Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Somers heeft het woord.
Minister, enkele dagen geleden kregen alle scholen die meededen aan de Informatica-olympiade, georganiseerd door het Belgische Informatica-olympiadecomité, gesteund door de Vlaamse Regering, een heel sympathieke brief om hen te bedanken voor hun deelname. Ze werden ook uitgenodigd op 13 mei in Brussel om hun deelname te vieren. Daar zou de selectie worden bekendgemaakt die meedoet aan de internationale Informatica-olympiade in Teheran, verderop dit jaar.
In die brief stond een zinnetje dat sommige mensen de haren te berge deed rijzen, heel beleefd en vriendelijk geformuleerd, met name dat de Iraanse ambassadeur aanwezig zou zijn, dat die brave man de geselecteerden zou groeten, dat hij bereid was aan de jongens een hand te geven maar dat dit bij de meisjes niet mogelijk bleek te zijn, met het vriendelijk verzoek daar rekening mee te houden.
Een aantal leraars hebben mij gecontacteerd. Zij werken in scholen waar van hen wordt gevraagd om de principes van onze samenleving te verdedigen en uit te dragen – gendergelijkheid is er daar een van – terwijl zij een dergelijk signaal moeten geven aan hun klas. Het gaat over een opleiding waar meisjes ondervertegenwoordigd zijn, waar men mensen overtuigt dat net die opleiding interessant is ongeacht gender of afkomst, en nu moeten zij meestappen in een verhaal waar men eigenlijk aan gendersegregatie doet. Ik denk dat dit niet kan in onze samenleving, hoe goed bedoeld dat ook geschreven mag zijn.
Ik ben me er ook van bewust dat u daar wellicht niet van op de hoogte was, minister, want dan had u wellicht zelf wel actie ondernomen.
Wetende dat dit volgende zaterdag plaatsvindt, zou ik graag weten hoe u denkt daarop te kunnen of moeten reageren.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Somers, ik zal eerst het initiatief kaderen. Het beleidsdomein Onderwijs is niet de organisator van die Informatica-olympiade. Het is een vzw die dat organiseert, maar wij komen wel tegemoet in de verplaatsingskosten van de jongeren die de kans krijgen om daaraan deel te nemen. De brieven die worden verstuurd, zien wij sowieso niet. Die gaan rechtstreeks naar de scholen.
Mijnheer Somers, samen met u betreur ik enorm de bewuste passage in de brief. Wij leren aan onze kinderen en jongeren op school hoe belangrijk die gelijkwaardigheid is tussen jongens en meisjes, hoe belangrijk de gelijke behandeling is van jongens en meisjes. Vanuit mijn bevoegdheid als minister van Onderwijs kan ik dan ook absoluut niet smaken en zal ik absoluut niet aanvaarden dat er volgende week een situatie ontstaat waarbij jongens en meisjes verschillend worden behandeld. Dit wordt bekeken met de betrokken ambassadeur, en ook de betrokken organisatie is intussen gecontacteerd. Dit kan eigenlijk perfect worden opgelost op een manier die respectvol is ten aanzien van iedereen, door de jongens en meisjes op een gelijkwaardige en uniforme manier te begroeten.
Ik ben bijzonder verrast dat deze passage in die brief is terechtgekomen. Ik heb gevraagd of er een protocol bestaat dat een ambassadeur die in contact komt met jongens en meisjes van onze Vlaamse scholen, die culturele gebruiken die blijkbaar bestaan in dat land, zomaar zou gaan toepassen bij ons. Dit kan ik niet aanvaarden, wij zullen dan ook de gepaste maatregelen treffen. (Applaus bij de meerderheid en bij Groen)
De heer Somers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord. Dat is het antwoord waar ik op had gehoopt. In ons verhaal van diversiteit – en u weet dat ik samen met u een groot voorstander ben van een inclusieve samenleving – moeten wij een aantal zaken heel goed bewaken. Een daarvan is de gendergelijkheid: het feit dat jongens en meisjes, mannen en vrouwen, gelijkwaardig zijn, en het feit dat wij niet geloven in gendersegregatie. Mannen en vrouwen en jongens en meisjes moeten op een natuurlijke manier met elkaar in contact komen.
Het symbolisch gebaar hier is heel duidelijk een gebaar dat past in een samenlevingsvorm waar men gendersegregatie als normaal beschouwt, en wij mogen daar niet in meestappen. Ik denk dat het ook interessant kan zijn om die jongens en meisjes die naar Iran gaan, een goed kader aan te reiken. Zij zullen immers in een andere omgeving terechtkomen, waar dit toch wel confronterend gebeuren opnieuw zal plaatsvinden. We kunnen misschien samen met die delegatie nagaan hoe ze daar op een juiste manier mee omgaan. Op die manier wapenen we die jongeren en geven we hun het duidelijk signaal dat in onze samenleving meisjes en vrouwen exact dezelfde kansen moeten krijgen en op exact dezelfde manier moeten worden behandeld als jongens en mannen.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Vanuit onze fractie willen we nog eens heel duidelijk onderstrepen dat gendergelijkheid een basiswaarde is van onze maatschappij: volledige gelijkwaardigheid tussen man en vrouw, tussen jongen en meisje. Jongens en meisjes moeten dus inderdaad dezelfde kansen krijgen.
De voorbije decennia hebben we in West-Europa en Vlaanderen grote stappen voorwaarts gezet op dat vlak. Het is zeker belangrijk om binnen de schoolgemeenschappen en binnen de opvoeding die basiswaarden duidelijk te koesteren en te formuleren.
Ik ben heel blij met het duidelijke antwoord van de minister. Ik ben vol vertrouwen dat zij gepaste maatregelen zal nemen om die basiswaarden ook bij die delegatie ingang te laten vinden. (Applaus bij CD&V)
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Gelijkberechtiging van mannen en vrouwen is een mensenrecht. Laten we daar niet op afdingen. Het is goed dat we dat hier vandaag nog eens duidelijk zeggen in het parlement.
Daarnaast moeten we daar ook consequent naar handelen. Ik vond uw antwoord goed, maar ik wil u toch een oproep meegeven, ook gericht aan de minister-president, om consequent te zijn op dat vlak, bij elke missie. Want we hebben die discussie al gevoerd, onder andere bij de handelsmissie naar Iran, waar men niet consequent is geweest. Het is goed dat men de codes grondig screent en dat men richtlijnen meegeeft, waarbij dan ook de delegaties, de mannen én vrouwen, die naar vrouwonvriendelijke regimes gaan, op dat vlak een duidelijk statement maken en vrouwenrechten keer op keer in hun aktetas meenemen om daar stelselmatig een punt van te maken. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Annouri heeft het woord.
Mijnheer Somers, ik dank u voor het stellen van deze vraag. Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord.
Wat ons betreft, mag iedereen geloven waarin hij wil, hoe conservatief of progressief dat ook moge zijn. Dat is ieders volste recht. Maar het is ook belangrijk dat we vanuit Vlaanderen altijd een heel duidelijk signaal sturen dat, wat ons betreft, niet enkel man en vrouw gelijk zijn, maar dat een meisje alles wat een jongen kan doen, ook kan doen en dat meisjes altijd op dezelfde manier zullen worden behandeld.
In die zin denk ik dat de meisjes die naar die Olympiade mogen gaan, niet enkel een handdruk verdienen, maar wat mij betreft ook een schouderklopje en een dikke duim omhoog. Ze verdienen al onze aanmoediging van hieruit. We moeten hen aanmoedigen om verder te blijven doen.
Minister, ik kijk uit naar het signaal dat u zult geven. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Voorzitter, minister, het is eigenlijk toch triest dat wij anno 2017 onze tijd nog moeten steken in dergelijke onderwerpen die vijftig jaar geleden misschien relevant waren, maar die dat vandaag eigenlijk toch niet meer zouden mogen zijn. Ik denk dat iedereen hier hetzelfde zal zeggen. Het is heel confronterend om te zien dat zulke zaken vandaag de dag nog mogelijk zijn, zeker als die zich afspelen op ons grondgebied.
Minister, wij rekenen op u om ervoor te zorgen dat dit incident zal worden vermeden, maar ook dat deze jongeren de juiste omkadering krijgen. En als mijnheer de ambassadeur weigert om deze dames, deze meisjes de hand te schudden, dat hij hier dan vooral wegblijft! (Applaus bij de N-VA)
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik dank u. We hebben hier kamerbreed eenzelfde boodschap gehoord, een boodschap die vraagt om consequent te handelen naar gelijkheid en gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen.
Collega’s, vanuit mijn onderwijsbevoegdheid ben ik hier eigenlijk bijzonder door geraakt. Ik heb nog geen grote missies naar het buitenland gedaan in mijn bevoegdheid. Dat kan misschien nog komen. Maar als we, ook op 1 september, zeggen: we zullen ervoor zorgen dat elke jongere een cursus krijgt inzake burgerschapswaarden, dan wordt het natuurlijk bijzonder pijnlijk als scholen een brief in de bus krijgen waarin staat: ‘Houd er toch wel rekening mee dat straks iemand op bezoek komt die geen hand zal geven aan meisjes’. In die brief staat ook hoe het dan wordt opgelost voor die meisjes: een hand op het hart en een hoofdknik. Dat is het ultieme teken van respect. Wel, als dát het ultieme teken van respect is, doe dat dan ten opzichte van iederéén. Dan geef je het grootste respect aan iederéén.
Maar sowieso, collega’s, moeten we vermijden dat dit nog kan gebeuren. Ik ben het met alle opmerkingen wat dat betreft eens. Het is misschien spijtig dat dat nog moet, anno 2017, collega’s, maar het geeft ons de kans om nog eens samen de puntjes op de i te zetten.
Twee momenten zijn voor mij van belang. Eerst en vooral is er de ontvangst in Brussel. Dat moeten we oplossen. Ofwel komt de ambassadeur en behandelt hij iedereen gelijk, ofwel blijft hij weg. Geen probleem voor mij. Dat is, denk ik, de duidelijke lijn. Maar ik vind niet dat de jongeren daar het slachtoffer mogen zijn. Sowieso niet. Dus, gun ze hun verplaatsing.
Wat we wel moeten doen, is ervoor zorgen dat ze ook tijdens hun trip naar daar voldoende ondersteuning krijgen, om daar op een goede en gepaste manier met de situatie te kunnen omgaan. Misschien heeft de vzw daar onvoldoende rekening mee gehouden. Ik zal dat nog met minister-president Bourgeois opnemen. Ik neem dat nu en de komende dagen op met de delegatie. Als daar extra’s nodig zijn, zullen we daar samen voor instaan. (Applaus)
De heer Somers heeft het woord.
Minister, dank u wel. We zullen nog heel vaak over dergelijke problemen moeten spreken. Dat is nu eenmaal eigen aan een diverse samenleving. Maar dan is het ook belangrijk dat we dat op een goede manier doen. Ik vind de manier waarop we het vandaag hebben gedaan heel volwassen, sereen en helder. Er zijn dingen in onze samenleving waar we niet aan toegeven. We moeten dat signaal rustig geven, maar ook vastberaden. Ik ben dus echt heel blij met uw antwoord. De overheid, vooral de overheid, moet helder zijn. Op lokaal vlak sta je heel vaak voor die keuzes. Je moet daar een eenduidige lijn in trekken. Je moet dat doen met een heel inclusieve en open blik, maar ook met een blik die iedereen in zijn waardigheid en in zijn rechten beschermt. Meisjes en vrouwen zijn in de diverse samenlevingen groepen waarvoor we extra aandacht moeten hebben.
Ten slotte ben ik het volkomen eens met de heer Annouri: we moeten in de allereerste plaats heel trots zijn op die meisjes en ook op die jongens natuurlijk die dat gehaald hebben en die naar Teheran zullen gaan. (Applaus)
De actuele vraag is afgehandeld.