Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
In het kader van het EU-Israël Associatieverdrag werken Europese entiteiten samen met Israëlische instellingen en bedrijven. Een van dergelijke samenwerkingsverbanden is het zogenaamde Horizon 2020 Law-Train Project. Dit project wordt gecoördineerd door de Israëlische Bar Ilan University (BRL) en heeft als doel de ontwikkeling van zogenaamde transculturele ondervragingsmethoden en trainingsmodules gebaseerd op multicultureel onderzoek in de criminologie.
Het project roept heel wat controverse op, aangezien de BRL in kader van dit onderzoek banden heeft met het Israëlische Ministerie van Publieke Veiligheid en de Israëlische Nationale Politie. Samenwerking binnen het Law-Train Project staat dus de facto gelijk met samenwerking met de Israëlische politie, wat een legitimatiegrond vormt voor het Israëlische beleid, dat gekenmerkt wordt door controverse en mensenrechtenschendingen. Net door het controversiële karakter van het project wensten heel wat Europese onderzoekseenheden niet deel te nemen. Het Portugese Ministerie van Justitie trok zich vorig jaar terug. De enige Europese universiteit die wel deelneemt aan het project is de KU Leuven.
De deelname van de KU Leuven lokte binnen de universiteit zelf heel wat verontwaardiging uit. Een aantal professoren vroegen de universiteit uit het project te stappen, aangezien samenwerking met de Israëlische politie moreel onaanvaardbaar is en Israël legitimeert om door te gaan met zijn beleid. Daarnaast ondertekenden 50 Leuvense academici de beginselverklaring van Belgian Academic and Cultural Boycott of Israel (BACBI). Desondanks werd de samenwerking voortgezet. Specifiek staat de KU Leuven in voor de ontwikkeling van de ondervragingsmethodologie. Het onderzoek dat gevoerd wordt binnen het Law-Train Project kan op twee manieren gebruikt worden: enerzijds puur academisch, anderzijds om de Israëlische politie te ondersteunen in haar controversiële praktijken.
Ik heb hierover vorig jaar in deze commissie een gelijkaardige vraag gesteld. Het ging toen specifiek over de UGent en de KU Leuven en een project binnen Horizon 2020. De problematiek is natuurlijk breder dan wat ik hier als aanleiding aanhaal. De vraag is hoe we omgaan met wetenschappelijk onderzoek dat gebruikt kan worden voor mensenrechtenschendingen en hoe we omgaan met ethiek in het onderwijs en in het onderzoek als dat in verband wordt gebracht met dual use.
Naar aanleiding van die eerdere vraag hierover werd binnen de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) een ad-hocwerkgroep Dual Use opgericht. De bedoeling is om tegen maart een brochure op te maken voor onderzoekers over dual use. Ondertussen werkt de UGent aan een visietekst.
Minister, welke resultaten kwamen uit de ad-hocwerkgroep dual use binnen de VLIR? Worden er, naast de opmaak van de brochure, nog andere maatregelen getroffen om in de toekomst dergelijke projecten te vermijden?
Hoe reageert u op de controverse rond de samenwerking van de KU Leuven met Israël in het Law Train-project?
Hoe kunt u garanderen dat Vlaamse middelen voor de internationalisering van het hoger onderwijs niet ten goede komen van onderzoek bij instanties die systematisch mensenrechtenschendingen plegen?
Minister Crevits heeft het woord.
De werkgroep ‘Dual use of research’ werd in juni 2016 opgericht in de schoot van de VLIR. Deze werkgroep wil met de Vlaamse universiteiten een voortrekkersrol opnemen in het debat over het dubbel gebruik van onderzoek en samen nadenken of en hoe criteria en procedures voor de technische doorlichting van onderzoek en onderzoeksaanvragen verder moeten worden aangescherpt. De werkgroep baseert zich op de eerste plaats op de reeds bestaande algemene richtlijnen van de Europese Commissie bij de implementatie van het onderzoeksprogramma Horizon 2020. Risicovolle onderzoeken opereren immers heel vaak met Europese cofinanciering en staan daarbij onder algemene controle van de Europese Commissie. De werkgroep zoekt ook inspiratie bij buitenlandse universiteiten die reeds concrete codes en draaiboeken hebben uitgewerkt voor risicoanalyse rond ‘dual use of research’.
Hoewel de Europese Commissie stipuleert dat elke aanvrager voor een Horizon 2020-project een zelfevaluatie dient uit te voeren met betrekking tot het risico op dual use, onderkent de werkgroep wel degelijk dat het voor een individuele universiteit moeilijk kan zijn om de nodige informatie te verzamelen om de reglementair verplichte analyses grondig uit te voeren. Daarom wordt meer samenwerking tussen de Vlaamse universiteiten in het vooruitzicht gesteld, zodat de informatie uit eerder uitgevoerde risicoanalyses op structurele en systematische wijze bij toekomstige onderzoeksaanvragen kan worden benut. De werkgroep tracht in deze oefening een evenwicht te vinden, rekening houdend met de geopolitieke realiteit. Vlaamse universiteiten onderhouden immers wetenschappelijke relaties met de hele wereld, en zetten ook ontwikkelingsprojecten op met partners in een groot aantal landen waar mensenrechten, democratie en rechtsorde onder druk staan. In deze context primeert de zogenaamde ‘people to people’-aanpak die geen engagement impliceert in het beleid van overheden, maar die past in een filosofie van solidariteit tussen academici.
In de context van een analoge casus waarbij de UGent betrokken was, heb ik hier vorig jaar, in de commissievergadering van 19 mei 2016 en, als ik me niet vergis, naar aanleiding van een vraag daarover van uzelf, al gewezen op de verschillende zaken die de ethische aspecten verbonden met dergelijke onderzoeksprojecten moeten afdekken. Net als toen gaat het ook hier om een project binnen het Europese onderzoeksprogramma Horizon 2020, dat hierover duidelijke regels stelt.
Specifiek met betrekking tot het Law-Train Project heeft EU-parlementslid Bart Staes ook al de bevoegde EU-Commissaris Carlos Moedas bevraagd, die in zijn antwoord heeft gewezen op de voorschriften en de policy die ook voor dit project zijn nageleefd.
Als minister ben ik aangewezen op die procedures en controles, en de beslissingen die daaruit voortvloeien. Ik kan niet eigenhandig tussenkomen. De controverse bewijst trouwens dat de academische gemeenschap zelf waakzaam is met betrekking tot de ethische aspecten van onderzoek. Dat geldt ook voor de manier waarop de Vlaamse universiteiten de problematiek gezamenlijk bespreken en in een bredere academische en geopolitieke context plaatsen.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Onderzoeksethiek mag natuurlijk geen holle frase zijn. U zegt dat de ad-hocwerkgroep dual use verder werkt op de richtlijnen die hierrond vanuit de Europese Commissie komen. Bij mijn eerdere vraag om uitleg van vorig jaar heb ik toen ook al gezegd dat de projecten onder Horizon 2020 wel officieel beperkt blijven tot onderzoek in de civiele ruimte, maar dat er geen enkele garantie is dat de uit die onderzoeken verkregen kennis en technologie daarna niet voor militaire of politionele doeleinden zouden kunnen worden gebruikt. Daar is met andere woorden geen enkele externe controle op.
We weten ook dat die richtsnoeren van de Europese Commissie een aantal lacunes vertonen. De Europese Commissie heeft bevestigd dat een entiteit waarvan het bestuur gevestigd is in Israël, maar die bijvoorbeeld wel verschillende afdelingen heeft in de bezette gebieden en in illegale nederzettingen, nog altijd in aanmerking kan blijven komen voor Europese financiering. Dat lijkt mij een tegenstrijdigheid. Er is ook geen uitsluiting van ondernemingen die een zetel hebben in Israël, maar rechtstreeks betrokken zijn bij de nederzettingenpolitiek en bij schendingen van internationaal humanitair recht of van de mensenrechten.
Het Law-Train Project doorstond inderdaad de ethische review van de Europese Commissie en ook die van de KU Leuven, maar die spitste zich voornamelijk toe op de methodologische kant van het onderzoek en niet zozeer op de politionele of sociale implicaties. Hier wordt er samengewerkt met het Israëlisch ministerie van publieke veiligheid en met de Israëlische nationale politie. De VN-Commissie tegen foltering heeft al heel duidelijk het gebruik van foltering en geweld door Israëlische veiligheidsdiensten veroordeeld. Het Israëlisch ministerie van publieke veiligheid is gesitueerd in het bezette Oost-Jeruzalem en is bevoegd voor politiediensten die zich vandaag schuldig maken aan foltering en aan andere onmenselijke behandelingen.
We weten dat Israël niet zomaar een partner is, en we moeten in dit verband altijd uiterst waakzaam zijn. Voor ons is universitaire samenwerking op zich geen probleem, maar hier dreigen natuurlijk wel onderzoeksresultaten van onze universiteiten, en in dit geval van de KU Leuven, gebruikt te worden voor een wetenschappelijke ondersteuning van de bezetting. De vraag is of onze universiteiten daar medeplichtig willen aan zijn. Vorige keer heb ik het ook al gevraagd en ik heb ook nog een schriftelijke vraag gesteld over wat de plannen zijn na de brochure die voor onderzoekers wordt uitgewerkt. Is er een mogelijkheid om tot een ethisch charter te komen over alle universiteiten en hogescholen heen om in het vervolg dergelijke projecten toch te willen uitsluiten?
Dat hierover veel controverse is, blijkt uit het feit dat het Portugese ministerie zich intussen uit het project heeft teruggetrokken. Dat betekent toch dat er iets aan de hand is.
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Soens, ik zal uw aanvullende opmerkingen, en zeker de laatste punten die u hebt vermeld, meenemen.
Ik begrijp de vragen en ik begrijp ook zeer goed de context van uw vragen. U hebt op een heel correcte wijze proberen te duiden dat er een spanningsveld is. De samenwerking met alle universiteiten van Israël liquideren, kun je natuurlijk niet omdat we net zeggen dat universiteiten vrijplaatsen zijn voor het denken. Het is een heel precair evenwicht dat we moeten bewaken. Dat is au fond ook uw standpunt. U zegt niet dat we al die samenwerkingen moeten boycotten.
Ik vind wel dat we waakzaam moeten zijn. De bottomline is, zeker als het gaat over universiteiten, dat we de dialoog en de samenwerking moeten proberen te stimuleren binnen de ethische standaarden.
Nog eens, zeker uw laatste opmerkingen neem ik zeker mee in het verder opvolgen van de dossiers.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Ik heb duidelijk gezegd dat universitaire samenwerking voor ons absoluut geen probleem is, maar in dit geval gaat het over samenwerking met instanties uit Israël waarvan de VN aanklagen dat er folteringen en mensenrechtenschendingen gebeuren. In het andere geval ging het over samenwerking met de Israëlische wapenindustrie. We kunnen ons inderdaad vragen stellen in hoeverre resultaten van onderzoek dat met Vlaams belastinggeld gefinancierd wordt, gebruikt wordt om mensenrechtenschendingen te plegen in een ander land.
De vraag om uitleg is afgehandeld.