Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Dalle.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega’s, om het tekort aan personeel in de zorgsector op een duurzame manier op te lossen, is een aanpak nodig op lange termijn. Dat weten we allemaal. Zo is er onder meer het ‘Actieplan 4.0 Werk maken van werk in zorg en welzijn’. Daarnaast moeten ook oplossingen gezocht worden voor de dringende noden die er vandaag zijn. Zo werden recent een aantal maatregelen genomen die oplossingen bieden op korte termijn. Zo konden woonzorgcentra sinds 1 januari tot en met 30 september van dit jaar voor een periode van elf weken een jobstudent – of elf jobstudenten voor telkens één week – aannemen met financiering vanuit Vlaanderen. Ook werd beslist om mensen die nog niet over de juiste kwalificaties beschikken, via kortlopende opleidingen onmiddellijk aan de slag te helpen in knelpuntberoepen in de zorg- en de welzijnssector. Eind augustus maakte de minister bekend dat er vanaf 2023 85 extra opleidingstrajecten tot zorgkundige zullen komen.
Tijdens de coronacrisis was het personeelstekort vaak nog acuter. Daarom werd voor de periode van 16 maart 2020 tot en met 1 juli 2020 beslist dat personeelsleden die in het uitdovende stelsel van loopbaanonderbreking zitten, dit konden pauzeren om tijdelijk terug voltijds of deeltijds aan de slag te gaan. Ook werd tijdens de coronacrisis het uurplafond voor jobstudenten in de zorgsector opgeheven.
Nu de coronacrisis zich minder laat voelen – en laat ons hopen dat dit zo blijft, ook in de volgende maanden – ,gelden die tijdelijke maatregelen niet meer, maar dat wil niet zeggen dat het personeelsprobleem nu van de baan is. Tegelijk zijn er veel mensen die wel de juiste kwalificaties hebben, maar die niet aan het werk zijn omdat ze met pensioen zijn, tijdskrediet hebben opgenomen of loopbaanonderbreking. Wanneer zij willen werken, lopen ze het risico op grote financiële gevolgen.
Voor leerkrachten en ambtenaren werd recent beslist dat zij vanaf 1 september hun loopbaanonderbreking vrijwillig kunnen onderbreken om hun eigen school of dienst even uit de nood te helpen, zonder hun rechten te verliezen. Deze maatregel gold al kortstondig tijdens de coronacrisis, maar is nu dus permanent gemaakt.
Minister, hoe evalueert u de financiële ondersteuning die de voorbije periode werd gegeven aan woonzorgcentra voor het inzetten van jobstudenten? Kunt u het effect van de maatregel duiden met cijfers? Is er een evaluatie met de sector gepland of reeds gemaakt?
In welk mate vangt het project Zijinstroom urgente personeelstekorten op en kunnen deze mensen al meedraaien in de dagelijkse werking?
Mijn vraag over jobstudenten en het uurplafond is ook al vier weken oud en ik heb het antwoord gelezen van de federale minister op een vraag van collega Lanjri. Hij zou de beslissing voorleggen aan de ministerraad om ook voor het derde en vierde kwartaal van dit jaar die uren in de zorg niet te laten meetellen. Hebt u daar een bevestiging van? het is vervelend dat zo’n beslissing achteraf komt, want ondertussen zijn er studenten aan het werk geweest in dat derde kwartaal.
Hoe staat u ertegenover om de regeling aangaande het flexibel pauzeren van de loopbaanonderbreking voor mensen in de zorg- en welzijnssector permanent te maken, zoals ook gebeurde voor de leerkrachten en de ambtenaren?
Welke andere mogelijkheden ziet u om mensen die over de juiste kwaliteiten beschikken maar niet aan het werk zijn vanwege pensioen, zorgkrediet of een ander tijdskrediet, flexibeler in de zorgsector te laten inspringen, zonder dat zij het risico lopen bepaalde rechten te verliezen?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Schryvers, de maatregel liep van 1 januari tot en met 30 september 2022. De voorzieningen hebben de tijd om hun cijfers in te dienen tot en met 31 oktober. Het agentschap Zorg en Gezondheid beschikt vandaag bijgevolg nog niet over cijfers. Naar aanleiding van de vraagstelling in deze commissie hieromtrent over de evaluatie van deze maatregel op 28 juni 2022 hebben we gevraagd aan de koepels ouderenzorg om de ervaringen van de studenten bij hun leden te capteren en terug te koppelen. Uit signalen tijdens het structureel overleg met de koepelorganisaties in de ouderenzorg maken we alvast op dat de maatregel positief wordt onthaald. Maar op de concrete cijfers is het dus nog wachten tot na de herfstvakantie.
Het actieplan ‘Zijinstroom in de zorg- en welzijnssectoren’, dat werd uitgewerkt met de sociale partners omvat verschillende acties die inspelen op verschillende noden. Er zijn 56 extra opleidingstrajecten voor Project 3030 en 85 extra trajecten voor het project ‘Kies voor de zorg’. Daarnaast werden deze opleidingstrajecten ook uitgebreid naar de sector van de kinderopvang met 33 trajecten en de jeugdhulp met 72 trajecten ‘Kies voor leefbegeleider’. De selectie van kandidaten vindt dit najaar plaats en de kandidaten kunnen in februari 2023 hun opleiding effectief aanvatten.
Daarnaast zetten we sterk in op branding, communicatie en sensibilisering, met het oog op het verhogen van de instroom richting de zorg- en welzijnssector. De communicatie- en brandingscampagne is gegund en wordt op dit moment in nauw overleg met de sociale partners verder vormgegeven.
Parallel aan de branding- en communicatiecampagne wordt ook het intakeplatform vormgegeven zodat tegen eind dit jaar een bevattelijk overzicht bestaat van de mogelijke opleidingstrajecten die leiden naar een job in de zorg- en welzijnssector.
Dit najaar wordt ook vormgegeven aan een structureel instroomkanaal waarbij we inzetten op aanwerving van onvoldoende gekwalificeerd personeel, en hen tegelijk ook op te leiden richting een kwalificatie met de nodige aandacht voor coaching en begeleiding op de werkvloer.
Zoals opgenomen in Vlaams intersectoraal akkoord 6 (VIA 6), zijn we in overleg met de collega’s van Onderwijs en Werk om maximaal in te zetten op elders verworven competenties (EVC's), modulaire opleidingen en het vereenvoudigen van het schakelen tussen zorgverwante opleidingen.
We hebben de zorgambassadeur ook gevraagd om samen met de sector na te denken welke opportuniteiten economische migratie biedt en wat daartoe de modaliteiten moeten zijn. Tot slot is ook de verantwoordelijkheid van de federale ministers van Volksgezondheid en van Werk belangrijk. We hebben een aantal concrete vragen gesteld, bijvoorbeeld de implementatie van het functiemodel Verpleegkunde met inbedding van het VIO-statuut (verpleegkundige in opleiding).
De reglementering rond studentenarbeid is een federale bevoegdheid. Mede op onze vraag lag er op federaal niveau een regeling voor waarbij de gepresteerde uren van een jobstudent in de zorgsector in het derde en vierde kwartaal van 2022, niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van het jaarlijkse contingent van 475 uur. Net voor het zomerreces, op 20 juli 2022, stemde de Federale Regering in met dat voorstel. De wettekst ligt nu ter goedkeuring voor in de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Ook het permanent maken van flexibel pauzeren van de loopbaanonderbreking voor mensen in de zorg- en welzijnssector is een maatregel die ruimte biedt aan de zorg- en welzijnsvoorzieningen. De reglementering over de loopbaanonderbreking is echter een federale bevoegdheid. Op dit moment ligt op federaal niveau een verlenging van de maatregel voor waarbij een werknemer die tewerkgesteld is in de zorgsector, zijn lopende loopbaanonderbreking of tijdskrediet tijdelijk schorst om het oorspronkelijk werkregime bij de eigen werkgever tijdelijk te hervatten.
De reglementering over de opbouw, cumul en verlies van socialezekerheidsrechten, zoals pensioen, ziekte-uitkeringen en onderbrekingsuitkeringen, is eveneens een federale bevoegdheid. Op dit moment ligt, mede op onze vraag, een verlenging van de regeling voor waarbij de werknemers, zelfstandigen of ambtenaren hun rust-of overlevingspensioen kunnen combineren met inkomsten uit een tewerkstelling in de zorgsector, ook als ze nog geen 65 jaar zijn of geen volledige loopbaan van 45 jaar genieten. Ik hoop dat de federale overheid daarover op korte termijn meer duidelijkheid zal kunnen brengen. Dat zijn een aantal belangrijke aspecten om de combinatie met een job in de zorgsector te kunnen versterken of mogelijk te maken.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
We weten allemaal dat er veel noden zijn en dat veel mensen in de mate van het mogelijke willen ondersteunen en inspringen. Dat zijn jobstudenten, maar ook mensen die bijvoorbeeld met pensioen zijn of een tijdelijke onderbreking van hun loopbaan hebben. We moeten ervoor zorgen dat dat maximaal mogelijk is. De federale overheid is bevoegd voor die maatregelen, maar het is heel belangrijk om dat te blijven aankaarten en daarover zo snel mogelijk duidelijkheid te creëren. Minister, ik vraag u om dat zeker te blijven doen. Bijvoorbeeld voor de jobstudenten zal het derde en vierde kwartaal niet meetellen voor die 475 uur. We weten perfect dat heel wat woonzorgcentra regelmatig een aantal jobstudenten inschakelen. Het is belangrijk voor die jobstudenten, en ook voor hun ouders, dat ze weten vanaf het begin van het jaar hoeveel uur ze mogen presteren. Op die manier kunnen ze dat goed inplannen.
Dat overleg is nu al belangrijk. We moeten voldoende vooruitzien. Die problemen zijn niet op een paar maanden opgelost. Het is goed dat er een globaal plan komt en dat we alle mogelijke maatregelen onder de loep nemen en er een beeldvormingscampagne komt, zoals u ook hebt aangekondigd. Die is ondertussen gegund. Dat zijn allemaal stukjes van de puzzel die moeten helpen, maar de maatregelen om mensen in een loopbaanstelstel, mensen die recent met pensioen zijn gegaan en ook jobstudenten ongeacht het aantal uur bijkomend en flexibel te kunnen inschakelen, zijn broodnodig. Ik wil u vragen om daarover te blijven overleggen met de federale overheid.
De heer De Reuse heeft het woord.
Een van de andere initiatieven die de minister nam om het tekort aan personeel in de woonzorgcentra op te lossen, was de tijdelijke noodinzet van zelfstandig personeel via een ondernemingscontract of de inzet van tijdelijk personeel dat tewerkgesteld was in een andere zorgvoorziening. Uit een antwoord op mijn schriftelijke vraag van 16 juni 2022 blijkt dat de woonzorgcentra dat initiatief positief hebben onthaald, niet in het minst omdat ze dat personeel mochten meetellen voor hun financieringsnormen. Die maatregel was geldig van de periode 1 juli 2021 tot 30 juni 2022, maar de minister stelde in haar antwoord dat ze die maatregel wilde verlengen tot 30 juni 2023. Mijn korte eenvoudige vraag is of die maatregel ondertussen werd verlengd.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Verschillende sectoren slaan inderdaad alarm omdat er een groot tekort is aan arbeidskrachten. Tijdens de coronacrisis hebben we de krapte in de zorg zien verergeren. Hierover werden er in de commissie twee conceptnota’s neergelegd, zowel van mezelf als van toenmalig collega Parys. We hebben toen ook experten gehoord. In onze conceptnota was onder andere de creatie van flexi-jobs in de zorg opgenomen, want op dit moment bestaat dat niet voor de zorg. Dat is enkel beperkt tot de horeca en de detailhandel, terwijl we er toch van overtuigd zijn, zeker op piekuren, dat flexi-jobs wel een mogelijkheid kunnen bieden om het zorgpersoneel op de piekuren te kunnen ontlasten en de werkdruk te verminderen.
Een andere zaak die enorm aan bod komt, is natuurlijk de betere taakverdeling en de taakontlasting. We zien nu dat veel verpleegkundigen en zorgkundigen logistieke taken uitvoeren. Denk maar aan tafels dekken, afruimen, mensen eten helpen geven enzovoort. Eigenlijk zijn dat zaken die ook door niet-medisch geschoold personeel uitgevoerd zouden kunnen worden. Het is een heel goede zaak dat er op dit moment al heel wat logistieke medewerkers aangenomen kunnen worden, want de sector smeekt naar zo’n taakuitzuivering.
Anderzijds hebben we een enorm potentieel aan verpleegkundigen. In ons land zijn er toch heel wat zelfstandige verpleegkundigen die ook ingezet zouden kunnen worden. Tijdens de coronaperiode zagen we dat dat kon. We moeten die piste inderdaad permanent bewandelen. Er zijn ook heel wat verpleegkundigen in onze zorg niet tewerkgesteld. Maar liefst 20.000 verpleegkundigen zijn op dit moment niet aan de slag. Ook daar moeten we zien hoe we die kunnen motiveren en opnieuw kunnen aantrekken naar de zorgsector. Natuurlijk zijn er ook de zijinstromers, de opleidingen waar heel wat in geïnvesteerd wordt en er is het feit dat we de deeltijds werkenden toch de kans moeten geven om voltijds te werken.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Zoals de collega verwijs ik ook naar de conceptnota’s die we dit voorjaar in het parlement besproken hebben. We hebben verschillende namiddagen heel interessante hoorzittingen gehad. Waarom wordt er zo weinig gedaan met die aanbevelingen? Ik doe een oproep om daaruit regelgeving te puren zoals de collega de bedenking rond de flexi-jobs aanhaalde. Maar misschien moeten we streven naar een andere, kleinschaligere zorg? Persoonlijkere zorg kan zorgen voor een grotere jobtevredenheid.
Waarom laten we geen verzorgenden toe in de residentiële sector? Nu kan dat enkel voor de zorgkundigen. Waarom geen vroedvrouwen toelaten als verpleegkundigen? In het project ‘Zorgband Leie & Schelde’ is er een project aan de gang met de opleiding van logistiek naar zorgkundige op de werkvloer. In het totaal krijgen daar achttien werknemers de kans om zich van poets- of keukenhulp om te scholen naar zorgkundige, maar wel op de werkvloer. Misschien is dat een project dat je kunt uitrollen over de hele sector. Uit de verslagen van de hoorzittingen kunnen we tal van aanbevelingen putten om echt concreet uit te werken naar wetgevend werk.
Minister Dalle heeft het woord.
Dat waren heel wat suggesties en ook een aantal vragen. Collega De Reuse, wat uw punctuele vraag betreft: de verlenging zit inderdaad vervat in een ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering, dat al een eerste keer goedgekeurd is. Dat wacht nu op definitieve goedkeuring. Dat komt normaal gezien spoedig in orde.
Wat de jobstudenten betreft: dat blijven we inderdaad op federaal niveau aankaarten. Ook de flexi-jobs zijn een federale verantwoordelijkheid. Daar kunnen wij niet regelgevend in optreden. Ik weet niet of mijn persoonlijk standpunt daartoe doet, maar ik denk dat je behoedzaam moet zijn met flexi-jobs in die context. We moeten goed nadenken over welke positie we daar innemen. Het is anders in de horeca of de retail dan in een zorgvoorziening. Dat is een andere context. We moeten er goed over nadenken of dat de manier is om onze problemen structureel op te lossen.
Wat betreft het voltijds laten werken van deeltijds werkenden: dat staat ook opgenomen als engagement in VIA 6. De sociale partners gaan dat ook verankeren in de cao’s. In hetzelfde besluit van de Vlaamse Regering (BVR) waar ik het net over had, wordt ook de inzet van zelfstandige verpleegkundigen en interim-zorgkundigen tijdelijk verlengd. Dat ontwerp van BVR wordt eerstdaags voorgelegd voor definitieve goedkeuring.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega’s, we hebben gewoon iedereen die zich mee wil inzetten in de zorg hoognodig. We moeten dus heel creatief kijken naar welke mogelijkheden er zijn. Dan moeten we vooral zorgen dat we de drempels die er momenteel zijn voor mensen die zich willen inzetten, afbouwen. Daar was mijn vraag op gericht, omdat er natuurlijk nog wat drempels zijn, zoals het aantal uren dat een jobstudent kon werken, zoals de beperkingen van mensen in een bepaald loopbaanstelsel of van gepensioneerden. Daar moeten we toch een antwoord op geven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.