Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, op 1 juli 2016 hechtte de Vlaamse Regering haar definitieve goedkeuring aan de reparatieregelgeving voor beschutte en sociale werkplaatsen. Daardoor zijn de toelatingsvoorwaarden voor de sociale werkplaatsen versoepeld en is er opnieuw toeleiding van doelgroepwerknemers naar de beschutte werkplaatsen mogelijk. Ik benadruk: het is mogelijk en versoepeld, het is niet noodzakelijk en verplicht.
Deze goedkeuring opent opnieuw perspectieven voor jongeren uit het buitengewoon onderwijs. Jongeren uit opleidingsvorm 3, OV3, kunnen volgens de omzendbrief inzake leerlingenstages, de SO/2016/01, echter geen stage volgen in een beschutte werkplaats. Ik citeer even uit deze omzendbrief: “Voor opleidingsvorm 3 mag het stagebedrijf geen beschutte werkplaats of sociale werkplaats of stageplaats voor voorbereiding op het begeleid werken of voor voorbereiding op vrijwilligerswerk of dagcentrum zijn. Een leerling die stage loopt in een beschutte werkplaats, sociale werkplaats, stageplaats voor voorbereiding op het begeleid werken of voor voorbereiding op vrijwilligerswerk of dagcentrum bereikt de einddoelstelling niet.”
Veel gesprekken met mensen in OV3 leren mij dat het merendeel van hun leerlingen inderdaad terecht kunnen in het normaal economisch circuit, maar dat er ook altijd een paar zijn die dat niet kunnen en wier plaats, ook later, eigenlijk een beschutte of sociale werkplaats is. Het lijkt een beetje raar dat leerlingen ná het buitengewoon onderwijs wel terechtkunnen in een beschutte werkplaats, maar bínnen het buitengewoon onderwijs niet.
Het lijkt ons wenselijk dat ook deze jongeren de kans krijgen, niet de verplichting, met goede afspraken, een stage te volmaken in een beschutte werkplaats.
Minister, bent u van oordeel dat ook leerlingen uit OV3 in een bepaalde context en onder bepaalde voorwaarden een stage in een beschutte werkplaats moeten kunnen volgen? Zo ja, zult u hiervoor de nodige decretale stappen zetten? Wij willen dat vanuit het parlement ook gerust in gang zetten. Zo neen, waarom niet?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Daniëls, het stage lopen in een beschutte werkplaats is in overeenstemming met de doelstelling van opleidingsvorm 2, die een andere organisatievorm, omkadering en studiebekrachtiging kent dan opleidingsvorm 3.
Opleidingsvorm 2 beoogt het maatschappelijk functioneren en participeren en werken in een werkomgeving waar in ondersteuning is voorzien. Dat betekent betaalde arbeid verrichten, maar in een werkomgeving die is afgestemd op de capaciteiten, beperkingen, de arbeidsgerelateerde wensen en ontwikkelingsmogelijkheden van personen met een arbeidshandicap. Opleidingsvorm 2 kan worden georganiseerd voor de types 2, 3, 4, 6, 7 en 9 van het buitengewoon onderwijs.
Opleidingsvorm 3 is helemaal iets anders en beoogt het maatschappelijk functioneren in het gewone arbeidsmilieu. Ik vind het heel belangrijk dat dat ook bestaat in het buitengewoon onderwijs en blijft bestaan. Het betekent het verrichten van betaalde arbeid in een gewone werkomgeving, dus in het normaal economisch circuit. Opleidingsvorm 3 kan georganiseerd worden voor de types 3, 4, 6, 7 en 9 van het buitengewoon onderwijs.
De problematiek van al of niet stage kunnen lopen in een beschutte werkplaats vanuit opleidingsvorm 3 moeten we dus een beetje ruimer kaderen. Het werken met afzonderlijke opleidingsvormen, die ook nog allemaal tot een andere studiebekrachtiging leiden en anders worden gefinancierd, is niet echt afgestemd op de onderwijsnoden van de jongeren in het buitengewoon onderwijs.
Het is mijn bedoeling het systeem in het schooljaar 2017-2018 grondig te herbekijken. Deze kwetsbare jongeren zouden hun schoolloopbaan veel meer ontwikkelingsgericht moeten kunnen opbouwen. Nu komen ze vaak in een opleidingsvorm terecht, maar blijkt tijdens het schooljaar dat die toch niet helemaal afgestemd is op wat ze eigenlijk echt nodig hebben. Vaak wordt een andere, meer gepaste opleidingsvorm dan niet in de betrokken school voor buitengewoon onderwijs aangeboden en komen ze een beetje vast te zitten.
Ik vind het echter echt van belang dat we de hoofddoelstelling van opleidingsvorm 3, namelijk tewerkstelling in het gewone arbeidscircuit, niet decretaal wijzigen. Dat moet de hoofddoelstelling blijven, maar ik ben zeker bereid om te bekijken of het niet goed is een deel van de leerlingen in bepaalde omstandigheden de mogelijkheid te geven stage te doen, maar dat moeten we dan wel goed formuleren. Het moet duidelijk gaan om een aanpassing in de regels rond stages, en ik wil er een uitzonderingsregel van maken. Ik wil de deur niet zomaar openzetten, want dat kan een groot verschil maken voor de manier waarop de opleiding wordt georganiseerd. Dus, ben ik bereid ernaar te kijken? Ja, maar het moet voldoende strak geformuleerd worden en we mogen niet de indruk wekken dat we aan de hoofddoelstelling enige fundamentele wijziging willen aanbrengen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ook ik heb in mijn vraag het uitzonderlijke karakter benadrukt, minister. Opleidingsvorm 3 kan worden ingericht voor type 9, opleidingsvorm 2 kan eveneens worden ingericht voor type 9. Dat leert me dat sommige leerlingen in OV3 type 9 op hun plaats zitten, behalve wat hun latere tewerkstelling betreft. Dan moeten we de scholen de optie geven om deze jongeren, onder zeer strikte voorwaarden en goed gemotiveerd, in een beschutte werkplaats stage te laten lopen. Ik wil inderdaad strikte voorwaarden, omdat ik het niet wil zien gebeuren dat beschutte werkplaatsen mensen tewerkstellen die eigenlijk in het gewone arbeidscircuit kunnen werken. Ook in een beschutte werkplaats is er een vorm van economische logica, en dan zou dat willen zeggen dat ze beter kunnen draaien omdat ze mensen kunnen tewerkstellen die er eigenlijk niet thuishoren. Het gaat voor mij echt wel om uitzonderlijke en individuele gevallen, en ik wil zeker met u meedenken om daar een kader voor te creëren.
De heer De Meyer heeft het woord.
Het principe is duidelijk. OV3-leerlingen worden voorbereid op het gewone arbeidscircuit en lopen daar dan ook stage. Bovendien, als ze allemaal stage lopen in beschutte of sociale werkplaatsen, dan verdringen ze daar andere stagiairs die er hoe dan ook hun stage moeten doen. Ik heb wel sympathie voor de uitzonderingen, voor de heel specifieke situaties zoals collega Daniëls ze aanhaalt. Als daarvoor een decreetwijziging nodig is, dan is onze fractie graag bereid daaraan mee te werken.
Ik maak me de volgende bedenking. Als stage lopen in het normale arbeidscircuit voor iemand niet lukt en het is wenselijk naar een beschutte werkplaats uit te wijken, dan moet de persoon in kwestie normaal gezien in opleidingsvorm 2 zitten. Een opleidingsvorm vertrekt niet vanuit het abstractieniveau van de lessen die worden gegeven, maar van de latere tewerkstelling en de context waarin iemand kan worden tewerkgesteld en de vraag of iemand wel of niet zelfstandig door het leven kan gaan. Ofwel moeten we de opleidingsvormen en hun doelstelling bekijken en herformuleren ofwel hebben we gewoon te maken met iemand die in opleidingsvorm 3 zit, maar eigenlijk volgens de doelstellingen van het buitengewoon onderwijs in opleidingsvorm 2 thuishoort.
Ik heb mijn mening al gezegd. Voor mij moet het verschil tussen 2 en 3 zeer duidelijk blijven. Het gaat over zeer uitzonderlijke situaties. Als we dat voldoende duidelijk kunnen formuleren, lijkt mij dat een goede zaak, maar het zal niet zo eenvoudig zijn. Ik heb er geen probleem mee dat u ook eens de koppen bij elkaar steekt. Voor mij kan dat. De reden waarom het nog nooit gebeurd is, zal wel zijn dat het niet zo eenvoudig is om het af te bakenen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik ben blij dat ik hier op verschillende banken hoor dat men dit wil bekijken, maar dat OV3 niet gelijk is aan OV 2. Dat willen we niet, maar wel voor specifieke leerlingen nagaan wat mogelijk is.
Mevrouw Helsen, ik denk dat de leerlingen in OV 3 – waar we een bepaald doel hebben – op het vlak van arbeidsparticipatie een andere ondersteuning nodig kunnen hebben dan wij hadden ingeschat. Ik wil vermijden dat zij moeten switchen tussen verschillende onderwijsvormen. Het lijkt me zinvol om de koppen eens bij elkaar te steken om uit te zoeken hoe we dit vorm kunnen geven zoals we hier hebben besproken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.