Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de opvang van de slachtoffers van mensenhandel op de Borealissite
Vraag om uitleg over de slachtoffers van mensenhandel op de Borealiswerf en de noodkreet van de opvangcentra
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Dalle.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, vanaf eind juli werden op de grote bouwwerf van het chemiebedrijf Borealis 174 mogelijke slachtoffers van mensenhandel ontdekt. Men vermoedt dat het in de praktijk om nog veel meer mensen zou kunnen gaan. De slachtoffers, afkomstig uit Bangladesh, de Filipijnen en Turkije, zouden een loon van 650 euro per maand hebben gekregen om 6 dagen op 7 te werken aan de bouw van een nieuwe fabriek. Het zou gaan om werknemers van een aannemer. Het zou gaan om een van de grootste ontdekkingen van mensenhandel in de geschiedenis van België.
Slachtoffers van mensenhandel in België hebben recht op een bijzondere beschermings- en bijstandsprocedure. Dat betekent concreet dat ze, eenmaal erkend als slachtoffer van mensenhandel, een integrale begeleiding op maat zouden moeten krijgen. Die wordt dan voorzien door 1 van de 3 erkende onthaalcentra. In Vlaanderen, en dus in Antwerpen, is Payoke de vzw die de slachtoffers van deze zaak zou moeten kunnen opvangen. Maar Payoke heeft als onthaalcentrum een te beperkte capaciteit om aan die plotse grote en onverwachte vraag te voldoen. In normale omstandigheden kan het onthaalcentrum 150 slachtoffers per jaar bijstaan, met een capaciteit van het behandelen van 30 tot 40 dossiers op hetzelfde moment. Daarnaast is ook een fysieke opvang mogelijk voor 20 personen. Het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) Antwerpen is daarvoor verantwoordelijk. De Borealiszaak overtreft die capaciteitsnorm ruimschoots, waardoor op dit moment veel van de slachtoffers niet de bijstand krijgen waar ze nood aan hebben en waar ze recht op hebben.
Dit vormt een gevaarlijke situatie. We hebben gezien dat een groot deel van de slachtoffers kort daarna het slachtoffer zijn geworden van mensen die misbruik hebben gemaakt van hen. Zo werd op 17 augustus op een andere werf van BASF vastgesteld dat buitenlandse werkkrachten betrapt waren met valse papieren. Deels ging het om dezelfde mensen.
Niet alleen hebben die mensen nood aan en recht op bijstand, er is nog een ander aspect verbonden aan deze zaak. Het is onontbeerlijk dat zij worden begeleid, zodat men er kan voor zorgen dat zij kunnen meewerken aan het juridisch onderzoek. Die medewerking is essentieel om ervoor te zorgen dat de mensenhandelaars ook daadwerkelijk gevat en veroordeeld worden. Dat is iets waarvan ik weet dat het ook de Vlaamse Regering en minister Brouns menens is. Het is onverantwoord dat we deze essentiële schakel in de strijd tegen mensenhandel onvoldoende zouden ondersteunen.
De nood aan bijstand en opvang is dus groot, maar zonder extra middelen onmogelijk. Sedert deze zomer roept Payoke de minister op om op korte termijn extra middelen te voorzien voor de psychologische en sociale bijstand, naast de structurele ondersteuning waar zij om vragen.
Minister, hoe kan het dat de Vlaamse Regering niet meteen extra middelen heeft vrijgemaakt voor de bijstand en tijdelijke residentiële opvang van deze slachtoffers van mensenhandel, zodra het nieuws over de omvang van de zaak naar buiten kwam en na herhaaldelijke oproepen van Payoke en anderen om die middelen te voorzien?
Zal de minister alsnog op korte termijn middelen vrijmaken voor de slachtoffers, opdat zij zouden kunnen worden begeleid en opvang krijgen?
Zal de minister een soort van noodplan opstellen zodat bij de volgende keer dat er plots grote groepen slachtoffers van mensenhandel worden ontdekt er snel kan worden gehandeld, om te voorkomen dat zij opnieuw het slachtoffer van uitbuiting?
Zal de minister structurele financiering voorzien voor Payoke, zodat het over een langere termijn deze helaas grote groep aan slachtoffers kan blijven helpen en zijn werking en capaciteit structureel kan verankerd zien in Vlaams beleid?
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, eind juli worden op de site van Borealis, waar men een nieuwe fabriek aan het bouwen is, 55 mogelijke slachtoffers van mensenhandel ontdekt. Dat loopt enkele dagen later op tot 174 en ondertussen tot zelfs tot 243 mogelijke slachtoffers van mensenhandel. Het gaat om mensen uit Bangladesh, de Filipijnen, Oekraïne en Turkije. Het gaat om een van de grootste dossier van moderne slavenarbeid in Europa van de recente geschiedenis.
In Vlaanderen is vzw Payoke verantwoordelijk voor de opvang van slachtoffers van mensenhandel. Op dit moment worden nog maar 55 van de 143 slachtoffers die werden erkend als slachtoffer van mensenhandel opgevangen en ondersteund. Payoke sloeg al bij het begin van deze crisis alarm omdat het niet voldoende middelen heeft om iedereen te kunnen opvangen. Minister Crevits beloofde begin september een voorstel te doen aan de Vlaamse Regering.
Minister, deze mensen – Bengalezen, Turken, Filipijnen, Oekraïners – zijn ondertussen al weken actie aan het voeren. Ik ben daar verschillende keren aanwezig geweest. Ik heb met heel wat van die mensen gesproken. Ze zijn tot voor het kabinet van minister Crevits gekomen. Zij hebben rechten waarop zij nog steeds geen beroep kunnen doen. Die rechten worden nog steeds niet ingewilligd. Heel wat van die mensen verblijven tot op vandaag in de gebouwen van IREM, het bedrijf dat hen uitbuit.
We zijn nu tweeënhalve maand na het uitkomen van dit schandaal. Sinds 1 oktober dreigen zij uit hun woning te worden gezet en blijven zij verstoken van huisvesting, van steun van het OCMW, enzovoort. In die omstandigheden kunnen zij heel gemakkelijk onder druk worden gezet door hun oude bazen om het land te verlaten. Zo dreigen de getuigen van dit schandaal, van deze uitbuitingspraktijken, gewoon te verdwijnen.
Doordat de crisis blijft uitbreiden, komt er geen enkele vooruitgang in de zaak van de slachtoffers, die al maanden zijn geregistreerd. Welke stappen zullen er uiteindelijk worden gezet in een situatie waarin de overheid de bedrijven die de economische uitbuiting organiseren, faciliteert door hun slachtoffers zonder steun aan hen over te laten?
Zowel het Antwerps stadsbestuur als de advocaten van de arbeiders wijzen op de verantwoordelijkheid van de Vlaamse Regering om de nodige mensen en de nodige middelen aan Payoke toe te wijzen. Payoke en het Antwerps stadsbestuur hebben tot twee keer toe een brief geschreven naar het kabinet om op te treden.
In die brieven gaat het over het acute probleem van herhuisvesting dat is ontstaan. Het opvangen van slachtoffers van mensenhandel is onzes inziens een heldere gemeenschapsbevoegdheid. De prefinanciering van de huisvesting van zulke aantallen slachtoffers zet een buitenproportionele druk op de stad Antwerpen en de vzw Payoke. Er is nog geen oplossing voorhanden voor de periode na 1 oktober 2020. Het ontbreekt de vzw Payoke aan voldoende middelen om haar werking op korte termijn te kunnen verzorgen.
Dit zijn noodkreten, en het antwoord van het kabinet was blijkbaar: ‘De brief is nog niet aangekomen.’ Minister, deze zaak is wekenlang in de pers en het antwoord van het kabinet was: ‘Sorry, wij hebben de brief nog niet gekregen.’
De vraag is volgens mij toch: willen jullie dat de organisatoren van deze uitbuiting op beide oren kunnen slapen of willen jullie dat de slachtoffers van mensenhandel kunnen rekenen op een beleid dat hier paal en perk aan stelt? En dat begint met een correcte opvang, met correcte huisvesting, steun en juiste papieren en met een snelle toegang tot werk.
In de reactie die het kabinet in de pers heeft gegeven, werd er verwezen naar de bevoegdheden van de federale overheid om middelen aan Payoke te geven en naar het lokale niveau om OCMW-steun te geven. Zo blijft, na meer dan twee maanden, elk bestuursniveau naar het andere wijzen. Wie er intussen in de kou blijft staan – en men mag dat letterlijk nemen, in de gebouwen van IREM loopt het water van de muren als het regent –, zijn de slachtoffers.
Bovendien worden er zaken gezegd die echt niet kloppen. Er wordt gezegd dat iedereen die het statuut slachtoffer van mensenhandel krijgt, ook een leefloon zou ontvangen. Dat is pertinent onwaar. Het overgrote deel van de mensen met een erkenning zag meer dan twee maanden na het uitbrengen van het schandaal nog geen euro, terwijl ze al een maand het statuut hebben. Het klopt dus gewoon niet.
En dan heeft uw collega Brouns hier vorige week nog gezegd door dat de oplossing voor de huisvesting erin ligt dat de mensen een leefloon van het OCMW zullen krijgen en dan op de private huurmarkt maar op zoek moeten gaan naar huisvesting. Ik weet niet in welke wereld onze ministers leven als ze denken dat dat mogelijk is op korte termijn, terwijl men intussen in een pand zit van zijn uitbuiter waar het water van de muren loopt.
Minister, ik heb daarom drie vragen, en ik hoop echt om daar concrete antwoorden op te krijgen.
Welke maatregelen hebt u of heeft het kabinet Crevits al genomen voor de opvang van de slachtoffers van mensenhandel op de Borealissite?
Welke maatregelen zullen er nog worden genomen voor de opvang van de slachtoffers van mensenhandel op de Borealissite? Wanneer staan die maatregelen gepland?
Welke structurele maatregelen wilt u nemen om dit soort crisissituaties in de toekomst beter op te vangen?
Minister, ik klinkt een beetje gepikeerd, en dat ben ik ook. Ik heb die mensen wekenlang gezien en gezien in welke uitzichtloze situaties ze zitten en hoe ze compleet in de steek worden gelaten door de verschillende overheden, die de hete aardappel naar elkaar doorschuiven. Ik hoop echt dat u met concrete antwoorden komt over hoe we die mensen nu eindelijk deftig vooruit gaan helpen en hun de hulp en ondersteuning geven waar ze niet minder dan recht op hebben, volgens de wet.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, collega’s, de affaire-Borealis is inderdaad een van de grootste dossiers over mensenhandel en uitbuiting in Vlaanderen van de laatste jaren, maar ook in Europa. Er is daar net voldoende verwezen naar wat er is gebeurd.
Als er zich zo'n casus voordoet, zijn er twee grote vragen. Hoe zorgen we ervoor dat we die mensenhandel, die uitbuiting tegengaan? En minstens even belangrijk: hoe gaat men om met de slachtoffers die dat meemaken? Laat het net dat laatste zijn waarover vandaag toch heel wat vragen te stellen zijn.
Je wordt uitgebuit. Je zit in een soort van aaneenschakeling van slechte contracten, slechte huisvesting, uitzichtloosheid. Je zit compleet vast. Dat dossier komt uiteindelijk aan het licht – collega's, ik heb het ook al in de commissie Werk gezegd, waar we met enkelen deze discussie hebben gevoerd –, helaas niet door een performant optreden van de sociale inspectie in Vlaanderen, maar door een oud-rechter op rust die zijn burgerplicht heeft gedaan. Hij heeft het gesignaleerd, waardoor die bal aan het rollen is gegaan. Ik herhaal: de grootste casus van mensenhandel is aan het licht gekomen door een burger, een oud-rechter op rust, die zijn burgerplicht heeft vervuld. Ik vind het mooi dat die man dat doet, maar ik vind het echt problematisch dat men op die manier zulke zaken moet opsporen.
Maar terug naar de slachtoffers. Men wist dat er huisvesting en opvolging nodig was. Het klopt wat de collega's daarnet hebben gezegd. Al meer dan een maand geleden hebben de stad Antwerpen en Payoke een brief gestuurd. Op 1 oktober stond in Het Laatste Nieuws een artikel dat het kabinet zou hebben gereageerd – ik zag u net neen schudden – dat ze de brief nog niet hadden ontvangen. En als ze die zouden ontvangen, zouden ze er natuurlijk met de nodige aandacht naar kijken. Ik vind dat echt een ongelooflijk passieve en niet-passende houding als je kijkt naar het aantal mensen en de casus. Ik wil u het artikel straks laten zien. Dit was de reactie die genoteerd is in Het Laatste Nieuws van 1 oktober. Het kan zijn dat het een foute reactie was, dat het een foute quote is. Ik wil het straks graag horen, maar ik vind het een ongelooflijk passieve houding, die in deze casus compleet misplaatst is. Je gaat toch niet wachten op een brief tot die aankomt als je overal kunt lezen wat de noden zijn. Payoke is op dit moment, samen met de stad Antwerpen, aan het prefinancieren om die mensen te huisvesten, maar ze barsten uit hun voegen. Het gaat niet meer, ze hebben hulp nodig.
De vraag die ik in het begin heb gesteld is: hoe ga je om met de slachtoffers? Op dit moment niet goed. Op dit moment schieten we tekort. Op dit moment schiet deze Vlaamse Regering tekort. Een eerste vraag is: welke concrete stappen zullen er asap worden gezet om er nu voor te zorgen dat organisaties zoals Payoke en lokale besturen die proberen hun nek uit te steken – een lokaal bestuur waarin wij niet vertegenwoordigd zijn, maar ze hebben wel hun verantwoordelijkheid opgenomen –, hulp krijgen aangeboden? Welke maatregelen komen er intussen zo snel mogelijk om ervoor te zorgen dat deze situatie wordt opgelost?
Een tweede punt gaat over de discussie die we hebben gevoerd met minister Brouns. Ik ben benieuwd naar uw mening, minister Dalle. Er werd gezegd dat ze een leefloon konden krijgen en daarmee een appartement konden huren. Dat vind ik redelijk moeilijk te geloven. De huisvestingsmarkt is vandaag wat ze is, zeker in een stad als Antwerpen. Een leefloon is wat het is. Het is goed dat die mensen dat krijgen. Maar eigenlijk is wat u nu doet het probleem gewoon doorschuiven. Je hebt een bepaald statuut, zoals collega Vanden Bossche aanhaalde, als slachtoffer van mensenhandel en dan zeg je :‘Allee, mannekes, ga maar op de privémarkt zien wat je daar kunt doen.’ Dat is lachen met de mensen, dat is tegen mensen in ongelooflijke kwetsbare omstandigheden, die trauma’s hebben opgelopen, die hulp nodig hebben, zomaar met een leefloon zeggen: ‘Bonne chance op de huisvestingsmarkt.’ Ook dat vind ik van een ongelooflijke passiviteit en misstaan in dit soort dossier. Ik herhaal: het is het grootste dossier van mensenhandel en uitbuiting in Vlaanderen, maar ook in Europa, van de laatste jaren.
Mijn tweede vraag is: bent u het eens met het standpunt van minister Brouns dat een leefloon geven en hen dan hun geluk laten beproeven op de private huizenmarkt een adequaat antwoord is voor de mensen die vandaag, nu, als slachtoffer van mensenhandel, met problemen zitten qua huisvesting?
Deze twee vragen zijn, wat mij betreft, op dit moment de belangrijkste. De collega’s hebben er andere uit gehaald en onderstreept. Ik wil, behalve met de vragen, nog hiermee afsluiten: collega’s, wij weten allemaal dat dit verhaal in de haven van Antwerpen – en daar was minister Brouns het ook mee eens – het topje van de ijsberg is. Borealis is niet een dossier waar we pech mee hebben. We weten dat dossiers van mensenhandel en uitbuiting, helaas, onder de waterlijn nog veel harder leven. Dat heet sociale dumping. Het is niet ondenkbaar dat er nog meer van dit soort dossiers gaan komen. Dan zou het een ongelooflijk fout signaal zijn om te zien dat de Vlaamse Regering op dit moment achterwege blijft, haar werk niet doet en de slachtoffers gewoon in de vergeetput worden gestoken. Men moet afkomen met een beter plan, met sterkere structuren, om nu al voorbereid te zijn op mogelijke verhalen die nog komen. Vandaag is voor mij het bewijs dat deze Vlaamse Regering niet voldoende klaarstaat om dit op te pakken. Ik ben dus zeer benieuwd naar uw antwoorden, minister.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, dank voor de vragen over deze zeer verstrekkende en, jammer genoeg, historische zaak. In de Borealiszaak komen stapsgewijs zaken naar boven. Eerst was er sprake van 55 slachtoffers van mensenhandel. Intussen zitten er 145 mensen in het traject om erkend te worden als slachtoffer van mensenhandel.
Dit traject gaat in verschillende fases. Eerst gebeurt er een intake door Payoke. Daarna gaat er een wachttijd van 45 dagen in waarbij een onderzoek kan gebeuren door Justitie. Vervolgens wordt er een voorlopig verblijfsdocument uitgereikt aan de betrokkene tot het onderzoek helemaal is afgerond.
Kabinetten en administratie Welzijn stonden onmiddellijk in contact met Payoke en het CAW Antwerpen, en ook met het stadsbestuur. Hierbij werd duidelijk dat het niet evident was om snel een goed zicht te krijgen op de grootte van de groep van mensen die bij de zaak betrokken zijn en hun statuut. Wat uiteraard wel duidelijk was, was dat deze mensen opvang en begeleiding nodig hadden. Het kabinet heeft intussen ook de slachtoffers en hun advocaten ontvangen en is met hen in gesprek gegaan.
Wat is onze verantwoordelijkheid vanuit Vlaanderen? Wij ondersteunen de psychosociale begeleiding van slachtoffers van mensenhandel. Dat doen we structureel op twee manieren. Ten eerste is er een jaarlijkse structurele en recurrente subsidie aan Payoke voor hun psychosociale begeleidingsopdracht. In 2022 bedroeg die subsidie 197.000 euro. Ten tweede is er de subsidie-enveloppe van CAW Antwerpen die een deel van deze middelen inzet voor de psychosociale begeleiding van slachtoffers wier integriteit is bedreigd en die daarvoor in een veilige residentiële opvang verblijven.
In het kader van de Borealiszaak werd uiteraard duidelijk dat het aantal slachtoffers veruit de generieke beschikbare opvang en begeleidingscapaciteit overschreed. Minister Crevits heeft daarom beslist om middelen vrij te maken voor de tijdelijke versterking van Payoke en CAW Antwerpen om de verhoogde instroom van slachtoffers, gelinkt aan het Borealisdossier, te kunnen opvangen. Voor Payoke is een tijdelijke versterking voorzien van een capaciteit voor psychosociale begeleiding voor slachtoffers betrokken in de Borealiszaak waarmee zij tot vier extra voltijdse equivalenten kunnen aanwerven. CAW Antwerpen kan twee extra medewerkers inzetten voor de begeleiding van slachtoffers die gebruikmaken van de noodopvang.
De middelen die ter beschikking worden gesteld, bedragen 187.500 euro. Ze zullen gedurende een periode van zes maanden kunnen worden ingezet voor het verzekeren van extra begeleidingscapaciteit bij CAW Antwerpen en Payoke. We vragen die organisaties om de instroom en begeleiding van slachtoffers die betrokken zijn in de Borealiszaak, gedurende zes maanden goed te monitoren. Indien dat nodig zou blijken, zullen we de middelen uiteraard verlengen.
Er wordt hier ook verwezen naar de huisvestingsproblematiek en de opvangkosten. Daar is het wel duidelijk dat dit geen bevoegdheid is van de Vlaamse Gemeenschap en dat wij de kosten daarvoor niet kunnen dragen. Wat is de gangbare praktijk? Wanneer een potentieel slachtoffer van mensenhandel zich aanmeldt in een gespecialiseerd onthaalcentrum, dan krijgt hij of zij een voorlopig verblijfsdocument – dat heet technisch Bijlage 15 – van 45 dagen in plaats van het bevel om het grondgebied te verlaten. Dat gebeurt op basis van artikel 61/2 van de verblijfswetgeving. Het slachtoffer heeft op die basis – dat is eigenlijk gewoon de OCMW-wetgeving – en vanaf dat moment gedurende de hele procedure een recht op financiële bijstand die overeenstemt met het leefloon van het OCMW.
Een woning vinden is op dit moment zeker niet evident, zeker niet met een leefloon. Maar het is wel dat wat gevraagd wordt. Ik stel ook vast dat dat voor heel veel mensen de realiteit is vandaag, ook voor bijvoorbeeld erkende vluchtelingen of mensen in dak- of thuisloosheid. Dat is zeker niet evident, en deze mensen bevinden zich in een zeer moeilijke situatie. Maar dat is wel hoe het geregeld is voor die mensen. Ze hebben dus recht op een leefloon of een financiële tegemoetkoming ten belope van het leefloon, en ze kunnen daarmee de huisvestingsmarkt betreden.
Dat is de algemene regel, maar het hangt natuurlijk van persoon tot persoon af. Ze zitten allemaal in een precair statuut – bij een erkend vluchteling is dat bijvoorbeeld ook zo – maar sommigen onder hen zitten in een hele speciale situatie, en hebben extra begeleiding nodig. Ze worden bijvoorbeeld bedreigd. En het is natuurlijk de bedoeling dat Payoke en het CAW bekijken wat de specifieke noden zijn, geval per geval. Maar de algemene regel is de regel zoals ik die heb toegelicht. Het is wel belangrijk om dat te herhalen.
Is er een noodplan om dit soort zaken structureel aan te pakken? Een eerste plan is natuurlijk vermijden dat dit nog gebeurt. Ik denk dat dat het meest essentieel is. Waar we nu over aan het praten zijn, is het remediëren van de situatie, die uiteraard illegaal is en onaanvaardbaar. Dat moet in de toekomst absoluut vermeden worden. Daarom heeft collega Brouns inderdaad een pakket op tafel gelegd om te gaan naar een soort van nultolerantiebeleid ten aanzien van dit soort inbreuken. We weten heel goed dat dit wijdverspreid is, dat dit maar het tipje van de ijsberg is, en dat dit inderdaad heel hard aangepakt moet worden.
Als het dan toch nog voorkomt, dan stel je vast dat hier een heel groot aantal slachtoffers bij betrokken zijn. Het is een cijfer dat ongetwijfeld veel hoger ligt dan de beschikbare opvang- en begeleidingscapaciteit. Ik ben mij bewust van wat dit vraagt van organisaties zoals Payoke en het CAW Antwerpen, die ongelooflijk veel inspanningen aan het leveren zijn om deze mensen de nodige ondersteuning te kunnen bieden. Ik besef ook dat in de toekomst nog andere zaken naar boven kunnen komen, waarbij het aantal betrokken slachtoffers veruit de beschikbare opvang en begeleidingscapaciteit overschrijdt.
We zijn ook met de minister van Justitie in overleg over een structurele aanpak van zulke dossiers. Payoke wordt immers ook voor de opvang van slachtoffers erkend en gesubsidieerd door de FOD Justitie. De financiering van Payoke en het CAW Antwerpen zal dan ook in dat kader worden geëvalueerd. Er is nu voor gekozen om Payoke en het CAW Antwerpen tijdelijk via projectmiddelen te versterken, aangezien deze middelen op die manier heel snel kunnen worden ingezet om die organisaties te ondersteunen in deze crisissituatie. Daardoor moest het resultaat van de oefening rond de structurele subsidie niet worden afgewacht om een versterking van hun aanbod te kunnen realiseren.
Ik besef dat dit geen pasklare antwoorden zijn op alle vragen. Maar het is wel de eerlijke manier waarop minister Crevits het tot hier heeft aangepakt, en het kabinet het heeft opgevolgd.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ik begrijp dat laatste wat u zegt: ‘Het structurele bekijken we later, nu is er nood aan snel handelen.’ Daar ga ik mee akkoord. Maar zo snel was het toch allemaal niet? De stad Antwerpen heeft hier een hele tijd geleden al geld voor uitgetrokken, bevoegdheid of niet. Ze vonden gewoon dat iemand het moest doen.
Ik blijf het moeilijk hebben met het feit dat de Vlaamse Regering aarzelde. Het was toch vrij snel duidelijk hoe groot het probleem was? Het probleem was toch groot genoeg om extra te investeren? Ik begrijp jullie aarzeling in dezen niet. Een andere overheid, de lokale, heeft niet zo lang geaarzeld.
Vandaar ook mijn vraag naar dat structurele noodplan. Want op zich klinkt dat gek. Als een onverwachte gebeurtenis zich voordoet, handel je snel. Maar aangezien Vlaanderen daar niet toe in staat blijkt – en dat is nu toch wel duidelijk gebleken –, denk ik dat je niet anders kunt dan iets voorzien dat automatisch in werking kan treden wanneer zich zo’n situatie voordoet. Want het is zo dat dit helaas nog kan gebeuren.
Akkoord, er is beterschap. De sociale inspectie wordt versterkt, zowel federaal als Vlaams. Een deel daarvan is ook uw verdienste, als regering. Maar wat nu? Ondertussen zijn die mensen daar, is er erg lang gewacht met de begeleiding, en is er nog altijd geen zicht op de structurele initiatieven die deze regering kan nemen. Ik vind het jammer dat u niet gewoon hebt kunnen zeggen dat jullie hierin veel te traag zijn geweest, dat het niet meer zal gebeuren, en dat jullie volgende keer sneller zullen ingrijpen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik vind dit onwaarschijnlijk teleurstellend. Ik begrijp heel goed dat u het dossier de afgelopen weken niet hebt gevolgd en dat u vandaag uw zieke collega moet vervangen, maar uw antwoord is echt beneden alle peil. U zegt hoe men het heeft aangepakt, maar er is niets aangepakt. Ik vind het onwaarschijnlijk. Ten eerste is het de verantwoordelijkheid van onder meer de Vlaamse overheid dat dit soort grootschalige uitbuiting mogelijk is, omdat er te weinig controleurs zijn en er een slechte regelgeving is. Daardoor is het mogelijk dat mensen op zo’n schaal worden uitgebuit. Dat is waar dit allemaal start. Vervolgens komen de hulpkreten en de acties meer dan twee maanden in de pers, en u komt hier doodleuk zeggen dat het onze bevoegdheid niet is, dat ze hun plan trekken, dat Payoke zijn plan trekt, dat de stad Antwerpen haar plan trekt, dat de mensen die in het huis van hun uitbuiter zitten, gewoon hun plan trekken. (Opmerkingen van minister Benjamin Dalle)
Wat u hier zegt, minister, is belachelijk. Dat is absoluut geen karikatuur. Weet u hoe die mensen vandaag aan eten geraken? Ik zal het u zeggen: omdat vrijwilligers het hun bezorgen. Dat is de enige manier waarop die mensen vandaag eten krijgen, twee maanden nadat dit schandaal is uitgekomen. U wast hier uw handen in onschuld en zegt dat het niet uw bevoegdheid is en dat ze hun plan kunnen trekken. U zegt dat ze na het intakegesprek een beroep kunnen doen op het OCMW. 55 mensen hebben al een intakegesprek gehad, minister, al de rest nog niet. Weet u waarom ? Omdat Payoke niet voldoende ondersteuning heeft om dat te kunnen doen. Dan komt u hier vandaag zeggen dat het nu jammer genoeg eenmaal zo is dat ze een intakegesprek moeten doen, dat ze dan OCMW-steun kunnen krijgen en op de private huurmarkt een huis kunnen zoeken, want dat is de procedure voor erkende vluchtelingen. Waar zijn we mee bezig? Die mensen zitten in het huis van hun uitbuiter, een krot waarin het water van de muren loopt. Ze kunnen geen intakegesprek doen omdat Payoke niet over de capaciteit beschikt, en u zegt dat ze hun plan moeten trekken. Payoke, dat een heel sterke reputatie heeft, en de stad Antwerpen schrijven u twee brieven waarin ze zeggen dat het uw bevoegdheid is. Ik wil het voorlezen: “Het opvangen van slachtoffers van mensenhandel is onzes inziens een heldere gemeenschapsbevoegdheid conform de bepalingen uit het samenwerkingsakkoord tussen de staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake slachtofferzorg. De minister heeft de richtlijn van 13 januari 1997 gewijzigd op 17 april 2003. Ook in de beleidsnota 2019-2024 Welzijn, Volksgezondheid en Armoedebestrijding wordt op bladzijde 67 gewag gemaakt van de blijvende coördinerende rol in de gespecialiseerde opvang en integrale begeleiding van slachtoffers van mensenhandel.” U kunt het allemaal nalezen. U zegt hier vandaag gewoon dat we niet meer gaan doen en dat die mensen maar in de kou blijven zitten. Ik vind dat… Ik kan er niet bij dat je ziet dat mensen op die manier worden behandeld en dat je dan als minister zegt: ‘Sorry, maar het is mijn bevoegdheid niet.’
Sinds 1 oktober lopen die mensen het risico om uit hun huis te worden gezet en op straat terecht te komen. Er is geen alternatief want er zijn geen intakegesprekken geweest en u zegt: ‘Trek uw plan.’ Ik vind dat van de cd&v, een christendemocratische partij… Van de zeven zaken die jullie moesten doen, de dorstigen laven, de hongerigen eten geven enzovoort, komt allemaal niets in huis.
Minister, mijn vraag is om het antwoord dat u zonet hebt gegeven, vast te nemen en in twee te scheuren en een nieuw te schrijven, waarin u zegt dat u vanaf morgen al het mogelijke zult doen om ervoor te zorgen dat die slachtoffers hulp krijgen. De stad Antwerpen wordt niet bestuurd door mijn grootste vrienden, dat is duidelijk. Maar ze nemen op zijn minst hun verantwoordelijkheid en prefinancieren de opvang, zelfs als het gaat over uitbuiting die niet op hun eigen grondgebied is gebeurd. Als ze bij u aankloppen om u op uw bevoegdheid te wijzen, dan zegt u dat u daar niets mee te maken hebt. Ik vind dat onwaarschijnlijk.
De heer Annouri heeft het woord.
Ik begrijp de emotie wel. Mijns inziens is die ook helemaal terecht. Als we denken aan dit soort taferelen van uitbuiting, in krotten wonen, niet aan eten geraken, dan zien we dat in documentaires op Canvas over landen ver van ons, maar dan denken we niet dat dat mogelijk is in het welvarende Vlaanderen, in de haven van Antwerpen, waarvan we denken dat die de toekomst mee voorbereidt. De site van Borealis wordt door fans of mensen die daarin geloven, gezien als een fabriek die ons mee de toekomst in zal loodsen en die mee de toekomst zal voorbereiden, maar dan blijkbaar met middeleeuwse praktijken die plaatsvinden onder onze neus. Dat is compleet onaanvaardbaar.
Minister, ik vind uw antwoorden eerlijk, maar ze hebben heel pijnlijk de waarheid blootgelegd. Toen het erover ging dat die mensen met een leefloon geen kwalitatieve huisvesting kunnen vinden naast de trauma’s die ze hebben meegemaakt, hebt u eerlijk aangegeven dat het een heel moeilijke situatie is, maar dat dat jammer genoeg ook het geval is voor erkende vluchtelingen en voor heel veel anderen. Hoeveel mensen denkt u dat er in de stad Antwerpen vandaag het slachtoffer zijn van huisjesmelkers, die niet anders kunnen en in die val moeten trappen omdat ze nergens anders terechtkunnen? Eigenlijk zegt u met uw antwoord eerlijk dat het gewoon een moeilijke situatie is, dat er al heel wat mensen in de miserie zitten en dat we weten dat dat geen oplossing is en dat ook diegenen die dat trauma hebben meegemaakt, in die situatie terecht zullen komen.
Die passiviteit klopt niet. Dat wringt voor mij. In een crisissituatie moeten extra maatregelen worden genomen. Ik kan dat niet aanvaarden. Ik vind dat echt problematisch. Het is voor mij niet oké om te zeggen dat ze niet de enigen zijn die in die situatie zitten. Die situatie waar heel wat andere mensen in zitten, is een probleem, en om mensen die een trauma hebben meegemaakt en slachtoffer van uitbuiting zijn, daaraan toe te voegen, is volledig problematisch. Het antwoord getuigt van een zekere gelatenheid die ik niet wil aanvaarden. Ik vraag om meer te doen en dat niet zomaar te aanvaarden. Welke stappen kan Vlaanderen ondernemen om daarin niet zomaar mee te gaan? Is er absoluut niets mogelijk? Ik weiger dat te geloven.
Een volgend punt, het is hier aangegeven door de heer D’Haese, ik heb het ook al gezegd: ik vind dat het stadsbestuur, waar wij niet in de meerderheid zitten, een goede zaak heeft gedaan. Ze hebben verantwoordelijkheid opgenomen, ze zijn niet verantwoordelijk, maar ze hebben het gedaan. Dat is toch de basismenselijke houding die u moet leiden? Ik begrijp dat het ongemakkelijk is om te horen, dat u wat gefrustreerd kijkt, maar dat is de realiteit vandaag.
Ik ben het eens met de collega’s die zeggen dat de opvang wel een Vlaamse bevoegdheid is. Maar zelfs als u beweert dat het niet uw bevoegdheid is, dat het federale bevoegdheid is, hebt u dan contact gehad met uw federale collega’s? Zijn er oplossingen uitgedokterd? Hebben jullie samengewerkt? Hebben jullie nagedacht over deze enorme crisissituatie, die niet jullie bevoegdheid is? Ik denk van wel, voor alle duidelijkheid. Hebt u samengezeten met uw federale collega’s of is daar ook niets gebeurd? Was dat voldoende om te zeggen dat het niet uw bevoegdheid is? Is daar ook een passieve houding geweest? Dat wil ik weten. Of is daar iets meer uit gekomen? Ik denk echt dat Vlaanderen hier in gebreke blijft en dat dit een ongelooflijk fout signaal is, waar op dit moment enkel die bedrijven en die verantwoordelijken die mensen uitbuiten, blij van kunnen worden, maar wat al de rest van ons gewoonweg niet kan aanvaarden.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, dank voor een aantal reacties. Ik nodig u wel uit om de karikaturen achterwege te laten. Ik heb niet gezegd – en ik heb het niet over u, collega Annouri, maar over collega D’Haese – dat wij niet bevoegd zijn. Ik heb wel een oplijsting gemaakt van de overheden die bevoegd zijn. Het lokaal bestuur, de federale overheid, het OCMW en ook Vlaanderen: iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid op te nemen.
Was van bij het begin de exacte nood aan ondersteuning duidelijk? Dat is geleidelijk aan helderder geworden. In het begin waren er 55 personen aangemeld als slachtoffer van mensenhandel, uiteindelijk waren het er 145.
Hoe zit dat qua verantwoordelijkheden? De stad Antwerpen neemt inderdaad die verantwoordelijkheid op. Het is ook de taak van een lokaal bestuur om daar een plaats in te nemen. Als Vlaams minister is men bevoegd om de slachtoffers op psychosociaal vlak te begeleiden. Dat gebeurt ook via Payoke en het CAW. Het lokaal bestuur heeft via de OCMW’s de taak om te helpen. Ik besef heel goed dat het niet evident is om met die middelen een woning te zoeken.
Gelatenheid, mijnheer Annouri? Ik begrijp uw frustratie. Slachtoffers van mensenhandel zijn evident slachtoffers, zitten in een precaire situatie maar zijn geen homogene groep, net zoals erkende vluchtelingen geen homogene groep zijn, en dak- en thuislozen evenmin. De huisvesting als dusdanig is geen taak van de Vlaamse Gemeenschap en zeker niet van de Vlaamse minister van Welzijn. Wat wel een taak is van de Vlaamse Gemeenschap, is wanneer bijstand nodig is: dat is persoon per persoon te bekijken wat nodig is. Er kan noodopvang zijn voor mensen met een acute zorgnood, dat wordt voorzien vanuit de CAW’s. Het CAW Antwerpen krijgt extra middelen om zulke zaken te bekijken.
Was er contact met de federale collega’s? Dat was inderdaad het geval, vanaf het eerste moment, ook met minister Van Quickenborne, die Payoke versterkt, niet alleen op het vlak van psychosociale begeleiding, wat via Welzijn verloopt, maar ook voor de administratieve intake, die ook heel erg belangrijk is.
Ik kom terug tot het startpunt. Het laatste wat we mogen tonen, is gelatenheid, collega Annouri. Daarin volg ik u. We moeten in de toekomst vooral proberen te vermijden dat zulke zaken zich nog voordoen. Daar is het pakket dat minister Brouns op de tafel heeft gelegd, heel erg belangrijk. Dat moet volledig worden geïmplementeerd in de regelgeving. Dat moet door de inspectie serieus worden genomen. We mogen dit in de toekomst niet meer tolereren. We weten dat dit een reëel probleem is en we moeten dat in de toekomst echt vermijden.
Snelheid? Ik ben sinds gisteren verantwoordelijk om dit beleidsdomein op te volgen. Ik heb vastgesteld dat in onze eerste ministerraad na het reces minister Crevits, gelijktijdig met collega Brouns, maatregelen op tafel heeft gelegd. Wat ik hier als maatregelen naar voren heb gebracht, is wat zij toen al op tafel heeft gelegd. Natuurlijk heeft zij de ministerraad niet afgewacht om de nodige contacten te leggen met het stadsbestuur, met het CAW, met Payoke en met de federale minister van Justitie. Het nodige is de afgelopen weken gedaan.
De situatie moet nog verbeteren, daar ben ik het ook mee eens. Ik roep wel op om de rust te bewaren in dezen. Ik denk dat iedereen urgent zijn verantwoordelijkheid moet nemen. We hebben vanuit Vlaanderen alles gedaan om dat te ondersteunen.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, u geeft een opsomming van wat wel en niet uw taak is. Ik merk dat u en minister Van Quickenborne daar ietwat anders over denken. Ik zal me zelf niet uitspreken over wat wel en niet uw taak is. Maar sommige dingen zijn zeker uw taak. Die hebt u ook opgesomd. Ik vind dat de Vlaamse Regering op dat vlak traag geweest is. Ik vind dat dit niet iets was waarvan gezegd kon worden dat hierover na het reces allemaal samen een beslissing genomen kon worden. Dit gaat toch om heel zware feiten. U mag dan nog zeggen dat die groep niet zo homogeen is. Dat zal wel, maar het gaat wel stuk voor stuk om mensen in een bijzonder kwetsbare positie en om mensen met rechten. Zij hebben die rechten niet kunnen uitoefenen en wij hebben hen in die kwetsbaarheid gelaten. Met ‘wij’ bedoel ik Vlaanderen.
Wat ook uw taak was en de taak van uw collega’s – ik spreek vanzelfsprekend over de regering als geheel –, die taak werd niet snel genoeg en niet naar behoren uitgevoerd. Ik vind het jammer dat u dat niet kunt zeggen, omdat ik daardoor ook vrees dat dit een volgende keer op dezelfde manier kan gebeuren.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik vind dit een van de meest hallucinante debatten die we in dit parlement al hebben gehad, of in elk geval die ik al meegemaakt heb. U zegt vandaag dat het nodige gedaan is en dat we nu vooral de rust moeten bewaren. Minister, ik denk dan dat u geen enkel idee hebt van de situatie waarin die mensen zich vandaag bevinden, echt geen enkel idee. Dat is allemaal gemakkelijk gezegd van hieruit, met een dak boven het hoofd, een verwarming die draait en een chauffeur die u straks naar huis rijdt. (Opmerkingen)
Neen, ik ga daar geen enkel woord van terugtrekken, beste collega. Ik ga niet op mijn tong bijten. Ik nodig jullie allemaal uit om mee naar Antwerpen te komen om die mensen te ontmoeten en hier dan opnieuw het debat te voeren. Dit getuigt van een totale wereldvreemdheid.
Minister, u zegt dat jullie bevoegd zijn voor de psychosociale ondersteuning en dat de rest niet onder jullie bevoegdheid valt. Dat is wat u hebt gezegd. U zegt: ‘Het is jammer dat het zo loopt, maar het is zo. Het is aan het lokaal bestuur om in te springen.’ Waarom is dat de taak van het lokaal bestuur en niet van u? In welk decreet of in welke wet staat dat het de taak is van het lokaal bestuur om in te springen en niet die van u? U zegt dat het geen homogene groep is en dat er dus voor iedereen afzonderlijk een oplossing moet worden gezocht. Maar ik denk dat u de situatie niet goed kent, minister. Alle Turkse arbeiders zitten vandaag nog in een huisvesting van IREM, op vijf verschillende locaties. Hoezo zijn dat allemaal individuele situaties? Hoezo is dat geen homogene groep? Meent u nu echt dat zij allemaal een individueel intakegesprek moeten doen, wachten tot de papierwinkel in orde is, naar het OCMW gaan en dan een appartement moeten gaan zoeken op de private huurmarkt? Is dat echt uw alternatief voor die mensen, die al twee maanden geleden aan de alarmbel hebben getrokken en voor politiekantoren hebben moeten staan betogen vooraleer hun zaak aangenomen werd?
Deze regering had 6 miljoen euro over voor Borealis. Subsidies geven was geen probleem. Maar voor de slachtoffers is er vandaag nog altijd niets. Ik vind dat werkelijk beschamend.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, er zijn enkele dingen die opvallen. U zegt dat er contact geweest is vanuit het kabinet van de minister met Payoke, met de slachtoffers en met de stad Antwerpen, waarbij alles goed uitgelegd werd. Ik kan alleen maar vaststellen dat in dat artikel van drie dagen geleden duidelijk stond en dat op de laatste gemeenteraad ook heel duidelijk gezegd werd dat er geen contact geweest is en dat ze aan de Vlaamse Regering vragen om hen te helpen. Ze blijven op hun honger zitten en hebben de Vlaamse Regering nodig. Ze vragen zich af waar de Vlaamse Regering blijft. Er is dus een heel grote kloof tussen wat u hier nu zegt en wat de mensen van onderuit zeggen.
Ten tweede zegt u: ‘Het belangrijkste dat wij moeten doen, is vermijden dat dit nog zal gebeuren.’ Ik denk dat iedereen het daarover eens is. Dit zal op Europees niveau moeten gebeuren, dit zal op federaal niveau moeten gebeuren. Maar als ik kijk naar hoe er nu wordt samengewerkt, of naar hoe de hete aardappel wordt doorgeschoven van het ene niveau naar het andere en naar hoe men elkaar in de steek laat, dan denk ik dat dit geen goede voorbode is. Dan herhaal ik dat deze Vlaamse Regering niet klaar is om op een krachtdadige manier casussen van mensenhandel en uitbuiting aan te pakken. Dat maakt deze casus heel duidelijk.
Hoe pijnlijk dat ook is, laat dit dan misschien een wake-upcall zijn. Besef dan dat jullie niet meer op deze manier kunnen verdergaan. Erken uw fouten en doe meer dan wat u vandaag doet.
Toen ik deze vraag begon te stellen, vroeg ik me af hoe de situatie verbeterd zou zijn voor de mensen die op dit moment in de miserie zitten en welk perspectief hun gegeven werd. Het simpele antwoord – ondanks alle antwoorden die u gegeven hebt, minister – is dat er vanuit Vlaanderen nu geen enkel perspectief is gegeven aan die mensen en dat zij te horen gekregen hebben dat u niets gaat doen om de situatie op het terrein te veranderen, terwijl die situatie vandaag precair is. Dat vind ik een ongelooflijk jammere zaak en een klap in het gezicht van elk slachtoffer van mensenhandel en uitbuiting in onze samenleving.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.