Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over woonzorgcentra onder verhoogd toezicht
Vraag om uitleg over het gebruik van aangemelde herstelverblijfplaatsen
Verslag
De heer Anaf heeft het woord.
Voorzitter, we hebben vorige week inderdaad gemerkt dat een nieuw woonzorgcentrum op de zwarte lijst is terechtgekomen, met een merkwaardige vorm van fraude. Het gaat om een woonzorgcentrum van de Armonea-groep dat gedurende meerdere jaren zijn erkende capaciteit voor herstelverblijf heeft gebruikt als bijkomende bedden voor woonzorg. Wat een tijdelijk revalidatieverblijf van maximaal zestig opeenvolgende dagen voor ouderen had moeten zijn, werd ingevuld als permanente woonzorg met contracten van onbepaalde duur.
Die praktijk kwam aan het licht na een gerichte klacht van een klokkenluider bij de woonzorglijn. Op zich lijkt dat eerder technisch en voor mensen die de sector niet goed kennen wat onschuldig, maar het is wel een constructie waarbij de overheid wordt opgelicht en de bewoners zelf worden misleid. Bovendien is het weinig solidair met de rest van de zorgsector. Want het gaat om 26 van de 1500 erkende bedden voor herstelverblijf die er in Vlaanderen zijn, dus potentieel zorgt dat ervoor dat ouderen na een ongeval, ziekte of ingreep niet in een herstelverblijf terechtkunnen en mogelijk langer in het ziekenhuis moeten blijven, wat daar dan voor onnodige kosten zorgt.
Bovendien heeft het herstelverblijf een andere financiering, met onder andere tegemoetkomingen vanuit de mutualiteiten die beperkt zijn in de tijd. Armonea ziet er het kwaad niet van in en gaf aan dat de bedden herstelverblijf binnenkort rob-bedden (rustoord voor bejaarden) zouden worden, iets dat ook al in december 2019 aan Zorginspectie werd meegedeeld. Nazicht leert ook dat de Armonea-groep nog enkele tientallen bedden herstelverblijf heeft in Vlaanderen, onder andere in Laarne, Aalst en Oudsbergen, maar als je naar hun website gaat kijken, merk je dat er daar geen enkele informatie over herstelverblijf te vinden is. Het is natuurlijk gissen, maar dat geeft toch minstens de indruk dat er mogelijk een wijder verspreid probleem van misbruik is.
Beaamt u dat de fraude met de bedden herstelverblijf bij het Armonea woonzorgcentrum De Lelie in Rotselaar ernstig is, dat het hier gaat om concurrentievervalsing en dat overheidsmiddelen mogelijk foutief worden aangewend?
Zijn er aanwijzingen dat de praktijken die bij De Lelie zijn vastgesteld ruimer worden toegepast in Vlaanderen, dat er ook nog andere van die 1500 bedden op die manier foutief worden ingevuld?
Welke bijkomende initiatieven zult u nemen om die onregelmatigheden meer in detail te onderzoeken? Verder heb ik nog een belangrijke vraag: zal er een financiële inspectie gebeuren van de Armonea-groep in Vlaanderen, ook gelet op wat er eind vorige week bekend is geworden, namelijk dat er nog een nieuw Armonea-woonzorgcentrum op de zwarte lijst is terechtgekomen?
Wat vindt u van de uitleg die Armonea zelf aan de situatie geeft? Was er effectief een voornemen gekend om erkende woonzorgbedden te verschuiven naar het Rotselaarse woonzorgcentrum of heeft men Zorginspectie en de samenleving daarover voorgelogen?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
De situatie in zijn geheel werd geschetst door collega Anaf en dat zal ik niet herhalen.
In mijn benadering van dit deel heb ik vooral gefocust op de inspectie. Ik ben gaan kijken naar de inspectieverslagen op de website van het agentschap Zorg en Gezondheid en kon zien dat één verslag openbaar is, namelijk dat van 14 januari, en dat er ook een inspectie is geweest in december 2021 en op 20 januari 2022, dat is dus zes dagen na de inspectie waarvan er een verslag openbaar is.
In het inspectieverslag van 14 januari konden we lezen dat er personeelstekorten waren, dat de zorgplannen niet consequent worden geregistreerd en dat de plaatsen voor herstelverblijf zijn ingevuld door permanente bewoners.
De eerste twee vragen die ik had voorzien, zal ik niet stellen, omdat ik daar ondertussen een antwoord op heb gekregen via het verdere onderzoek.
Minister, klopt het dat het woonzorgcentrum een aanvraag heeft ingediend om de kamers herstelverblijf om te zetten naar woonzorgkamers? Wanneer deed het woonzorgcentrum deze aanvraag? Wat is er beslist?
Hoe schat u het aanbod herstelverblijf in? Zijn er genoeg, te veel of te weinig plaatsen? Hoe wordt de afweging gedaan bij een vraag tot omzetting?
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
Ik zal het niet opnieuw schetsen, ik denk dat iedereen duidelijk genoeg heeft geschetst wat het punt is in dit dossier. Ik ga dus onmiddellijk tot de vragen over.
Wij wensen naar aanleiding van de gestelde situatie inderdaad ook te weten:
Kunt u klaarheid scheppen in dit dossier, minister? Is er volgens u een overtreding of niet? Het debat gaat er toch wel over hoe de herstelverblijfplaatsen zijn ingevuld.
Ziet u het zelf als een probleem dat de aangemelde herstelverblijfplaatsen toch echt als lang verblijf mogelijk worden gemaakt? Ziet u maatregelen noodzakelijk om hier eventuele mistoestanden mee te voorkomen in de toekomst?
Hoe zult u erop toezien dat de bewoners van de woonzorgcentra de juiste kwaliteit van zorg zullen blijven krijgen in de daarvoor voorziene zorgomgeving? Er is namelijk een verschil tussen die soorten plaatsen en zoals geschetst is het een beetje concurrentievervalsing.
Wat nu is vastgesteld is niet het enige dat daar is misgelopen. Welke gevolgen werden in het verleden gegeven aan de tekortkomingen in woonzorgcentrum De Lelie?
Welke rol ziet u voor de lokale besturen en private partners om deze problematiek mee aan te pakken?
De minister heeft het woord.
Ik zal jullie niet verrassen als ik zeg dat ik heel zwaar til aan deze feiten. Het oneigenlijke gebruik van de plaatsen in het centrum voor herstelverblijf is iets wat niet door de beugel kan. Er zijn daarbij twee invalshoeken: enerzijds vanuit het centrum voor herstelverblijf De Lelie en anderzijds vanuit het woonzorgcentrum De Lelie. Het zijn twee van mekaar te onderscheiden zorgvoorzieningen, weliswaar met dezelfde benaming en uitgebaat door dezelfde initiatiefnemer.
De aanmaning jegens het centrum voor herstelverblijf confronteert de initiatiefnemer met het feit dat de zorgvoorziening niet handelt naar het door hen zelf omschreven aanbod van zorgverlening. Dat is opgemaakt op basis van de decretale definitie van een centrum voor herstelverblijf. Dat op vlak van de doelgroep van zorggebruikers, de finaliteit van de zorgverlening, de wijze waarop het centrum haar zorgverlening aanbiedt, de voorziene personele bestaffing en de continuïteit van zorg. Een heel pak problemen dus.
De aanmaning jegens het woonzorgcentrum wijst het woonzorgcentrum op de overschrijding van de erkende capaciteit en dus een illegale uitbating van een woonzorgcentrum voor vijftien bijkomende bewoners. Het is dus een dubbel probleem.
Voor mij gaat de essentie over de illegale uitbating van bijkomende plaatsen in het woonzorgcentrum, waartegen we ons als overheid steevast streng moeten opstellen.
Het centrum voor herstelverblijf wendt – voor zover ons nu bekend gemaakt – niet rechtstreeks foutief overheidsmiddelen aan, omdat de zorgverlening in een centrum voor herstelverblijf niet wordt gefinancierd door de overheid. Dat is de simpele reden. Door haar werkwijze wendt het woonzorgcentrum mogelijk wel foutief overheidsmiddelen aan. De basistegemoetkoming voor zorg in het woonzorgcentrum financiert immers zorg en personeel in het woonzorgcentrum en niet de inzet van mensen in het centrum voor herstelverblijf. Dat zeg ik met alle respect voor de daadwerkelijke en dagdagelijkse zorg door zorgverleners voor zorggebruikers in dat centrum voor herstelverblijf. Ik viseer de mensen die de zorg uitoefenen niet, ik viseer het misbruik van het systeem. De geleverde zorg komt eigenlijk in mindering van de zorg die die personeelsleden zouden kunnen verlenen aan bewoners in het erkende woonzorgcentrum. De personeelsleden zijn enkel uitvoerders van de opdracht daartoe, de verantwoordelijkheid ligt volledig bij de uitbater. Dat wil ik wel benadrukken.
Voor een erkend centrum voor herstelverblijf gelden beperkingen wat betreft de duurtijd. Die beperkingen kunnen worden doorbroken mits verantwoording door het multidisciplinair samengesteld zorgteam. Op zich is een langer durend verblijf in een centrum voor herstelverblijf dus niet problematisch, als het passend is voor de zorggebruiker op basis van diens zorgnood. Twee zorggebruikers in het centrum voor herstelverblijf De Lelie met een overeenkomst bepaalde duur, hadden een overeenkomst tot en met 31 december 2025. Die datum zou ingegeven zijn omdat het de einddatum is waarop aangemelde centra voor herstelverblijf hun uitbating moeten beëindigen, op basis van de overgangsmaatregelen. Als datum voor een benodigde herstelperiode lijkt die echter wel zeer ver in de toekomst te liggen. Die overeenkomsten bieden ook de zorggebruiker onvoldoende zekerheid. Mistoestanden als deze maken net het voorwerp uit van onze inspecties door Zorginspectie.
Collega’s, we hebben op dit ogenblik geen aanwijzingen dat deze werkwijze door andere aangemelde of erkende centra voor herstelverblijf wordt toegepast. Lokale besturen kunnen feiten ontvangen of geruchten beluisteren en signalen doorgeven. De rol van private of publieke partners is: zorgverlening aanbieden conform het eigen beleid en de van toepassing zijnde regelgeving.
Zullen we dat nu meer in detail onderzoeken? Eind 2021 heeft Zorginspectie beslist om systematisch financiële inspecties uit te voeren bij de woonzorgcentra. Ik wil onderstrepen dat hierbij alle woonzorgcentra aan bod komen, ook deze van de Armoneagroep. U weet ook dat we nu veel meer dan vroeger gebundelde controles doen. Ik ga er echter niet veel meer uitleg over geven, want als er iets is waar we niet met een fanfare voorop moeten lopen, is het daar wel. Eigenlijk is het antwoord op uw vraag ‘ja’, collega Anaf.
Dan wil ik het hebben over de gevolgen.
Toezien op de juiste kwaliteit van zorg in de juiste zorgomgeving, is de kernopdracht van Zorginspectie. Als er tekortkomingen worden vastgesteld, interpreteert het Agentschap dit verslag en kan een remediëringsplan worden opgevraagd. Ook de tekortkomingen in De Lelie moeten worden geremedieerd aan de hand van een remediëringsplan dat op kwaliteit wordt beoordeeld en verder wordt opgevolgd. Als het niet rap genoeg gaat, komen we in een volgende stap, vandaar dus – zoals gezegd – de aanmaning.
Hoe zit het nu met de recente inspecties? Sinds 1 maart 2022 worden op de website alle inspecties in de woonzorgcentra zichtbaar gemaakt. De meeste verslagen zijn rechtstreeks raadpleegbaar. Enkel de verslagen die privacygevoelige informatie bevatten, moeten worden opgevraagd.
Op 14 januari 2022 werden er twee types inspectie uitgevoerd. Eén inspectie kwam er naar aanleiding van een klacht en één betrof opvolging. Het verschil in datum op de website heeft te maken met een technisch issue dat ondertussen is opgelost. Na 14 januari 2022 vond er nog een inspectie plaats naar aanleiding van een klacht. Deze inspectie vond plaats op 2 mei 2022. Elke maand wordt de lijst van verslagen die opvraagbaar zijn, aangevuld op de website. Een vermelding van het verslag is ondertussen aanwezig op de website.
Dan behandel ik de voorlaatste vragen. Voor de uitbreiding van De Lelie met 21 woongelegenheden beschikt de uitbater over een voorafgaande vergunning. Op 25 februari 2019 deed het woonzorgcentrum een aanvraag tot het bekomen van een erkenningskalender voor de uitbreiding. Rekening houdend met de uitgevaardigde criteria werd er op 22 mei 2019 beslist dat de gevraagde uitbreiding zou kunnen worden gerealiseerd in het tweede kwartaal van 2022. Dat is nu.
Op 25 februari 2022 is er een aanvraagdossier ingestuurd, conform de erkenningskalender. De programmatie van woonzorgcentra en centra voor kortverblijf is evenwel tot 31 december 2025 opgeschort. Dat betekent dat we voorlopig geen woongelegenheden via voorafgaande vergunning toekennen voor nieuwe initiatieven. Ook de omzetting naar plaatsen in een woonzorgcentrum is voorlopig niet mogelijk. De omzettingskalender uit 2019 is tot nu toe een eenmalig gegeven. Het omzetten van woongelegenheden herstelverblijf behoorde trouwens nooit tot de vermelde mogelijkheden.
Begin februari 2022 gaf het agentschap het woonzorgcentrum De Lelie ook deze informatie die ik hier nu publiek maak. Het vormde een van de redenen waarom hun aanvraagdossier tot uitbreiding niet ontvankelijk werd verklaard. Het dossier is vandaag nog altijd niet ontvankelijk. Een goedkeuring van de uitbreiding van de erkende capaciteit kan maar van zodra het dossier ontvankelijk is.
Dan wat betreft de vraag over het aanbod herstelverblijf: aangezien de centra voor herstelverblijf geen door de Vlaamse overheid gefinancierde zorgvoorzieningen zijn, beschikken we niet over gestructureerde informatie over de bezettingsgraad en personeelsinzet.
Beleidsmatig is er bij het uitvaardigen van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019 beslist dat het statuut ‘aanmelding’ met ingang van 1 januari 2019 niet langer mogelijk is, voor geen enkele woonzorgvoorziening. Kwaliteit van zorg garanderen is een duidelijke opdracht voor de Vlaamse overheid. Daarom moeten we een beleidskader voorzien en waken we ook over de gepaste realisatie van dat kader. Voor aangemelde centra voor herstelverblijf zijn er in 2019 ook overgangsmaatregelen naar de erkende zorgvorm uitgevaardigd. De afweging over een omzetting van plaatsen centrum voor herstelverblijf naar erkende woongelegenheden wordt niet gedaan, omdat deze mogelijkheid juridisch niet bestaat.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik ben tevreden met uw antwoord, minister. Het was een zeer lijvig antwoord, maar het gaat ook om heel ernstige materie. U geeft aan dat u het ook zelf heel ernstig neemt.
Ik wil nog een aantal punctuele zaken aanhalen om mee te starten. U zegt dat de herstelverblijven niet door de overheid worden gefinancierd. Dat klopt, wat de Vlaamse overheid betreft. Maar het is mogelijk dat de leiding wel misbruik heeft gemaakt van een aantal andere tussenkomsten van het RIZIV, van de aanrekening van forfaits, tussenkomsten van verschillende mutualiteiten voor herstelverblijven. Hebt u contact opgenomen met de federale overheid? We zouden daar toch een samenwerking moeten hebben.
Het is bijzonder ernstig, want men geeft aan dat die fraude al minstens sinds 2019 bezig is. Vorige week is er dan ook nog een tweede woonzorgcentrum van Armonea op de zwarte lijst terechtgekomen. Het betreft het woonzorgcentrum Regatta op Linkeroever. Ik snap dat u zegt dat we niet met de fanfare op kop daarover gaan communiceren, maar ik denk dat het toch wel zeer nuttig is om heel de Armoneagroep tegen het licht te houden en onder de loep te nemen, ook de financiële analyse. Het zou goed zijn dat dit gebeurt. Want als je kijkt naar de uitleg die wordt gegeven, zowel bij De Lelie als nu bij Regatta, dan geven ze aan dat ze gewoon het slachtoffer zijn van hun eigen succes. Daardoor geraken die bedden veel sneller ingevuld dan verwacht. Dat is natuurlijk onzin. Dit gaat over fraude, zeker in dit geval. Ik vraag via openbaarheid van bestuur altijd het inspectieverslag op, van zodra er een op de lijst komt. Als je dat inspectieverslag bekijkt, dan gaat het ook weer over ernstige zaken: verschillende klachten, serieuze personeelstekorten, hoog personeelsverloop, problemen met de kwaliteit van de zorg, ‘gefoefel’ met de prijszetting enzovoort. Het gaat over ernstige zaken. En de bewoners betalen de volle prijs voor minder goede zorg.
Zoals u terecht zegt viseren wij absoluut niet de mensen die daar elke dag ‘hun nikkel afdraaien’ en dat elke dag op een zo goed mogelijke manier proberen te doen. Het gaat ons over de structuren die erachter zitten, het winstbejag dat daar duidelijk vooropstaat. Dat moet uit de sector worden geweerd. Het gaat over een niets ontziende, brute winstmaximalisatie. We moeten er echt alles aan doen om ervoor te zorgen dat dat niet kan in de welzijnssector in Vlaanderen.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, het is een goede zaak dat de inspectieverslagen openbaar zijn. Klachten moeten via openbaarheid van bestuur worden geraadpleegd. Maar dat loopt ook heel goed. Ik heb die verslagen doorgenomen en er is mij iets heel raars opgevallen.
Er was op 1 december 2021 inspectie geweest op basis van een klacht van een persoon. Toen waren er klachten rond hygiëne, kledij, medicatie, drinken enzovoort. Dan kwam er opnieuw een klacht, waarna er een inspectiebezoek kwam in januari 2022. Het ging onder andere over een melding over personeelstekort, over verzorging, over de ergotherapie, over de bejegening. Men heeft dan een algemene inspectie uitgevoerd. Daaruit kon je opmaken dat er onvoldoende personeel was, dat er geen voltijdse directeur was, dat er niet consequent een zorgbeleid werd gevoerd, maar ook dat de capaciteit werd overschreden. Dat stond er duidelijk in. Dan merk je dat er eind april 2022 opnieuw een individuele klacht moet komen die dan op 2 mei 2022 wordt geïnspecteerd. En dan gaat het specifiek over het overaantal in kortverblijf waar we het nu in onze vraagstelling over hebben.
Het lijkt er dan precies op dat die individuele klagers eigenlijk de inspectie moeten gaan wijzen op een probleem dat zich in een woonzorgcentrum stelt, want eigenlijk had de Zorginspectie in januari 2022 al gezien dat er een overtal was, dat de capaciteit werd overschreden. Dan vraag ik mij af: zit er dan geen systeem achter? Bij De Lelie is de capaciteit overschreden, worden die dan automatisch gecontroleerd? Dat kunnen we uit het inspectieverslag niet opmaken. Stonden ze op een fiche dat ze opnieuw moesten worden gecontroleerd? Was die klacht in mei 2022 er niet geweest, dan was die fraude niet naar buiten gekomen en was de voorziening niet onder verhoogd toezicht geplaatst. Ik vraag mij dus af welk systeem erachter zit om de mistoestanden naar boven te halen.
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
Ik kan me aansluiten bij de collega’s. Het is inderdaad belangrijk dat niet de mensen die daar werken worden geviseerd, maar dat het echt gaat over de organisatie. De screening moet er ook komen. Het is toch wel duidelijk dat het niet zomaar eventjes nu is, maar dat het probleem al langer gekend was. Zelfs in inspectieverslagen van 2019 waren ze duidelijk die systematiek al aan het toepassen. Uit de antwoorden blijkt dat er een ernstige opvolging zal komen. Deze feiten zijn slecht voor het imago van de sector. Men misleidt kwetsbare ouderen naar systemen die er niet voor dienen. Het zou goed zijn dat er verdere opvolging komt.
Ik wil ook namens onze fractie nog kort tussenkomen, minister.
Misbruik maken op deze manier kan echt niet. Daar moet krachtdadig tegen worden opgetreden. Wij hebben heel lang geleden in dit parlement een resolutie goedgekeurd die zegt dat wanneer er voorzieningen van een bepaalde groep onder verhoogd toezicht worden geplaatst, heel de groep onder ogen zou worden genomen. U hebt gezegd dat er bijkomende inspecties komen bij andere voorzieningen van dezelfde groep. Want heel vaak zijn het toch wel signalen dat er bepaalde systemen worden gebruikt of dat niet overal alles in orde is op het vlak van kwaliteit.
Minister, er zijn er zovelen die op een goede manier zorg aanbieden en diegenen waar dat niet gebeurt, daar moet tegen opgetreden worden. In de kinderopvanginitiatieven hebben we ook meermaals gezien dat we moeten beletten dat, wanneer er zaken zijn vastgesteld die niet door de beugel kunnen, soms zelfs strafrechtelijke feiten of gevaarlijke situaties, we ervoor moeten zorgen dat dezelfde initiatiefnemers niet zomaar onder een andere naam of ergens in een andere organisatie of in een ander woonzorgcentrum terug op dezelfde manier kunnen starten. We moeten eigenlijk een soort inventarisatie hebben bij wie er bepaalde feiten zijn vastgesteld.
Dat is mijn vraag, minister: gebeurt dit ook met betrekking tot de ouderenzorg? Wanneer er echt sprake is van strafrechtelijke inbreuken, wordt er dan vanuit het agentschap Zorg en Gezondheid systematisch strafklacht neergelegd? Want dit zijn toch zaken die we echt niet mogen dulden.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s.
Ik wil eerst een technische rechtzetting doen. Ik had gezegd dat het dossier van die uitbreiding van capaciteit niet ontvankelijk was. Dat was eigenlijk omdat er heel wat zaken ontbraken, zoals grondplannen en het brandverslag. Dat had ik er niet bij gezegd.
Collega Anaf, wat betreft uw vraag naar of ik al contact heb opgenomen met de federale overheid, we hebben dat absoluut gesignaleerd. Er zijn vandaag nog geen signalen van financieel misbruik, maar wij geven dat zeker door. De al gekende tekortkomingen van De Lelie worden opgevolgd door opvolgingsinspecties. Vandaar dat er de voorbije maanden ook diverse inspecties gebeurd zijn.
De overcapaciteit – dat is dan ook een sprong naar collega De Martelaer – wordt nagegaan aan de hand van de overeenkomsten met de bewoners. Daaruit is gebleken dat de duurtijd van de overeenkomsten te lang is, dat dat niet kan. Ik heb daar ook een voorbeeldje gegeven. Als we kijken naar de digitale database van de Vlaamse sociale bescherming kunnen we de digitale facturatie op jaarbasis controleren. Je moet binnen de maximaal erkende capaciteit blijven, maar dat is geen controle op dagbasis. Dat wordt op jaarbasis uit de databanken getrokken.
Wat uw vraag omtrent de inspectie betreft, collega De Martelaer, de inspectie daarvoor – dus de eerste die u gemeld hebt – spitst zich toe op het woonzorgcentrum en die gecontroleerde gebruikersovereenkomsten waren in orde. Door de extra focus op de mensen die in het herstelverblijf verblijven en die overeenkomsten, kon het oneigenlijk gebruik vastgesteld worden. Dat is de wijze waarop we gewerkt hebben. Als er een vermoeden is van strafrechtelijke feiten, wordt dat altijd effectief aan de gerechtelijke instanties gesignaleerd.
De heer Anaf heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw uitgebreide bijkomende antwoorden.
Ik denk dat er, opnieuw, duidelijk kamerbrede steun is om de wantoestanden die er zijn, streng aan te pakken. Ik denk dat iedereen die een hart heeft voor de sector, wil dat de cowboys die er zijn, worden aangepakt, om de rest van de sector niet in gevaar te brengen.
Een belangrijk aspect is, vind ik wel – en ik vond dat collega De Martelaer daar ook wel een punt had –, dat dit weer aan het licht komt door klokkenluiders. Ik denk dat we toch nog eens moeten bekijken – het is al minstens drie jaar aan de gang – hoe we zo’n dingen via de Zorginspectie toch sneller kunnen opvangen. Als we dat pas na drie jaar kunnen merken, dankzij een klokkenluider, dan klopt er nog iets niet met het systeem. En ik denk dat we heel ernstig moeten bekijken of we de Zorginspectie toch niet nog wat kunnen bijsturen, zodat dat sneller op de radar komt.
Het is een goede zaak dat u ook de federale overheid op de hoogte hebt gesteld. Ik vroeg me gewoon nog af of dat standaard altijd gebeurt, dat dat geoptimaliseerd is of dat dat per toeval gebeurd is. Want het zou ook goed zijn, denk ik, dat, als er indicaties zijn van een link met het federale beleid, dat ook automatisch door de Zorginspectie wordt doorgegeven. Dat is misschien nog interessant om op te pikken.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Ik heb daarjuist ook de vragen om uitleg rond de kinderopvang gevolgd. Ik zit wel niet in de onderzoekscommissie, maar ik zie toch wel enige parallel tussen wat er gebeurt in de kinderopvang en wat er gebeurt bij de ouderenzorg. Het is niet de eerste keer dat ik dat zeg, maar als je die inspectieverslagen leest, merk je ook dat ouderen niet de verzorging krijgen die ze eigenlijk moeten krijgen in het woonzorgcentrum. Ik vind het zo spijtig om te zien dat er in dit centrum eigenlijk vier inspecties gekomen zijn – waarvan drie keer vanwege een klacht van mensen – en dat er fundamenteel toch niets verandert. Ik vraag mij af of u eigenlijk ook gaat wachten tot er iets heel ernstigs gebeurt, zodat er ook een onderzoekscommissie moet komen voor de ouderenzorg. Ik zou u eigenlijk willen vragen om toch zo snel mogelijk met een plan van aanpak te komen over hoe u deze situatie in de ouderenzorg – die eigenlijk parallel is met die in de kinderopvang – kunt voorkomen, voor u op een of andere dag ook een onderzoekscommissie aan uw been zult hebben.
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
Ik wil u graag toch danken voor de uitgebreide antwoorden die we gekregen hebben, en de ernst die aan de zaak zal worden gegeven. Ik denk dat we daar dankbaar voor zijn, dat dat zo zal gebeuren.
Laat ook duidelijk zijn – ik wil dat toch nog benadrukken, ik heb het daarnet gezegd – dat het niet alleen gaat om het rechttrekken van de misdaden of de dingen die er gebeuren, maar ook om het redden van het imago van de zorgsector. Het gaat hier over enkele centra en nu is het alsof de hele sector zich integraal misdraagt. Maar het is wel belangrijk dat diegenen die zich echt misdragen, snel worden aangepakt en dat we daar de nadruk op blijven leggen, zodanig dat die andere mensen in de sector die het allemaal heel goed doen en menen niet steeds weer mee geviseerd worden.
Minister Crevits heeft het woord.
Eerst en vooral, collega Anaf, wil ik meegeven dat het gaat om een aangemeld verblijf. Daar houden we niets van bij. Dat is gewoon zo. Als het over een erkend verblijf gaat, is dat anders. Dat is de reden waarom we het hier zo laat gezien hebben.
Wat federaal betreft, voor mij kan alles, maar dan moet het ook wederzijds zijn. Ik denk dat die gegevensuitwisseling wel van belang is.
Collega De Martelaer, ik neem – en dat is geen aantijging – uw waarschuwing au sérieux. Er is een plan van aanpak in de ouderenzorg. Ik zal aan de voorzitter vragen dat dit asap hier geagendeerd wordt en ik vind dat de mensen van de Zorginspectie dat plan hier mogen voorstellen. Dan kunnen jullie alle commentaren geven die nodig zijn. Maar u zegt dat ik een plan moet maken. Men zegt mij dat er een plan is. Ik wil daar gerust dingen aan veranderen, maar ik stel voor dat het hier ook besproken wordt. Als ik zo’n waarschuwing krijg, dan vind ik het toch belangrijk dat we er onmiddellijk mee aan de slag gaan. Maar ik stel voor dat dit na het reces gebeurt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.