Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, vandaag is het Werelddag van Verzet tegen Armoede. Vanmorgen las ik ergens dat het een dag is waarvan we eigenlijk zouden moeten hopen dat die er niet meer is, niet omdat we het verzet tegen armoede opgeven of omdat we armoede onder de mat zouden willen vegen, maar wel omdat we eindelijk stappen zouden zetten om in een van de meer welvarende regio's van de wereld armoede ook structureel terug te brengen.
Helaas gaat het cijfermatig niet de juiste kant op. Ik denk dat we hierover al ettelijke keren van gedachten hebben gewisseld. Vorige week nog bracht Decenniumdoelen een nogal alarmerend rapport uit waaruit bleek dat in 33 steden in Vlaanderen heel wat lichten op zijn minst in het beste geval op oranje en in heel veel gevallen op rood stonden. Er zijn steden waar er 20 procent kinderarmoede is, er is een stad waar we in 38 procent van de gezinnen kinderarmoede aantreffen. Het is evenveel keren een oproep aan ons allen om daarmee aan de slag te gaan.
Ik zou niet de optimist zijn die ik ben als ik ook niet de opportuniteit zie die zich vandaag aanbiedt om met alle lokale bestuurders – en in de meeste steden en gemeenten is men vandaag misschien al aan de slag om beleidsplannen te maken, om nieuwe beheers- en beleidscycli voor te bereiden – na te gaan hoe we, met cijfers in de hand – en die zijn veelvuldig voorradig – ervoor kunnen zorgen dat we de komende zes jaar in Vlaanderen absoluut stappen voorwaarts zetten, ook met de lokale besturen.
Minister, het is evident dat u een verantwoordelijkheid hebt. Er is een heel duidelijke verantwoordelijkheid op het federale niveau als het gaat over inkomens, inkomenszekerheid en sociale zekerheid, maar het staat ook buiten kijf dat de lokale besturen een cruciale rol kunnen spelen, en in veel gevallen ook spelen.
Minister, mijn vraag is dan ook duidelijk: hoe gaat u die lokale beleidsmensen ondersteunen, coördineren, bijstaan, helpen, aanvuren als het moet, om ervoor te zorgen dat in de beleidsplannen van de komende zes jaar armoede en kinderarmoede een prominente rol spelen?
Minister Homans heeft het woord.
Collega Van Malderen, ik hoop dat ik u toch een beetje positief kan stemmen als het over dit onderwerp gaat. Er wordt altijd gesproken over mensen die in armoede zitten. Ik wil nog eens benadrukken dat het gaat over het risico om in armoede te belanden. Het wil niet zeggen dat die mensen per definitie al in armoede leven, maar ze hebben een risico. Het is belangrijk om dat onderscheid nog eens te duiden.
U geeft zelf aan dat we het debat al verschillende keren hebben gevoerd. De cijfers waarmee Decenniumdoelen naar buiten is gekomen, zijn ook geen nieuwe cijfers. In juni hebben we hier nog een zeer geanimeerd debat gehad waarin zelfs mijn ontslag is gevraagd op basis van die cijfers. Het zijn dezelfde cijfers. Het zijn geen nieuwe. Wat ik wel lees in Decenniumdoelen, en u hebt dat zelf ook aangehaald, is dat er inderdaad 33 gemeenten zijn waar het risico op armoede hoger dan 10 procent is. Dat is zeer verspreid. Het gaat over Oostende, maar ook over Antwerpen, Gent, Kortrijk enzovoort.
Ik heb een onderzoek besteld om instrumenten te kunnen aanreiken aan de lokale besturen, waarmee zij effectief aan armoedebestrijding kunnen doen. Dat onderzoek is ondertussen afgerond; het werd gepubliceerd in augustus van dit jaar. Misschien is het iedereen ontgaan vanwege de campagne, maar het is dus afgerond. Ik ben er ook onmiddellijk mee aan de slag gegaan, want op basis van dat onderzoek organiseren we in januari een studiedag voor de lokale besturen, voor alle mensen die lokaal geëngageerd zijn, en deelnemen aan de democratie. Daar leggen we uit hoe zij concreet met die instrumenten aan de slag moeten gaan, en hoe ze dat kunnen meenemen in hun BBC.
U weet dat de BBC eind 2019 afgerond moet zijn; daarom organiseren we de studiedag al in januari 2019. Dat is dus een goede zaak. Daarnaast komt er ook nog een publicatie met goede praktijkvoorbeelden, waarbij men iets kan leren van steden of gemeenten die het iets beter doen. Dat wordt officieel gepubliceerd in BinnenBand, een publicatie van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB). U kent dat wellicht. Dat is dus ook zeer goed.
Collega Van Malderen, ik denk ook dat de inkanteling van de OCMW’s in de gemeenten en steden ook een belangrijke opportuniteit is om tot een geïntegreerd lokaal sociaal beleid te komen. Maar ik weet dat uw fractie het er niet mee eens was, en er ook niet voor heeft gestemd. Alles zit nu centraal, alles wordt nu besproken in één raad. Tegelijkertijd is er ook nog maar één loket. Dat verhoogt dus natuurlijk wel de toegankelijkheid voor de mensen die hulp nodig hebben, en het verlaagt het stigma.
U weet ook dat er al jaren geïnvesteerd wordt in lerend netwerken en dergelijke meer. Ik ga daar niet verder op ingaan, want u kent die problematiek ook zeer goed.
U hebt gevraagd wat ik doe om de lokale besturen te ondersteunen. Ik heb verwezen naar het onderzoek en de studiedag. We reiken ook concrete instrumenten aan, wat goed is. Want u hebt gelijk: niet alleen het federaal niveau, niet alleen het Vlaams niveau, maar zeker ook de lokale besturen hebben een grote verantwoordelijkheid in het kader van het bestrijden van armoede.
Maar ook financieel dragen we natuurlijk ons steentje bij: u herinnert zich misschien de discussie over de inkanteling van de sectorale subsidies in het Gemeentefonds. U weet ook dat het risico op armoede een van de parameters is in de verdeling van de middelen van het Gemeentefonds. Dus ik denk dat we vanuit mijn bevoegdheid Binnenlands Bestuur ook inzetten op armoedebestrijding, en dat we de lokale besturen de nodige instrumenten aanreiken.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik heb in de opsomming die u hebt gegeven, eigenlijk geen dingen gehoord waarvan ik dacht: dit is een slecht idee. Ik heb ook de open brief van minister Vandeurzen gelezen. Hij pleit er binnen zijn bevoegdheidsdomein voor om te sensibiliseren, te signaleren, op te treden, enzovoort. Ook daar kan ik weinig tegen inbrengen. Maar de cruciale vraag die we ons moeten stellen, is: gaan we er met een publicatie, een studiedag, sensibiliseringsacties en open brieven effectief voor kunnen zorgen dat de armoede in Vlaanderen, van De Panne tot Maaseik, binnen de zes jaar teruggedrongen wordt – mede door lokale actie?
Wat ik een beetje mis in uw antwoord, is het concreet inzetten van middelen. Ik ben heel blij met een open brief die dingen aanbrengt die mij na aan het hart liggen, en ik ben heel blij met sensibilisering. Maar ik mis een aantal harde bevoegdheden waarover u beschikt, en die u zou kunnen inzetten. De Decenniumdoelen zetten bijvoorbeeld in op betaalbare huisvesting. U zet daar wel middelen op in, maar in de praktijk zien we dat het aantal sociale woningen niet toeneemt. Hoe gaat u daarmee aan de slag?
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Ik sluit mij zeer graag aan bij de vraag. In dat opzicht heeft de minister van Welzijn al tal van handvatten aangereikt aan de lokale besturen om die armoedebestrijding zeer concreet aan te pakken, ook op lokaal vlak. Ik verwijs naar verschillende decreten die hier goedgekeurd werden, zoals de uitrol van de Huizen van het Kind, het decreet Lokaal Sociaal Beleid, en het Geïntegreerd Breed Onthaal.
De belangrijkste hefbomen om armoede ook lokaal aan te pakken, zijn uiteraard automatische rechtentoekenning, het proactief en outreachend handelen, en de toegankelijkheid van de dienstverlening. Ik wil het vooral over dat laatste punt hebben. Minister, een van uw werkgroepen van deze legislatuur richt zich op de toegankelijkheid van die dienstverlening. Hoever staat die werkgroep, wat is de stand van zaken daarrond, en wat zijn de tools die heel specifiek in dit kader, de toegankelijkheid van de dienstverlening, aan lokale besturen aangereikt kunnen worden?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Ik heb ook de brief van minister Vandeurzen gelezen, die vanuit zijn bevoegdheden vertelt hoe hij met lokale besturen wil samenwerken om armoede aan te pakken. Ik hoor u een aantal maatregelen opsommen waarmee u vanuit binnenlandse zaken de lokale besturen wilt ondersteunen.
Dat is uiteraard goed, maar wat we niet mogen doen met armoedebestrijding, is elk vanuit een hoekje of hokje werken. Armoede is een draak met vele koppen en je moet al die koppen tegelijk aanpakken. Je moet inzetten op scholen, op wonen, op werk. Op al die zaken moet je tegelijkertijd inzetten. Dat is natuurlijk uw bevoegdheid als minister van Wonen.
We hebben de afgelopen jaren een beleid gezien – en dat moet u eerlijk toegeven – waarvan de impact niet is wat die moet zijn. De kinderarmoede bijvoorbeeld is niet gedaald.
We gaan binnenkort nieuwe beleidsbrieven van u krijgen. Wat zal deze Vlaamse Regering nog nieuw op de tafel leggen – extra op de tafel leggen – om de strijd tegen armoede vanuit de Vlaamse overheid samen met de lokale besturen tot een goed einde te brengen?
De heer De Bruyn heeft het woord.
Wat dat laatste betreft, denk ik dat we dat dan wel zullen bespreken op het ogenblik dat we de beleidsbrief hebben. De minister kan voor zichzelf antwoorden, maar mijn aanvoelen is dat dat buiten de scope van deze vraag valt.
Op de vraag zelf wil ik ook nog even tussenkomen, voorzitter. Ik heb het volste vertrouwen in onze lokale besturen en overheden. De timing van de studiedag is uitermate gunstig, ook omdat het de aanvang is van nieuwe colleges, om hefbomen te zoeken en best practices te onderzoeken en aan te wenden om binnen de eigen bevoegdheden in de eigen gemeenten armoede doeltreffend aan te pakken. Het is juist een illustratie van de brede aanpak die één beleidsdomein overstijgt. Wat mij betreft, is dat wel degelijk een instrument dat we kunnen en zullen aanwenden om armoede terug te dringen in onze gemeenten.
Mijnheer Van Malderen, u bent wellicht op de hoogte van het feit dat gisteren de nieuwe EU-SILC-cijfers (European Union - Statistics on Income and Living Conditions) zijn verschenen. Daaruit blijkt dat het risico op armoede in Vlaanderen op 9,8 procent staat. Dat is het laagste niveau sinds 2004. Zijn we nu in een hoerastemming? Neen, want elke persoon in armoede is er een te veel. Elke persoon die het risico op armoede loopt, is er een te veel. Daar zijn we het over eens. Maar u kunt niet ontkennen dat we anno 2017 – het zijn cijfers van 2017 – op het laagste niveau staan sinds 2004, namelijk op 9,8 procent.
Wat de huisvesting betreft, vind ik het nogal vreemd na het debat hier in de plenaire twee weken geleden. U weet dat ik wat sociaal wonen betreft 3,8 miljard euro heb geïnvesteerd. Dat is 53 procent meer dan in de vorige legislatuur. U ontkent dat allemaal niet. Dat zou ook nogal moeilijk zijn: het staat allemaal zwart op wit.
Het is natuurlijk ook wel de bedoeling, mijnheer Van Malderen en anderen, dat die sociale woningen terechtkomen bij die mensen die dat het meest nodig hebben. Ja? Ik weet hoe de wetgeving in elkaar zit. Maar er is ook nog wel zoiets als ethisch fatsoen.
Wat echt mijn petje te boven gaat, en u bent daar niet alleen voor verantwoordelijk, is dat uw fractie, Groen, zich nog onthouden heeft, en het Netwerk tegen Armoede allemaal tegen de tijdelijke contracten zijn. Wat u betreft en het Netwerk tegen Armoede betekent eens een sociale woning, altijd een sociale woning. Ik vind dat absoluut niet correct als u hier dan tegelijk zegt: ‘Er moet meer gedaan worden in de sociale huisvesting.’ Tegelijk zegt u dat iemand die op zijn 20 jaar een sociale woning krijgt, maar zich significant verbetert, daar toch mag blijven wonen tot zijn 70 jaar. Neen, mijn visie en die van de voltallige Vlaamse Regering is dat de middelen van sociale huisvesting en dus ook de sociale woningen naar die mensen moeten gaan die het echt nodig hebben in onze samenleving. Het recht op een sociale woning is geen levenslang recht. U hebt tegengestemd met uw fractie. Dat gaat mijn verstand te boven.
Inzake de automatische toekenning van rechten, mevrouw Franssen, weet u dat niet elk recht automatisch kan worden toegekend. Ik geef u één voorbeeld: huursubsidies zijn gekoppeld aan een conformiteitsattest, aan een kwaliteitscontrole. (Opmerkingen)
Dat is een van de voorbeelden die ik geef.
We zijn daar volop mee bezig. Ook minister Crevits is volop bezig met de automatische toekenning van studietoelagen en -beurzen en dergelijke meer. Maar niet elk recht kan zomaar automatisch worden toegekend, omdat we dan – onder andere in het concrete voorbeeld dat ik heb gegeven – moeten inboeten op kwaliteit. Ik denk dat dat niet goed is. Ik denk dat u daar ook geen vragende partij voor bent. We zijn ermee bezig.
Collega’s, is er nog werk aan de winkel? Ja. Doen we het in Vlaanderen in vergelijking met de andere twee gewesten veel beter? Ja. Moeten we hoera zeggen? Neen. Maar u kunt de waarheid niet ontkennen na de nieuwe EU-SILC-cijfers: 9,8 procent is het laagste niveau sinds 2004. (Opmerkingen)
Ja maar, mijnheer Van Malderen, u zegt constant dat het onder mij altijd gestegen is. Ik stel nu alleen op basis van objectieve cijfers, van een objectieve publicatie, vast dat we anno 2017 op het laagste niveau staan sinds 2004.
Collega’s, als men het over armoedecijfers heeft, hebben we een heel moeilijk en complex debat. Het is ook een debat dat zich niet leent tot zwartepieten. We moeten daar allemaal aan hetzelfde zeel trekken. Maar we moeten in dit debat ook problemen durven benoemen.
Ik lees ook in verschillende studies dat er een impact op de armoederisicocijfers is van de instroom van vluchtelingen. Ik heb dat hier in juni gezegd. Mijn ontslag is hier toen gevraagd. Het kot was hier te klein. Ik heb tijdens de campagne verschillende mensen van uw partij – Louis Tobback, Johan Vande Lanotte – onverbloemd horen zeggen dat het feit dat de kinderarmoede in hun stad is toegenomen, aan de vluchtelingencrisis ligt. Geen vuiltje aan de lucht.
Collega Van Malderen, als we samen willen werken aan het bestrijden van de armoede, zowel op federaal, Vlaams als lokaal niveau, moeten we ook het lef hebben om problemen bij naam te noemen, want anders komen we nergens. (Applaus bij de N-VA)
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik betreur een beetje dat u, in weerwil van de betogen van collega's, uw tijd vooral hebt besteed om opnieuw polemiek te creëren, terwijl er hier een oproep was om, nu de campagnes gedaan zijn, effectief aan de slag te gaan om in elk van die beleidsplannen armoedebestrijding prioritair naar voren te schuiven. U bent minister van Binnenlands Bestuur. U hebt vandaag de middelen om dat te doen.
We horen in dit soort debatten heel vaak dat elke arme er één te veel is. Maar als we de middelen hebben en we benutten ze niet, dan is elk excuus er ook één te veel. Ik zou willen dat u de middelen die u hebt, ook effectief benut om bijvoorbeeld wat Decenniumdoelen ook aanklaagt, namelijk het gebrek aan solidariteit tussen gemeenten, op te lossen, om uw verantwoordelijkheid te nemen om een overkoepelend en coördinerend beleid te voeren. Dat is uw titel als minister. Ik zou verwachten dat u dat ook doet. (Applaus bij sp.a en Groen)
De actuele vraag is afgehandeld.