Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Minister, een consortium bestaande uit Universiteit Hasselt, Universiteit Antwerpen, hogeschool PXL en het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf, ontvangt 2,5 miljoen euro van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) voor het project EcoCities. Met die onderzoeksbeurs kan het consortium onderzoek doen naar zowel bestaande als experimentele groendaken en groengevels. De Universiteit Hasselt coördineert het onderzoeksproject.
Verschillende studies hebben de voordelen van groendaken en groengevels al aangetoond, en die zijn u allicht ook bekend: waterbuffering, verkoeling, isolatie, luchtzuivering en zo meer. Het onderzoeksproject EcoCities verschilt van de eerdere onderzoeken omdat het hier om een gecoördineerd project gaat, waarbij het onderwerp vanuit verschillende invalshoeken wordt bekeken. Zo zal er worden nagegaan hoe het zit met de biodiversiteit op groendaken en welke ecosysteemdiensten ze precies kunnen vervullen. Ook de invloed van groendaken en -gevels op klimaatextremen, gezondheid en waterbuffering wordt mee onderzocht.
De resultaten moeten resulteren in een model dat aangeeft welke voor- en nadelen een privé-eigenaar exact heeft aan het plaatsen van een groendak of -gevel. Het onderzoek moet ook overheden helpen om na te gaan wat de invloed is van groendaken of -gevels in bepaalde wijken of stadsdelen.
Verschillende gemeenten erkennen nu al de voordelen van groendaken en bieden dan ook een premie aan voor het plaatsen ervan. Een groendak komt ook in aanmerking voor de renovatiepremie, maar dan enkel de draagstructuur en waterdichte bedekking. Afhankelijk van het gekozen type kost de aanleg van een groendak tussen de 45 en 100 euro per vierkante meter. De premies die de gemeenten geven, schommelen gemiddeld tussen 20 en 30 euro per vierkante meter. Voor bouwers en verbouwers is de kostprijs vaak een te hoge financiële drempel, omdat het boven op de andere verbouwingswerken komt.
Minister, erkent u de voordelen van groendaken? Momenteel kan de aanleg van groendaken deels gesubsidieerd worden via de renovatiepremie. Daarnaast geven een beperkt aantal gemeenten een bijkomende premie voor de aanleg van groendaken. Momenteel beschikt slechts 1 procent van de daken in Vlaanderen over zo’n groendak. Hebt u de intentie om de aanleg van groendaken verder te stimuleren, financieel of op een andere manier? Zo ja, welke maatregelen zult u daartoe nemen? Zult u de resultaten uit het onderzoeksproject EcoCities aangrijpen om de bestaande ondersteuningsmechanismen bij te sturen of uit te breiden? Wanneer mogen de resultaten en aanbevelingen uit dat onderzoeksproject worden verwacht?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Danen, uiteraard kennen wij de voordelen van de groendaken en de groengevels. We hoeven daar eigenlijk niet meer van overtuigd te worden.
Het interessantste aan het project EcoCities is dat er heel concrete cijfers aan gekoppeld zullen worden. We weten immers wel dat er voordelen zijn, maar je moet dat ook hard kunnen maken. Door middel van dit grootschalige onderzoek, dat bestaat uit scenarioanalyses en waardebepalingen, zullen de ecosysteemdiensten van groene daken zo veel mogelijk gevaloriseerd worden in cijfers.
Het kan een heel belangrijke schakel zijn in groenblauwe netwerken in de stad, die wij ook verankerd hebben in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). Het verkoelende effect bij stedelijke hitte-eilanden is natuurlijk ook een voordeel, alsook het vasthouden van water bij hevige neerslag. Het kan dus ook een belangrijke rol spelen bij klimaatadaptatie.
Met dit basisonderzoek weten we over vier jaar niet alleen welke voordelen er zijn, maar ook concreet hoe groot die kunnen zijn. Het is dus een onderzoek dat het mogelijk zal maken om vanuit de verschillende bestuursniveaus beleid te ontwikkelen, dat verder gaat dan wat er vandaag reeds is, bijvoorbeeld via de hemelwaterverordening of de renovatiepremie, die beperkt is tot de draagstructuur en de waterdichte bedekking. Ik hoop dus dat dit onderzoek aanleiding zal geven tot bijkomende inzichten.
Het onderzoek is nog maar net gestart en loopt nog tot eind 2021. Het richt zich ook op de duurzaamheid van een groendak of groengevel. De voordelen moeten op alle vlakken becijferd worden. De resultaten zullen ook van dien aard zijn dat ze kunnen worden aangewend om ze door te rekenen. Als je zo’n maatregel opneemt in een klimaatadaptatieplan, zul je daar een getal naast kunnen plaatsen, wat toch wel bijzonder interessant is. Mijn diensten volgen het onderzoek vanuit die zin uiteraard zeer goed op.
We hebben het er ook al over gehad tijdens de commissiebespreking van 17 oktober vorig jaar. Ik heb toen al gezegd dat het belangrijk is dat daar ook in de opleiding van architecten en stedenbouwkundigen meer aandacht naar gaat. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de aanleg van een weg. Als een lokaal bestuur een nieuwe weg of een nieuwe riolering aanlegt, denkt men vaak pas in laatste instantie, als iets dat er zo wat bij komt, aan groenaanleg. Ik denk dat men dat veel sneller, van in het begin van het concept, moet doen, ook met de nodige experten. Hetzelfde doet zich een beetje voor met groendaken. Men denkt er soms te laat bij na en staat er niet bij stil van bij het ontwerp.
De mate dat subsidies kunnen bijdragen om tegen 2026 inderdaad tot 500.000 vierkante meter groendaken te komen, maakt deel uit van het onderzoek. Maar we hebben daar natuurlijk niet op gewacht. We zijn al volop bezig om dat mee te ondersteunen. Er is een ‘Draaiboek Groenplan’ met heel specifieke richtlijnen voor een lokale groenvisie. Dat is heel complementair met het Hemelwaterplan. Het gaat ook over groengevels en groendaken, die op die manier uitgewerkt kunnen worden in een gemeente.
We hebben ook een overeenkomst afgesloten met het Provinciaal Centrum voor Sierteelt, waar groendaken en -gevels ook expliciet in vermeld zijn. Zij hebben ook expertise over hoe je dat het best aanplant en onderhoudt en welke planten je daarvoor kunt gebruiken. We hebben ook het project ‘Groen in de Bouw’ lopen, samen met de Confederatie Bouw. Daarbij wordt ook een kenniscentrum opgebouwd rond ecologische en natuurtechnische materialen in de bouw, wat dus ook de kennis in de sector zelf zal versterken. En natuurlijk hebben wij ook de vademecums ‘Harmonisch Park- en Groenbeheer’ van het Agentschap voor Natuur en Bos, die gebruikt kunnen worden door groenvoorzieners of landschapsarchitecten. U ziet dat het iets is dat wij zeker meenemen. In dat vademecum is in 2012 trouwens ook specifieke aandacht gegaan naar muurbegroeiingen, groendaken, gevelgroen en rotstuinen.
De heer Danen heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Zoals u terecht zegt, weten we dat de voordelen er zijn. Dat weten we al een tijdje. Maar hier wordt onderzocht hoe groot die zijn. Hier wordt het op een cijfermatige manier bekeken, wat op zich heel goed is. Ik vind het ook heel goed dat u niet zult wachten tot de resultaten er zijn om daar iets aan te doen. Er gebeurt al heel wat, zoals u zegt.
Ik wil u toch vragen om op het vlak van communicatie en bekendmaking misschien nog wat meer te doen. Ik denk dat heel veel mensen die binnen de sector actief zijn, daar te weinig van op de hoogte zijn. Wat dat betreft, denk ik dat er nog wel werk aan de winkel is. U spreekt ook over de opleidingen van architecten en andere beroepen in de bouw. Het lijkt me heel erg belangrijk om dat ook daar mee te nemen, want heel wat bedrijven die daken leggen, zijn heel goed in hun métier, en sommigen doen dat al heel lang, maar sommige van die bedrijven houden ook heel erg vast aan traditionele methodes en staan bijna weigerachtig tegenover dit soort methodes. Ik vraag niet dat de overheid gaat opleggen dat iedere dakbedekker hier werk van moet maken. Dat zou misschien een stap te ver zijn, maar het is misschien goed om te proberen het toch meer mainstream te maken.
Ik wil nog een voorstel doen, ook aan uw collega Tommelein. En ik zal het hem zelf ook zeggen. Er bestaat nu een combipremie voor mensen die bij een verbouwing binnen de vijf jaar een aantal energiebesparende maatregelen nemen, bijvoorbeeld vloerisolatie, spouwmuurisolatie en glasisolatie. Vanaf drie maatregelen krijgt men een bijkomende premie. Misschien is het geen slechte suggestie om een groendak daar ook bij te nemen, naast de andere energiebesparende maatregelen, om gebruik te kunnen maken van de combipremie. Met de inzichten die we nu hebben, denk ik dat dat inderdaad een goed voorstel is, anders zou ik het hier niet gedaan hebben.
De heer Vandaele heeft het woord.
De voordelen zijn er zeker, minister: waterbuffering, verkoeling. Maar ik kan me voorstellen dat je in een aantal gevallen ook wel een conflict kunt hebben tussen een groendak en bijvoorbeeld zonnepanelen. Dat is niet altijd zo gemakkelijk te combineren, dus dan heb je weer zo’n keuze die je moet maken. Dat komt af en toe wel eens voor, collega, dat we twee leuke dingen zouden kunnen doen, maar dat we de keuze moeten maken.
Het is waarschijnlijk ook een interessant programmapunt richting de gemeenteraadsverkiezingen. Ik merk dat er niet alleen gemeenten zijn die subsidies geven voor groendaken, maar dat er zelfs zijn – zoals Antwerpen zelfs – die dat in een aantal gevallen verplichten. Vanaf 20 vierkante meter dak met een helling van minder dan 15 graden moet men effectief een groendak aanleggen. Misschien moeten we daar eens naar kijken richting de gemeenteraadsverkiezingen, nu we onze programma’s aan het maken zijn. Eigenlijk zijn die al klaar, maar goed.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Minister, ik wil me ook heel kort aansluiten bij dat verhaal. Het is alleszins goed dat nu die bijkomende studie loopt. Wat dat betreft, kunnen we zeker een pluim geven aan de Universiteit Hasselt en PXL, die daar in Limburg goed werk leveren.
Ik ben niet onmiddellijk vragende partij om daar extra subsidies voor uit te trekken of om dat, zoals collega Daenen aangeeft, mee op te nemen in de combipremie. Ik zie niet onmiddellijk waar groendaken of groengevels specifiek een invloed hebben op de energieprestaties van een gebouw. Tegelijk moeten we, zoals collega Vandaele zegt, er ook rekening mee houden dat we optimaal zonnepanelen moeten kunnen plannen. Er mag geen conflict zijn tussen de aanleg van groendaken en de optimale aanleg van zonnepanelen.
Ik denk wel dat het goed is, zoals u zelf al hebt aangegeven, om nog meer te sensibiliseren en dit meer bekend te maken, om alle voordelen van groendaken en groengevels optimaal mee te geven, want voor het klimaat is het alleszins wel een goede zaak.
U hebt al verwezen naar ‘Groen in de Bouw’. Misschien kan daar nog meer op ingezet worden en gesensibiliseerd worden. Wat dat betreft, steun ik u daar volledig in.
Ik denk dat we allemaal overtuigd zijn van de voordelen, maar het nadeel is natuurlijk ook dat er minder regenwaterrecuperatie is. De twee systemen, een groendak en regenwaterrecuperatie, wat in veel hemelwaterplannen de voorkeur geniet, komen soms in conflict, omdat je regenwater vertroebelt als je een groendak hebt en het minder geschikt is om te hergebruiken. En het zou toch al te absurd zijn dat we ons groendak of onze groene gevel gaan beregenen of begieten – in sommige gevallen is dat ook met automatische systemen – met duur drinkwater, en langs de andere kant het regenwater niet kunnen hergebruiken. Ik hoop dat dat ook meegenomen wordt in de studie die momenteel loopt.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Alle voor- en nadelen zijn hier aan bod gekomen. De studie zal verhelderend zijn. Maar het is ook cruciaal dat de expertisecentra – ik heb daarnet verwezen naar het PCS – onderzoek doen naar die zaken: hoe kun je een en ander combineren? Je kunt op een deel van je dak zonnepanelen leggen en daarnaast een groendak. Hoe ga je om met regenwater, met de beregening? Welk soort planten nemen het meeste fijn stof op of zijn het best om CO2 uit de lucht te nemen? Dat zijn allemaal zaken die op dit moment met experten uitgewerkt worden. Als dat iets meer helder en duidelijk is, kan dat inderdaad een heel mooie leidraad zijn voor lokale besturen om daarmee aan de slag te gaan, om zelf een initiatief te nemen rond subsidies of een leidraad, of gewoon om die expertise te delen. Ik denk dus dat we al die zaken goed moeten verzamelen.
De heer Danen heeft het woord.
Ik ben vol verwachting over wat er nog gaat volgen, maar het is ontegensprekelijk zo dat groendaken nu alle voordelen hebben, wat niet wegneemt dat er conflicten kunnen optreden. Het is aan architecten en mensen in de bouw om daar oog voor te hebben en te kiezen wat verstandig is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.