Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, vorige week lazen we in de pers dat een school in Aarschot de namiddagspeeltijd had afgeschaft, omdat die volgens de directie “te veel gedoe” zou zijn. In plaats van 10 minuten speeltijd zou er 25 minuten verlies aan lestijd zijn: jassen aan, toiletbezoek, trappen af, iedereen verzamelen aan het einde van de speeltijd, trappen op, jassen weer uit en zo meer.
Ik weet natuurlijk wel dat de interne organisatie van de school aan de school is. Ik hoed me er ook voor om de betrokken school te viseren, want ik weet absoluut niet op welke manier de school een mogelijk alternatief inbouwt. Misschien bieden ze de kinderen wel voldoende gelegenheid om buiten te spelen.
Naar aanleiding van de berichtgeving lazen we dat het een tendens is in meerdere scholen, vandaar mijn bezorgdheden ten aanzien van de kinderen. Ze zijn natuurlijk in de eerste plaats op school om de lessen te volgen, maar ze moeten toch ook voldoende tijd en ruimte krijgen tussen de lessen door om zich wat te ontspannen of om wat frisse lucht op te doen. Wat frisse lucht zal ook nodig zijn in de klaslokalen zelf.
Kinderen verblijven er ook veel langer dan alleen maar tijdens de lesuren. Sommige kinderen zijn er ’s morgens al een hele tijd, er is de voormiddagspeeltijd, de middagpauze, de namiddagspeeltijd en sommige kinderen blijven in de naschoolse opvang. Dan is het toch wel van belang dat de school voldoende aandacht heeft voor dit thema. In mijn vraag verwijs ik ook naar de nood aan en het recht op beweging en naar artikel 31 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, dat bepaalt dat elk kind recht heeft op rust en vrije tijd om te spelen en vrij deel te nemen aan het culturele leven en de kunsten. Kinderpsychologen wijzen ook op de sociale vaardigheden die kinderen leren op de speelplaats. Dat is natuurlijk ook niet onbelangrijk. We mogen ook niet vergeten dat een op de zeven kinderen en bijna een op de vijf jongeren in ons land te zwaar is. Deze cijfers zullen niet dalen als we kinderen meer in de klas laten zitten. Tijdens de vorige legislatuur hebben we in dit parlement heel wat aandacht besteed aan het recht van kinderen om te spelen en aan verdraagzaamheid tegenover kinderen die buiten spelen. Dat heeft ook geleid tot een unaniem goedgekeurde resolutie en tot het charter Goe Gespeeld!, dat heel wat gemeenten intussen al hebben ondertekend.
Minister, hoe staat u tegenover de beslissing van die bewuste basisschool of meer algemeen tegenover de tendens in scholen om de namiddagspeeltijd buiten af te schaffen?
Hoewel de school een plek is om te leren, moet er ook de nodige aandacht zijn voor de manier waarop kinderen zich kunnen ontspannen. Niet elk moment dat een kind aanwezig is op de school, wordt immers aan echte lessen besteed. Zo komen veel kinderen ’s morgens voor schooltijd aan, zijn er de speeltijden en de middagpauze en blijven veel kinderen nog in de buitenschoolse opvang. Gelukkig zien we ook een tendens naar meer educatieve speelplaatsen, groene buitenruimten enzovoort, die ertoe bijdragen dat kinderen zich tijdens deze momenten kunnen uitleven en ook leren samenspelen. Hoe zult u scholen stimuleren om ook daar voldoende aandacht voor te hebben en te blijven hebben?
Welke inspraakmogelijkheden hebben de ouders bij dit alles? Bent u van plan om, onder meer naar aanleiding van dit soort beslissingen van een schoolbestuur of schooldirectie, hieraan een specifieke communicatie te koppelen?
Minister Crevits heeft het woord.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 april 1991 tot organisatie van het schooljaar bepaalt enkel dat er een middagpauze moet zijn van ten minste één uur. De tijd van de namiddagspeeltijd werd in de basisschool in kwestie aan de middagpauze toegevoegd. Volgens de school vermijdt deze regeling dat er speeltijd verloren gaat doordat leerlingen zich meermaals moeten aan- en uitkleden. Blijkbaar waren ook de leerlingen vragende partij voor deze regeling en zou er ook bij het merendeel van de ouders een draagvlak zijn. Naar ik vernomen heb, wil de basisschool deze nieuwe regeling gedurende een drietal maanden uitproberen en daarna evalueren. Dat werd mij meegedeeld toen we na het verschijnen van de krantenartikelen met de school contact opnamen.
Zoals u weet, behoort de manier waarop een school haar onderwijs organiseert, tot de bevoegdheid van de onderwijsverstrekker. Het welbevinden van leerlingen is een element dat wordt meegenomen. Persoonlijk hecht ik bijzonder veel belang aan voldoende beweging. Zorgen voor bewegen en sport op school is de taak van het schoolteam, van directie en leerkrachten. De overheid kan hier faciliterend optreden. Daarom ligt in de beheersovereenkomst met de Stichting Vlaamse Schoolsport het accent op de gedragenheid voor het bewegingsbeleid binnen de school. Met gedragenheid bedoel ik gedragenheid bij directie en leerkrachten, maar ook bij leerlingen en ouders. De Stichting Vlaamse Schoolsport zet hierop in via hun werking ‘Sport beweegt je school’, die probeert om stapsgewijs invulling te geven aan realistische doelen om een kwalitatief bewegingsbeleid uit te bouwen dat aansluit bij het opvoedingsproject van de school. Scholen worden daarbij echt gestimuleerd om de gezondheidsbevorderende aanbevelingen te integreren in het dagelijkse schoolleven. Het gaat daarbij om ‘bewegingstussendoortjes’, de actieve kinderopvang via het project Sportsnack en de middagactiviteiten op school. Maar ook een actieve woon-schoolverplaatsing wordt gestimuleerd.
De ouders hebben uiteraard een inspraakmogelijkheid via de schoolraad. De schoolraad kan steeds op eigen initiatief een advies uitbrengen over alle aangelegenheden waarover hij overlegbevoegdheid heeft. Het schoolbestuur moet de schoolraad ook tijdig informeren over geplande beslissingen, die voor overleg aan de schoolraad zullen worden voorgelegd. Ik dit concrete geval heb ik ook de vraag gesteld of dat allemaal wel correct was doorgesproken. Ik had namelijk het gevoel dat de beslissing een verrassing was voor bepaalde ouders. Persoonlijk vind ik het heel cruciaal dat kinderen ook in de namiddag voldoende beweging krijgen. Ik heb weinig argumenten om te zeggen dat kinderen in de klas moeten blijven zitten, maar blijkbaar was dat ook niet de bedoeling van de school in kwestie. Ik heb ook niet gehoord dat de school geen aandacht zou hebben voor beweging. Maar in de media kwam de hele kwestie natuurlijk vrij hard over. Ik denk niet dat we hier individuele dossiers moeten bespreken. We hebben in elk geval contact opgenomen met de school, en dat contact heeft ons enigszins gerustgesteld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik wil met mijn vraag zeker niet een bewuste school met de vinger wijzen omdat ik niet weet welke alternatieven er zijn. Ik wil gewoon een algemene bekommernis schetsen. Als alle scholen dit doen, komt het recht van het kind om te bewegen, om samen te spelen onder druk. We moeten daar alert voor zijn. De school staat in voor de organisatie. We moeten er echter op toezien dat er om bepaalde redenen een aaneenschakeling komt van lestijden, waardoor de schooluren misschien worden ingekort, maar dit recht van kinderen niet onder druk komt.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Ik was eveneens verrast door het artikel, maar nadat ik geïnformeerd werd door de algemeen directeur van de scholengroep bleek het in ware tabloidstijl geschreven te zijn. Dat is spijtig genoeg een pijnlijke evolutie in ons land.
Ik onderschrijf wel de stelling van mevrouw Schryvers dat er voldoende tijd moet zijn om te spelen en te bewegen. Er moet ook voldoende ruimte zijn. In bepaalde plaatsen, vooral in de steden, moeten scholen aan capaciteitsuitbreiding doen. Er moeten niet alleen voldoende klasjes worden gecreëerd om iedereen een plaats te kunnen geven, maar ook voldoende speelruimte maken is heel belangrijk, vooral in de steden waar kinderen soms klein wonen en weinig speelruimte hebben.
Minister, u bent heel sportief en u zult er zeker voor open staan: eigenlijk vind ik dat er ook in het middelbaar onderwijs best wat meer mag worden bewogen, los van de speeltijd, want op die leeftijd hangt men niet meer in de bomen. Tieners hangen wat rond op de speelplaats. Waarom zou de schooldag niet een klein beetje langer kunnen duren, maar met voldoende bewegingsrijke pauzes?
Dat doet me denken aan een opmerking van een directeur van een bedrijf nadat hij een dag had meegedraaid in zijn vroegere secundaire school. Hij begreep niet dat er nog sportlessen gegeven worden in het middelbaar onderwijs omdat elke vijftig minuten de hele school in beweging wordt gezet om van het ene klaslokaal naar het andere te verhuizen. Niet iedereen ervaart dit blijkbaar op dezelfde manier.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Namens mijn fractie wens ik een opmerking te formuleren. Het individuele dossier heeft ons eveneens verrast. We zijn uiteraard voorstander van een gezond beleid op maat van kinderen en jongeren.
Voldoende beweging is een essentieel onderdeel, en dat moet maximaal ondersteund worden. Kinderen hebben af en toe nood aan het loslaten van energie en voldoende speeltijd is essentieel. Wat dit individueel geval betreft, naar wat er in de media verscheen zou er niet minder speeltijd zijn. Al werd die indruk wel gewekt en dit leidde tot verkeerde conclusies.
De speeltijd werd aan de middagpauze toegevoegd. Hiermee neem ik geen standpunt in, maar het is wel belangrijk dat alle elementen in dit dossier duidelijk zijn. De totale speeltijd blijft behouden. Ik verwijs ook naar de open brief van de ouders waarin ze de school ervaren als een school met dynamische leerkrachten, een gemotiveerde directie en een geëngageerd oudercomité die het welbevinden van de kinderen als prioriteit beschouwen. Ik citeer : “Als ouders zijn we blij dat de school innoveert om haar kwaliteit te verbeteren en dat ook doet in samenspraak met de kinderen, meer zelfs, we zijn trots dat onze school niet bij de pakken blijft zitten als ze merkt dat de speelkwaliteit van onze kinderen kan verbeteren.”
Zoals mevrouw Schryvers in haar vraag aanhaalt: de organisatie van een school is een interne aangelegenheid. De minister heeft dit nog eens herhaald. We kunnen hier wel hameren op bewegen en het belang van een gezonde school, maar we mogen daarbij de autonomie van de school niet uit het oog verliezen. Dat is een essentieel onderdeel van het onderwijslandschap en wordt vaak ook meegenomen in andere onderwijsdossiers.
De scholen zijn verplicht om in een middagpauze van minimum 50 minuten te voorzien. De organisatie van de speeltijden mogen de scholen zelf invullen. Het zou geen goed idee zijn om van hieruit de scholen hun beleid te dicteren. Ik zou er dan ook voor pleiten om de autonomie van de scholen te respecteren en niet onmiddellijk decretale initiatieven te nemen.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank voor de nuttige aanvullingen. Ik denk er helemaal niet aan om een decretale ingreep te doen, dat werd trouwens ook niet gevraagd. Er is nu wel meer aandacht voor gezondheid en beweging op school, het artikel heeft ons dan ook verrast.
De autonomie van scholen en het vertrouwen dat we scholen moeten geven, kwam hier vandaag al uitgebreid aan bod, dat geldt ook voor dit dossier. Het is wel van het allergrootste belang dat beslissingen worden genomen in overleg met de schoolraad en met de ouders.
Als je het mij vraagt, vind ik het cruciaal dat er in de loop van de voormiddag of van de namiddag ook voldoende beweging is. Je kan kinderen niet urenlang op een stoel laten zitten. Ik stel ook vast dat veel scholen daar actief mee bezig zijn.
Dit kwam hier nu wel slecht over en het feit dat veel mensen daarover verontwaardigd waren, is een goed teken. We evolueren in de goede richting als het gaat over bewegen. Wellicht was de directie in kwestie trouwens ook erg geschrokken van alle commotie hierrond.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
We delen allen dezelfde bekommernissen. Voor alle duidelijkheid herhaal ik dat ik de individuele school niet met de vinger wou wijzen, noch enig voorstel wou doen om decretaal in te grijpen.
Sommige kinderen krijgen ook thuis weinig stimulansen om te bewegen of hebben weinig mogelijkheden om buiten te spelen, bijvoorbeeld. Daarom is het zeker van belang dat ze daar op school de gelegenheid toe krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.