Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
In De Tijd verscheen vorige maand het volgende: “Loopt de Vlaamse textielindustrie op haar laatste benen?” Het regende het voorbije jaar inderdaad sluitingen, overnames en verhuizingen in de Vlaamse tapijtindustrie en bij uitbreiding de Vlaamse textielindustrie. Het lijkt of de gouden jaren van de ooit zo roemrijke – en ik mag, denk ik, ook zeggen West-Vlaamse – sector voorgoed achter de rug zijn. Toch klinken er ook positieve geluiden: “Innovatie en high-endproducten zullen de sector redden.”
De sluiting van de Beaulieufabriek IDEAL Floor Coverings in Wielsbeke hakt er hard in bij ons in de regio. Het is een pijnlijk moment voor de 175 werknemers die een andere job moeten zoeken, maar ook een gebeurtenis met een redelijke symboliek in de regio en in de textiel- en tapijtindustrie. Ook de garenfabriek van Balta in Avelgem gaat binnenkort dicht. Gevolg: 220 mensen op straat. Het zijn maar enkele voorbeelden.
Het mag duidelijk zijn dat de Vlaamse tapijtsector aan het bloeden is. Na twee florissante coronajaren waarin zowat iedereen aan het renoveren en decoreren sloeg, viel de omzet vorig jaar terug met 25 tot 30 procent. De rode draad in dit verhaal: een historisch hoge kosteninflatie. Energie, grondstoffen en personeel werden een pak duurder en er was de terugvallende vraag in Europa en de VS.
Ik citeer een gekende CEO in deze sector: “We kunnen de strategie niet meer laten afhangen van wat de regering beslist. Wachten op de overheid duurt te lang.” De voorbije jaren hebben de Vlaamse vloerbekledingsbedrijven zich dus getransformeerd. Ze focussen op meer innovatie, service en hoogwaardige vloerbekleding met exclusievere designs, outdoortapijt, makkelijker te recycleren tapijt tot – en u gelooft het niet – tapijt dat zichzelf reinigt. De overlevers zullen dus kleiner en gespecialiseerder worden.
Minister, hoe kijkt de Vlaamse Regering naar deze tendens?
Is het opportuun om een overleg te organiseren tussen de regering en deze sector?
Zijn er andere initiatieven in de pipeline om de schokken van deze crisis op te vangen?
Zijn er stimulansen mogelijk om de trend van innovatie en high-endproducten te redden?
Minister Brouns heeft het woord.
Ik betreur uiteraard de achteruitgang van eender welke industriële sector in Vlaanderen. Langs de andere kant maken creatieve destructie en hernieuwing van industriële sectoren ook deel uit van een levende economie. Dat is helaas een harde realiteit, maar het is een realiteit. En zoals u zelf aangeeft, is er bij onze textielsector ook sprake van transformatie en heropstanding.
Het is naar mijn mening niet de opdracht van de overheid om sectoren te vernieuwen. Dat moet van binnenuit groeien. Wel voeren we een beleid dat de nodige ondersteuning voorziet, opdat bedrijven en sectoren zichzelf zouden kunnen heruitvinden. En op dat vlak mogen zowel de Vlaamse bedrijven als de Vlaamse overheid zich op de borst kloppen: wij behoren tot de meest innovatieve regio’s in Europa. U weet dat en ik herhaal dat graag. Ik pak graag uit met dat cijfer. Als het goed is, mogen wij dat ook zeggen. Het gaat om 3,6 procent van het bruto binnenlands product (bbp) in Vlaanderen, meer dan 10 miljard euro. Daar zitten uiteraard veel private middelen bij, maar daarmee zijn wij koploper en innovatieleider in Europa. Wij hebben een sterk innovatie-ecosysteem met toponderzoekscentra, een sterk uitgebouwd netwerk van ondersteunende intermediairen en niet het minst vele innovatieve bedrijven. Ik kan verwijzen naar Centexbel, dat als kenniscentrum van de sector toegang heeft tot gespecialiseerde VLAIO-instrumenten (Agentschap voor Innovatie en Ondernemen). De beroepsvereniging van bedrijven uit de textiel-, hout- en meubelindustrie (Fedustria) is ook een partner in het VLAIO-netwerk en zet zo onder andere mee de schouders onder initiatieven om digitalisering te stimuleren.
Op uw vraag of ik het opportuun vind overleg te organiseren met de textielsector, kan ik meegeven dat ik altijd aanspreekbaar ben en bereid ben in overleg te treden met elke sector om te bekijken hoe we hen kunnen ondersteunen bij hun innovatieplannen. Dat spreekt voor zich. In dat verband wil ik trouwens onderstrepen dat Fedustria deel uitmaakt van het Industrieforum, waarbinnen de Vlaamse Regering structureel overlegt met de Vlaamse industrie. Dus ook via dat kanaal kan de sector specifieke vragen tot ons richten.
U vroeg ook naar concrete initiatieven om de door u aangehaalde situatie op te vangen. U weet dat we voor de crisissen die onze bedrijven de voorbije jaren getroffen hebben, een resem ondersteunende maatregelen hebben genomen. Ik verwijs graag naar de ondersteuning voor de Brexit – u welbekend – en naar steunmaatregelen tijdens de COVID-19-crisis: de overbruggingsleningen en de energiesteun voor bedrijven. Daarnaast hebben we ook een zeer sterk uitgebouwd en divers structureel ondersteuningsbeleid. Als sectoren nog bijkomende ideeën hebben, dan mogen ze die uiteraard kenbaar maken.
Wat betreft stimulansen om de trend van innovatie en high-endproducten te redden, zijn de beste stimulansen uiteraard op de eerste plaats de markt zelf en het innovatieve inzicht en het ondernemerschap van onze bedrijven.
Zoals u zelf aangeeft, is deze trend al aanwezig, zoals in vele andere sectoren in Vlaanderen. Innovatieve producten en diensten met een hoge meerwaarde zijn cruciaal. Daarom ondersteunen we innovatie zo sterk in Vlaanderen. De vernieuwing van ons industrieel weefsel is dus wat we als positief moeten zien, als een kans voor verbetering en versterking, ook al kan dat tijdelijk gepaard gaan met vernieuwingspijnen. Als overheid hebben wij een breed en sterk ondersteuningsaanbod uitgebouwd en stellen we vertrouwen in de innovatiekracht van onze bedrijven.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Ik wil een bruggetje maken naar het onderwijs. Deze sectoren zijn inderdaad aan het afnemen, zowel de tapijt- als de textielindustrie, maar we merken dat onze regio – de voorzitter kan daarvan getuigen – toch nog een aantal goede textiel- en tapijtenbedrijven rijk is. Het probleem is echter dat zij geen beroep meer kunnen doen op mensen die werden opgeleid via technische scholen, via textielopleidingen in het hoger onderwijs en zo verder. Misschien is het niet onnuttig om eens samen te zitten met uw collega van Onderwijs om die opleidingen toch wat meer te stimuleren, zodat de bedrijven die resteren en nog goed draaien, toch een beroep kunnen blijven doen op geschoold personeel.
Ik wil me daarbij aansluiten. Dit is een bijzonder belangrijke sector voor Vlaanderen, en zeker voor de regio waarvan collega Vanryckeghem en ikzelf afkomstig zijn. Er zijn heel veel innovatieve bedrijven die vaak wat in de schaduw blijven staan. Sinds vorig jaar bestaan de ‘Flanders Flooring Days’, waarmee de tapijt- en textielbedrijven naam willen maken, binnen maar ook buiten Vlaanderen. Ze willen gezamenlijk naar buiten komen, zoals we ooit met de Vlaamse havens gezamenlijk naar buiten zijn gekomen. Ik denk dat dat mee door VLAIO wordt ondersteund, maar ik meen dat dat ook een perfect platform kan zijn voor de Vlaamse Regering om het beleid te toetsen aan de realiteit. Minister, ik doe dus een warme oproep om een bezoekje te brengen aan de Flanders Flooring Days. En de commissie mag ook komen.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel. Ik denk dat er enorm veel kansen zijn voor de tapijt- en de brede textielindustrie, kansen wat de doorgroei en de transformatie naar een meer circulaire economie betreft. Ik heb daar recent nog een mooi voorbeeld van gezien. Ik verwijs naar Julie Lietaer van Ariadne, die mooie oude jeans innovatief hergebruikt.
Het is belangrijk om ook nog eens te verwijzen naar VLAIO, naar Vlaanderen Circulair. Zij ondersteunen dat verder. Ook is het belangrijk om de internationalisering als opdracht voor Flanders Investment & Trade (FIT) te onderstrepen.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, ik deel uw warme oproep. Ik heb geen verdere vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.