Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Het is elk jaar voor heel wat studenten een uitdaging om een betaalbaar en kwaliteitsvol kot te vinden. Sinds een aantal jaar zijn er een aantal woonzorgcentra, zoals bijvoorbeeld binnen Zorgbedrijf Rivierenland en Zorgbedrijf Antwerpen, die enkele kamers als studentenkamer aanbieden. Daar wordt dan wel als voorwaarde aan verbonden dat de studenten zich op een of andere manier als vrijwilliger moeten engageren binnen het woonzorgcentrum. Dat is een heel mooi samengaan van het opnemen van een stukje zorg en een studentenkamer kunnen betrekken, maar ook een mooi voorbeeld van intergenerationeel samenwerken, vind ik.
De studenten hebben enerzijds een kot, op een rustige plek waar ze zich ten volle kunnen concentreren op hun studies. Anderzijds komen ze in contact met een heel andere generatie en met het gegeven van het opnemen van zorg voor anderen, wat uiteraard heel verrijkend kan zijn. Voor de bewoners vormt de aanwezigheid en de inzet van de studenten ook een grote meerwaarde. We weten allemaal dat er veel inzet nodig is in woonzorgcentra.
Recent vernamen we dat er verschillende woonzorgcentra zijn die een opnamestop hebben. We hebben het hier bijna wekelijks over de personeelsproblematieken. Die opnamestops zijn er dan omdat het zo moeilijk is om voldoende personeel te vinden om kwaliteitsvolle zorg te kunnen aanbieden. Dan krijg je als effect dat er tijdelijk enkele kamers leeg komen te staan en dat die dan mogelijk op deze manier opgevuld kunnen worden.
Minister, ik heb daar een aantal vragen over.
Hoe staat u tegenover de initiatieven van woonzorgcentra om kamers te verhuren aan studenten?
Worden hiervoor leegstaande kamers aangeboden die anders bestemd zijn voor zorgbehoevende ouderen of gaat het om andere kamers?
Hebt u er zicht op in hoeveel woonzorgcentra kamers worden verhuurd aan studenten en over hoeveel kamers het gaat in totaal? Ik vind het natuurlijk een superinitiatief, maar er is toch ook bezorgdheid over het bewaken van een goed evenwicht en we moeten ervoor zorgen dat onze woonzorgcentra en hun woongelegenheden in eerste instantie toekomen aan de ouderen met een zorgnood, want daar zijn ze natuurlijk voor bestemd.
Hoe kan erop toegezien worden dat, ondanks deze waardevolle voorbeelden, er toch voldoende plaatsen blijven voor die zorgbehoevende ouderen zelf? Dank u wel.
Minister Crevits heeft het woord.
Voor mij is het essentieel dat de erkende capaciteit voorbestemd blijft voor personen met zware zorgnoden, dat is voor iedereen helder. Gezien de vergrijzing, die de komende jaren enkel zal toenemen, hebben we die capaciteit ook nodig. Maar als er tijdelijk kamers leegstaan, dan vind ik het zinvol dat men zoekt naar een maatschappelijk relevante invulling. Ik denk aan een samenwerking met kunstateliers of in dit geval het tijdelijk huisvesten van studenten. Het is zeer mooi dat die studenten zich als vrijwilliger engageren.
Desalniettemin heb ik enig voorbehoud. Studentenhuisvesting betreft de private huurmarkt, dus ik zie momenteel binnen het wettelijk erkenningskader voor woonzorgcentra niet zoveel mogelijkheden.
Mijn administratie heeft geen gegevens over het aantal kamers dat verhuurd wordt aan studenten en of het gaat over erkende woongelegenheden. Maar zoals u wellicht weet, zijn de erkende woongelegenheden in een woonzorgcentrum in principe voorbehouden voor personen die 65 jaar zijn of ouder – al kunnen dat ook studenten zijn natuurlijk. (Opmerkingen)
U weet dat dat sinds kort voor mij nog belangrijker is geworden.
Het gaat hierbij om ouderen met een complexe zorg- en ondersteuningsvraag aan wie in een aangepaste infrastructuur en binnen een organisatorisch geheel zorg en ondersteuning wordt geboden in een thuisvervangend milieu en die er permanent verblijven.
Het is evenwel toegestaan om van dit leeftijdsprincipe af te wijken. Als basisprincipe geldt dat per woonzorgcentrum het aantal gebruikers jonger dan 65 jaar, maximaal 10 procent van het totale aantal woongelegenheden van dat woonzorgcentrum mag bedragen. Het gaat dan nog altijd over volwassenen met een zorgbehoefte, wat bij studenten niet het geval is, alhoewel dat soms ook het geval kan zijn.
We willen aanmoedigen dat studenten zich inzetten als vrijwilliger in woonzorgcentra, maar ze kunnen niet verblijven in een erkende woongelegenheid die is voorbehouden voor personen met zware zorgnoden. Als een woonzorgcentrum tijdelijk studenten wil huisvesten, dan kan dat daarom enkel in de niet-erkende capaciteit. Men kan erkende capaciteit tijdelijk onderbrengen in een voorafgaande vergunning en zodoende de studenten huisvesten. Als de inrichtende macht beslist om niet langer studenten in die kamers te huisvesten, kan men ze opnieuw omvormen tot erkende woongelegenheden woonzorgcentrum. Op die manier behouden we een totaal zicht op het aantal erkende woongelegenheden die zijn voorbestemd voor de huisvesting van zwaar zorgbehoevende ouderen. Dus enerzijds vind ik het sympathiek, anderzijds past het moeilijk in de regelgeving.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, met dat laatste verwoordt u eigenlijk perfect hoe ik het ook aanvoel. Dit komt als heel warm over. Men voldoet aan diverse noden. We moeten echter toch een beetje terughoudend zijn, want die woongelegenheden zijn natuurlijk bestemd voor ouderen met een zware zorgnood en we weten dat daar ook druk op zit. We moeten er dus voor zorgen dat ook zij daar terechtkunnen.
Anderzijds vind ik het idee van jongeren die ergens mee worden gehuisvest en dan mee een stukje van de zorg op zich nemen, natuurlijk ongelooflijk waardevol, niet alleen voor de oudere, maar ook voor het intergenerationeel samenwerken en het elkaar leren kennen. Generaties staan niet naast elkaar: ze leven samen. Wie zich al als jong iemand mee engageert om zorg op zich te nemen, zal dat nadien ook gemakkelijker blijven doen, denk ik. Dat alles maakt mee dat warme Vlaanderen.
Misschien is het goed om eens te bekijken hoe we initiatiefnemers in de toekomst mogelijkheden kunnen geven om, vanaf het moment dat er een initiatief wordt genomen, een meer geïntegreerd aanbod te doen, waarbij dus niet de kamers, bestemd voor zwaar zorgbehoevenden, worden aangeboden aan, bijvoorbeeld, studenten, maar waarbij er wel in eenzelfde gebouw, in eenzelfde complex, in eenzelfde omgeving een breder aanbod is dan alleen voor woonzorg voor ouderen.
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
Minister, dank u wel.
Collega Schryvers, ik wil me graag aansluiten bij deze vraag, omdat ik dit ook een interessante optie vind. Minister, zoals u echter antwoordde, is dit niet altijd zo evident. Toch moeten woonzorgcentra evolueren tot een gemeenschapshub. Die geest was en is ook opgenomen in het geactualiseerde Woonzorgdecreet. Op die manier past het verhuren van studentenkamers daar eigenlijk wel een beetje in, minstens wat de geest betreft. U zegt wel dat dit juridisch niet zo evident is. Het zou voor een woonzorgcentrum van de toekomst echter toch een goede zaak zijn om dergelijke situaties meer ingang te doen vinden, zoals de collega ook aangaf. Natuurlijk wil niemand dat studenten kamers zouden innemen van mensen op de wachtlijst. Ik hoor echter wel dat u mogelijkheden ziet in die 10 procent die jonger is dan 65 jaar. Dat zou fijn zijn. U zegt dat er geen cijfers van zijn, maar kan Zorg en Gezondheid toch een en ander mee bewaken en laten evolueren wat die mogelijkheid tot flexibiliteit bij niet-erkende plekken betreft?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, wij vinden dit een heel mooi initiatief van intergenerationele solidariteit. U weet misschien dat er in Leuven een project is, Casa Cura, waarbij men ouderen die in de stad wonen stimuleert om jongeren mee op kot te nemen, zodat zij eigenlijk ook voor een stuk voor de oudere kunnen zorgen. Wat Leuven speciaal doet, is ook zoeken naar een match met de studenten die gaan inwonen bij de oudere. Weet u of er bij de woonzorgcentra die initiatieven nemen om studenten mee in het woonzorgcentrum te laten wonen, ook wordt gezocht naar een goede match? Is er ook in een zekere begeleiding voorzien? Studenten zullen immers worden geconfronteerd met overlijdens, waarmee ze normaal ook niet zo vaak te maken hebben.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik vind dit een zeer mooi voorbeeld van intergenerationele contacten. Wij vragen eigenlijk al heel lang dat woonzorgcentra geen eilanden zouden zijn, maar juist plekken waar verschillende generaties met elkaar in contact kunnen komen, elkaar kunnen ontmoeten. Ik vind dat te veel regels er juist voor zorgen dat leuke en goede initiatieven worden tegengehouden. Altijd die overdreven regeldrift, dat is niet goed. Als we bekijken waar we naartoe willen gaan met onze ouderenzorg, dan moeten we vooral ook eens goed nadenken over de regels die innovatie en initiatief tegenhouden.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel. Als het gaat over multigenerationeel samenwonen, dan voel ik mij natuurlijk in het bijzonder aangesproken, zoals jullie wellicht weten. Dat valt zeker te onderzoeken. Het gebeurt nu ook al vaak in de thuiszorg. Zoals ik al zei, studenten kunnen absoluut verblijven op een campus, ik heb daar geen probleem mee, maar op dit ogenblik buiten de erkende capaciteit. Ik denk dat het wel belangrijk is dat men die capaciteit niet vrijgeeft daarvoor. Veel woonzorgcentra zetten sterk in op vrijwilligerswerk – allemaal, denk ik – en voorzien ook in een goede begeleiding van de vrijwilligers. Dat heb ik ook al zelf vastgesteld. Meestal is het natuurlijk de begeleider die het wonen en leven op zich neemt, en ook die samenwerking.
Collega Schryvers, ik vind het bijzonder mooi dat studenten zich als vrijwilliger engageren. Ik wil ook faciliteren om dat nog te verbeteren. Collega Saeys, ik wil ook geen overdreven regeldrift, maar ik wil wel kunnen handhaven, en daarvoor zijn er erkenningsnormen. Ik kan dat niet volledig loslaten, maar dat vraagt ook niemand. Alles wat is erkend en wat wij financieren, moet voorbehouden blijven. Mocht er een heel grote leegstand zijn, dan zou je daarover eens kunnen nadenken, maar die is er vandaag helemaal niet, integendeel.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik denk dat dit inderdaad een mooi voorbeeld is, maar natuurlijk moeten we de randvoorwaarden heel goed in de gaten houden. Je ziet vaak dat ouderen of mantelzorgers vrijwillig zorg bieden. Ik denk dat het een meerwaarde is dat jongeren dat kunnen doen, in casu de studenten, maar we moeten er natuurlijk ook wel voor zorgen dat de erkende capaciteit wordt voorbehouden voor de ouderen. Ik ben ervan overtuigd dat we in de toekomst nog heel wat stappen kunnen en zullen zetten wat dit betreft.
De vraag om uitleg is afgehandeld.