Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, eind december bleek dat er bijna 230.000 werklozen waren in Vlaanderen. Bij dat cijfer was er nog geen rekening gehouden met de gevolgen van de sluiting van Ford Genk. Aan de andere kant communiceerde VKW gisteren dat 57 procent van de bedrijven moeilijkheden heeft om de vacatures in te vullen. Dat geldt specifiek voor de grensregio’s, zoals Limburg, waar door de sluiting van Ford nog een hoger werkloosheidscijfer op komst is, en zoals West-Vlaanderen, waar mevrouw Fournier al jaren de kar trekt om de Franse werkzoekenden aan te trekken. De regionale arbeidsmobiliteit lijkt daar zeker een grote opportuniteit.
De VDAB zegt aan de werkzoekende dat hij een passende job moet aanvaarden indien deze binnen een straal van 60 kilometer van zijn woonplaats ligt. In de grensstreken heeft dat in de praktijk tot gevolg dat de zoekzone beperkt is, want de VDAB legt die straal van 60 kilometer natuurlijk niet op als men daarbij de landsgrens overschrijdt. In onze buurlanden kampen ze natuurlijk ook met dat probleem. Zo lazen we afgelopen week dat Nederlands Limburg voorstelt om dat wel te verplichten. Er wordt een proefproject opgestart tussen Nederland en Duitsland.
Ik ben ervan overtuigd dat de regionale arbeidsmobiliteit, zowel inkomend als uitgaand, een zeer grote hefboom kan zijn. Ik ben benieuwd om van u te vernemen welke initiatieven u zult nemen om die hefboom maximaal te benutten.
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Christiaens, een passende betrekking is een federale materie. Ik wil mij daar niet achter wegsteken, ik kom er meteen op terug.
Het is niet zo dat het enkel praktisch stopt aan de grens, het is ook wettelijk zo. Niemand moet een betrekking aannemen als die in Nederland gevestigd is, behalve als hij al gewerkt heeft in het buitenland, want dan is dat wel een passende betrekking.
Ik vind dat de VDAB redelijk veel doet. Als een werkloze wil solliciteren in het buitenland, wordt die bijgestaan en geholpen door de VDAB. Die werkloze wordt dan ook op de hoogte gehouden van de vacatures die worden overgebracht. Zeker met de buurregio’s, Wallonië en Brussel, is er een uitwisseling van vacatures, in de eerste plaats van knelpuntvacatures, maar daarnaast ook van de andere. Er zijn proefprojecten met Nederland en Frankrijk rond een aantal zaken. Projectmatige samenwerking bestaat daar zeker en vast.
Wat er nog niet is, is een automatische vacaturematching met vacatures die openstaan in het buitenland of vacatures die bij ons openstaan voor buitenlanders. Dat komt vooral omdat we niet dezelfde taal spreken. Ik bedoel dan niet het Nederlands, Frans of Duits, maar wel de taal van hoe je vragen en werklozen met elkaar kunt matchen. Die taal is verschillend, elk land doet dat op zichzelf.
Op dat vlak heb ik goed nieuws: we gaan wellicht naar een doorbraak. Wij hebben Competent, waar op basis van talent en competenties de vacature en de werkloze met elkaar worden gematcht. Dat systeem wordt nu vertaald naar het Frans, samen met Forem en Actiris, Wallonië en Brussel dus. Het is ook vertaald naar het Engels. Er loopt een proefproject met Malta. De Duitstalige Gemeenschap, die ik gisteren nog heb gezien, is ook erg geïnteresseerd in dit Competent-systeem van de VDAB. Maar voor hen is het te duur om het te vertalen.
In de volgende bijeenkomst van de internationale ‘VDAB’s’ is er een afspraak met Duitsland en Oostenrijk. Ook zij hebben interesse om ons systeem naar het Duits te vertalen. Als zou worden gerealiseerd – die doorbraak lijkt er aan te komen – betekent dat dat we in Europa meer en meer tot één systeem van matching zullen komen. Dan zal die mobiliteit over de grenzen heen veel gemakkelijker en beter kunnen verlopen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben heel tevreden met de waslijst van initiatieven die lopende zijn en die u nog verder wilt uitrollen.
Ik ben er uiteraard ook van overtuigd dat we dat niet alleen kunnen oplossen en dat een aanpak op Europees vlak vereist is. We hebben de eurocommissaris die zich bezighoudt met arbeidsmobiliteit. Ik ben er zeker van dat Vlaanderen met haar heel goede afspraken zal kunnen maken.
Het proefproject in Nederland is een initiatief van Nederlands Limburg, samen met Duitsland. Bent u daarover zelf ook al gecontacteerd? U zei zelf dat er niet alleen praktische, maar ook juridische elementen spelen. Eigenlijk gaan zij een stapje verder. Zij willen het juridisch verplichten. Ze willen de werkzoekenden de verplichting opleggen om ook een job over de landsgrenzen heen te aanvaarden. Bent u daarover al gecontacteerd door Nederland of door een andere aangrenzende regio of land? Hoe staat u tegenover het idee van die verplichting, rekening houdend met de randvoorwaarden en mogelijkheden? Kan die piste worden onderzocht?
De heer Ronse heeft het woord.
Mevrouw Christiaens, u stelt minister Muyters de vraag hoe hij staat tegenover die verplichting inzake de passende betrekking. Ik denk dat er een verdere copernicaanse omwenteling nodig is om hem daarover zijn standpunt te laten brengen, want vooralsnog is dat de bevoegdheid van federaal minister Kris Peeters.
Ik ben het volledig met u eens dat wij daarin verdere inspanningen moeten leveren. Ik kom zelf uit West-Vlaanderen. We stellen vast dat het aantal Fransen die werken in de regio Zuid-West-Vlaanderen, waar er een grote arbeidskrapte heerst, stijgt. Het gaat inmiddels om 6700 Fransen.
Wat de mensen uit Wallonië betreft, is het probleem dat het een stukje vermindert. Ik denk dat een actie rond samenwerking met Forem belangrijk is.
Hetzelfde zien we bij Actiris. Er zijn de openstaande vacatures voor Zaventem die niet ingevuld geraken.
Het is zo dat sinds 2013 Fransen ook een individuele beroepsopleiding (IBO) kunnen volgen in Vlaanderen. Het aantal is bedroevend laag: nog maar 33 sinds de invoering ervan. Er moeten ook met Pôle emploi, de Franse VDAB, gesprekken worden aangeknoopt om de IBO-maatregel beter te promoten.
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Christiaens, het is natuurlijk niet enkel een zaak van verplichte aanvaarding van vacatures over de grenzen heen. In eerste instantie is de match tussen vacatures en werkzoekenden van cruciaal belang.
We weten dat de VDAB in 2014 heeft deelgenomen aan jobbeurzen in Spanje, Portugal, Griekenland en Polen. Ik denk dat we ook iets dichterbij de deur moeten kijken. Nederland en de Euregio komen daarvoor zeker in aanmerking.
Er was de verwijzing naar beperkte budgetten om een vertaling te maken. We weten dat in 2014 een nieuw Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) is goedgekeurd. Er wordt maar liefst 150 miljoen euro vrijgemaakt om in Vlaams-Nederlandse projecten te investeren. Binnen de omschrijving van EFRO wordt net veel aandacht besteed aan het arbeidsmarktbeleid en de arbeidsmobiliteit. Daarbij wordt gezocht naar mogelijkheden om de mismatch op te lossen.
Ik denk, minister, dat dit interessant kan zijn. Ik hoop dat u als minister van Werk bereid bent om de lead te nemen bij het inventariseren van de verschillende obstakels die er nog zijn om het ene en het andere bij elkaar te brengen en om op die manier de mismatch weg te werken.
Mijnheer Schiltz, ik denk dat we de lead al hebben genomen met ons systeem Competent. We moeten goed beseffen wat dat systeem doet. Het vraagt aan een werkgever om te beschrijven wat hij nodig heeft. Dat wordt een basisbeschrijving. Op basis daarvan wordt er automatisch gematcht met alle werklozen in de databank die over die competenties beschikken. Beslist een werkgever om er één competentie af te halen, dan ziet hij onmiddellijk hoeveel meer of minder werklozen aan die matching voldoen. Dat systeem zullen we nu kunnen uitrollen naar Malta, in het Engels.
Mijnheer Ronse, de grote stap die we kunnen zetten met Forem en Actiris, is dat we op dezelfde manier zullen werken in Wallonië en in Brussel. Dat zal de arbeidsmobiliteit veel gemakkelijker maken. Als we vandaag iemand bij ons hebben die bepaalde talenten en competenties heeft, weten we niet voor welke jobs in Nederland hij of zij geschikt is. Het is pas als je hetzelfde systeem hebt, dat dit zal lukken. Die stappen worden nu gezet. Ik verwees al naar Malta en naar Oostenrijk en Duitsland. Ik hoop dat we dit ook met Nederland zullen kunnen doen. Ik zal er zeker verder over spreken.
Er werd verwezen naar de jobbeurzen in Portugal en Spanje, maar die zijn er ook geweest in Frankrijk, in de grensstreek, en in Nederland. Natuurlijk staan wij hiervoor open. We beseffen langs de twee kanten meer dan goed dat hoe meer werkzoekenden, ook in de grensgebieden, jobs aannemen in het buitenland, hoe beter het is. Hoe meer onze werkgevers jobs die hier niet ingevuld geraken, toch kunnen invullen met mensen uit het buitenland, hoe beter. Het is aan beide kanten een win-win.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik enorm fier ben op het systeem dat wij met de VDAB en dankzij de samenwerking met de SERV hebben opgezet om te bepalen wat iemand moet kennen en kunnen in een job. Zo zijn we een Europees systeem aan het maken. Het wordt overgenomen. Het zou de norm kunnen worden voor een eengemaakte taal voor jobmatching in Europa. Er zal nog wel wat werk aan zijn. De EFRO-middelen zullen er echt bij kunnen helpen, maar dit is alvast een doorbraak om u tegen te zeggen.
In deze problematiek is het sleutelwoord inderdaad samenwerking. Door samen te werken met andere regio’s en instanties kunnen we ons alleen maar versterken en verruimen. Wat u hebt opgesomd, zijn allemaal goede initiatieven. Het zou niet slecht zijn om een informatiecampagne, een sensibiliseringscampagne te doen, gericht op de werknemers, de werkzoekenden. Ook zij moeten worden warmgemaakt hiervoor. U verwees ook naar de taal, al dan niet letterlijk, maar er is nog koudwatervrees om de grens over te steken op het vlak van de mobiliteit, van talenkennis, van opleiding. Een informatiecampagne om de werkzoekenden warm te maken, past zeker in dat plaatje.
De actuele vraag is afgehandeld.