Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, een jaar geleden bevroeg ik u over de procedures die opgenomen zijn in het eenheidsreglement inzake gerecycleerde granulaten en het toezicht erop, naar aanleiding van de sanering van een stortplaats in Peer.
U lichtte toen de aangepaste, verstrengde procedure toe en gaf hierbij aan dat er naast controle en opvolging door de certificatie-instellingen, de toezichthouders – milieu-inspectie, gemeentelijke toezichthouders, politiediensten – ook controles uitvoeren bij de brekers en op het gebruik van gerecycleerde granulaten in bouwtoepassingen.
In 2016 hadden de milieu-inspecteurs van de afdeling Handhaving volgende controles uitgevoerd: 117 monsternemingen bij 55 verschillende bedrijven, waarbij in één geval een overtreding werd vastgesteld met betrekking tot de milieukwaliteit van de geproduceerde granulaten; 23 gerichte controles in het kader van de specifieke eenmalige actie rond puinbrekers, waarbij in acht gevallen een overtreding werd vastgesteld, waarvan echter geen enkele met betrekking tot de kwaliteit van het aangeleverde puin of de geproduceerde granulaten.
U deelde ook mee dat er een werkgroep bouwafval bestaat waarin onder andere de Confederatie Bouw, de verwerkers, de afvalinzamelaars, de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) en andere zetelen. Deze permanente werkgroep staat ook in voor de evaluatie van het eenheidsreglement gerecycleerde granulaten.
Dat het verstrengde eenheidsreglement inzake gerecycleerde granulaten en het toezicht op de naleving van dit reglement geen waterdichte garantie biedt voor een goede kwaliteit van het aangeleverde breekpuin, bleek onlangs nog toen het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) de verbeteringswerken aan de boswegen in de bossen van Schoonbeek moest stilleggen wegens de ondermaatse kwaliteit van het aangeleverde puin.
Minister, op 1 juli 2014 wijzigde het eenheidsreglement. De belangrijkste wijziging betrof een meer doorgedreven acceptatieprocedure bij de puinbreker. Werd het aangepaste eenheidsreglement al door de permanente werkgroep bouwafval geëvalueerd? Wat waren de bevindingen en welke bijsturingen zijn noodzakelijk of werden reeds doorgevoerd?
Er duiken nog steeds gerecycleerde granulaten op die relatief grote hoeveelheden vreemd materiaal bevatten zoals hout, ijzer, plastics. Dat was bijvoorbeeld het geval in de bossen van Schoonbeek. Dienen de huidige normen voor het gebruik van gerecycleerde puingranulaten niet verstrengd te worden?
Zijn er recentere cijfers beschikbaar van de controles die door de afdeling Handhaving werden uitgevoerd bij brekers en op het gebruik van gerecycleerde granulaten in bouwtoepassingen? Kunt u deze cijfers bezorgen?
De certificatie-instellingen COPRO en Certipro moeten nagaan of de industriële zelfcontrole correct wordt uitgevoerd. Toch duiken er geregeld problemen op met producten die beschikken over een certificaat. Wordt de industriële zelfcontrole voldoende streng gecontroleerd door de certificatie-instellingen? Dient de controle op de zelfcontrole verstrengd of bijgestuurd te worden of zult u er op een andere manier voor zorgen dat de granulaten meer conform de afgeleverde certificaten zijn?
Regelmatig worden er door ANB boswegen verhard met gerecycleerde granulaten. Is er een bouwvergunning nodig voor het gebruik van deze gerecycleerde puingranulaten ter verbetering van boswegen? Hoeveel kilometer bospaden werden er door ANB de laatste tien jaar met puingranulaten verhard? Graag een overzicht per provincie. De gevoeligheid voor bossen neemt de laatste jaren toe bij de bevolking. Bent u bereid de procedures voor de verhardingen van bospaden te herevalueren, zodat dit op een meer natuurlijke manier verloopt?
Het hergebruik van materialen – bouwstoffen, gerecycleerde granulaten – met een berekende asbestconcentratie van maximaal 100 milligram per kilogram droge stof (ds) is toegelaten en niet in strijd met het KB ter zake. Mogen gerecycleerde granulaten met een maximale asbestconcentratie van 100 milligram per kilogram ds worden gebruikt voor het verbeteren van boswegen?
Wordt een perceel waarop paden gelegen zijn die verbeterd werden met asbesthoudende puingranulaten die conform zijn, beschouwd als een perceel met bodemverontreiniging? Wordt het gebruik van toegelaten asbesthoudende puingranulaten op percelen geregistreerd? Hoe kan worden voorkomen dat een nieuwe eigenaar moet overgaan tot een oriënterend bodemonderzoek wanneer er – ten gevolge van de verbeteringswerken – kleine hoeveelheden asbesthoudend materiaal worden aangetroffen? De gevoeligheid voor asbest neemt toe. Bent u bereid de norm ter zake te verstrengen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, op 24 augustus 2017 werd Tracimat als sloopbeheerorganisatie erkend. Tegelijkertijd werd in het eenheidsreglement de invoering van het onderscheid tussen puin met een laagmilieurisico-profiel (LMRP) en puin met een hoogmilieurisico-profiel (HMRP) gewijzigd van zes maanden naar één jaar na de erkenning van een sloopbeheerorganisatie, zodat het gewijzigde acceptatiebeleid bij de producenten zal ingaan vanaf 24 augustus 2018.
Na advies van de overlegstructuur heb ik op voorstel van OVAM al enkele wijzigingen doorgevoerd aan het eenheidsreglement. Het gaat om praktische en technische wijzigingen. Een evaluatie van de werking van het aangepaste acceptatiebeleid kan echter maar worden doorgevoerd nadat het verstrengde acceptatiebeleid van toepassing is. In de loop van 2019 voorziet OVAM in een nulmeting van de kwaliteit van de gerecycleerde granulaten op basis van de analyseresultaten van 2018. Dit wordt de vergelijkingsbasis om later een evaluatie te kunnen maken van het effect van het gewijzigde acceptatiebeleid. Vanaf 2019 zal OVAM op regelmatige basis een evaluatie uitvoeren van de impact van het beleid op de kwaliteit van de gerecycleerde granulaten zodat het eenheidsreglement kan worden bijgesteld.
Door de invoering van de doorgedreven acceptatieprocedure zal op bouw- en sloopwerven meer selectief worden ingezameld wat zal leiden tot gerecycleerde granulaten met minder verontreiniging van storende stoffen zoals hout en plastic. De puinbreker kan een windshifter en magneetband inzetten om het grootste gedeelte van de resterende verontreinigingen eruit te halen. Door de kwaliteit van de gerecycleerde granulaten op regelmatige basis te monitoren, zal een beter beeld worden verkregen van de gemiddelde kwaliteit waarna geëvalueerd kan worden of een verstrenging van de toetsingswaarden voor de fysische verontreinigingen verantwoord is en of het beoogde doel bereikt kan worden.
In 2017 heeft de afdeling Handhaving 119 monsternames uitgevoerd. Er werden monsters genomen bij 47 bedrijven in de sector. Slechts in één geval werd een overschrijding vastgesteld van de VLAREMA-normen (Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen). Deze granulaten werden echter niet geproduceerd op basis van bouw- en sloopafval, maar wel op basis van assen van verbrandingsinstallaties.
Vanaf 24 augustus 2018 zal niet alleen het acceptatiebeleid van de breker verstrengen, ook de controle van de productie en van de kwaliteit van de gerecycleerde granulaten zal worden aangescherpt voor de puinstromen.
De invoering van het onderscheid tussen HMRP en LMRP-puinstromen zal meer garanties bieden dat de kwaliteit van de gerecycleerde granulaten zal verbeteren. Door de kwaliteit van de gerecycleerde granulaten te monitoren, wordt de conformiteit met het VLAREMA opgevolgd. Na evaluatie kan dan worden nagegaan of de zelfcontrole of externe controle verstrengd moet worden.
Indien er geen bestaande verharding aanwezig is, is er in principe volgens de codex een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen vereist. Ook het vervangen van bestaande verhardingen door een andere verharding is vergunningsplichtig. Alleen het vervangen van bestaande verhardingen door eenzelfde soort verharding, is niet vergunningsplichtig. Voor het aanbrengen van nieuwe verhardingen op het openbaar domein bestaat soms een vrijstelling. Zo is overeenkomstig het Vrijstellingsbesluit geen vergunning nodig voor het aanbrengen of wijzigen van verhardingen waarvan de oppervlakte 150 vierkante meter of minder bedraagt met een reliëfwijziging van minder dan 50 centimeter.
Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) onderhoudt de boswegen op een reguliere basis, mee afhankelijk van het gebruik ervan. Van dit reguliere onderhoud worden echter geen data bijgehouden. U weet dat wij met het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen de ambitie hebben om de verharding terug te dringen en zelfs naar min 20 procent te gaan in het buitengebied.
Nieuwe gebouwen of verhardingen in natuur- en bosgebieden moeten zoveel mogelijk worden beperkt. Alleen als het strikt noodzakelijk is, kan het. Het ANB heeft recent een werkgroep opgericht om het beleid inzake onderhoud van boswegen scherp te stellen.
De norm voor het berekende totaalgehalte aan asbestvezels geldt voor alle bouwstoffen. In het VLAREMA wordt er geen onderscheid gemaakt in verschillende toepassingsgebieden. De berekende maximumconcentratie van 100 milligram per kilogram droge stof asbestvezels geldt dus ook voor het gebruik voor het verbeteren van boswegen. De huidige norm voor asbest is een invulling van de nulnorm. De normwaarde voor asbest van 100 milligram per kilogram droge stof die is opgenomen in het VLAREMA, is het laagste concentratieniveau dat met voldoende betrouwbaarheid kan worden gemeten. Deze normwaarde is gebaseerd op de bepalingsgrens om het te kunnen vaststellen en te kunnen kwantificeren.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
U zegt dat er 119 monsternemingen zijn gebeurd in 2017, wel van assen maar geen enkele van sloop- om bouwafval. Is er een reden waarom er gekozen is om sloop- en bouwafval niet te bemonsteren? Ik vind het vreemd omdat dat het jaar voordien wel het geval was. Of ging het over dat ene? U kunt er straks op antwoorden.
Ik begrijp dat ANB de laatste jaren, wellicht met de beste bedoelingen – en daar twijfel ik niet aan want ik denk dat de meeste mensen bij ANB er met de beste bedoelingen werken –, heel wat bospaden heeft verhard, vervanging van bestaande verhardingen maar ook nieuwe verhardingen. Blijkbaar heeft dat te maken met het feit dat, als bossen regelmatig moeten worden onderhouden, de bospaden soms vrij extensief verhard moeten worden omdat de lichte verhardingen geen zware machines verdragen. Anders worden die wegen helemaal kapot gereden. Ik ben blij te horen dat ANB een werkgroep heeft opgericht om die verhardingen te herevalueren, want ik denk dat de gevoeligheid over verhardingen in bossen erg toegenomen is en dat mensen, recreanten, buurtbewoners, steeds minder accepteren dat bospaden worden verhard. Ik ben blij om te horen dat dit gebeurt.
Minister, men laat mij ook weten dat als men aan bosbeheer doet, de machines steeds groter en zwaarder worden. Als men steeds zwaardere machines in die bossen wil, dan impliceert dat dat men die wegen waarop die machines moeten rijden, zij het tijdelijk, toch steviger moet maken. Hoe kan je een en ander rijmen? Het valt misschien te verkiezen om toch terug te gaan naar minder extensieve beheersplannen of beheer met minder zware machines, wat allicht een hogere kost zal hebben, maar op die manier zullen de bospaden minder worden belast. Ik merk dat dat heel gevoelig ligt. Ik denk dat we nog maar het begin hebben gezien en dat er nog protesten kunnen volgen van mensen die zich hier ernstige vragen bij stellen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik zou even willen inspelen op de vraag van de heer Danen. Ik denk niet dat we boswegen moeten verharden op de manier van ons verhard wegennet, maar ik zou toch even aandacht willen vragen voor de exploitatie van de bossen.
De toekomstvisie van bos en samenleving, uitgewerkt door het Bosforum, wordt binnenkort gepubliceerd. Er is heel veel tijd in gestoken. Uit die visie blijkt dat bos op zich ook een productiewaarde heeft, niet alleen om er geld aan te verdienen, maar ook om het bos in stand te houden en op een goede manier te waarderen zodat de kostprijs van het bosbeheer voor een deel kan worden gerecupereerd. Ik denk dat er niemand meer is die dit zal ontkennen.
De machines om te ontbossen zijn inderdaad zeer groot geworden. Ik denk dat, als we kijken naar de vraag van de klant, het moeilijk nog anders kan. De houtvester zorgt dat de stammen al gezaagd zijn op de juiste lengte. Dat betekent inderdaad wel dat boswegen ongelooflijk worden geruïneerd door het transport vanuit de bossen. In het verleden hebben we in mijn gemeente een project opgestart waarbij we de fundering van die wegen hebben verhard en dat moet met de juiste materialen gebeuren.
Ik denk echter dat ter zake ook een taak is weggelegd voor het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), om toe te zien op de boswerkzaamheden. Er is immers een groot verschil tussen een ontbosser die ergens moet zijn om te ontbossen, waarna twee weken later alles opnieuw netjes is hersteld, en diegene die zegt dat hij wel zal zien wanneer hij daar tijd voor heeft, zodat die bospaden weken- en maandenlang er totaal verruïneerd bij liggen, met alle gevolgen van dien. Ik zou daar dus toch eventjes aandacht voor willen vragen. Het verhaal is genuanceerd, denk ik. Ik denk dat we inderdaad geen asfaltwegen in de bossen moeten aanleggen, maar het kan soms toch noodzakelijk zijn om een bepaalde fundering op bepaalde grotere assen doorheen onze bossen aan te leggen, om het beheer van onze bossen in de toekomst ook mogelijk te houden.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik ben het helemaal eens met wie zegt dat er niet moet worden verhard als het helemaal niet nodig is. Dat is ook de boodschap die we heel duidelijk kunnen laten horen aan het ANB. Mijn ervaring is dat men vooral verhardt waar het nodig is. Een heel mooi voorbeeld dat ik ken, is dat van het Meerdaalwoud. Daar heeft men een wandelpad aangelegd voor rolstoelgebruikers. Hierdoor is het bos ook toegankelijk voor mensen die minder mobiel zijn. Ik heb er geen weet van dat men nu bospaden zou verharden voor grote machines. Ik zal dat navragen bij het ANB, maar dat is niet de informatie waarover ik beschik. Ze zijn daar ook bezig met die visie. Ik zal hun vragen om die ook over te maken aan het parlement wanneer die klaar is.
De heer Danen heeft het woord.
Dank u. Deze keer deel ik voor een stuk de mening van collega Ceyssens. Het klopt dat men soms de bospaden verhardt in functie van de exploitatie. Ik denk dat dat soms nodig is, maar dat men dan zeer omzichtig te werk moet gaan. Ik heb voorbeelden gezien van onderlagen, funderingslagen waarvoor puin werd gebruikt dat eigenlijk relatief zwaar verontreinigd was, met plastics, met metalen enzovoort, en blijkbaar was dat allemaal volgens de norm. Blijkbaar mag 1 procent van het gewicht verontreinigd zijn met andere bouwmaterialen die niet kunnen uitlogen. 1 procent op puin is echter natuurlijk wel vrij aanzienlijk, zeker als het gaat over plastic of hout. Metaal weegt wat zwaarder. Dat is misschien ook minder risicovol. Dat zijn echter wel dingen die gebeuren.
Maar nogmaals, ik ben blij te horen dat het ANB met een werkgroep aan de slag is om dat te herbekijken. Dat is één ding, maar als men het dan toch nodig vindt om exploitatiewegen te verharden – en soms is dat inderdaad nodig – dan zou ik er toch echt toe willen oproepen dat te doen met zo zuiver mogelijke materialen. Dat hoeven van mij geen ‘virgin materials’, geen nieuwe materialen te zijn, maar wel recyclagemateriaal van het zuiverste soort, misschien zuiverder dan de strengste norm nu aangeeft. Dat kun je in principe in de bestekken aangeven. Ik zou echt willen vragen dat het ANB daar werk van maakt, maar ik heb er vertrouwen in dat de werkgroep dat soort aanbevelingen ook zal doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.