Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Uit een onderzoek van Sciensano blijkt dat de vaccinatiegraad voor de eerste dosis tegen COVID-19 varieert in functie van leeftijd, scholingsgraad, inkomensniveau en afkomst. Het percentage jongeren waarvan geen eerste registratie is genoteerd, is 15 procent, versus 2,9 procent voor de 85-plussers. Het aantal personen waarvan geen eerste registratie is genoteerd, is ook hoger bij wie een laag inkomen heeft. Hetzelfde beeld tekent zich af bij mensen met een laag opleidingsniveau. Ten slotte speelt ook afkomst een belangrijke rol. Bij Europese migranten van de tweede generatie is van 19 procent geen eerste dosis geregistreerd. Bij Europese migranten van de eerste generatie is dat 18,85 procent. Bij niet-Europese migranten van de eerste generatie is het zelfs 22,4 procent. Dat staat in schril contrast met autochtone Belgen, waar slechts bij 5,21 procent geen eerste dosis is geregistreerd.
Deze cijfers tonen vooral aan dat we problemen hebben om alle bevolkingsgroepen op dezelfde wijze te overtuigen van het nut van vaccinatie tegen COVID-19. Er wordt altijd gezegd dat we nog pandemieën zullen kennen. Het is dus belangrijk dat we onderzoeken hoe we dit verschil in vaccinatiegraad op basis van parameters als leeftijd, inkomen, opleidingsgraad en achtergrond toch minstens kunnen verkleinen.
Minister, vandaar mijn vragen.
Wat zijn volgens u de redenen waarom er dergelijke verschillen in vaccinatiegraad zijn tussen deze groepen van mensen?
Hoe bereiden we ons voor om ervoor te zorgen dat we deze doelgroepen bij een volgende pandemie beter bereiken en makkelijker kunnen overtuigen van de meerwaarde van vaccinatie?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, dank u wel voor de vraag. Ik wil twee voorafgaande opmerkingen maken. Ten eerste, de Vlaamse vaccinatiecampagne tegen COVID-19 was een groot succes. Vlaanderen is een van de koplopers wereldwijd, en als je wereldwijd koploper bent, is het logisch dat je ook in Europa koploper bent. Ik wil dat toch nog eens herhalen. Wij vergeten dat maar al te vaak of vinden dat zomaar evident, maar dat is eigenlijk maar mogelijk geweest dankzij een enorme inzet en organisatorisch talent van zovelen, niet het minst van mijn voorganger, Wouter Beke.
Ten tweede, de studie waarnaar u verwijst, het onderzoek door Sciensano, is nog niet volledig gevalideerd. Mijn kabinet nam hiervoor contact op met Sciensano. Er loopt nog een peerreview bij het wetenschappelijk tijdschrift BMC Public Health. De resultaten werden vorige week tijdens een webinar van Sciensano met de onderzoekspartners wel al een eerste keer toegelicht.
Het klopt dat er verschillen in vaccinatiegraad zijn tussen diverse groepen binnen de totale bevolking. Wat zijn die verschillen? Een eerste bevinding is dat er grote verschillen in vaccinatiegraad tussen leeftijdsgroepen zijn. Terwijl bij de 18- tot 25-jarigen 15 procent geen enkele prik ging halen, bedraagt het aantal niet-gevaccineerden bij de 85-plussers 2,9 procent. Dat laatste is trouwens spectaculair goed. Ook socio-economische factoren spelen een rol in de vaccinatiegraad. Er zijn meer niet-gevaccineerden onder alleenstaande ouders, eenpersoonsgezinnen en mensen met een kortere opleiding of een lager inkomensniveau. De grootste verschillen in vaccinatiegraad blijken er te zijn tussen groepen van verschillende afkomst. Terwijl het aantal niet-gevaccineerden bij autochtone Belgen 5,2 procent bedraagt, ligt dat aantal een stuk hoger bij migranten van de tweede generatie, namelijk 19,1 procent. Bij Europese migranten van de eerste generatie is dat 18,9 procent, bij niet-Europese migranten van de eerste generatie 22,4 procent.
Wat zijn de mogelijkheden om die verschillen te verklaren? Wat de jongeren betreft, is de beperkte ziektelast natuurlijk de voornaamste reden om zich niet te laten vaccineren. De vaccinatie is voor de jongere bevolking veeleer een altruïstische vaccinatie ter bescherming van andere, meer kwetsbare personen, zoals oudere mensen, personen met onderliggende aandoeningen, immuungecompromitteerden enzovoort. Het is daardoor aannemelijk dat jongeren minder gemotiveerd zijn.
Wat de andere groepen betreft, zien we hetzelfde patroon als bij de andere aanbevolen vaccinaties. Ook vaccinoloog Pierre Van Damme verwijst naar gelijkaardige resultaten in de vierjaarlijkse rapporten over de Vlaamse vaccinatiegraad. Die bevragingen tonen bijvoorbeeld aan dat anderstaligen er door communicatieproblemen niet altijd van op de hoogte zijn dat er een vaccinatieaanbeveling is. Vandaar dat ons agentschap Zorg en Gezondheid al jarenlang doelgericht inzet op het bereiken van moeilijk of moeilijker te bereiken groepen, zoals mensen met een niet-Europese achtergrond en mensen met een lager inkomen. Onder andere doen we dat door het inzetten van een mobiel vaccinatieteam.
Ook tijdens de coronapandemie is men zich bewust geweest van de moeilijk te bereiken groepen. Dat heeft ervoor gezorgd dat er in de eerstelijnszones werd gewerkt aan populatiemanagement via extra campagnes, zeker in die gebieden waar men merkte dat de vaccinatiegraad te laag was. Er werd ingezet op bijvoorbeeld mobiele vaccinatie, pop-upvaccinatiepunten en aan de populatie aangepaste campagnes, en op sommige plaatsen is men zelfs van deur tot deur gegaan om mensen op maat te informeren over de vaccinatie.
Ook voor toekomstige pandemieën zal het agentschap belangrijke inspanningen blijven leveren om moeilijk bereikbare doelgroepen te blijven bereiken, om hen te overtuigen van de meerwaarde van vaccinatie en om de drempels om zich te laten vaccineren voor hen zo laag mogelijk te houden.
Ik geef graag ook een concreet voorbeeld. In het kader van het preventief zorgaanbod ten bate van de Oekraïense vluchtelingen heeft de regering dit najaar beslist om een bijkomend mobiel vaccinatieteam vanuit Zorg en Gezondheid in te zetten, dat zich via een flankerende ‘outreachende’ werking dagelijks richt op kwetsbare en moeilijk te bereiken doelgroepen wat vaccinaties betreft. Dat extra team organiseert regelmatig een preventief screenings- en vaccinatieaanbod op die plaatsen waar relatief veel mensen uit Oekraïne samenkomen, bijvoorbeeld in bepaalde eerstelijnszones, in de grotere collectieve opvanginitiatieven. Daar is het risico op het uitbreken van infectieziektes het grootst. We gaan daar dus daadwerkelijk mee aan de slag.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
De vaccinatiecampagne was inderdaad echt een huzarenstukje. We mogen daar heel trots op zijn. Mochten we de vaccinatie niet hebben gehad, dan zaten we immers in een heel andere situatie, denk ik. Daarom is het zo belangrijk dat we dat blijven stimuleren en blijven opvolgen. Zoals u zelf zegt, zien we natuurlijk ook bij andere vaccins belangrijke verschillen naargelang leeftijd en afkomst. Er worden inderdaad initiatieven genomen, zoals mobiele teams. Ik denk dat dat een goede werkwijze is. Ik hoop alvast dat we vooral ook leren uit wat zich heeft afgespeeld tijdens deze pandemie.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, u hebt het gehad over de vierjaarlijkse rapporten over de Vlaamse vaccinatiegraad. Normaal gezien wordt er naar aanleiding van die rapporten ook altijd een gezondheidsconferentie belegd. Die zou ook in 2023 worden belegd. Hebt u daar weet van? Hebt u een concrete datum? Welke gezondheidsdoelstellingen zal de Vlaamse overheid vooropstellen naar aanleiding van het vierjaarlijkse rapport van de vaccinatiegraad?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel.
Collega Saeys, u had geen bijkomende vraag, denk ik.
Collega Sleurs, op uw vraag kan ik, voor de tweede keer vandaag, niet onmiddellijk antwoorden, zeker niet wat de datum betreft. We moeten dat dus eventjes checken. Ik durf niet te suggereren dat u een schriftelijke vraag moet indienen. (Gelach)
De vraag om uitleg is afgehandeld.