Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Een efficiënte en effectieve aanpak van dak- en thuisloosheid kan maar gerealiseerd worden door een goede afstemming van doelstellingen op het vlak van Welzijn en op het vlak van Wonen. Deze afstemming kreeg eind december 2020 vorm in het nieuwe actieplan ter voorkoming en bestrijding van dak- en thuisloosheid 2020-2024.
Het plan bevat acties met betrekking tot vier strategische doelstellingen: de preventie van uithuiszetting, het vermijden van dak- en thuisloosheid bij jongvolwassenen, de aanpak van chronische dak- en thuisloosheid en een geïntegreerd beleid met betrekking tot dak- en thuisloosheid. Wat het beleidsdomein Wonen betreft, slaan de acties voornamelijk op het ondersteunen van woonactoren en het verhogen van de toegankelijkheid en het uitbreiden van een betaalbaar en kwaliteitsvol woonaanbod. Wat het beleidsdomein Welzijn betreft, is het inzetten op preventieve woonbegeleiding en intersectorale samenwerking van cruciaal belang.
We zitten op dit moment voorbij de helft van de looptijd van het actieplan. Aangezien er vanuit het gemengd platform geen evaluatie gepland was, nam het overleg van de lokale en bovenlokale netwerken zelf het heft in handen en kwam het met een evaluatie.
Minister, hebt u reeds kennisgenomen van dit rapport?
Wat was de motivering om geen eigen evaluatie vanuit het gemengd platform te organiseren?
Hoe evalueert u de aanbevelingen en de bevindingen van de lokale en bovenlokale netwerken wat uw bevoegdheden betreft?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik heb kennis kunnen nemen van het rapport toen het online verscheen op de website van het steunpunt Mens en Samenleving (SAM vzw). Het Vlaams actieplan wordt gecoördineerd door mijn collega, minister Dalle, bevoegd voor de armoedebestrijding. Het is onder zijn bevoegdheid dat het gemengd platform wordt georganiseerd. Het platform komt twee keer per jaar samen en heeft de taak om het actieplan op te volgen. Tijdens elke bijeenkomst geven de bevoegde administraties een overzicht van de uitvoering van de diverse acties van het plan en wordt hierover in gesprek gegaan met de aanwezige middenveldorganisaties. De genoemde evaluatie door de bovenlokale netwerken zal ongetwijfeld bij een eerstvolgende bijeenkomst van het platform aan bod komen. Maar voor een meer gedetailleerde toelichting ter zake moet ik naar minister Dalle verwijzen.
Daarnaast is er in oktober 2022 een evaluatie van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA) gemaakt. Het actieplan dak- en thuisloosheid maakt er deel van uit en het is in die zin daar mee in opgenomen.
De aanbevelingen zijn opgemaakt door één actor, zij het een belangrijke. Het rapport is nog niet besproken binnen het gemengd platform. De meeste aanbevelingen situeren zich op het niveau van de coördinatie. Ik heb het dan over de vraag om het actieplan bekender en transparanter te maken, het versterken van de bovenlokale netwerken, de intersectorale samenwerking, enzovoort. Ik zal hierop reageren voor zover het relevant is voor mijn bevoegdheden.
Het plan is in eerste instantie een instrument om tot een onderling afgestemd beleid te komen tussen de beleidsdomeinen Welzijn, Wonen en Armoedebestrijding, eerder dan dat het de bedoeling is om heel sterk communicatief te zijn naar het werkveld.
Ik volg uiteraard de aanbeveling rond de bovenlokale netwerken op. De ondersteuning van die netwerken is al geruime tijd een opdracht van SAM vzw. In uitvoering van de actie in het actieplan dak- en thuisloosheid om de opstart van netwerken te faciliteren, is op mijn vraag sinds 2022 op dit vlak een taak voor de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) ingeschreven in het welzijnsconvenant.
Ik onderschrijf ook de aanbeveling rond intersectorale samenwerking. Die is absoluut noodzakelijk in een complexe problematiek als dak- en thuisloosheid.
De acties onder de doelstelling worden bijna integraal uitgevoerd en opgevolgd door Opgroeien.
Met betrekking tot de aanbeveling voor een structurele monitoring heeft mijn collega-minister Dalle aangegeven dat hij dit aspect zal inbrengen in de interministeriële conferentie (IMC) Maatschappelijke Integratie die hij dit jaar voorzit. Hij zal dat koppelen aan de actualisatie van het samenwerkingsakkoord inzake dak- en thuisloosheid dat dit jaar op de agenda van de IMC staat.
De zesde aanbeveling is gericht aan de minister van Wonen. Die gaat over betere huisvesting. Op het vlak van de bevindingen was ik enigszins verbaasd over de vaststelling dat de bovenlokale netwerken de strategische doelstelling rond de preventie van dakloosheid bij jongvolwassenen als het minst prioritair zien. Ik vind het jammer dat ook vandaag nog het belang van preventie van dak- en thuisloosheid niet gezien wordt door sommige actoren in het werkveld. Ik blijf ervan overtuigd dat goede preventie veel problemen op latere leeftijd kan vermijden. Ik heb u mijn persoonlijke sentimenten op dit ogenblik gegeven.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Inderdaad, dak- en thuisloosheid is zowel een welzijns- als een woonproblematiek en ook deels de bevoegdheid van minister Dalle. Ik heb, voor alle duidelijkheid, dezelfde vraag gesteld aan minister Diependaele. Ik zal hem donderdag ook bevragen wat betreft zijn bevoegdheden.
Wat betreft de oproep van het gemengd platform om meer intersectoraal samen te werken: ergens begrijp ik niet heel goed waar dat vandaan komt, want als ik in mijn eigen eerstelijnszone kijk – plus in Noord-Limburg hebben we ook een heel nauwe samenwerking met de OCMW’s –, dan gebeurt dat wel. Ik zie dat er wel goed samengewerkt wordt en dat dat bij uitstek ook het platform is waar wij dergelijke dak- en thuisloosheidscasussen of alleszins toch de strategie erachter kunnen bespreken en bepalen. Ziet u dat anders? Of verschilt dat gewoon tussen samenwerkingsverbanden?
Een punt waar ik het gemengd platform wel in volg, is dat het oproept om veel explicieter de gedifferentieerde aanpak voor de verschillende vormen van dak- en thuisloosheid in het actieplan in te schrijven. Voor mij hoeft dat niet midden in een lopend actieplan te gebeuren, maar dat kan gerust de volgende legislatuur, waarbij we deze oefening opnieuw moeten uitvoeren.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, ik vermoed dat de problematiek van dak- en thuisloosheid waarschijnlijk ook uitvoerig beschreven zal staan in de visienota Wonen-Welzijn waar we al enige tijd op wachten. Ik vroeg er onlangs nog naar. Deze commissie beloofde dat die eraan komt. Uit het globale rapport bleek ook dat een relatief groot aandeel van die personen een migratieachtergrond heeft. Elk jaar – we nemen de cijfers van het Belgische statistiekbureau (Statbel) erbij – komen er tussen de 25.000 tot dertigduizend migranten bij in Vlaanderen. Dat is een kleine stad. Met 182.436 gezinnen op een wachtlijst voor een sociale woning mag je dan natuurlijk nog zoveel voorstellen doen over Housing First, samenwerking tussen verschillende welzijnssectoren en woonactoren, woonbegeleiding, het is gewoon zo dat het onder die immense migratiedruk niet behapbaar blijft. En nee, dat was inderdaad zeker niet de enige vaststelling, maar we kunnen natuurlijk niet ontkennen dat zolang de migratiekraan open blijft, dweilen geen soelaas brengt.
Minister, we mogen niet wegkijken van deze problemen. Kunt u, net zoals minister van Wonen, minister Diependaele, bevestigen dat naast de druk van de gezinsverdunning – ook een heel grote druk op deze hele problematiek – de blijvende migratiedruk die op Wonen weegt, ook een zeer nefaste invloed heeft op de problematiek van dak- en thuisloosheid die Vlamingen, zowel jongeren, vrouwen als gezinnen, treft?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de aanvullende opmerkingen. Eerst en vooral, collega Verheyen, we gaven al aan dat de aanbevelingen door één partner opgemaakt zijn. Onder meer de samenwerking op het platform zelf zal ook nog bediscussieerd worden. Wordt vervolgd, dus.
Zoals ik al zei, is minister Dalle de coördinator erboven. Er is nog wel een verschil. In die context wil ik ook reageren op de vraag van collega De Reuse. Ik heb over de huisvesting niks gezegd, omdat dat eigenlijk antwoorden zijn die door minister Diependaele gegeven moeten worden. Ik zal even navragen waar ons gezamenlijk plan zich op dit ogenblik bevindt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.