Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de vaststellingen uit de gezinsenquête van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Vraag om uitleg over de resultaten van de gezinsenquête van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Vraag om uitleg over de resultaten van de gezinsenquête
Verslag
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Uit de grote gezinsenquête die het voorjaar van 2021 werd afgenomen bij meer dan drieduizend ouders blijkt dat de meeste kinderen in Vlaanderen het goed maken, maar toch iets minder goed dan voor corona. Zeven op de tien geven aan geen of slechts kleine moeilijkheden te ervaren, tegelijk geeft een kleine helft van de ouders aan dat het minder goed gaat met hun kinderen dan bij de vorige gezinsenquête, vijf jaar eerder.
Uit het onderzoek blijkt dat het gaat om emotionele problemen en hyperactiviteit bij de allerjongsten, en faalangst, onzekerheid en een laag zelfbeeld bij kinderen vanaf de lagereschoolleeftijd. Ook is er een grote bezorgdheid van heel wat ouders over het hoge schermgebruik en het gamegedrag van hun kinderen.
Er werd niet enkel gepeild naar het welbevinden van kinderen en de evolutie in dat welbevinden, maar ook naar dat van de ouders. De meeste ouders noemen het ouderschap verrijkend, en negen op de tien geven aan goed in staat te zijn om voor hun kinderen te zorgen. Een derde geeft echter aan dat het moeilijker is dan verwacht en, niet te vergeten, een op de tien lijkt zichzelf niet langer in staat te vinden om dat goed te doen.
Een kwart van de ouders geeft aan fysiek en emotioneel uitgeput te zijn door het ouderschap en men linkt dat dan aan allerlei gegevens zoals dat men bijvoorbeeld weinig tijd overhoudt met de partner of dat de opvoeding van de kinderen spanning in de relatie creëert. Ouders geven ook vrij vaak een gevoel van onmacht en spijt aan.
Een flink aantal van die ouders zocht ooit al hulp, maar stootte daarbij geregeld op belangrijke wachtlijsten. De onderzoekers pleiten voor meer laagdrempelige alternatieven, zoals ontmoetingsplaatsen voor ouders waar ze steun en advies kunnen krijgen.
Minister, op welke manier wilt u graag de ondersteuning van ouders in de opvoeding van hun kinderen verbeteren?
Een kwart van de ouders is emotioneel en fysiek uitgeput. Hoe wilt u hen ondersteunen en veerkrachtiger maken?
Hoe staat u tegenover het idee om ontmoetingsplaatsen voor ouders te faciliteren?
Hoe wilt u preventief, boven op wat er al gebeurt, te werk gaan om die emotionele problemen van kinderen en jongeren verder te tackelen?
– Stefaan Sintobin treedt als voorzitter op.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het goede nieuws is dat negen op de tien ouders vinden dat ze goed in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen. Ze vinden het ouderschap een verrijking.
Een derde van de ouders geeft aan dat het ouderschap moeilijker is dan gedacht. Ze hebben het gevoel hun kinderen niet altijd goed in de hand te hebben. Een kwart zegt dat de opvoeding van hun kinderen hen emotioneel uitput. Een vijfde ervaart fysieke uitputting. Vorige legislatuur heb ik al een vraag gesteld over de parentale burn-out. Veel ouders ervaren moeilijkheden met het consequent zijn en grenzen stellen, bij het juist beantwoorden van de vragen en de noden van de kinderen en het ondersteunen van hun kinderen.
Zorgwekkender is dat de helft van de ouders vindt dat het minder goed gaat met hun kind. Bij kleuters wijst men op emotionele problemen, hyperactiviteit, driftbuien en faalangst. Die emotionele problemen melden ouders ook bij hun kinderen in de lagere en middelbare school. Vanaf de lagere school is er ook sprake van een laag zelfbeeld. Ten slotte baart ook het hoge internetgebruik en het gamegedrag ouders zorgen.
Tegelijk moeten we vaststellen dat twee op de drie jongeren meer dan twaalf maanden moeten wachten vooraleer ze een beroep kunnen doen op professionele psychische hulp. De Vlaamse Jeugdraad stelt vast dat jongeren zelf moeilijk kunnen inschatten wanneer een mentale dip problematisch wordt en vraagt dus meer aandacht voor vroegdetectie én preventie.
Minister, het regeerakkoord had aandacht voor preventie en vroeg op basis van wetenschappelijk onderzoek een methodiek te ontwikkelen voor de introductie van stressbeheersing vanaf de kleuterklas. Wat is de stand van zaken van dat onderzoek?
Wordt in samenwerking met de minister van Onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) onderzocht waar dat laag zelfbeeld bij kinderen – en dan in het bijzonder bij meisjes – vandaan komt en hoe hieraan kan worden gewerkt?
Wordt in samenwerking met de minister van Onderwijs en de CLB’s onderzocht waar de vele emotionele problemen vandaan komen die zich voordoen bij kinderen vanaf de kleuterklas tot in het secundair onderwijs en hoe men daaraan kan remediëren? In Finland wordt in het onderwijs aandacht besteed aan emotionele vaardigheden.
De Huizen van het Kind hebben als opdracht om zaken als opvoedingsondersteuning binnen het bereik van ouders te brengen. Werd al onderzocht in welke mate zij daar ook in slagen?
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, ik beperk me tot mijn vragen, de collega’s hebben de situatie al toegelicht.
Hoe evalueert u de resultaten van deze gezinsenquête?
Hoe kijkt u naar de betrouwbaarheid van de resultaten inzake het mentale welzijn van kinderen, aangezien deze enquête werd afgenomen in volle coronaperiode?
Acht u het huidige beleid inzake ondersteuning van ouders voldoende? Gaat u in op de vraag van de onderzoekers om meer laagdrempelige initiatieven te voorzien, zoals ontmoetingsplaatsen voor ouders waar ze op elkaar kunnen steunen en adviezen kunnen uitwisselen? Welke stappen neemt u hiertoe?
Welke initiatieven neemt u nog naar aanleiding van deze gezinsenquête?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over hetzelfde thema. Ook ik beperk mij tot mijn vragen en sla de inleiding over.
Hoe reageert u op de resultaten van de gezinsenquête?
Ook voor ouders en aanstaande ouders is het belangrijk om een realistisch beeld te hebben van wat ouderschap inhoudt, met de positieve elementen, maar ook met de moeilijkheden die hier soms bij komen kijken. Hoe wordt er ingezet op een correcte beeldvorming over wat ouderschap inhoudt?
Hoe kan ervoor worden gezorgd dat ouders meer met elkaar in contact komen en door het delen van ervaringen en in het steun vinden bij elkaar worden gesterkt in het ouderschap?
Op welke manier kunnen moeilijkheden en uitdagingen die zich kunnen voordoen binnen het ouderschap, beter bespreekbaar worden gemaakt? Heel vaak situeert zich daar een knelpunt.
Zijn er andere onderzoeken die bevestigen dat jongeren en ook kleine kinderen het moeilijker hebben en meer problematieken vertonen met betrekking tot gedrag, sociaal gedrag en emoties?
Hoe kan daar eventueel sterker op worden ingespeeld?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor jullie uitbundige vragen, waarop natuurlijk een uitbundig antwoord van mezelf volgt.
De enquête is afgenomen in de periode maart-april 2021, nog volop in de coronaperiode. We kunnen de resultaten nu vergelijken met een eerdere bevraging in het voorjaar van 2016.
Globaal genomen kunnen we stellen dat we dankzij de enquête inzicht krijgen in waar ouders, kinderen en jongeren tijdens de coronapandemie op vastliepen. Daaruit kunnen we lessen trekken voor de toekomst.
De resultaten zijn betrouwbaar, de bevraging werd georganiseerd bij een voldoende grote toevalsteekproef uit het Rijksregister.
Jullie stelden vragen rond het ouderschap en de moeilijkheden en de ondersteuning van ouders in de opvoeding.
Eerst en vooral wil ik blijven inzetten op de uitgebreide initiatieven die er vandaag worden genomen.
Opgroeien besteedt vanaf de zwangerschap aandacht aan het aankomende ouderschap. In het startgesprek tijdens de zwangerschap wordt hier met aanstaande ouders actief op ingegaan. Op die manier kunnen verwachtingen worden getoetst en kunnen ouders zelf mee inschatten welke steun ze nodig hebben.
De kraamkaartjes van Kind en Gezin bijvoorbeeld geven ouders handvatten om mensen die hen omringen te betrekken bij het ouderschap. Die kaartjes zullen vanaf de lancering van het herwerkte Kindboekje in juni samen met het Kindboekje proactief worden bezorgd aan ouders bij het startgesprek dat meestal plaatsvindt op het einde van de zwangerschap.
Sinds 2019 maken verpleegkundigen, sociaal werkers en psychopedagogen deel uit van de lokale teams Kind en Gezin, zodat ouderschaps- en opvoedingsondersteuning voor jonge kinderen vanuit een multidisciplinaire bril kan worden bekeken.
Onze Huizen van het Kind zijn ondertussen een begrip in heel Vlaanderen en Brussel, dat weten jullie.
Vlaanderen heeft ook een beheersovereenkomst met de Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg (VWVJ). Zij ondersteunen onder meer de CLB’s in het kader van vroegdetectie in de eerste kleuterklas of bij 3-jarigen. Zoals ik al vaker heb gedaan, verwijs ik ook hier naar de SPARK36-methodiek (Signaleren van Problemen en Analyseren van Risico bij (opvoeden en ontwikkeling van) Kinderen).
Vroegdetectie is één zaak, maar daaraan gekoppeld heb ik aan de Koning Boudewijnstichting gevraagd om in het kader van het project ‘Adverse Childhood Experiences’ (ACEs) alle partners in de eerstelijnszones samen te brengen die effectief in een vroeg stadium ondersteuning kunnen bieden.
Dat zijn twee complementaire elementen om te proberen een vaak vicieuze cirkel te doorbreken door vroegdetectie bij al onze 3-jarigen te organiseren en door samenwerking in de praktijk te realiseren bij deze kwetsbare populatie met meerdere ACEs. Met andere woorden: SPARK geeft ogen op de populatie en de eerstelijnszones geven handen en voeten om beter met deze populatie om te gaan.
Collega Van den Bossche, u stelde een vraag over veerkracht. Het regeerakkoord van de Vlaamse Regering voorziet een uitbreidingsbeleid van perinatale mentale gezondheid in Vlaanderen.
In navolging hiervan is er op 16 december van vorig jaar een besluit van de Vlaamse Regering gekomen waarbij het Expertisecentrum Kraamzorg De Kraamvogel voor twee jaar een subsidie kreeg in vijf proeftuinen Huizen van het Kind. Het project beoogt onder meer dat ouders worden versterkt in hun ouderschap, een realistischer beeld hebben van de periode van zwangerschap tot pril ouderschap en de toegang kennen tot tijdige zorg en ondersteuning.
Ouders veerkrachtig maken, past ook helemaal binnen het beleid waar we met de gezondheidsdoelstelling ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’ op willen inzetten.
De geluksdriehoek is zo’n methodiek waarbij je steun kunt vinden door herkenbare verhalen van collega-ouders te lezen of te weten kunt komen waar je hulp kunt krijgen.
Er waren ook vragen over de ontmoetingsplaatsen. Het organiseren van ontmoeting behoort tot de essentiële opdrachten van onze Huizen van het Kind. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de KOALA-projecten (Kind- en OuderActiviteiten voor Lokale Armoedebestrijding) en de inloopteams, maar ook heel wat Huizen van het Kind bieden spel- en ontmoetingsinitiatieven voor gezinnen met kinderen in de voor- en vroegschoolse periode. Er is opvoedingsondersteuning in groep door vrijwilligers en opvoedingsondersteuning in groep voor specifieke zorg.
Vooral collega Schryvers vroeg naar de andere onderzoeken. De bevindingen uit de gezinsenquête sluiten aan bij twee andere studies die we kennen.
Een eerste studie is het Vlaamse luik van de International Survey on Children’s Well-Being in 2021. Dat is een grootschalige internationale bevraging die het subjectief welbevinden van kinderen uit het vierde tot zesde leerjaar in kaart brengt. In 2021 werd een speciale post-coronabevraging georganiseerd die specifiek ingaat op de impact van COVID-19 bij jonge kinderen. In Vlaanderen werden hiervoor een kleine 2500 kinderen bevraagd, via vijftig scholen. Uit die studie hebben we geleerd dat corona onmiskenbaar een erg grote impact heeft gehad op het algemene welbevinden van jonge kinderen.
Een tweede onderzoek is de online bevraging bij kinderen en jongeren van het Kinderrechtencommissariaat. Daarin peilden ze naar ervaringen en behoeften in coronatijd. 44.000 kinderen en jongeren namen deel aan de enquête. Uit de antwoorden bleek dat kinderen en jongeren meer last hadden van stress, verveling en eenzaamheid en thuis was er ook meer ruzie en geweld. Die twee studies tonen aan dat we veel meer moeten inzetten op de preventie van emotionele problemen.
Zoals ik al zei, starten we al heel vroeg met die preventie, via de psychosociale gezondheid van de baby en Kind en Gezin.
Daarnaast is er ook geïnvesteerd in een aanbod van eerstelijnspsychologen, er is ‘één gezin – één plan’ en voor de wat oudere kinderen zijn er de OverKophuizen enzovoort.
Onder andere collega Saeys stelde een vraag rond de methodieken. Ik verwees al naar het initiatief van de Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg en de CLB’s. Onlangs was er hierover een studiedag, en de getuigenissen van onder meer CLB’s over deze methodiek waren zeer lovend en veelbelovend.
Een specifiek onderzoek rond stressbeheersing bij kleuters in het onderwijs vond niet plaats. Wel heeft De Sleutel een methodiek naar kleuters, genaamd ‘Het gat in de haag’, ontwikkeld en een specifiek webinar rond stress bij kleuters georganiseerd.
CLB’s krijgen instrumenten om hen te ondersteunen bij de bevordering van het mentale welbevinden en de vroegdetectie van risicogedrag, zoals blended werken met NokNok en ‘Gezond Leven? Check het even!’, waarover we hier al vaak hebben gesproken.
Het programma blended werken met NokNok zal professionals, waaronder de CLB’s, ondersteunen bij het werken aan het mentaal welbevinden van jongeren. De methodiek werd in 2022 uitgetest bij enkele CLB’s en zal dit jaar verder worden geïmplementeerd.
‘Gezond Leven? Check het even!’ is een methodiek die bestaat uit een online vragenlijst. Die wordt afgenomen in kader van het systematisch consult bij leerlingen in het derde jaar secundair onderwijs. De leerlingen krijgen nadien een antwoord op maat, gericht op, ten eerste, het bevestigen van gezond gedrag, ten tweede, het informeren over mogelijke gedragsverandering of steun en, ten derde, de verdere begeleiding door CLB’s als er een inschatting wordt gemaakt van een probleem. De methodiek werd vanaf 1 januari vorig jaar geïntroduceerd in de CLB-werking.
Daarnaast is er het online platform ‘Geluk in de klas’. En specifiek rond het zelfbeeld – want dat was ook een van uw vragen – kan ik nog verwijzen naar ‘Take Off 3’ een lessenpakket van de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid, Eetexpert vzw en Cera. Het pakket leert jongeren hoe ze hun eigenwaarde versterken, hun lichaam positief beleven en dus zichzelf durven te zijn.
Ook op de website van de partnerorganisatie Eetexpert kun je allerhande informatie terugvinden over een laag zelfbeeld. Eetexpert ontwikkelde samen met Lien Goossens een fiche rond het ondersteunen van een positief lichaamsbeeld en werkte ook ondersteuningsmaterialen voor leerkrachten uit.
We werken aan een positief zelfbeeld, en dat is ook belangrijk om problematisch gamen te voorkomen. Daarom neemt het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) dat zelfbeeld mee in zijn werking.
Ik heb u heel veel informatie gegeven, zodat u een overzicht hebt van alles wat we vandaag doen en dat we willen versterken om in te spelen op de resultaten van die gezinsenquête.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, zult u de projecten rond perinatale zorg met de nieuwe gelden breder toegankelijk maken, eventueel outreachend in meerdere delen van Vlaanderen?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik sluit mij graag aan bij de vraag van mevrouw Van den Bossche.
Daarnaast heb ik nog een vraag over de methodieken. We zijn op studiereis geweest naar Finland. Wat men daar doet, is fantastisch. Al vanaf zeer jonge leeftijd besteedt men aandacht aan gevoelens, aan hoe om te gaan met problemen. Men heeft daar immers enorm hoge zelfmoordcijfers.
Het is zeer belangrijk dat we preventief werken, dat we daar al van in die kleuterklas mee aan de slag gaan. Er zijn verschillende initiatieven, zoals ‘Relax in de klas’, die enorm goede resultaten geven. Ook op de sfeer in de klas, de concentratie en toekomstige gedragsproblemen heeft dat een zeer positief effect. Daarom wil ik benadrukken dat we daar in ons onderwijs echt veel meer aandacht voor moeten hebben. Ik wil u dan ook vragen om in overleg te gaan met de minister van Onderwijs om daar veel meer aandacht aan te besteden.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw heel uitgebreide antwoord.
Collega’s, we moeten durven te benoemen dat we in een tijd leven waarin we alsmaar sneller willen en moeten gaan. Daardoor zijn werk, gezin en zorg steeds moeilijker te combineren.
Minister, u zei daarnet dat u de Huizen van het Kind erg zult versterken. Dat is een goede zaak, omdat ze op een laagdrempelige manier hulp bieden, onder andere in de vorm van opvoedingsadviezen of doorverwijzing naar deskundigen. Soms heb ik echter het gevoel dat die Huizen van het Kind niet zo bekend zijn. Op welke manier kunnen wij ze nog meer bekendmaken, zodat ouders de weg vinden naar deze ontmoetingsplaatsen?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. De Huizen van het Kind hebben inderdaad een niet meer weg te denken plek gekregen, maar ik heb nog altijd het aanvoelen dat zij zich vooral richten tot heel jonge ouders en ouders met heel jonge kinderen. Hoe kan die ontmoeting ook meer worden gecreëerd voor ouders met kinderen die al wat ouder zijn of pubers? We zien uit de resultaten toch dat kinderen van die leeftijd vaak onder hoge druk staan. Ik denk zeker ook aan kwetsbare of alleenstaande ouders, voor wie het vaak nog veel moeilijker is om te praten over problemen die ze ondervinden bij het ouderschap of de druk die ze eventueel ondervinden bij kinderen.
Toen ik vanmorgen naar Brussel reed, hoorde ik op de radio een psychiater die werkzaam is bij een vertrouwenscentrum. Zij stelde dat soms ook andere instanties zien dat een relatie gespannen is of dat een gezin onder druk staat: ouders die overstuur de kinderopvang binnenkomen, die vaak te laat zijn en waarbij je voelt dat die combinatie moeilijk is, of een kind dat bepaalde signalen geeft. Hoe kunnen we vanuit bepaalde contexten – het onderwijs, via contact met uw collega voor Onderwijs, de CLB’s – gemakkelijker signalen herkennen en mensen aanspreken om te vragen of het lukt met het ouderschap, waar er problemen zijn, waar ondersteuning nodig is en waar zij terechtkunnen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor de aanvullingen.
Wat het perinatale aanbod betreft, bereidt Zorg en Gezondheid momenteel heel concrete projecten voor in de gespecialiseerde geestelijke gezondheid. Dat gebeurt in nauw overleg met de sector. We plannen dat op korte termijn: wat mij betreft, zouden we dat dit trimester nog willen doen.
Verder hoorde ik geen vragen, maar vooral opmerkingen en oproepen tot samenwerking met het onderwijs, waarop ik graag inga.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.