Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, in Vlaanderen is het volwassenenonderwijs een groot succes: ruim 231.000 cursisten zijn ingeschreven in een CVO. Cursisten met een functiebeperking in het volwassenenonderwijs kunnen gebruikmaken van speciale onderwijsleermiddelen.
Het centrum voor volwassenenonderwijs (CVO) of het centrum voor basiseducatie (CBE) kan voor de volgende middelen zorgen: een tolk Vlaamse Gebarentaal en/of schrijftolk; de terugbetaling van kopieën van notities van medecursisten; het omzetten van lesmateriaal in braille; vergrotende kopieën, digitale omzetting of grootletterdruk.
Naast de mogelijkheid tot het aanvragen van speciale onderwijsleermiddelen is er weinig bekend over hoe de CVO’s omgaan met cursisten met een functiebeperking, gedrag- of leerstoornis. Minister, daarom stel ik graag de volgende vragen. Stelt u een evolutie vast in het aantal aanvragen van speciale onderwijsleermiddelen in het volwassenonderwijs? Zo ja, welke? Wanneer en hoe zult u de omgang van CVO’s met cursisten met een fysieke of mentale beperking evalueren? Graag had ik ook duiding over welke zaken u concreet zult onderzoeken. Hebt u er een zicht op in welke mate de cursisten met een beperking hun persoonlijkeassistentiebudget (PAB) kunnen aanwenden voor ondersteuning en assistentie? Hoe zult u het komende beleid bepalen in het kader van het inclusief onderwijs, en dat expliciet voor het volwassenonderwijs?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw De Meulemeester, uit de cijfers van de databanken van mijn administratie, namelijk het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi), blijkt dat er geen significante evolutie is met betrekking tot het aantal aanvragen en aanvragers van speciale onderwijsleermiddelen in de laatste drie schooljaren. We kunnen daar dus eigenlijk geen grote uitspraken over doen, of we stellen dat toch niet vast.
Voor het lopende schooljaar 2016-2017 geven de cijfers de stand van zaken weer tot 18 april. Dat zijn dus onze databanken. Er worden voor dit schooljaar ook weer niet veel extra aanvragen meer verwacht. In 2015-2016 was er een zeer lichte stijging in het aantal aanvragen en aanvragers ten opzichte van 2014-2015, maar nu zien we een lichte daling ten opzichte van vorig schooljaar. Die cijfers zijn nog niet definitief. Voor 2014-2015 waren er in totaal 62 aanvragen voor speciale onderwijsleermiddelen, voor 2015-2016 65 en nu zitten we aan 63 aanvragen. Daarvan vormt de tolkondersteuning het overgrote deel. Dat kunt u wellicht begrijpen. Wat de aanvragers van de speciale onderwijsleermiddelen betreft, in 2014-2015 waren dat er 59, in 2015-2016 60 en in 2016-2017 zijn het er 57. Dat blijft dus redelijk stabiel.
Vorig jaar vond de eerste bevraging plaats van tolkgebruikers, onderwijsinstellingen en tolken, zowel de tolken Vlaamse Gebarentaal als de schrijftolken, over hun ervaringen met de aanvraag- en toekenningsprocedure voor tolkondersteuning in onderwijs en hun tevredenheid over de werking van het Vlaams Communicatie Assistentie Bureau voor Doven (CAB). De regelgeving voorziet in een driejaarlijkse evaluatie. Mijn administratie destilleert uit de reacties een aantal conclusies en voorstellen tot aanpassing of bijsturing. Het rapport met de conclusies en aanbevelingen verwacht ik voor het zomerreces.
Als minister van Onderwijs heb ik geen zicht op de mogelijke aanwending van het PAB in het volwassenenonderwijs. Ik denk dat men daar bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) meer over weet. Zij gaven mee dat het besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijkeassistentiebudget aan personen met een handicap er expliciet in voorziet dat cursisten hun PAB kunnen aanwenden voor ondersteuning en assistentie binnen het volwassenenonderwijs.
Dit geldt ook voor personen met een persoonsvolgend budget. Het gaat dan wel degelijk om praktische hulp bij leeractiviteiten. Pedagogische en didactische begeleiding bij studies zijn uiteraard hiervan uitgesloten.
Hoe kunnen we werk maken van meer inclusie? Wij hebben op 25 maart 2016 de conceptnota ‘Volwassenenonderwijs als kansenonderwijs’ goedgekeurd. Die nota bevat de belangrijkste beleidslijnen voor de stapsgewijze hervormingen van het volwassenenonderwijs die we tijdens deze legislatuur willen realiseren. De bedoeling is dat het volwassenenonderwijs van morgen zijn unieke troeven en expertise behoudt en zich profileert rond zijn kerntaken. Met de hervormingen op het vlak van versterking van het landschap beogen we dat de centra prioritair zullen inzetten op duurzame kwalificaties en de meest kwetsbare kansengroepen waarvoor onderwijs het grootste verschil maakt.
In de conceptnota maken we ook de keuze om in het nieuwe financieringssysteem maatschappelijk prioritaire opleidingen een hoger gewicht te geven en cursistenkenmerken in rekening te nemen. Deze maatregelen zouden ervoor moeten zorgen dat het volwassenenonderwijs zich in de toekomst nog meer en beter kan focussen op de kwetsbare groepen.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat het vrij stabiel blijft, maar ik denk dat heel wat cursisten met een beperking nog niet altijd weten welke ondersteuningsmiddelen er zijn. Het is belangrijk dat we de nodige aandacht blijven geven aan mensen met een of andere functiebeperking, zodat ze toch terechtkunnen in het volwassenenonderwijs. Zou u de ondersteuningsnoden in het volwassenenonderwijs in kaart kunnen brengen? Ik vroeg dat al eens schriftelijk, maar toen was u wat weigerachtig. Maar misschien is het toch geen slecht idee.
Er is een verschil tussen de noden in kaart brengen en de vraag in kaart brengen. Misschien moeten we het beschikbare aanbod standaard meer bekendmaken. Daar ben ik het mee eens, dat wil ik doen. Het aanbod is bekend. We weten wie de vragers zijn. Maar we moeten misschien wat meer reclame maken voor het feit dat het bestaat. Ik wil bekijken wat we daar eventueel extra kunnen doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.