Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Op donderdag 21 april konden wij in het nieuws vernemen dat 68 kwetsbare kinderen uit Oekraïne veilig zijn aangekomen in dit land. Ze zijn met een vliegtuig van de luchtmacht aangekomen op de militaire luchthaven van Melsbroek en nadien over heel het land opgevangen. Het gaat hoofdzakelijk om kinderen van 10 tot 12 jaar oud uit de buurt van Boetsja, de zwaar belegerde voorstad van Kiev die begin maart het symbool werd van de gruwel van de oorlog in Oekraïne, nadat het Russische leger er een waar bloedbad had achtergelaten. Momenteel staan er in Vlaanderen 44 pleeggezinnen in voor de opvang van de 54 pleegkinderen die collectief zijn overgebracht.
In een eerder antwoord stelde u dat uit de contacten blijkt dat alle kinderen het momenteel goed stellen. Over de pleeggezinnen zelf hebt u zich toen niet uitgelaten en uit signalen die ik opvang, lijken er toch problemen op te borrelen.
Tegen deze achtergrond had ik graag de volgende vragen gesteld.
Hoe evalueert u, minister, de individuele opvang van de Oekraïense vluchtelingen in zijn globaliteit?
Hoe evalueert u de rol van Minor-Ndako en Solentra?
Vangt u, onder meer via de netwerkobservatie, signalen op van pleeggezinnen die de opvang van hun Oekraïens kind niet meer aankunnen?
Zijn de lokale besturen in kennis gesteld van het feit dat er zich Oekraïense niet-begeleide buitenlandse minderjarige vluchtelingen op hun grondgebied bevinden, en dit met het oog op ondersteuning?
Hoe evalueert u, minister, de opmerking dat zowel de initiële medische screening als de verdere medische opvolging van de Oekraïense kinderen te wensen overlaat, vooral gelet op het kwetsbare medisch profiel van veel van die kinderen?
Minister Crevits heeft het woord.
U weet dat de opvang van Oekraïense tijdelijk ontheemden gebeurt via de lokale besturen, met ondersteuning van Vlaanderen. De collega’s Somers en Diependaele hebben gezorgd voor voldoende opvangcapaciteit. Op dit moment zijn er bijna 30.000 geregistreerde plaatsen ter beschikking voor Oekraïense tijdelijk ontheemden.
Wat betreft de niet-begeleide minderjarigen volg ik de situatie van nabij op, samen met Pleegzorg, Minor-Ndako en Solentra.
Op dit moment zijn er in België al 840 niet-begeleide minderjarige Oekraïense kinderen. Daarnaast was er de terugkeeroperatie van 54 kinderen. Bij die 54 kinderen is er sprake van 2 stopzettingen: 1 kind is met de biologische mama, die hier op bezoek was, mee teruggekeerd naar Oekraïne. In een andere situatie verliep de pleegzorgsituatie moeilijk en werd het kindje aan een ander pleeggezin toevertrouwd. Indien pleeggezinnen vragen hebben of het moeilijk hebben, kunnen ze altijd contact opnemen met hun pleegzorgbegeleider, die kan zorgen voor gepaste oplossingen, al dan niet met bijschakelen van Solentra en Minor-Ndako.
De samenwerking met Minor-Ndako en Solentra loopt heel goed. Er wordt regelmatig overleg tussen beide organisaties georganiseerd. Op 14 juni ben ik er eigenlijk al in detail over gaan uitweiden.
Wat betreft uw vierde vraag: de gemeente waar het pleegzorggezin woont, wordt op de hoogte gesteld. Dat geldt dus voor alle Oekraïense niet-begeleide minderjarige vluchtelingen die via De Heizel worden geregistreerd. Hier is een rechtstreekse link tussen het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers (Fedasil) en de pleegzorgpermanentie. Dat is belangrijk, want zo kunnen niet-begeleide minderjarigen zo snel mogelijk in een pleegzorggezin worden opgevangen.
Op de groep die zich niet via De Heizel aanbiedt, hebben we geen zicht. Als lokale besturen weet hebben van Oekraïense minderjarigen, vragen we om Pleegzorg te contacteren voor de netwerkobservatie. Daarover heeft Opgroeien de nodige instructies gestuurd naar de lokale besturen. Uiteraard geven we de prioriteit aan het zo veel mogelijk opvangen van niet-begeleide minderjarigen in een enigszins vertrouwde omgeving bij kennissen.
Wat betreft de laatste vraag: de 54 Oekraïense kinderen die collectief werden overgebracht naar Vlaanderen, zijn bij afreis en bij hun aankomst medisch gescreend. De medische opvolging maakt, net zoals bij elke andere pleegzorgsituatie, deel uit van de dagelijkse opdracht van de pleegzorger. Daarnaast is het zo dat de kinderen, afhankelijk van hun leeftijd, worden opgevolgd door Kind en Gezin en het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB). Dat is belangrijk voor wat bijvoorbeeld hun vaccinaties betreft.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Dank u, minister, voor de antwoorden. Ik stel die vraag niet zomaar, om nog maar een vraag te stellen. Ik kaart dit probleem aan omdat er individuele, los van elkaar staande casussen mij bereikt hebben. Een constante daarin is dat men het gevoel heeft dat men er wat alleen voor staat. Waar het initieel de bedoeling was om die kinderen nog wat geclusterd en met respect voor de samenstelling van de leefgroepen daar in Oekraïne, te plaatsen, lijkt daar vandaag toch alleszins geen sprake meer van te zijn, minister. Wat maakt dat, bij gebrek aan clustering, ook het gevoel leeft dat er een gebrek aan ondersteuning is.
Ik moet u er niet bij vertellen dat deze kinderen, of toch heel wat van deze kinderen, een gigantische rugzak hebben, en dan is die ondersteuningsnood des te groter. Ik krijg ook in de verschillende casussen telkens vragen en bedenkingen bij de medische screening en opvolging van die kinderen. Er leeft wat onduidelijkheid en zelfs wat wantrouwen tegenover Minor-Ndako. Ik ga me daar niet over uitspreken, omdat ik er niet genoeg van weet, en ik heb zelf in het verleden wel goede ervaringen met Minor-Ndako. Maar het lijkt me absoluut een prioriteit dat u en uw kabinet dat zeker eens van dichtbij gaan bekijken.
Dan is er nog een casus waarbij ik toch eventjes de wenkbrauwen heb moeten fronsen. Het gaat over een kind dat in haar leven geen enkel vaccin heeft gekregen, een kind dat een erfelijke neurologische aandoening en latente tbc heeft, en niemand heeft daar de pleegouders over ingelicht of er iets van gezegd. Dan vraag ik me, net zoals die ouders, af of die screening nu werkelijk zo goed is geweest als werd verkondigd, om nog maar te zwijgen van de medische kosten die er ook nog eens mee gepaard gaan voor dat pleeggezin. Ook op dat vlak lijkt het alsof die ouders aan hun lot worden overgelaten, ouders die nu terecht twijfelen en willen afhaken.
Nu kan dat misschien intussen veranderd zijn, maar ik hoor ook dat die Oekraïense pleegouders, die met het vliegtuig zijn gekomen en Oekraïense kinderen hebben opgevangen, ook contact hebben opgenomen met het kabinet van voormalig staatssecretaris Mahdi en geen antwoord hebben ontvangen. Nu gaan mijn haren daar wel van rechtop staan. Misschien dat het ondertussen wel is gebeurd. U bent er nog maar pas, minister, ik steek het ook helemaal niet op u, maar ik vraag mij toch af of die vragen niet tot bij uw kabinet geraken. Is er overleg tussen de kabinetten geweest? Als ik nu uw antwoorden zo hoor, merk ik op dat er niet echt een probleem is of toch niet veel problemen en dat alles in orde lijkt te zijn. Mijn concrete vraag is dan ook: wilt u hier het expliciete engagement aangaan dat u eens gaat uitzoeken waar die e-mails van die mensen zijn blijven hangen en of daar in de tussentijd al gevolg aan is gegeven? Ik ben toch geneigd om die mensen te geloven als ze zeggen dat er toch wel meer aan de hand is. U moet me hier nu vandaag ook niet onmiddellijk een antwoord op geven, maar als uw kabinet dat eens op zeer korte termijn kan uitzoeken en eventueel ook aan mij kan bezorgen, dan zouden, niet alleen ik, maar ook die pleegouders dat ten zeerste appreciëren.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega. Eerst en vooral is het zeker niet de bedoeling dat pleeggezinnen het gevoel hebben dat ze er alleen voor staan. U vraagt aan mijn kabinet om te kijken of dingen bij hen komen. Omgekeerd mag u, als u daar signalen van hebt, die e-mails ook aan ons bezorgen. Dan zullen we zorgen dat daar een antwoord op komt.
Voor alle duidelijkheid: de kinderen komen niet uit leefgroepen, maar wel uit individuele gezinnen. We gaan altijd op zoek naar gezinnen waar bijvoorbeeld broers en zussen ook kunnen samen blijven. Vandaar dat ik vind dat het eigenlijk wel vrij goed loopt. Het is natuurlijk mogelijk dat er cases zijn waar het minder goed loopt, maar dan moeten we er ook in kennis van gesteld worden.
Waar u heel terecht de nadruk op legt, is die bijzonder lage vaccinatiegraad die ons voor een hele grote uitdaging stelt. De medische zorg in Oekraïne is ook anders en lager dan bij ons. We moeten de kinderen hier ook zeer grondig medisch blijven opvolgen.
Wat die e-mails betreft: wij hebben die niet gekregen. We kunnen dat eventueel bij het kabinet van collega De Moor opvragen, maar wat u zegt, is mij onbekend, dus u mag mij ook die informatie absoluut bezorgen. Maar als u meent dat de kinderen uit leefgroepen komen, dat klopt dus langs geen kanten, dat is absoluut niet juist. Het is misschien nog nuttig om mee te geven dat die pleegouders bij de opstart van zo’n situatie bovendien expliciet ook aangeraden wordt om met het kind of de jongere een bezoek af te leggen bij de huisarts voor een algemene medische check-up, met bijzondere aandacht voor tbc. Het bezoek aan die huisarts, de vaccinaties en de verplichte bespreking van de medische afspraken binnen de driehoek kind, pleegouders en ouders maken ook deel uit van de taken van de reguliere pleegzorgbegeleiding, die de situatie ook opvolgt. Mensen kunnen ook altijd terecht bij de consultatiebureaus, afhankelijk van de leeftijd van het kind, natuurlijk. Er zijn dus eigenlijk echt wel heel veel kanalen.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoorden. Inderdaad, ze komen niet uit leefgroepen, maar ze zijn, in eerste instantie, wel een aantal dagen opgevangen geweest in een leefgroep, als ik me niet vergis, en gingen niet rechtstreeks naar het pleeggezin. Minor-Ndako, die hen mee begeleidde, is dan ook wel wat betrokken. Misschien dat daar de verwarring zit. Wat ik wou aantonen, is dat er ons zeker een aantal e-mails bereikt hebben en dat ik het heel jammer vind dat er geen antwoord op die e-mails is gekomen. Want het gaat hier echt wel om schrijnende situaties, zeker voor die pleegouders. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits.)
Ik wil u die zeker bezorgen, want u geeft aan dat u daar zeker iets mee gaat doen. Als ik die zekerheid heb, ga ik die u zeker bezorgen. Het is gewoon jammer dat het zo gelopen is. Dat wou ik hier zeker even aanhalen. Ik denk dat dat ook mijn rol is als Vlaams volksvertegenwoordiger. Wat ik ook nog wou aanhalen was dat het ontzettend lovenswaardig is van die pleeggezinnen en dat het voor hen een hele uitdaging is, en dan hoop ik ook dat die ondersteuning er wel is. Ik ga u zeker die casussen bezorgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.