Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de uitspraken van de minister betreffende een eventuele verfondsing van de kunstensector
Actuele vraag over het voorstel van de minister om ook voor de muzieksector, de beeldende kunsten en de podiumkunsten fondsen op te richten die autonoom beslissen over de toekenning van subsidies in die sectoren
Actuele vraag over de verfondsing in het domein van de kunsten
Verslag
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, afgelopen weekend stelde u in de krant De Morgen, meer bepaald in de bijlage Zeno, dat u voor een verdere verfondsing bent. Na het film- en letterenbeleid zou u dat ook graag in de muziek, de beeldende kunst en de podiumkunsten doen. U gooide daarmee een knuppel in het hoenderhok, net op het moment dat de sector bang de adviezen afwacht inzake de subsidiedossiers die werden ingediend.
De reden die u aanhaalt voor de verdere verfondsing, is dat u het gevaarlijk vindt om inzake de kunsten beslissingsmacht te leggen bij de politiek. Daarmee bedoelt u eigenlijk dat u de eindverantwoordelijkheid wilt doorschuiven naar de sector zelf.
Minister, is dit een ballonnetje dat u oplaat of is het een nieuwe beleidskeuze die u neemt na rijp beraad, na raadpleging van al het onderzoek dat daarover gebeurd is en na overleg met de sector? Ik kreeg hierover graag enige verduidelijking.
De heer Delva heeft het woord.
Voorzitter, minister, tijdens het plenair begrotingsdebat van de maand december haalde ik al aan dat ik het nuttig vond om eens over te gaan tot een evaluatie van het Kunstendecreet, en dat om een aantal redenen. En dat zou natuurlijk in samenspraak met de sector zelf moeten gebeuren.
Tijdens het weekend las ik hetzelfde interview als mevrouw Idrissi. U stelt daarin dat het voor een aantal deelsectoren u noemde de podiumkunsten, de beeldende kunsten en de muziek misschien goed zou zijn om te onderzoeken of de eindverantwoordelijkheid voor de subsidiebeslissingen bij de sectoren zelf kon worden gelegd. De sturing door de politiek zou dan alleen nog gebeuren via de opmaak en de inhoud van de beheersovereenkomsten die met de sector, de fondsen, zouden worden gesloten.
Een element dat ik er graag bij haal, is de positie van de individuele kunstenaars. We zijn het erover eens dat de individuele kunstenaars momenteel niet al te veel aandacht krijgen via het Kunstendecreet. Ik vraag me af of wat u stelde in het interview, misschien ook betrekking heeft op de positie van de individuele kunstenaars.
Minister, kunt u verduidelijken wat u bedoelde met de woorden de eindverantwoordelijkheid leggen bij de sectoren zelf? In welk tijdspad voorziet u daarvoor? Hoe staat u tegenover de positie van de individuele kunstenaars in dit debat?
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, hebt u alvorens de uitspraken te doen, overleg gepleegd met de sector zelf? Zijn er binnen de meerderheid gesprekken geweest over op welke manier de andere regeringspartijen dit zien?
Minister, ik wil u er even op wijzen dat een verdere verfondsing toch wel enkele gevaren inhoudt. In het artikel schuift u duidelijk naar voren dat u tegen het feit bent dat de politiek het primaat heeft in de beslissing waar de gelden naartoe gaan. Als u naar een verfondsing gaat, is het probleem dat de belangenvermenging, het ons kent ons-systeem, zoals dat nu gekend is binnen de commissies, verder wordt doorgevoerd. U kunt zich dan als minister verschuilen achter het feit dat het de beslissingen van de fondsen zijn. Ik vind dat u als minister van Cultuur daar uw verantwoordelijkheid in moet nemen. Ik vind het bijzonder spijtig dat u zich verschuilt achter die verfondsing.
Ik hoop dat u hier niet mee doorgaat en dat u uw verantwoordelijkheid opneemt. Ik vond het trouwens wel interessant te lezen in het artikel ernaast dat er van de honderd bladzijden maar twee bladzijden over cultuur gingen en dat die bijzonder vaag waren, maar dat was allemaal voor u aantrad als minister. Het zegt in ieder geval veel over deze meerderheid.
De heer Arckens heeft het woord.
Het is moeilijk om als vierde spreker over hetzelfde onderwerp hetzelfde te zeggen maar met andere woorden. Minister, ik moet u iets bekennen. U staat niet erg bekend om uw verbale bevlogenheid in verband met communicatie in de cultuurwereld. Des te groter was mijn verbazing toen ik zaterdag mijn favoriete progressieve krant las, De Morgen, en onder de titel Eigenlijk ben ik bevoegd voor alles, een aantal dingen las. U staat niet bekend voor het geven van boude meningen. Uw voorganger wel. Ik heb daar niets op tegen. Ik hoop dat u dat wat meer zou doen, dan kom ik ook meer op deze tribune, dat begrijpt u wel.
Het probleem van de verfondsing is uitdrukkelijk aangekaart. U stelt: Eigenlijk ben ik bevoegd voor alles. Ik luister aandachtig naar uw antwoord en ik lees ook aandachtig de zin die u hebt geformuleerd in uw antwoord: In het domein van de kunsten vind ik het gevaarlijk om alle beslissingsmacht bij de politiek te leggen. Daarom ben ik er ook voorstander van de eindverantwoordelijkheid van die beslissingen door te schuiven naar de sectoren zelf.
Tenware ik me vergis, staat hier een verkeerde titel, ofwel hebt u een verkeerde uitspraak gedaan. Met wat hier staat, holt u uw beslissingsmacht uit. Na dertien jaar parlement is dat redelijk uniek voor mij. U bent een minister die zelf aankondigt dat ze in het bevoegdheidsdomein dat ze heeft, namelijk Cultuur, geen bevoegdheden meer wil. Ik hoop dat ik me vergis, minister.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collegas, in het interview sloot ik aan bij wat ik hier eind vorig jaar in het parlement heb gezegd en wat ook al in de commissie aan bod is gekomen.
Het Kunstendecreet gaat ondertussen al een tijdje mee. We zijn nu toe aan de derde ronde van de structurele ondersteuning in het kader van dat decreet. Ik heb gezegd dat we na deze ronde een evaluatie moeten maken. We moeten bekijken hoe dat Kunstendecreet werkt en of er bijsturingen moeten gebeuren. Dat heeft niets te maken met de procedure zoals die vandaag loopt. De beoordelingscommissies hebben daar trouwens heel hard aan gewerkt. Ze zijn nog altijd aan het werken. De preadviezen worden nu omgezet. Vervolgens zal een definitief advies worden geformuleerd. Ik zal ter zake geen enkele beslissing uit de weg gaan. Trouwens, de oefening die we moeten maken voor de structurele ronde van het Kunstendecreet, is eigenlijk precies dezelfde oefening die ook 2009 is gemaakt, als we zien welke budgetten worden aangevraagd en welke budgetten ter beschikking zijn. Ik zal die oefening ten volle maken.
We stellen echter vast dat er in die periode dat het Kunstendecreet van kracht is, ook heel wat is veranderd in de sector. Er zijn veel meer kruisbestuivingen. Er is veel meer samenwerking, ook Europees. Er wordt niet echt schottenloos gewerkt, wars van de grenzen tussen disciplines. Ik ben niet de enige die dat vaststelt. Ook de SARC heeft een advies gegeven waarin hij vaststelt dat werken met sectorale beoordelingscommissies niet meer volledig is afgestemd op de sector zoals die er vandaag uitziet. De heer Delva heeft ook verwezen naar dat advies.
We zijn dan ook al een hele tijd bezig daarmee. We hebben al een aantal bijsturingen gedaan. Ik denk aan CultuurInvest. Ik denk aan de alternatieve financiering. De studie daarover is klaar. Ook de SARC heeft daarover een advies geformuleerd. We zijn ook bezig met alternatieve organisatievormen. We zijn eveneens volop bezig met het omzetten van de interne staatshervorming en het Planlastendecreet. We zitten dus niet stil.
De vraag rijst hoe de evaluatie van het Kunstendecreet zal gebeuren. Die zal intern gebeuren, als deze ronde eenmaal voorbij is en de definitieve beslissing is genomen. Het beleid, maar ook de diverse administraties en agentschappen, zal bekijken hoe we dat nu hebben ervaren. Dan zal de sector zelf ook zijn ervaringen en evaluatie kunnen meedelen. Op basis van de signalen die wij opvangen, van de studie en het advies van de SARC, en ook van de goede ervaringen die we hebben met het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) en het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL), vind ik dat we moeten onderzoeken of een fonds ook in andere sectoren nuttig kan zijn. Ik heb dat ook zo geformuleerd. Een van de voorbeelden die ik heb genoemd, is die van de muzieksector. Dit komt niet uit de lucht gevallen. Het is niet zo dat het nog niet is afgetoetst bij de sector. Ik heb het daar kort over gehad tijdens de jongste bijeenkomst met alle actoren van het MuziekOverleg. Zij vonden dat daar ook wel iets in zat. Daarom heb ik beslist middelen te reserveren om die verdere verfondsing te bekijken, aan de hand van de studie en op basis van de nieuwe situatie zoals die vandaag in Vlaanderen bestaat. Dat is al zo voor de begroting van dit jaar. Het klopt dat daar al uitvoerig over is gediscussieerd. Er is al heel veel onderzocht. We merken echter dat het landschap verandert, dat de samenwerkingen anders zijn. Daarom is het de moeite waard te onderzoeken of dat een optie kan zijn in een aantal sectoren.
Betekent dit dat we het Kunstendecreet volledig overboord zullen gooien, dat er geen beoordelingscommissies meer zullen zijn, dat individuele kunstenaars ook allemaal in een fonds zouden moeten worden ondergebracht? Dat weet ik niet. Dat zal ik bepalen aan de hand van de evaluatie. Dat zal ik ook niet alleen doen. Dat zal ik verder bekijken, samen met het parlement en uiteraard ook met de meerderheid, in de regering, op basis van de interne en de externe evaluatie en van de bijkomende studie over de verfondsing. Natuurlijk houdt dit in dat er misschien fondsen kunnen bijkomen, en dat het Kunstendecreet wellicht ook kan blijven bestaan, mits een aantal bijsturingen en aanpassingen.
Er komt dus een evaluatie van het Kunstendecreet, zoals ik altijd al had aangekondigd. De mogelijkheid zal er zijn om extra te bekijken of er bijkomende fondsen kunnen komen voor een aantal sectoren in Vlaanderen. Ik heb dat onderzoek gevraagd. We zullen dat nu samen met de sector, met de experts, verder bekijken, in het licht van het nieuwe landschap en het feit dat schottenloos werken of adviseren niet altijd evident is. Nogmaals, voor alle duidelijkheid: dit heeft uiteraard niets te maken met de huidige ronde in het Kunstendecreet.
Ik wil nog een misverstand uit de wereld helpen. Natuurlijk houdt die verfondsing niet in dat we alle verantwoordelijkheid afwentelen. Dat heb ik ook uitdrukkelijk gezegd in het interview. Zon fonds moet zich natuurlijk perfect inschakelen in wat het beleid zegt. Er worden beheersovereenkomsten afgesloten met die fondsen. Daarin staan duidelijke lijnen en afspraken. Het is op basis daarvan dat die fondsen moeten werken.
Mijnheer Arckens, u moet zich geen zorgen maken. U zult binnenkort niet zonder commissie vallen. En het zal ook niet zo zijn dat er binnenkort geen enkele beleidsbevoegdheid meer zal zijn op het vlak van cultuur. U weet maar al te goed dat ook het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) door ons wordt aangestuurd, dat daar een beheersovereenkomst wordt afgesloten. Iedereen kan met mij vaststellen dat het werk van het VAF op het vlak van film en filmindustrie een groot succes is. We kunnen daar alleen maar uit leren en onderzoeken of we dat eventueel naar andere sectoren kunnen overbrengen. (Applaus van de heer Eric Van Rompuy)
Minister, dank u voor het uitgebreide antwoord. Het klopt dat het Kunstendecreet moet worden geëvalueerd. We hebben dat al meerdere keren gezegd. U zegt daar niets nieuws. Het is alleen zeer verbazend te moeten vaststellen dat u de evaluatie overslaat en zegt dat we naar een verfondsing moeten gaan. U begrijpt dat er daardoor heel wat animositeit ontstaat. Men heeft heel nadrukkelijk het gevoel dat er een aantal stappen worden overgeslagen.
Minister, u hebt waarschijnlijk de mosterd uit Nederland gehaald. Daar zijn er al heel wat verfondsingen. Als u de maatschappelijke navelstreng tussen politiek en cultuur doorknipt, zal dat heel wat problemen veroorzaken. We hebben gezien in Nederland wat daarvan het gevolg is.
Naast een artistieke beslissing zit je met een politieke beslissing. Cruciale beslissingen over pluralisme, spreiding en participatie kun je niet bij die fondsen leggen. Dat is het primaat van de politiek. Daar geloof ik heel sterk in.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik had ook een vraag gesteld over de positie van de individuele kunstenaars: kan het overstappen naar fondsen ook van toepassing zijn op die individuele kunstenaars?
Ik zag nog een aspect over het hoofd. Eind februari werd een interessant advies uitgebracht door de adviesraad Kunsten en Erfgoed. Daarin stonden interessante aanbevelingen met betrekking tot het subsidiebeleid. Was het de bedoeling om de evaluatie van het Kunstendecreetbeleid te laten sporen met die van het Erfgoedbeleid? Zo zouden we twee parallelle sporen kunnen volgen om zo eventueel tot een globale evaluatie te komen van de hele deelsector.
Minister, dank u voor uw antwoorden. Ik heb nog enkele bijkomende vragen.
Is het uw bedoeling om na deze evaluatieronde de samenstelling van de commissies te herbekijken? Daarover bestaat toch enige discussie omdat sommige mensen daar al heel lang in zitten. De belangenvermenging neemt er soms een problematische vorm aan.
Door te verfondsen zult u de politiek en de culturele sector verder van elkaar vervreemden. Daardoor wordt de verantwoording problematisch.
U zegt dat u de alternatieve financiering zult onderzoeken. Dat hebt u al meerdere keren gezegd. Ik blijf mij afvragen of u al contact hebt gehad met minister Vanackere om te bespreken wat daar de mogelijkheden zijn. U spreekt over het schitterende werk dat het VAF levert. Dat heeft vooral te maken met het bestaan van een tax shelter, waardoor er meer geld naar de audiovisuele sector kan worden getrokken.
Voorzitter, ik moet heel kort zijn en dat is jammer. Minister, hier wordt alles een beetje door elkaar gehaald. Kunsten en cultuur komen hier weinig ter sprake, maar ik zal heel kort zijn.
Minister, de fondsen vormen een heel apart verhaal. Ze werken inderdaad met beheersovereenkomsten. Maar het gaat ook over concrete dossiers en over individuele kunstenaars. Het werkt in de sectoren van de film en de letteren.
Ik stel me nog vragen, vooral met betrekking tot de sector waar het schoentje wringt. De minister wil ook een fonds oprichten voor de sector van de podiumkunsten. Het verloopt nu, met de Beoordelingscommissie Theater, de zogenaamde commissie-Allegaert, al bijzonder moeilijk.
De minister beschikt nog steeds over het primaat van de politiek. De minister heeft daar, in tegenstelling tot haar voorganger, nog geen gebruik van gemaakt. Ze heeft nochtans de macht om bepaalde theaters, zoals het Raamtheater, weer op te vissen. Ze doet dat niet. Ze gebruikt haar macht niet. Indien ze ook voor deze discipline een verfondsing zou doorvoeren, zou ze alle macht verliezen. Uiteindelijk zal de minister met betrekking tot dit kunstendomein het primaat van de politiek verliezen en niets meer te zeggen hebben.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, de minister is al tot een sterke voorafname op de evaluatie van het Kunstendecreet overgegaan. Ze heeft nu al verklaringen voor bepaalde zaken. Ze heeft natuurlijk recht op haar mening, maar ze gaat hier wel heel kort door de bocht.
De minister en andere sprekers hebben naar de aanwezigheid van het woord fonds in het advies van de Strategische AdviesRaad voor Cultuur, jeugd, Media en Sport (SARC) verwezen. Dat woord komt in het advies evenwel slechts eenmaal voor. De SARC heeft het dan specifiek over het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF). Wat een verdere verfondsing betreft, doet de SARC geen enkel voorstel.
De oprichting van nieuwe fondsen creëert meer en niet minder schotten. Dat leidt er immers toe dat sectoren tegen elkaar worden opgezet.
Het is allicht al duidelijk dat ik geen voorstander ben. We moeten nochtans tot een grondige evaluatie van het Kunstendecreet overgaan. We moeten durven nadenken over de vraag of de financiering van individuele kunstenaars en projecten in de beeldende kunsten door de handen van de politiek moet passeren om te worden gehonoreerd. Dat is vergelijkbaar met wat het Vlaams Fonds voor de Letteren en het VAF doen.
Ik sta open voor een dergelijk debat. Het is steeds moeilijk met betrekking tot de kunsten al die knopen door te hakken. Ik vind echter dat de politiek zijn rol moet vervullen en dat het Vlaams Parlement zijn controlebevoegdheid ter zake volop moet benutten.
De heer Wienen heeft het woord.
Voorzitter, ik weet dat dit een moeilijk debat is. De soep wordt echter nooit zo heet gegeten als ze wordt opgediend. Naar aanleiding van een krantenartikel verschijnen hier onmiddellijk vier vraagstellers. Als ik de minister goed heb begrepen, gaat het om de evaluatie van het Kunstendecreet en om een onderzoek van eventuele mogelijkheden of verbeteringen.
Ik wil namens mijn fractie graag aan die evaluatie participeren. Ik ben ervan overtuigd dat ook met betrekking tot het Kunstendecreet een mattheuseffect speelt dat we moeten proberen weg te werken.
Wat de verfondsing betreft, moet de politieke verantwoordelijkheid volgens mij bij de minister liggen. Dit kan door middel van duidelijke beheersovereenkomsten worden opgelost. Het gaat tenslotte om belastinggeld. Het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering zijn verantwoordelijk voor de goede en efficiënte besteding van dit belastinggeld. We moeten dit dan ook goed in het oog houden. Indien er ooit een verfondsing komt, mogen het geen clubjes van linkse bobos worden die een ons kent ons-mechanisme trachten te gebruiken om de subsidies te verdelen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Voorzitter, de verklaringen die de minister zaterdag heeft afgelegd, hebben me verbaasd. Die verbazing heeft te maken met de inhoud en met het tijdstip waarop de minister die verklaringen heeft afgelegd. Ik vraag me af of het wel zo verstandig was dat zaterdag te verklaren. We bevinden ons immers tussen de preadviezen en de definitieve adviezen in. Het was misschien zo niet bedoeld, maar bij de beoordelingscommissies is dit als stank voor dank overgekomen.
Wat de evaluatie van het Kunstendecreet betreft, heeft de minister in feite al een mogelijke conclusie geformuleerd nog voor de evaluatie zelf is begonnen. De minister heeft een aantal sectoren voor ogen. We kunnen letteren of de filmsector echter moeilijk met de muzieksector, de beeldende kunsten of de podiumkunsten vergelijken.
Alle systemen hebben voor- en nadelen. Niets is perfect. We streven echter een schottenloosheid na. De heer Caron heeft er al op gewezen dat een verfondsing nog voor meer schotten zou zorgen. Beheersovereenkomsten bieden de overheid minder bestuurbaarheid dan individuele beslissingen.
Tot slot meen ik dat de verklaringen van de minister het beeld versterken dat politici in goede tijden gul met geld zijn en daarvoor zelf de pluimen op hun hoed willen steken, maar in moeilijke tijden de verantwoordelijkheid naar fondsen doorschuiven. Dat moeten we tegengaan. (Applaus bij de heren Bart Caron, Jean-Jacques De Gucht en Mark Demesmaeker)
Ik heb daarnet al verklaard dat ik moeilijke beslissingen absoluut niet schuw. We moeten een aantal beslissingen nemen. Er wordt in totaal 150 miljoen euro gevraagd. We beschikken over 87 miljoen euro. Ik zal ter zake ten volle mijn verantwoordelijkheid nemen en een beslissing nemen.
Het is dezelfde beslissing die ook in 2009 is genomen. De verhouding tussen het aantal aanvragen en de geplande budgetten is dezelfde. Het gaat om exact dezelfde oefening. Het is dus niet zo dat dit door een of andere besparing of moeilijkheid een zeer drastische beslissing zou zijn. Ik schuw die beslissing absoluut niet en ik zal er, samen met mijn collegas, ten volle de verantwoordelijkheid voor dragen.
Ik denk dat ik al bewezen heb dat we ook moeilijke beslissingen durven te nemen. Ik verwijs naar de synergie van de grote instellingen die momenteel volop in uitvoering is. Ik heb ook beslist om in een aantal dossiers de subsidies terug te schroeven omdat men een aantal opgelegde voorwaarden niet naleefde. Ik denk dat we uitdrukkelijk getoond hebben dat we de moed hebben om politiek weinig dankbare beslissingen, toch ook effectief te nemen.
Ik heb geen ballonnetje opgelaten. Ik heb gewoon voorgesteld om die piste te onderzoeken. Het past perfect in de evaluatie van het Kunstendecreet zoals ik dat ook altijd heb aangehaald.
Mijnheer Caron, u zegt dat de SARC maar kort heeft verwezen naar de verfondsing. Dat klopt, maar de SARC zegt wel dat het huidige systeem van subsidieverdeling moet worden herdacht. Er wordt niet samengewerkt en men houdt geen rekening met het nieuwe kunstenveld zoals het georganiseerd is. Ik heb me op het advies van de SARC gebaseerd om te zeggen dat er een grondige evaluatie van het Kunstendecreet moet komen.
Mijnheer Caron, ik lees natuurlijk ook graag boeken en u hebt een mooi boek geschreven. Ik heb gelezen dat u beide systemen naast elkaar ziet lopen. U pleit ook voor een bijkomende verfondsing van een aantal sectoren, maar ook voor het verder bestaan van de beoordelingscommissies en de manier van het verlenen van subsidies voor onder meer individuele kunstenaars enzovoort. Ik denk dat dat perfect de lijn is die ik daarnet uiteengezet heb en die ik zaterdag heb geventileerd in het krantenartikel waar hier zo veelvuldig wordt naar verwezen.
Mijnheer Delva, ik heb daarnet ook gezegd dat in de evaluatie van het Kunstendecreet heel specifiek aandacht moet worden gegeven aan de individuele kunstenaar. Binnenkort zal er in de commissie Cultuur al aandacht aan worden besteed en onderzocht worden hoe ze nog meer in het Kunstendecreet aan bod moeten komen.
Ik heb al gezegd dat ik beide systemen naast elkaar zie lopen: verfondsing maar ook nog een mogelijkheid van subsidiëring binnen het Kunstendecreet met beoordelingscommissies.
Is er belangenvermenging in de beoordelingscommissies? Ik denk het niet. Ik heb het volste vertrouwen in die commissies. Ik heb het al een aantal keer uitdrukkelijk gezegd. Als je experts vraagt om een advies te formuleren, dan moet je daar ook respect voor hebben en dan moet je op basis van dat advies een beslissing nemen. Er zitten niet altijd dezelfde mensen in de beoordelingscommissies. Er zijn al heel veel wissels gebeurd. Het klopt dus niet dat het dezelfde commissies zijn die de vorige keer ook de beoordelingen hebben gemaakt. Ik weet dat er heel hard gewerkt wordt en ik heb er ook heel veel respect voor, vandaar dat ik ook altijd gezegd heb dat ik rekening zal houden met de adviezen van die beoordelingscommissies.
Er is dus niets nieuws gelanceerd. Ik heb dat ook al in de commissie gezegd naar aanleiding van de bespreking van het jaarrapport van het Vlaams Fonds voor de Letteren. Dit aspect is toen ook aan bod gekomen.
Is het iets wat nog niet is afgetoetst? Neen. Ik heb het op het MuziekOverleg ook uitdrukkelijk aangehaald en toen was er eigenlijk veel enthousiasme. De muzieksector is een sector die voor een aantal facetten een beetje te vergelijken is met de filmsector. De sector is vragende partij om op een andere manier te kunnen werken met de overheid.
De politiek heeft absoluut nog iets te zeggen en is nog bekommerd, ook al zit een sector in een fonds. Ik herhaal nog eens dat er beheerovereenkomsten worden afgesloten en dat er wordt teruggekoppeld. Op die manier is de sturing heel belangrijk.
Mevrouw Idrissi, ik ben het niet met u eens dat ik mij zou hebben gebaseerd op Nederland en dat het resultaat van een verregaande verfondsing in Nederland is dat de politiek geen voeling meer heeft met kunst en cultuur. Ik heb me gebaseerd op andere landen. Ook in Denemarken is verfondsing doorgevoerd en daar is het een succes. Als je een vergelijking wilt maken met het buitenland, moet je niet selectief één voorbeeld aanhalen.
De ervaringen die wij hebben met het Vlaams Fonds voor de Letteren en het Vlaams Audiovisueel Fonds zijn positief. Op basis daarvan moeten we een evaluatie maken. We moeten de studie ook alle kansen geven, om te kijken of we bijkomende fondsen kunnen inrichten in dit gewijzigde kunstenlandschap en of we bijkomende initiatieven kunnen nemen. We zullen dat niet van bovenaf doen, maar samen met de sector en samen met het parlement. Op basis daarvan kunnen we een goede beslissing nemen, die een goede evaluatie is van het Kunstendecreet, zodat het kunstenveld er ook absoluut beter van wordt.
Minister, ik kan me toch absoluut niet van de indruk ontdoen dat er een voorafname is gebeurd op de evaluatie van het Kunstendecreet. Dat vind ik bijzonder jammer, voor de politiek, voor de sector en voor alle mensen die vandaag bezig zijn met cultuur. U laat dus een ballonnetje op. Dat vind ik zelfs gevaarlijk, want daardoor geeft u de sector de indruk dat het eigenlijk niet belangrijk is. Hoe meer verfondsing, hoe beter.
Ik kijk uit naar de evaluatie van dat Kunstendecreet. Welke richting het ook uitgaat, ik pleit ervoor en daarover lijkt unanimiteit te bestaan in het parlement dat het in bijzonder nauwe samenwerking gebeurt met de deelsectoren. Zij hebben daar recht op. Voor onze decreetgeving hebben we er alle belang bij om hand in hand te werken met het werkveld.
Minister, u hebt uw verantwoordelijkheid als minister van Cultuur, neem ze. In andere omstandigheden en met een andere materie zou het voor de nodige deining zorgen dat uw meerderheidspartijen u op de vingers tikken. Geen enkele meerderheidspartij gaat met uw voorstel akkoord. Het is niet doorgesproken. In een andere materie zou dat in alle kranten de voorpagina halen, maar bij cultuur niet, en dat komt voor een stuk ook doordat maar twee paginas van de honderd van uw regeerakkoord over cultuur gaan.
Minister, kijk eens: iedereen kijkt uit naar de evaluatie. Weet u waarnaar ik uitkijk? Naar een antwoord op mijn vragen. Jammer genoeg hebt u mij dat niet gegeven. Ik vroeg u of deze zin waar is: Daarom ben ik er ook voorstander van de eindverantwoordelijkheid voor die beslissingen door te schuiven naar de sectoren zelf. Het gaat over beslissingen in verband met de cultuursector. U hebt dat gezegd in De Morgen. Vandaag zegt u dat u de eindverantwoordelijkheid blijft houden.
Ik weet heel goed dat het door het systeem van de commissies geen engelenbevoegdheid is. Dat loopt heel moeilijk. Ik ken geen beter systeem, trouwens. Het is meer dan een ballonnetje dat u oplaat. Er is meer aan de hand met die discussie over de verfondsing. Het gaat nog veel erger worden, minister. Of de wind nu komt uit Nederland of Denemarken, sorry, die vragen hebben wij u niet gesteld. Ik zou graag eens een actualiteitsdebat houden naar aanleiding van de eindbeslissingen over het Kunstendecreet.
De actuele vragen zijn afgehandeld.