Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, steeds meer kinderen en jongeren bevinden zich in een crisissituatie, een situatie van nood, zoals omschreven in het decreet, waar onmiddellijk hulp moet kunnen worden geboden. Vaak moeten de kinderen zelf in veiligheid worden gebracht, omdat ze het slachtoffer zijn van bijvoorbeeld mishandeling. Sommige kinderen hebben zelf zulke grote problemen dat de last voor andere mensen in het gezin niet meer draaglijk is, om de kinderen goed op te vangen.
De bedoeling is, als er zich zo’n noodsituatie voordoet, dat het crisismeldpunt een gepast antwoord kan geven. Het kan gaan om een snelle interventie, begeleiding aan huis, opvang. Het is een antwoord op een situatie van nood. Maar nu blijkt dat er voor erg veel kinderen geen antwoord op die noodsituatie voorhanden is. Dan kunnen we kinderen geen veiligheid bieden. Soms worden er dan noodgrepen toegepast: kinderen overnachten in een cel of worden opgenomen in het ziekenhuis, al zijn ze niet ziek, gewoon omdat ze dan weg zijn uit het milieu dat hun schade berokkent.
De meldpunten zijn overbevraagd, niet enkel in Antwerpen overigens. Dat probleem doet zich overal voor. Onderliggend is het grootste probleem dat zij geen antwoord kunnen bieden op de vragen van kinderen, waarbij ze veiligheid en zekerheid zouden kunnen geven, via een interventie, begeleiding of opvang.
Minister, wat gaat u doen om elk crisismeldpunt te versterken? U weet dat dat nodig is als het aantal vragen op twee jaar tijd van 2750 naar 4550 gaat. Die mensen hebben meer personeel nodig, en niet enkel in Antwerpen. En hoe zorgt u er daarnaast voor dat zij ook de 500 kinderen en jongeren die vandaag geen antwoord krijgen op die acute noodsituatie, kunnen helpen, wanneer ze voldoende bemand zijn?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voor de zuiverheid van het debat: in heel Vlaanderen hebben we crisishulpnetwerken. Dat is een eerste deel van het traject Integrale Jeugdhulp dat is uitgerold in Vlaanderen. Dat bestaat overal uit een meldpunt en daarnaast een netwerk, namelijk een aantal aanbieders van hulp en ondersteuning, die een deel van de capaciteit reserveren om te kunnen worden ingezet in geval van crisis.
Waarom het aantal meldingen bij het meldpunt stijgt, kunnen we eerlijk gezegd nu nog niet exact onderbouwen. Wellicht is een deel van het verhaal dat de problematieken ernstiger zijn geworden. Wellicht is ook een deel van de verklaring dat de meldpunten bekend zijn geworden. Er zijn ook dingen in de hulpverlening achter het meldpunt geplaatst, die daar vroeger niet zaten. Meer justitiële instanties hebben nu ook de mogelijkheid om zich tot dat meldpunt te wenden. Er zijn verschillende redenen waarom het systeem meer wordt bevraagd.
U zegt dat vijfhonderd jongeren geen antwoord kunnen krijgen. Dat is natuurlijk niet helemaal juist. In Antwerpen vraagt een CAW dat het meldpunt bemant, een time-out, door de overdruk en verwikkelingen bij het personeel, mensen die ziek zijn, een zwangerschap enzovoort. Dat is gebeurd in overleg met het agentschap en de sector van de aanbieders. In de praktijk zijn er in Antwerpen in die periode voor jongeren die crisishulp zoeken, ook rechtstreeks een aantal contacten. Ik heb het laten nakijken. Men zegt me dat de crisisvragen die deze week zijn binnengekomen, op dit ogenblik ook zijn beantwoord binnen de logica van wat crisisopvang kan bieden. Het is niet zo dat er nu plots geen antwoord meer wordt gegeven.
Als het netwerk van de crisishulpaanbieders zegt dat het antwoord niet in hun aanbod moet worden gezocht omdat het vol zit of omdat de vraag niet aan de soort hulp beantwoordt, is het de bedoeling dat er wordt gekeken naar aanbieders buiten het overeengekomen netwerk dat beschikbaar is voor crisisopvang. Voor vragen van jongeren met een psychiatrische problematiek, zal het antwoord niet worden gevonden in het hulpaanbod. In het netwerk zijn er crisispleegplaatsingen. Die jongeren vallen niet per definitie en onverbiddelijk zonder ondersteuning. Dat beeld is niet helemaal correct. Het neemt niet weg dat er een probleem is. We moeten meer capaciteit creëren.
Dat overleg was al gepland voor het in de media is gekomen. In 2015 hebben we extra budgettaire middelen. We gaan de meldpunten in Vlaanderen versterken. In het meldpunt in Antwerpen komen er drie vte’s, voor Vlaanderen komen er in totaal negen. De capaciteit aan jeugdhulp gaan we ook uitbreiden. 500.000 euro is ingezet om het Columbusproject te versterken. Dat is een project dat de heer Crombez zeer goed kent, want hij heeft er vaak voor gepleit om het in heel Vlaanderen uit te rollen. Wel, we gaan dat uitrollen in heel Vlaanderen. Als je snel en intens intervenieert in een situatie, kun je vermijden dat die escaleert. We gaan 3 miljoen euro in een oproep steken om nieuwe capaciteit in de hulpverlening voor jongeren te organiseren. Daarvan zal wellicht een deel gaan naar de uitbreiding van het aanbod dat zich in de crisisnetwerken bevindt.
Minister, u zegt dat er misschien wat verklaringen zijn voor die gestegen aantallen en dat ze misschien gemakkelijker de weg vinden. Dat kan allemaal wel zijn, maar het feit is dat er in negen maanden tijd 4550 kinderen naar het crisismeldpunt komen in een acute noodsituatie waar dringend hulp nodig is. In 500 van die gevallen hebt u die hulp niet kunnen bieden. Als u dan zegt dat ze naar het reguliere aanbod kunnen gaan, moet het me van het hart dat er in dat reguliere aanbod natuurlijk ook lange wachttijden zijn. Het gaat over crisishulp, over jongeren die zich in een acute noodsituatie bevinden en onmiddellijk hulp nodig hebben.
Als je ziet dat er kinderen zijn die al drie jaar niet meer naar school kunnen gaan omdat ze te grote gedrags- en emotionele problemen hebben om in het buitengewoon onderwijs te worden opgevangen, dat ze al twee jaar prioritair zijn aangemeld bij Jongerenwelzijn en pas in 2016 een plek zullen krijgen, dan weet u toch dat de ouders die het niet meer aankunnen, zich vroeg of laat vanzelfsprekend zullen moeten melden bij uw crisismeldpunt omdat ze al jaren wachten op een oplossing terwijl ondertussen de boel letterlijk kort en klein wordt geslagen door een kind dat helaas de verstandelijke vermogens niet heeft om in dat gezin te kunnen leven. Zeg me dus alstublieft niet dat de oplossing is dat die kinderen naar het reguliere aanbod kijken, want ook daar zijn de wachtlijsten erg lang.
De budgettaire oplossing is er ook niet. Ik heb even gekeken naar de budgettaire stijging. U zegt dat u 3 miljoen euro hebt. Allemaal goed en wel, maar in de vorige legislatuur is uw budget Jongerenwelzijn elk jaar met 5 procent gestegen bovenop het budget van het jaar ervoor. Dat is cumulatief, telkens opnieuw. Dit jaar stijgt het met 1,3 procent, terwijl de nood nooit hoger is geweest dan nu.
Minister, hoe gaat u dat oplossen?
De heer Parys heeft het woord.
Minister, toen ik maandag hoorde van de problemen in Antwerpen, heb ik eens naar de verschillende crisismeldpunten in de verschillende provincies gebeld. In Antwerpen zeiden ze dat ze het probleem al meerdere keren hebben gemeld, dat het niet uit de lucht komt gevallen. In West-Vlaanderen zeiden ze dat ze dezelfde problemen hebben als in Antwerpen en hebben ze ook al verschillende signalen de wereld ingestuurd. In Oost-Vlaanderen zeiden ze dat de Antwerpse problemen ook de hunne zijn. In Vlaams-Brabant hebben ze cijfers gegeven over de zorgvraag die met 200 procent is gestegen ten opzichte van vorig jaar.
Vandaag staat er een artikel in Het Nieuwsblad over het CAW Vlaams-Brabant. Daarin staat: “In december 2014 hadden wij exact hetzelfde plan als wat CAW Antwerpen nu heeft gedaan: de deuren van ons crisiscentrum voor jongeren sluiten om op adem te kunnen komen. (...) Maar we besloten dat niet te doen. We kunnen dat niet maken tegenover de jongeren die onze hulp nodig hebben. Dat verandert niets aan het feit dat ook wij met een dramatisch probleem zitten qua werkdruk. We hebben dat ook al meermaals bij de regering aangekaart.”
Minister, hoelang bent u al op de hoogte van dat probleem? In hoeveel extra mensen wordt er voorzien in elk crisismeldpunt?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, het is goed om eens te wijzen op het onderscheid dat er is tussen enerzijds het meldpunt crisishulpverlening en anderzijds het aanbod crisishulpverlening zelf. U hebt er ook naar verwezen. Ik heb de indruk dat die twee door elkaar worden gehaald.
Natuurlijk is een voldoende aanbod in beide belangrijk. We vragen dat ter zake de nodige maatregelen worden genomen, maar ik heb ondertussen begrepen dat die er zijn en dat er toezeggingen zijn voor bijkomende capaciteit.
Nog veel belangrijker voor ons is echter een beleid waarbij we proberen te vermijden dat kinderen en jongeren moeten aankloppen bij crisishulpverlening of bij een crisismeldpunt. Ik wil me richten naar preventie en de laagdrempelige, de rechtstreeks toegankelijke hulp. Minister, er zijn bijkomende middelen, maar ik wil vragen om blijvend in te zetten op preventie en op rechtstreeks toegankelijke hulp.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
We zijn het erover eens dat we niet kunnen aanvaarden in een democratie als België dat er voor kinderen die in een crisissituatie zijn, geen oplossing is. Het gaat inderdaad om het meldpunt dat een signaal geeft, maar ik denk dat we het erover eens kunnen zijn dat dit het topje van de ijsberg is en dat daarachter een prangende realiteit schuilt.
Minister, eigenlijk hebben we te weinig zicht op hoe die realiteit nu is. We hebben niet zoals voor personen met een handicap, een heel goed zicht op hoeveel noden er zijn, op welke plaats en in welk soort opvang. Bent u bereid om daar een inventaris van te laten maken zodat we een groeipad kunnen uittekenen? U zegt dat er 3 miljoen extra middelen zijn. We moeten zien of die voldoende zijn en dat ze op de juiste plek op de juiste manier worden ingezet.
Collega’s, de reden waarom ik vorige week aan de regering het actieplan jeugdhulp heb voorgelegd, is precies omdat na de installatie van de integrale jeugdhulp, wij een veel consistentere planning moeten maken van de uitbreidingen en de acties die wij moeten ondernemen om onze jeugdhulp te versterken. Dat plan is langdurig voorbereid met de sector. Het plan bestaat uit heel wat acties die het mogelijk moeten maken om stapsgewijs het aanbod beter uit te bouwen en met name te antwoorden op de vraag naar lange opvolgingen van trajecten om te zien of wat we aanbieden, jongeren ook effectief helpt. Dat is bijvoorbeeld een van de acties ten aanzien van de pleegzorg. Er zitten een heleboel acties in dat plan.
Mijnheer Parys, het is precies omdat wij vanuit het agentschap weten dat het probleem zich begint te manifesteren, dat daarvoor budgettaire ruimtes zijn gecreëerd. Het feit dat de CAW’s deze week het bericht gekregen hebben dat we de meldpunten gaan versterken, is natuurlijk niet veroorzaakt door het feit dat de situatie van Antwerpen in de krant stond, maar is het resultaat van het feit dat het agentschap zich er wel degelijk rekenschap van geeft dat daar een probleem is en dat er antwoorden moeten komen.
We gaan dus bestaffen met negen voltijds equivalenten extra. We gaan het aanbod in het crisisnetwerk versterken, ook de crisishulp aan huis. Een aantal onderdelen worden onmiddellijk versterkt. Er zal met de 3 miljoen euro uitbreidingsbudget voor 2015 gekeken worden hoe we een aantal dingen kunnen versterken om het escaleren van problemen tot crisisproblemen te vermijden, dus wat preventiever zijn, en om te helpen om dat aanbod te versterken. We zijn ook aan het onderhandelen met de federale collega bevoegd voor de volksgezondheid over de zorgcircuits voor kinderen en jongeren, want vaak zit er ook een psychiatrische component in dat verhaal. Het is heel duidelijk dat we proberen de middelen die beschikbaar zijn, een beetje te prioriteren na deze vragen. Dat er in de jeugdhulp een capaciteitsvraagstuk, een aanbodvraagstuk is, is zeker waar. Dat is ook de reden waarom we die prioriteiten uitbreiden.
Ik wil misschien toch nog een punt aanhalen. Ook in het budget van de handicapspecifieke ondersteuning zijn prioriteiten gesteld. Dit past in de logica van de integrale jeugdhulp. Op dat vlak wil ik voornamelijk wijzen op het bedrag van 2 miljoen euro dat boven op de reeds vermelde bedragen van 3 miljoen euro en 0,5 miljoen euro komt. Dat bedrag van 2 miljoen euro is bedoeld voor de behandeling van complexe vragen. Het gaat onder meer om jongeren met een psychiatrische problematiek, met een mentale beperking en met agressieproblemen. We moeten hun zorg op maat bieden. Dat budget wordt met 2 miljoen euro uitgebreid.
Dat is niet voldoende. We zullen de capaciteit nog gedurende jaren gericht moeten uitbreiden. Om die reden is het nodig over een globaal plan te beschikken. De investeringen moeten binnen dat plan een plaats krijgen. De investeringen moeten intersectoraal zijn en moeten een langdurige opvolging mogelijk maken. Als ruggengraat van het uitbreidingsbeleid is dat plan dan ook belangrijk.
Minister, ik heb u niet horen zeggen dat u voor de andere meldpunten ook in bijkomend personeel zult voorzien. Zal elk meldpunt over drie voltijdse equivalenten meer kunnen beschikken? Kunnen we hen geruststellen? Zullen zij de deuren niet moeten sluiten voor ze worden versterkt? Mag ik uw woorden zo interpreteren? Aangezien ik weet dat u het woord niet meer krijgt, mag u gewoon knikken. Krijgen ze allemaal drie voltijdse equivalenten? (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen)
Het is onduidelijk. U weet dat de problemen groot zijn. We moeten niet tot louter de crisismeldpunten verengen en vernauwen. Het gaat om alles wat moet worden aangeboden. Ik denk aan de zorg nadien. De jongeren hebben hier nood aan en recht op.
Minister, in de jongerenwelzijnssector werken 5900 mensen. U hebt het hier over een paar voltijdse equivalenten. Tegelijkertijd is de nood echter gestegen. U kent de cijfers. De heer Parys heeft ze net aangehaald. De nood is bijzonder groot. Ik weet niet hoe u dat met een paar voltijdse equivalenten denkt op te lossen.
U hebt erkend dat een capaciteitsuitbreiding nodig is. U hebt bedragen als 2 miljoen euro en 3 miljoen euro vermeld. Dat is wat de minister-president bijkomend wil uitgeven om Vlaanderen in het buitenland te promoten. Aan een budget van 380 miljoen euro voegt u zeer kleine budgetten toe. Op zes jaar tijd is het budget met 120 miljoen euro gestegen. De noden zijn groot. Zelfs die immense stijging met 35 procent heeft er niet toe geleid dat op elke zorgvraag wordt ingegaan. U schrijft nu een stijging met 1,3 procent in de begroting in. Daarmee zult u de capaciteit niet werkelijk uitbreiden. U zult de afstand tussen het aanbod en de noden steeds groter maken.
Ik wil u er nog even aan herinneren dat het gaat om kinderen en jongeren die de moed vinden om de moeilijke situatie aan te kaarten waarin ze zich bevinden. Het kan niet dat we kinderen die overwegen naar een centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) te stappen omdat ze thuis worden geslagen of jongeren die naar de hulpverlening willen stappen omdat ze in de gedwongen prostitutie zitten, niet kunnen garanderen dat ze worden opgevangen. We kunnen dat niet. Ik hoop dat u bij de begrotingswijziging zult inzien dat hiervoor dringend andere en bijkomende budgetten nodig zijn. (Applaus bij sp.a en Groen)
De actuele vraag is afgehandeld.