Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Parys heeft het woord.
Collega’s, soms schrikken we als we in de spiegel kijken. Dat is ook wat er deze week is gebeurd. Op het vlak van verkeersveiligheid hebben we een aantal bewogen dagen achter de rug. Zondag waren er de klasgenoten, de vriendinnen en de ouders van twee meisjes die verongelukt zijn in een fietsongeval in het verkeer, die aan minister Weyts een petitie kwamen afgeven met de namen van 10.000 Vlamingen. Ze vroegen om strenge maatregelen te nemen om de verkeersveiligheid in de hand te werken.
Een dag later kregen we de cijfers van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV), het grote verkeers(on)veiligheidsonderzoek. Daaruit bleek op zijn minst een paradox. Ik heb de cijfers die Het Laatste Nieuws mooi heeft vormgegeven, hier meegenomen. 80 procent van de Belgen vindt dat snel rijden een heel groot probleem is in het verkeer. De paradox is dat meer dan 70 procent van de Belgen ook toegeeft zelf veel te snel te rijden in het verkeer. Daar gaat het vandaag over. Als we in de spiegel kijken, dan zien we dat hier de mentaliteit een probleem is, dat we zelf zeer tolerant en zeer mild zijn voor ons eigen gedrag in het verkeer, terwijl we wel hard zijn voor alle andere mensen die weggebruiker zijn. Dat is natuurlijk een probleem. Dat soort zelfoverschatting van hoe wij met zijn allen in het verkeer staan, daar komen ongevallen van.
Minister, mijn vraag is eigenlijk heel eenvoudig. Een mentaliteit verander je niet van de ene op de andere dag. Hoe gaan wij ervoor zorgen dat het geen generatie duurt voor we effecten zien van die mentaliteitsverandering die echt broodnodig is om naar een veiliger verkeer te gaan in Vlaanderen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik moet eerlijk zeggen dat die resultaten mij niet verbazen. Een blik op mijn mailbox leert die paradox, waarbij men verschrikkelijk tolerant is voor de eigen snelheidsovertredingen maar verschrikkelijk intolerant is voor die van anderen, of zelfs voor het gewone rijgedrag van anderen.
Trouwens, mijn mailbox leert me dat sommige Vlamingen heel creatief en innovatief zijn in het bedenken van beledigingen en scheldwoorden als je ook nog maar van verre zou suggereren dat je zou kunnen raken aan de snelheidsbeperkingen en kordater zou optreden. De cijfers bewijzen dat wij als Vlamingen een kordater beleid nodig hebben. We gaan er dan ook voor zorgen dat ze dat kordater beleid krijgen.
Het Vlaams verkeersveiligheidsplan is net daarop gebaseerd, niet alleen sensibilisering, niet alleen de hervorming van de rijopleiding maar ook meer controle, handhaving, trajectcontrole op de autosnelwegen en een bijna volledige dekking van die autosnelwegen, maar ook trajectcontroles op de gewestwegen waarbij we zelf het initiatief gaan nemen om per jaar twintig trajectcontroles te gaan financieren en plaatsen. We gaan dat niet meer alleen overlaten aan de lokale besturen en politiezones.
We hebben heel wat op stapel staan. We gaan natuurlijk ook opstaan in de strijd tegen de schande van de 400 en heel de mobilisering. We delen die ambitie over meerderheid en oppositie heen. Dat begint een beetje vruchten af te werpen. De eerste cijfers met betrekking tot het aantal verkeersdoden van de eerste maanden van 2016 zijn positief. Er is een daling met 11 procent van het aantal verkeersdoden ter plaatse. Die resultaten wegen natuurlijk op tegen de scheldmails en verwensingen via de sociale media die we krijgen.
Minister, u hebt eraan gerefereerd, en gisteren stond het op de voorpagina van een andere krant: de overheid werkt zelf snelheidsovertredingen en onveilig verkeer in de hand door de tolerantiemarges: je mag 120 kilometer per uur rijden, maar je wordt pas geflitst vanaf 128.
U zegt dat Vlaanderen een rol gaat spelen in de installatie van trajectcontroles op twintig trajecten in de volgende jaren. Hebt u daar zelf een visie over? Kunt u aan het Vlaams Huis voor verkeersveiligheid en de taskforce Handhaving vragen wat het effect zou zijn als we aan die tolerantiemarge komen? Gaan we dezelfde verkeersstatistieken zien of krijgen we een daling van 10 of 5 procent als we die marges kleiner maken of afschaffen?
Ik ben er aseksueel in: ik wil gewoon weten wat er werkt. Kunnen we dat laten onderzoeken? Kunnen we dan bij de federale overheid aandringen op de juiste oplossing?
De heer Ceyssens heeft het woord
Collega’s, eerder dan weer naar een ander beleidsniveau te kijken, zou ik ervoor pleiten dat we in Vlaanderen alles in het werk stellen. Minister, als u gaat voor een kordate aanpak, dan vindt u in CD&V een bondgenoot. We hebben bij het begin van deze legislatuur de conceptnota Snelheid ingediend. We wilden de weg zichzelf laten uitleggen wat betreft snelheid, want duidelijkheid is natuurlijk een van de basisvoorwaarden om correcte snelheid in te schatten. U hebt dan het initiatief genomen om van 70 kilometer per uur de regel te maken. Dat is een goed initiatief, al gaat het minder ver dan ons idee, en we staan daar volledig achter.
Naast de inrichting van de weg is handhaving een heel belangrijke factor. Ik ben een beetje bezorgd, minister, over de mobiele trajectcontroles. We staan daar evenzeer achter als u, maar onze vraag is: wanneer gaat uiteindelijk geïmplementeerd kunnen worden? U zou dat eerst doen via de raamcontracten met Proximus en Mac, maar dat blijkt nu niet te lukken. Dan zou er een nieuwe onderhandeling in de markt gezet worden in het voorjaar van 2017. Wat ons vooral interesseert, is: wanneer wordt de mobiele trajectcontrole ingevoerd?
De heer Keulen heeft het woord.
Naast de ingrepen zoals camera’s en trajectcontroles wordt de weggebruiker geconditioneerd om zich op die plaatsen te houden aan de reglementering. Het draait allemaal rond de pakkans. U zult daarover met minister Jambon moeten samenzitten.
Vanaf het moment dat mensen weten dat er een redelijke kans is dat ze gesnapt worden als ze te snel rijden, gaan ze ook buiten die zones waar camera’s staan en trajectcontroles van toepassing zijn, gedisciplineerd rijden.
Ik denk dat daar in dit land, in het hele koninkrijk en ook in Vlaanderen, zeker en vast tanden moeten worden bijgestoken. Er moet meer verkeerspolitie zijn, om ook de snelheidsreglementering op de wegen, op de gewestwegen en autosnelwegen, toegepast te zien.
De automobiele trajectcontrole is afhankelijk van de respons van de markt zelf. Dit is een nieuwe technologie, waarbij we zelf het voortouw trachten te nemen en de marktspelers trachten te mobiliseren om werk te maken van zo’n nieuwe toepassing. Daar is het nog even afwachten wat de respons van de markt zal zijn, om er een concrete timing op te plakken.
Vandaag hebben onze toestellen – en dan heb ik het over het hele gamma, zowel de flitspalen als de trajectcontrole – een afwijkingsmarge van 1 procent. Recente testen hebben dat uitgewezen. Bij een voertuig dat 200 kilometer per uur reed, was er een marge van 2 kilometer per uur. Dat is dus vrij accuraat. Er is op zich dus eigenlijk geen nood aan een tolerantiemarge van 6 procent. Die geldt op basis van een omzendbrief van het College van Procureurs-generaal. 6 procent geldt boven de 100 kilometer per uur, en er is een tolerantiemarge van 6 kilometer per uur onder de maximale snelheid van 100 kilometer per uur. Technisch is dat geen vereiste, maar het is een federale materie. Ik snap wel dat men soms capaciteitsproblemen heeft op het vlak van de verwerking. Dat speelt zeker mee. Maar u moet weten dat die tolerantiedrempel van 6 kilometer per uur en 6 procent een minimum is. Men kan lokaal – de parketten en politiezones – daarvan afwijken. Dat vind ik nog meer zorgwekkend. Dan wordt er geen maximum maar een minimum van tolerantie aan de dag gelegd. De beperkte verwerkingscapaciteit, dus een tekort aan personeel, zorgt er soms voor dat in bepaalde zones de tolerantiedrempel hoger ligt, en dat er dus geen uniformiteit is, geen rechte lijn. Ik vind dat dat in eerste instantie een objectief moet zijn, met alle begrip voor de verwerkingscapaciteit en soms het tekort aan mensen en middelen.
Minister, als ik u zo bezig hoor over die tolerantiemarge, dan is het minste wat wij kunnen vragen om in Vlaanderen een effectief en consequent en rechtlijnig verkeersveiligheidsbeleid te voeren, dat die tolerantiemarge op zijn minst overal dezelfde zou zijn. Wij moeten die betrachting op tafel leggen. U heeft met het voorlopig rijbewijs bewezen dat u ook vruchtbare gesprekken kunt voeren met uw federale collega van Mobiliteit.
Ik ben ook bijzonder geïnteresseerd in een onderzoek van het Vlaams Huis van de Verkeersveiligheid naar de effectiviteit, al dan niet, van die tolerantiemarges. Laat ons dan een beslissing nemen op basis van feiten en cijfers.
De actuele vraag is afgehandeld.