Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, in 2012 heeft UnieKO een bevraging gedaan bij zelfstandige onthaalouders. Toen kondigden vier op de tien onthaalouders aan dat ze zouden stoppen: twee op de tien omdat ze op pensioen gingen, maar ook nog twee op de tien omdat ze zich zorgen maakten over de administratieve belasting. Nu blijkt dat dit bewaarheid is. Heel wat onthaalouders haken af. Hun aantal daalt al jaren. Het nieuwe decreet Kinderopvang heeft het er niet eenvoudiger op gemaakt. Er zijn een heleboel bijkomende administratieve verplichtingen opgelegd, die maken dat onthaalouders nog sneller zullen afhaken.
Minister, hervormen is dikwijls noodzakelijk. Maar deze koers wordt niet gewonnen als je als eerste de eindstreep haalt. Deze koers wordt gewonnen als iedereen de eindstreep haalt.
Als steeds meer mensen afhaken, krijgen we schrik dat u als trekker van de hervorming niet voldoende achterom hebt gekeken en bijgestuurd waar nodig. We weten, minister, dat u bezig bent met een evaluatie. Gaat u bijsturen nu duidelijk op het terrein blijkt dat er problemen zijn, dat men afhaakt vanwege de administratieve regels? En zo ja, hoe snel kunt u gaan met een eventuele bijsturing?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mevrouw Taelman, het is een enquête van 2012, waarover wij vandaag inderdaad in de krant opnieuw hebben mogen lezen. Als je kijkt naar de resultaten, ook naar de cijfers over het aantal zelfstandigen dat stopt, kun je enkel vaststellen dat er geen oorzakelijk verband is met het decreet op de voorschoolse kinderopvang. Dat wordt door iedereen bevestigd. Dat is niet zo.
Natuurlijk zijn er realiteiten in deze sector. Twintig jaar geleden kon je een zelfstandige onthaalouder zijn zonder je als ondernemer, in alle betekenissen van het woord, te moeten gedragen. Dat deed je in een fiscale, sociaalrechtelijke omgeving die misschien ook niet de helderheid had die ze vandaag heeft. Geleidelijk is dat allemaal professioneel ondernemen geworden. Het decreet bepaalt dat de gezinsopvang zowel door een onthaalouder aangesloten bij een dienst als door een zelfstandige onthaalouder op dezelfde manier moet worden behandeld. Dat is juist.
Ik ben bevreesd voor een lezing van de dingen, als ik dat zo mag zeggen, die niet met geobjectiveerde analyses overeenkomt. Wij lopen een traject om het decreet en de toepassingsbesluiten te vereenvoudigen waar dat nodig is. In dat traject worden UNIZO en andere organisaties die vertrouwd zijn met het zelfstandig ondernemen betrokken, precies omdat het van onderuit moet worden opgebouwd. Als ik vraag naar de stand van zaken en de appreciatie van het traject, krijg ik enkel te horen dat de koepels die erbij betrokken zijn, tevreden zijn over deze aanpak: thema’s van onderuit aanbrengen en kijken hoe we dat pragmatisch aanpakken.
Dat is de beste weg. Het is niet juist, met alle respect, dat administratieve taken het doorslaggevende argument zijn. Het is een veelheid aan factoren. Ik ga niet ontkennen dat het er ook bij is. Maar er zijn regels van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. Dat was vijftien jaar geleden geen issue in de sector, dat is nu wel zo in vele sectoren van welzijn. Er zijn regels die met het sociaal recht te maken hebben, er zijn cao-kwesties, fiscale regels enzovoort.
Het is niet juist, wat ik ook in dat artikel heb gelezen, dat mensen bijvoorbeeld verplicht worden om twintig uur bijscholing te volgen. Nee, wat waar is, is dat zij tot twintig uur gratis pedagogische ondersteuning kunnen krijgen. Zij krijgen gratis ondersteuning in het ondernemerschap. Kind en Gezin heeft enorm veel instrumenten om deze mensen gratis te ondersteunen.
Ik stel dus echt voor om het traject van rationalisering van regels, flexibilisering en deregulering, zoals we het hebben opgezet met de vertegenwoordigers van die sector, consequent te respecteren en te volgen. Daar zullen de maatregelen worden genomen die zich opdringen op dat punt. Het is op zich een terecht punt. Het is zeker de ambitie om daarvoor actie te ondernemen. Dat staat in ons regeerakkoord. Dat gaan we doen met deze methodologie.
Dank u wel, minister, vertrouwen geven aan mensen is een belangrijk punt in het regeerakkoord. Wij zouden erop willen aandringen om dat ook op dit vlak meer te doen. Ouders die hun kind naar een onthaalouder brengen, meestal een onthaalmoeder, zijn de eerste kwaliteitsexperten. Zij zien waar hun kind terechtkomt. We kunnen toch niet ontkennen dat in het nieuwe decreet vereisten zijn opgenomen, een risicoanalyse, een tevredenheidsonderzoek en dergelijke, die misschien niet noodzakelijk zijn om de vereiste kwaliteit te leveren.
Minister, het is inderdaad een enquête uit 2012. Maar wat er nu staat in het artikel – en feiten zijn feiten – is dat de mensen die toen hebben aangekondigd om te stoppen, dat intussen ook hebben gedaan.
En het gaat niet alleen over de zelfstandige onthaalouders, het gaat ook over onthaalouders die aangesloten zijn bij een dienst. U zegt dat ze een opleiding kunnen volgen. Ja, dat klopt, maar ze moeten ook aan diplomavereisten voldoen tegen 2024, waaraan sommigen niet of nog niet kunnen voldoen.
U mag de signalen van het terrein niet weggooien. Kinderopvangplaatsen zijn broodnodig. Laten we dus snel zijn met bijsturen indien dat nodig blijkt te zijn.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, het klopt dat er al voor het decreet een duidelijk signaal is gegeven, namelijk in die enquête die dateert uit 2012. Een reden temeer om extra voorzichtig te zijn, want de realiteit haalt de enquête in. Het blijkt inderdaad dat er evenveel mensen stoppen als toen gezegd: in 2012 zei men dat 44 procent van de mensen binnen de vijf jaar zou stoppen. Aangezien dit nu ook gebeurt, is er reden tot bezorgdheid, misschien zelfs tot paniek.
Ik vraag me dan ook af waarom u niet aan die veelheid van factoren, waar u rechtstreeks impact op hebt, werkt. Ik geef één voorbeeld dat ik totaal niet begrijp. U weet dat de onkostenvergoeding voor onthaalouders niet royaal is. U weet ook dat de uitgaven daarvoor voor uw begroting al bij al meevallen. Toch, als ik op de site www.ikwordonthaalouder.be kijk om te zien hoe u probeert nieuwe mensen over te halen om onthaalouder te worden, lees ik: “De bedragen van de onkostenvergoeding worden jaarlijks geïndexeerd, maar niet in 2015.” Minister, waarom doet u dat? Wat brengt u dat op? Bijna niets. Is het u dat waard? Is het u dat waard om nog meer kandidaat-onthaalouders te ontmoedigen in verhouding tot die kleine meeropbrengst voor een begroting die toch in het rood gaat?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, ik was ook verbaasd door uw antwoord. U zegt dat het sinds het decreet niet erger is geworden en dat het daarvoor al erg was. Ik vind dat een beetje een cynisch antwoord. Al meer dan een decennium is het aantal onthaalouders in vrije val. Ieder jaar stoppen er enorm veel mensen en komen er bitter weinig mensen bij. Het decreet engageerde zich om dit te verbeteren, en dat is heel duidelijk niet gebeurd. U kunt zeggen dat dit niet enkel aan de regeltjes ligt, en dat is waar. Het ligt aan een veelheid van factoren, maar veel van die factoren hebt u in handen. De regulitis is wel degelijk een ernstig probleem. Het aantal mensen dat zegt dat men zijn huis in een bunker moest veranderen om aan de regeltjes te voldoen, is groot. Het huiselijke, het warme gaat verloren. Onthaalouders klagen erover terwijl het huiselijke en het warme net hun kracht is. Ze krijgen checklists en dat is geen manier om aan kwaliteit te werken. Kwaliteit, zoals uw eigen regering zegt, bouw je op in vertrouwen en in dialoog met de betrokkenen.
De heer Parys heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, uiteraard zijn wij ook bezorgd om het feit dat het aantal zelfstandige kinderopvangplaatsen zou dalen. Waar we drempels kunnen wegnemen, moeten we dat doen.
Minister, ik was wel tevreden met uw antwoord. U zei dat u met de sector aan het onderzoeken was welke juist die drempels zijn en dat eraan wordt gewerkt om die weg te werken.
Minister, kan dit parlement inzage krijgen in de inventaris van die drempels die intussen met de sector is opgemaakt en vooral in de stand van zaken van het wegwerken van die drempels om zelfstandige onthaalouder te worden?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik zou toch een oproep willen doen om niet alles op een hoopje te gooien. We weten al jaren dat het aantal onthaalouders daalt en we weten allemaal ook dat dat heel wat verschillende oorzaken heeft. Dat blijkt ook uit die enquête. Er waren heel wat mensen die stopten omdat ze met pensioen gingen, maar er zijn gewoon ook minder mensen die graag hun huis openzetten om kinderen op te vangen en die liever hebben dat dit georganiseerd en gegroepeerd gebeurt. We stellen dit niet enkel vast in de onthaalsector, maar ook in heel wat andere sectoren. Mensen gaan zich groeperen en samen een dienstverlening aanbieden in plaats van dat alleen thuis te doen. Er zijn dus heel wat verschillende oorzaken.
Betekent dat dat we niet moeten ingrijpen waar we kunnen? Natuurlijk niet. Die onthaalouders zijn belangrijk. Tot op vandaag kunnen er 47.000 kinderen terecht.
Dus het is belangrijk om dat voor de toekomst te vrijwaren. Daarom heeft deze regering een proefproject opgezet dat dit jaar loopt. Er nemen 124 ouders aan deel, ze zijn aangesloten bij de dienst. Minister, kunt u dat systeem nadien zo snel mogelijk evalueren en eventueel implementeren?
Nogmaals, alles wat de administratieve lasten kan verlichten, moeten we ernstig nemen. Dat staat in het regeerakkoord. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen om te onderzoeken hoever het overleg gevorderd is, en of er een document is dat voldoende gestandaardiseerd is om aan het parlement over te maken. Dat is vanzelfsprekend geen issue.
Ik wil beklemtonen dat Kind en Gezin – precies omdat het niet alleen gaat over de pedagogische aspecten van het organiseren van kinderopvang, maar ook over het ondernemersaspect – werkelijk heel wat middelen en initiatieven heeft gemobiliseerd om die mensen bij te staan. Dat gebeurt momenteel gratis, zowel de pedagogische ondersteuning waar dat nodig is als de ondersteuning in het ondernemerschap. We doen dat omdat we weten dat we nog een hele weg af te leggen hebben om datgene wat we historisch gezien de zelfstandige kinderopvang noemen, op eenzelfde niveau te brengen – qua financiering, kwaliteitsverwachtingen enzovoort – als de andere gesubsidieerde sectoren.
We zullen daartoe op lange termijn overgangsmaatregelen moeten organiseren. We zullen de drie trappen van het decreet moeten opbouwen zodat dat zelfstandig ondernemen veel kansen krijgt.
Ik denk eerlijk gezegd dat er veel inspanningen voor gebeuren. Ik ben echt bereid om met de mensen die daarvoor bij Kind en Gezin de verantwoordelijkheid dragen, in de commissie alle tekst en uitleg te komen geven. Dan zult u merken dat we niet op een inspanning kijken.
Niet het decreet heeft een plotselinge en totale breuk gebracht in de ontwikkeling van de zelfstandige kinderopvang! Dat is gewoon niet waar! Dat blijkt ook uit de cijfers!
Minister, ik ben blij dat u de signalen erkent. U neemt ze ernstig en er wordt aan gewerkt.
Open Vld vraagt u om snel te gaan met die bijsturing om te vermijden dat broodnodige plaatsen in de kinderopvang verloren gaan. (Applaus)
De actuele vraag is afgehandeld.