is om te werken en waar je doelstellingen hebt die echt draaien rond het ondersteunen en verzorgen van mensen: dat moet je doen. Je moet natuurlijk niet alleen dat doen, je moet veel andere zaken ook doen.
Mevrouw Van den Bossche, u hebt absoluut gelijk: het gaat niet alleen om het versterken van de instroom en ook via zijinstroom nieuwe mensen aantrekken. Het gaat er ook om de goede mensen te houden, of mensen die misschien in een ver verleden hebben gestudeerd voor die zorgberoepen, weer aan boord te trekken. Dat is het zogenaamde retentiebeleid.
Er is uiteraard ook een grote verantwoordelijkheid van de woonzorgcentra zelf, van de directies en de koepels, om een dynamisch personeelsbeleid te ontwikkelen in de strikte zin van het woord. Dat gaat dan over loon, arbeidsduur en dergelijke meer. Dat gaat, collega Schryvers, inderdaad over meer mogelijkheden voor mensen met deeltijdse statuten. Het gaat ook over de kwaliteit van de zorg en over het team dat wordt ontwikkeld, over de diversiteit van profielen. Ook op die zaken kunnen directies een heel grote impact hebben.
Collega De Martelaer, het gaat ook over het werken aan samenwerking. We hebben verschillende projecten waar we op één zorgsite verschillende diensten samenbrengen, gaande van woonzorgcentra tot andere sociale voorzieningen. De lokale besturen nemen daar heel vaak hun verantwoordelijkheid in op. De OCMW’s, uiteraard ingekanteld in de gemeenten, spelen daarbij een rol. Daar situeren zich ook de pilootprojecten die we hebben gelanceerd rond eerstelijnsgezondheidszorg en de huisartsen, die daarin ook een positieve rol kunnen spelen.
Er is trouwens ook samenwerking tussen Vlaanderen en de federale overheid. Deze week zijn er nog interfederale interkabinettenwerkgroepen geweest om te bekijken wat er allemaal als zorgtaak wordt voorbehouden voor zorgkundigen en verpleegkundigen. Ook dat is iets wat we absoluut moeten bekijken. Vandaag worden bepaalde relatief eenvoudige handelingen op basis van de federale wetgeving voorbehouden voor mensen met een echte medische opleiding zoals verpleegkundige en zorgkundige. In woonzorgcentra geeft dat soms aanleiding tot problemen. Ik geef een specifiek voorbeeld: het aantrekken van steunkousen, maar evengoed het eten geven aan mensen in een voorziening. Opvoedkundigen mogen dat vandaag niet doen, omdat dat aan een verpleegkundige of zorgkundige is voorbehouden. Die zaken moeten we echt bekijken, wars van corporatisme van beroepsgroepen, maar vooral vanuit de kwaliteit en de efficiëntie van een woonzorgcentrum.
Trouwens, dat is waarop we vanuit de Vlaamse Regering aan het inzetten zijn. Nog maar enkele weken geleden hebben we gezegd dat we ook logistieke medewerkers meenemen in de financiering van de woonzorgcentra. Wij willen ook andere profielen dan verpleegkundigen en zorgkundigen meenemen, gaande van therapeuten tot kinesisten maar evengoed pakweg theologen en filosofen. Dat kan alleen maar bijdragen aan de kwaliteit van de werking van een woonzorgcentrum.
Collega Vandecasteele, u hebt het over arbeidsvoorwaarden en druppels op een hete plaat. Eerlijk gezegd, dat soort karikaturen kan ik maar matig appreciëren. Onze vroegere collega Wouter Beke heeft het zesde Vlaams intersectoraal akkoord (VIA 6) afgesloten. Dat is een historisch akkoord. Daarvoor is een half miljard euro recurrent extra uitgetrokken. Om dat ‘druppels’ te noemen: je moet het maar durven, zou ik zeggen. Mijns inziens zijn het dat soort uitspraken die de sfeer in de sector niet ten goede komen. We moeten de aantrekkelijkheid van die sector echt meer in de verf zetten.
Naast de verbetering van die arbeidsvoorwaarden die gerealiseerd is, en die verder wordt opgenomen binnen VIA 6 (Vlaams intersectoraal akkoord), wil ik echt wel benadrukken dat die loonvoorwaarden belangrijk zijn, maar dat ze voor de meeste mensen die actief zijn in de sector lang niet het enige zijn, en zelfs helemaal niet datgene wat hen drijft. Wat hen drijft is natuurlijk de zorg voor oudere mensen en die oudere mensen een mooie oude dag geven in het woonzorgcentrum. Dat is waar het over gaat: kwaliteitsvolle zorg, met gespecialiseerd personeel waar het nodig is, maar ook met de inzet van veel bredere profielen, met veel meer flexibele mogelijkheden. Ik denk dat het daarover gaat, en ik denk dat we dat allemaal samen kunnen aanpakken, samen met de sector en ook samen met de federale overheid. Maar ik besef heel goed, en ik ben er ook van overtuigd dat Hilde Crevits dat beseft, dat we binnen de woonzorgcentra, met heel het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin daar de komende maanden keihard zullen moeten voortwerken.
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik denk inderdaad dat het twee over twaalf is, dat moeten we allemaal erkennen en herkennen. Een brede sectoranalyse kan ons daar inderdaad bij helpen, maar ik hoop dat u de vraag ook goed doorgeeft aan uw collega, om die andere personeelsinzet, vanuit een brede en creatieve kijk, echt op te nemen, zodat er ook oplossingen komen en er geen wachtende patiënten meer moeten zijn. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.