Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, iedereen kent het vroegere plaatselijk werkgelegenheidsagentschap (PWA) dat tijdens de vorige legislatuur en dankzij de zesde staatshervorming een Vlaamse bevoegdheid is geworden. Het was eigenlijk een systeem waarin mensen, vaak echt getalenteerde mensen, levenslang in werden weggestopt. PWA was ongelimiteerd, twee uur per dag werk in het kader van openbaar nut: schooltoezicht, groenonderhoud, klusjes voor de gemeente. Men bleef wel in het statuut van werkloosheid en mocht daar onbeperkt, levenslang in blijven. Er was geen perspectief om naar de arbeidsmarkt te gaan.
We hebben PWA op Vlaams niveau hervormd naar wijk-werken. We zien het als een traject om de afstand die mensen tot de arbeidsmarkt hebben, te verkleinen. Het is een traject van zes maanden, eenmaal verlengbaar met opnieuw zes maanden. De mensen die al in het PWA-stelsel zijn, behouden hun rechten als PWA'er, maar we geven hun wel de kans om vrijwillig over te gaan naar wijk-werken.
Heel wat mensen hebben dat gedaan. Minister, ik heb u een schriftelijke vraag gesteld om na te gaan hoe de uitstroom naar werk verloopt. Sinds de invoering van het systeem, zijn er 11.233 mensen ingestapt. 1 op de 3 wijk-werkers was 9 maanden na de afsluiting van hun traject, aan de slag als werknemer. Dat is eigenlijk een megasucces. 1 op de 3 van die mensen werkt in het normale economische circuit, terwijl die mensen zoveel decennia lang levenslang in het PWA-systeem werden gehouden. Brussel en Wallonië werken nog altijd met het PWA-systeem. Er zijn ongeveer 7000 ex-PWA'ers die vrijwillig zijn overgestapt naar wijk-werken. Dat is ook een goede zaak, want dat betekent dat veel mensen uit vrije wil de ambitie hebben getoond om uit het PWA-systeem te gaan.
Minister, ik heb twee vragen. Hoe ziet u de toekomst van wijk-werken en welke bijkomende stappen zult u nemen om nog meer wijk-werkers duurzaam aan het werk te krijgen? Gelet op de zeer goede uitstroomresultaten, overweegt u geen charmeoffensief om de ex-PWA’ers die niet gekozen hebben voor wijk-werk, te verleiden om dat toch te doen?
Minister Crevits heeft het woord.
Wijk-werken ging van start op 1 januari 2018. Het doel van het systeem is om werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, werkervaring te laten opdoen. De uitstroom naar werk is met 32 procent gestegen na negen maanden. Ik vind dat relatief hoog, als ik kijk naar de profielen van die mensen en de kwetsbare situaties waarin ze zitten.
VDAB heeft de maatregel ondertussen geëvalueerd. We hebben de ontwerpversie van het rapport gezien en nog bijkomende vragen gesteld aan VDAB. Daarom kan ik het definitieve rapport nog niet uitdelen. De komende weken zal het evaluatierapport vermoedelijk definitief worden afgerond en kunnen we de evaluatie met alle betrokkenen bespreken, om zo tot gezamenlijke acties en eventuele bijsturingen te komen.
Wijk-werkers met recht op overgangsmaatregel, de ex-PWA’ers, worden op gezette tijdstippen geëvalueerd. Een ex-PWA’er heeft ook rechten en plichten. Hij heeft de plicht om actief te zoeken naar werk. Binnen zijn traject naar werk heeft hij wel het recht om in de maatregel van wijk-werken te blijven.
Nieuwe wijk-werkers stromen relatief goed uit naar werk, maar ook ex-PWA’ers kunnen uit het systeem stappen. Van degenen die uit het systeem stappen, stroomt 28 procent uit richting werk. De grote groep blijft wel in het systeem en stapt minder vaak uit het systeem.
Ik reken evenwel op het algemene aanbod van VDAB om ook ex-PWA’ers te activeren. VDAB bemiddelt richting arbeidsmarkt en biedt maximaal trajecten op maat aan. Er zijn ook veel meer mogelijkheden om aan de slag te gaan, gelet op de krapte. Wel zal ik bewaken dat de competentieversterking voldoende aan bod komt in het wijk-werktraject.
Als ik een charme- of verleidingsoffensief zou uitwerken, dan zal dat sowieso aandacht moeten hebben voor de duurzaamheid. Dat is een beetje mijn vrees en dat zullen we ook bij de evaluatie zien. Als mensen uitstromen, is het wel goed om te kijken waar ze een jaar later zitten. Je kunt ook uitstromen en in een niet-duurzame job terechtkomen en dan weer in de problemen zitten. Niet iedereen moet dus zomaar kunnen terugvloeien. In de evaluatie zullen we daar verder over spreken.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik begrijp dat er een evaluatie aankomt. Dat is belangrijk en het is goed dat er een opening is met die evaluatie om dat charmeoffensief te voeren. Het is belangrijk, zeker gelet op de krapte op de arbeidsmarkt en het potentieel richting uitstroom, om de mensen die hebben gekozen om in het PWA-statuut te blijven, te confronteren met de hoopgevende cijfers van hun collega-wijk-werkers in de hoop hen te overtuigen om richting het normale economische circuit te gaan.
Minister, vandaag zijn de werkplekken voor wijk-werk hoofdzakelijk publieke plekken, zoals scholen en gemeenten. Is er geen mogelijkheid om bij de evaluatie van het systeem van wijk-werken de piste mee in overweging te nemen om ook een aantal privéplaatsen bij ondernemers in ogenschouw te nemen als aanbieders van wijk-werk, uiteraard met een studie van de pro's en de contra's en uiteraard met advies daarover van de sociale partners. We moeten die piste minstens in overweging nemen, want ik denk dat de uitstroomcijfers naar werk, als we wijk-werk ook laten doen bij privéondernemers, mogelijk nog hoger kunnen zijn dan ze vandaag zijn.
Minister, mijn vraag is niet of u dat wilt invoeren, maar of u bereid bent om dat mee te nemen in de evaluatie.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Het is belangrijk om het systeem van wijk-werken goed te monitoren gezien de mogelijke overlapping met de gemeenschapsdienst, waar wij koele minnaars van zijn.
Ik heb een bijkomende vraag, want bij de analyse van de cijfers die u hebt gegeven naar aanleiding van onze schriftelijke vragen bij de begroting over wijk-werken, is ons opgevallen dat het moeilijk lijkt om werk te vinden voor sommige van die wijk-werkers.
Er zijn meer dan 11.400 werkzoekenden toegeleid naar de wijk-werkorganisatoren. Dat zijn voornamelijk samenwerkingsverbanden van lokale besturen, maar daarvan waren er slechts 9900 actief aan het werk of ze vielen onder een begeleidingsactie. Dus 2500 werkzoekenden hadden op dat moment geen plaats en slechts 359 van de 9055 werkzoekenden, die een 12 maanden durend wijk-werktraject hebben doorlopen tijdens die periode, hadden een competentieversterkende actie opleiding of werkplekleren gekregen. Dat is een beetje de keerzijde van de positieve cijfers die de heer Ronse geeft. Hoe gaan we dat remediëren?
Ik heb daarstraks een debat bijgewoond over het middagtoezicht in onze scholen. Heel veel van de voormalige PWA’ers stonden in voor dat middagtoezicht. Nu zijn een aantal mensen met wijk-werken begonnen, waardoor de focus op de doorstroming ligt en die mensen niet meer beschikbaar zijn. In deze para-publieke omgeving met private inrichtende machten is er nog voldoende ruimte voor tewerkstelling. Kunnen we dan toch niet zorgen dat we scholen op die manier verder ondersteunen?
De heer Ongena heeft het woord.
Mijn excuses, mevrouw Gennez, ik begrijp dat u er een koele minnaar van bent, maar ik wil het toch even hebben over de gemeenschapsdienst. U hebt zelf al verwezen naar de potentiële overlapping. In het regeerakkoord is voorzien dat de voormalige PWA’ers die nu in het systeem van wijk-werken actief zijn, zullen worden getransfereerd naar de gemeenschapsdienst, zodra die van kracht wordt. Uit cijfers van de heer Ronse blijkt dat het om een substantieel aandeel van het wijk-werk-bestand gaat. Daarom stelt zich de vraag of het eigenlijke wijk-werk-stelsel hierdoor niet danig zal inkrimpen. Het was immers de bedoeling om die voormalige PWA’ers naar de gemeenschapsdienst te transfereren, maar hen ook op bij het contingent van het wijk-werk te houden.
Blijft u bij dit voornemen, minister? Betekent dit dat we binnen de gemeenschapsdienst, die in principe geen extra vergoeding zal opleveren voor de werkzoekende, te maken zullen krijgen met twee soorten werknemers? Mensen die vanuit het wijk-werk een vergoeding krijgen boven op hun uitkering en mensen die dat niet zullen krijgen? Hoe ziet u dat?
Minister Crevits heeft het woord.
Het is voor mij een heel gevoelige maatregel. We moeten een beetje oppassen dat we in de private sector niet in concurrentie gaan met de reguliere werksector, mevrouw Gennez. Er wordt bijvoorbeeld wel bij private mensen gewerkt, zoals voor tuinonderhoud. Die lijst is samen met de sociale partners ingevoerd en ik vind dat wel een goede manier van werken.
Mijnheer Ongena, het is mijn bedoeling om de evaluatie die nu gemaakt wordt van het wijk-werken te gebruiken als hefboom om ook de gemeenschapsdienst vorm te geven, maar je kunt geen twintig dingen naast elkaar laten bestaan. Het moet een beetje logisch in elkaar passen. Ik heb ook gezegd dat die twee met elkaar verbonden zijn en daarom moeten we de verschillen heel goed duiden. Daarom zullen we de volgende weken die evaluatie maken en dan kunnen we ook ten gronde aan de slag met het andere.
De heer Ronse heeft het woord.
U hebt nog niets gezegd over de bereidheid om ook die private werkplekken als mogelijkheid… Dus wel, sorry.
Ik heb gezegd dat die mensen nu ook op private plekken werken en dat de lijst met activiteiten is opgemaakt. Ik had me vergist; ik dacht dat de vraag van mevrouw Gennez kwam, maar ze kwam van u.
Geen probleem. Dat is dan goed.
Ik was niet van plan om de link te maken met de gemeenschapsdienst en het debat over een vergoeding aan te vatten, maar aangezien collega Ongena het vermeld heeft, ga ik er toch kort op in.
Wijk-werkers krijgen een vergoeding boven op hun werkloosheidsuitkering. Wij hebben daar met onze fractie altijd vragen over gehad, omdat wijk-werk eigenlijk een traject is naar werk. Het is eigenlijk een van de vele maatregelen die VDAB kan ondernemen om mensen te stimuleren om hun afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. En die inspanning om de afstand te verkleinen is er ook bij iemand die een bepaalde opleiding volgt, bijvoorbeeld voor een knelpuntberoep. Daar worden dan niet altijd vergoedingen voor gegeven. Ik vind het dus een heel gevoelig thema om zomaar te zeggen dat, als we gemeenschapsdienst invoeren, dat onder hetzelfde systeem valt als wijk-werk.
Maar ik denk dat het nog iets te vroeg is om dat debat te laten losbarsten. Ik zou voorstellen dat er eerst een evaluatie wordt gemaakt van het wijk-werk, en dat dan het verhaal rond gemeenschapsdienst wordt voorbereid. Ik wil hierbij gewoon het standpunt van onze fractie verduidelijken. Het debat zal sowieso nog een vervolg kennen.
We moeten tot iets komen dat succesvol is. En voor mij stopt het debat over gemeenschapsdienst als het sanctionerend is. Ik heb dat al een paar keer gezegd. Het moet emanciperend zijn. We gaan dus moeten kijken naar hoe we dat het best vormgeven, maar eerst komt de evaluatie van het wijk-werken. Anders zijn we niet goed bezig. (Opmerkingen)
Het ontwerp is eigenlijk af. Ik heb het eerste ontwerp op mijn kabinet ontvangen, maar we hebben extra vragen gesteld. Er waren immers een paar onduidelijkheden, enkele dingen die we nog niet begrepen. Men is nu de aanvullende antwoorden aan het formuleren, en dat gaat nog een paar weken duren. Dan komt het bij mij terecht; dat zal nog voor dit voorjaar zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.