Verslag plenaire vergadering
Verslag
Minister-president Bourgeois is verontschuldigd, hij zit in het buitenland. Het antwoord wordt gegeven door minister Homans.
De heer Schiltz heeft het woord.
Mevrouw de vicepremier, enkele maanden geleden heb ik een conceptnota ingediend waar ook het Right to Challenge in voorkomt. En enkele dagen geleden lazen we in de kranten dat de Vlaamse Regering dit concept ook opneemt en het grondig laat evalueren.
Collega’s, het Right to Challenge betekent dat een groep burgers en bewoners de overheid kan uitdagen, om een taak te vervullen die tot nu door de overheid wordt ingevuld. Als ze zeggen dat zij het beter kunnen voor dezelfde prijs of iets minder, moeten zij volgens dit concept de mogelijkheid krijgen om dat te doen. Het is iets dat al bestaat in Engeland en ook overgewaaid is naar Nederland, waar men er intensief mee bezig is.
Mevrouw de vicepremier, welke buitenlandse en binnenlandse expertise zal aangewend worden om deze studie te voeren en om hopelijk tot een concreet resultaat te leiden?
Minister Homans heeft het woord.
Bedankt voor de vraagstelling, collega, maar ik vrees dat uw vraag net iets te vroeg komt, omdat er tot 31 december 2016 een brede publieke consultatie is gebeurd over het groenboek van de minister-president. U weet ook dat dat groenboek – u zult het ongetwijfeld met veel interesse gelezen hebben – op 4 november in het Vlaams Parlement is ingediend.
Het recht om de overheid uit te dagen – want in het Vlaams Parlement spreek ik Nederlands – is slechts een van de 30 voorstellen van het groenboek van de minister-president. Concreet gaat het over één van de 52 pagina’s, maar ik vind het heel belangrijk en ik niet alleen. Ik spreek nu namens de minister-president en de regering. Wij vinden dat absoluut belangrijk.
Eigenlijk bent u een beetje te discreet geweest, mijnheer Schiltz. In het district Antwerpen hebt u een fantastisch voorbeeld, namelijk de burgerbegroting. Het toeval wil dat we allebei van Antwerpen zijn. U hebt enkel naar buitenlandse voorbeelden verwezen en dat is ook oké. Bepaalde lokale besturen hebben er absoluut ervaring mee. Ik denk aan ’s Hertogenbosch en Eindhoven, aan lokale besturen in het Verenigd Koninkrijk en dergelijke meer, maar zeker ook aan het district Antwerpen met de burgerbegroting.
U weet dat er op 24 januari in de commissie een gedachtewisseling is met de minister-president over het groenboek en de eventuele opmaak van een witboek. Want een groenboek moet altijd ook in een witboek uitmonden. Op basis daarvan zal de administratie in kaart brengen welke binnenlandse en buitenlandse actoren we zullen betrekken. Ik hoop, mijnheer Schiltz, dat u in die bewuste commissie zult ijveren om het goedepraktijkvoorbeeld van het district Antwerpen mee bij de voorbeelden van het witboek op te nemen. Ik reken daar op u, want ik ben natuurlijk geen lid van de commissie, en de gedachtewisseling zal ook niet met mij plaatsvinden.
Momenteel kan ik niet op de zaken vooruitlopen. We moeten eerst alle reacties afwachten. De consultatie liep, zoals gezegd, tot 31 december 2016, maar er komen nog altijd spontane reacties binnen. Het zou jammer zijn die expertise opzij te schuiven omdat ze net iets te laat komt. Ik hoop, denk en ben ervan overtuigd dat de gedachtewisseling op 24 januari veel soelaas zal brengen.
Minister, ik denk niet dat ik te vroeg of te laat ben, maar net op tijd, aangezien de minister-president in het lang en breed in alle kranten heeft aangekondigd: “Wij experimenteren met de Right to Challenge, wij slaan radicaal het pad van de burgerdemocratie in.” Fantastisch, en daarom vraag ik hier vandaag om goed op te letten. Ik ben zeer blij dat u dit doet, maar het mag niet het zoveelste ballonnetje zijn, niet de zoveelste poging om het blazoen van de politiek op te poetsen en als regering te laten zien dat u modern bent en meedoet met participatie omdat het in is. Het moet menens zijn. Ik ga ervan uit dat het dat ook is, en daarom informeer ik naar de expertise die we zullen aanboren om ervoor te zorgen dat het geen vrijblijvende oefening wordt. Er moet een concreet en reëel engagement zijn om van burgerparticipatie niet alleen een versierseltje te maken, maar een echte beleidscultuur en beleidsfilosofie. De liberale fractie zal die zeker volmondig ondersteunen en u op die weg voortstuwen. (Applaus bij Open Vld en sp.a.)
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Collega’s, uiteraard is sp.a er voorstander van te kijken hoe we burgers beter bij het beleid kunnen betrekken. Maar ik geef toe dat we meteen ook een beetje kritisch zijn omdat de minister-president dit in het lang en het breed in de kranten aankondigt, terwijl we weten hoe en met welk enthousiasme georganiseerde burgers in het nog niet zo verre verleden door de Vlaamse Regering zijn behandeld. Wij hebben dus onze twijfels over de motieven van de minister-president, maar laten we afwachten wat het onderzoek uitwijst.
Ik wil er alleen nog op wijzen dat er niet noodzakelijk nog allerlei zaken moeten worden uitgevonden om mensen bij het beleid te betrekken. Mensen bemoeien zich er al mee. In mijn eigen stad Gent is het burgerbudget ingevoerd, net zoals in het district van collega Schiltz, en dat wekt ongelooflijk veel enthousiasme. Mensen krijgen de mogelijkheid om in hun eigen buurt zaken te veranderen, evenwel zonder dat het lokale bestuur zijn verantwoordelijkheden ontloopt.
Ik wil de Vlaamse Regering oproepen om dergelijke initiatieven veel meer dan vandaag het geval is, te ondersteunen.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister, het is best grappig dat u uw antwoord begon met het op een na meest gebruikte excuus om tegen inspraak te pleiten: u bent te vroeg. Het meest gebruikte luidt: u bent te laat. Het is altijd heel moeilijk om net op tijd te zijn. Experimenten inzake het Right to Challenge zijn een heel goede zaak. Dat recht wordt heel beknopt omschreven in het groenboek. De burgerbegroting wordt erbij gehaald, maar eigenlijk is dat iets anders. De heer Schiltz weet dat natuurlijk ook. Het Right to Challenge kan goede gevolgen hebben: bewoners beter bij de buurt of een voorziening betrekken, of een partnership tussen bewoners en overheid in de hand werken. Maar het kan ook de verkeerde kant uitgaan: wanneer het niet goed wordt georganiseerd, wanneer het om een verkapte besparing gaat of wanneer het gaat om de ongewenste commercialisering van publieke taken. Mijn concrete vraag luidt dus: kunt u de kwaliteitsvereisten van dit Right to Challenge goed in het oog houden?
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, dat district is ook het district van de heer Paul Cordy. Hij brengt er participatie in de praktijk, niet enkel in woorden. Ik nam deel aan een themadag van De Wakkere Burger. Het ging er onder meer over de vier projecten die in Utrecht zijn uitgerold. Ik vroeg er wat we daarvan kunnen opsteken, maar kreeg het antwoord dat men Utrecht nog even tijd moet geven, want men is nog aan het experimenteren. Een evaluatie is er nog niet. Ik geloof erin, maar we moeten het goed monitoren. Er zijn een heleboel randvoorwaarden die men moet respecteren. De opmerkingen van de heer Vanbesien deel ik. Het mag niet gaan over besparingen en de dienstverlening moet gegarandeerd zijn. Op lokaal niveau kan men het al perfect in de praktijk brengen. Artikel 159 van het Gemeentedecreet regelt dat. Monitoring en evaluatie is evenwel cruciaal – zo niet zullen we achteraf zwaar moeten bijsturen, en dat zou niet goed zijn. Er zit in elk geval muziek in de zaak.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ook onze fractie steunt ten volle het idee om burgers, verenigingen en middenveldorganisaties ruimte te geven om initiatieven naar het beleid te nemen. In verschillende gemeenten en steden zijn experimenten aan de gang. Er zijn al burgerbegrotingen. Er zijn verenigingen die nu al gemeenschapsinfrastructuur beheren. Het is goed dat er daarvoor een kader wordt gecreëerd, ook om andere gemeenten van het nut ervan te overtuigen. Voor ons is het wel duidelijk: het moet een positief verhaal zijn. Niet zoals in Groot-Brittannië, waar de zaak in handen komt van burgers omdat de overheid haar taken niet meer opneemt. Mijn fractie zal volop meewerken om een kader uit te werken dat de overheid moet prikkelen om via deze weg een beter beleid te realiseren.
Voorzitter, collega’s, ik zei al dat het om een groenboek gaat. Uiteraard moet dat nog worden uitgewerkt, dankzij praktijkvoorbeelden. Dat kan eventueel uitmonden in een witboek. Mijnheer Vanbesien, als de Vlaamse Regering op een bepaald moment een groenboek of een witboek zal voorstellen, dan zal het vooral de uitdaging van de overheid zelf tot doel hebben. Uw voorbeelden gaan uitsluitend over het uitdagen van lokale overheden. Ik gaf inderdaad het voorbeeld van de burgerbegroting van het district Antwerpen, dat voor een goede input zou kunnen zorgen. Er bestaan al mogelijkheden, zoals het wijkoverleg. Als de minister-president van de Vlaamse Regering een groenboek op tafel zal leggen, dan zal het in de eerste plaats gaan over het uitdagen van de Vlaamse overheid, en niet zozeer over de 308 lokale overheden van Vlaanderen. Dat is toch een groot verschil.
Sta me toe duidelijkheid te verschaffen. Toen ik zei dat uw vraag iets te vroeg komt, dan was dat geen verwijt.
Het gaat er gewoon over dat we op 24 januari een uitgebreide, grondige en gefundeerde gedachtewisseling kunnen houden, dat momenteel, hoewel de consultatieronde op 31 december afgerond moest zijn, het kabinet van de minister-president nog altijd reacties binnen krijgt en dat we van de gedachtewisseling toch ook een kantelmoment moeten maken. Ik ben ervan overtuigd dat hier heel veel mensen echt wel met participatie bezig zijn. Iedereen moet zo veel mogelijk aanwezig zijn in die commissie om ook daar zijn eigen input te geven. Dat was de aanleiding waarom ik heb gezegd dat uw vraag iets te vroeg komt, namelijk omdat die gedachtewisseling er nog moet komen.
Was die vraag correct? Ja, uiteraard, collega. U bent trouwens vrij om om het even welke vraag hier te stellen. Maar ik heb u al gezegd dat we heel veel goede input hebben gekregen. Er komt er nog bij. Ik ben ervan overtuigd – of ik hoop althans – dat zo veel mogelijk leden van dit parlement, samen met de minister-president op 24 januari een zeer goede en constructieve gedachtewisseling kunnen houden over het groenboek Bestuur.
Collega’s hebben een aantal bezorgdheden geformuleerd ten aanzien van dit en andere participatie-initiatieven, en volledig terecht. Als je participatie wilt doorvoeren, dan moet het met vol engagement zijn. Het moet ergens toe leiden, maar het moet ook goed omkaderd worden. Niets is zo funest, zo schadelijk als een slecht ineengeknutseld participatietraject. Dat erodeert alleen maar het draagvlak.
Nog even voor de duidelijkheid, minister, de burgerbegroting van het district Antwerpen, een fantastisch initiatief dat ik samen met collega Cordy heb kunnen uitbouwen, is nog iets anders. Daar zeggen wij als overheid: ‘Hier is een stuk van het budget, burgers, vul maar in.’ Hier gaat het nog veel verder. Hier laten we zien dat burgers te allen tijde op gelijke voet staan met de bestuurlijke structuren en, ook waar wij het misschien niet verwachten, kunnen zeggen: ‘Overheid, ik dag u uit, dit kunnen wij met onze groep van burgers beter.’ Dat is een belangrijk signaal dat wij daarbij geven. Maar, collega Van den Heuvel en andere collega’s, wij zullen dat in de commissie zeer grondig bekijken.
Sta mij toe om tot slot mijn vraag als een aanbeveling te formuleren om toch zeker en vast van al die voorbeelden die er in het buitenland zijn, de expertise mee te nemen naar onze commissie. Dan kunnen we misschien eens te meer in Vlaanderen ‘gidsen bij voorbeeld’ of ‘leading by example’. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.