Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de toename van de administratieve lasten voor bedrijven, in het bijzonder door de milieuwetgeving
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Schauvliege.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, vorige maand legde het Planbureau een rapport neer over de administratieve lasten in België voor het jaar 2010. Die administratieve lasten worden gemeten in kleine, middelgrote en grote ondernemingen in België, in drie categorieën, de fiscale administratieve lasten, de administratieve lasten bij tewerkstelling en de administratieve lasten door de milieuwetgeving. Over dat laatste gaat het hier. De administratieve lasten zijn van 2008 naar 2010 in totaal met 7 procent gestegen. Ze zijn nu goed voor 6,35 miljard euro, zijnde 1,79 procent van ons bruto binnenlands product.
De belangrijkste vaststellingen zijn dat de stijging zich vooral in Vlaanderen voordoet, en dat ze zich deze keer voordoet in de kleinste categorie, namelijk die van de administratieve lasten die te maken hebben met de milieuwetgeving.
De heer Sabbe zal zo dadelijk zeggen dat we dat allemaal wat moeten nuanceren, omdat er in de periode van 2000 tot 2010 een daling van de administratieve lasten is geweest van 26 procent, en tussen 2006 tot 2008 zelfs van 23 procent. We moeten dat inderdaad in een breder kader bekijken, maar het is goed om alert te blijven, minister.
We hebben ons hier in het voorjaar van 2010 over de partijgrenzen heen gebogen over aanbevelingen inzake vergunningenbeleid in Vlaanderen. Milieuvergunningen en milieueffectenrapportage, zo lees ik in dit rapport, maken immers een wezenlijk onderdeel uit van die administratieve lasten rond milieuwetgeving.
Op 3 maart 2010 hebben we die 76 aanbevelingen hier voltallig goedgekeurd, waaronder een aantal aanbevelingen refererend aan milieuvergunning en milieueffectenrapportage. Hoever staat u met de aanbevelingen voor wat betreft milieuvergunningen en milieueffectenrapportage?
De heer Sabbe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik moet de collega onmiddellijk tegenspreken. Ik zal zeker niet zeggen dat we dat allemaal moeten relativeren omdat er voordien een daling was. Ik blijf erbij dat de inflatie aan vergunningen voor om het even welke vorm van exploitatie in Vlaanderen enorm is toegenomen.
Een heel belangrijk punt, naast die 6,35 miljard euro, is het feit dat u de hoofdverantwoordelijke voor de stijging bent, minister. De stijging doet zich vooral voor op het vlak van milieu. Dat blijkt ook uit het aantal bijkomende vergunningen.
U hebt dan bovendien nog het voornemen om, wars van alle partijlogica en tegen de Europese normen in, de uitstoot van broeikasgassen met 30 procent in plaats van 20 procent te verminderen. Ik weet niet welk groen insect u gebeten heeft, maar als u uw wil krijgt, zullen we nog meer van onze concurrentiekracht in Europa verliezen, want dan zullen we eens te meer de beste van de klas willen zijn in de disciplines waar twee derde van de wereld spijtig genoeg niet aan deelneemt.
We moeten ook de vergelijking maken met Brussel en Wallonië. We zeggen hier vaak wat we zelf doen, doen we beter. We weten intussen dat dat niet zo is. Nu is het zelfs precies omgekeerd. Voor Wallonië kun je nog veronderstellen dat Rudy Demotte vanuit Namen een zekere efficiëntie aan de dag probeert te leggen, maar nu doet men het zelfs in Brussel beter dan wij het gedaan hebben. We stellen ook vast dat er misschien wel een daling is bij de zelfstandigen, maar dat er bij de ondernemingen een duidelijke stijging is.
Dat is een essentieel probleem. Wat gaat u daaraan doen, minister? Wanneer gaat u eindelijk eens de daad bij het woord voegen? Wanneer gaat u niet alleen over vereenvoudigingen spreken in deze prachtige zaal, maar ook effectief aan administratieve beperking doen voor onze ondernemingen en onze burgers?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik zal beide vragen beantwoorden. De minister-president heeft mij gevraagd om ook op uw vraag te antwoorden, mijnheer Sabbe.
Het gaat hier ten eerste over een perceptieonderzoek. Het gaat om een bevraging bij ondernemers en zelfstandigen, om te peilen hoe zij de administratieve last ervaren. Onze collega Geert Bourgeois, bevoegd voor administratieve vereenvoudiging, heeft zelf een objectieve meting uitgevoerd. Hij heeft de cijfers daarvan gisteren vrijgegeven, en daaruit blijkt dat in 2010 en 2011 het aantal administratieve lasten in Vlaanderen absoluut gedaald is: in 2010 met 28 miljoen euro, in geld uitgedrukt, en in 2011 met 2 miljoen euro.
Ik kan u de gegevens van minister Bourgeois bezorgen, maar ze zijn gisteren ook verspreid in een persbericht. Als je specifiek de verschillende beleidsdomeinen bekijkt, merk je dat de grootste daling in 2009-2011 in Leefmilieu, Natuur en Energie heeft plaatsgevonden, namelijk met min 59 procent. Dat is een gigantisch resultaat dat daar is neergezet.
Als we de bevraging er opnieuw bij nemen, stellen we vast dat mensen inderdaad spreken over een druk op het vlak van Leefmilieu. Het gaat echter niet alleen over Leefmilieu, maar ook over Productnormering, dat een federale bevoegdheid is, en over Ruimtelijke Ordening. Dat wordt allemaal onder één noemer Leefmilieu geplaatst. Het is belangrijk om dat te nuanceren.
Dat is niet spectaculair gestegen. In de periode 2000-2010 was er in het domein Leefmilieu een daling van 62 procent in het Vlaamse vergunningenbeleid. Eind vorige legislatuur werd immers beslist om heel wat bedrijven van klasse II naar klasse III over te brengen zodat ze geen milieuvergunning meer moeten aanvragen, maar enkel een melding moeten doen. Dat heeft een enorme druk weggenomen en een groot effect gehad.
Er kan nog wel een bijkomende druk uitgaan van de MER-screening. Het voorstel van decreet ter zake werd vorige week, op 28 februari, goedgekeurd in de commissie Leefmilieu. Het Hof van Justitie heeft een arrest uitgevaardigd dat zegt dat we voor nog meer projecten een MER-screening moeten doorvoeren. Dat is een verplichting. We zullen proberen aan de hand van een aantal richtlijnen die druk zo veel mogelijk weg te nemen.
Mijnheer Ceyssens, er wordt hard gewerkt aan de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie-Sauwens. Daar zitten naast leefmilieu ook ruimtelijke ordening in, algemene investeringen en openbare werken.
Belangrijk voor mijn beleidsdomein is de project-MER. We integreren de MER-procedure in de vergunningsprocedure. Dat zal een serieuze verkorting van de procedure meebrengen. Dat is al twee keer goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Het zit nu bij de Raad van State en zal nadien in werking kunnen treden.
Ik werk samen met de ministers Muyters en Crevits aan het kaderdecreet Complexe Investeringsprojecten. We willen aan de belangrijke investeringsprojecten in Vlaanderen een vlot traject bieden zodat ze sneller en efficiënter kunnen worden uitgevoerd. We gaan dat doen aan de hand van een drietrapsraket: een startbeslissing, een voorkeursbesluit en een projectbesluit. Op die manier zal het openbaar onderzoek en dergelijke maar één keer worden uitgevoerd. Er zal slechts één administratief beroep mogelijk zijn, wat absoluut een vereenvoudiging en versnelling van de investeringsprojecten zal meebrengen.
De eerste conceptnota is goedgekeurd en wordt volop uitgevoerd. Ze zal verder worden omgezet in regelgeving.
De Vlaamse Regering heeft eind vorig jaar de conceptnota Omgevingsvergunning goedgekeurd. Die zal de milieu- en de stedenbouwkundige vergunning vervangen. Dat betekent dat er een permanente milieuvergunning komt, die moet niet meer opnieuw worden aangevraagd na twintig jaar. Ook dat is een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging.
Ik dank u, minister. Wat we zelf meten, meten we beter.
De omgevingsvergunning zal de administratieve lasten inderdaad verder doen afnemen. De bedrijven moeten niet meer om de twintig jaar opnieuw een vergunning aanvragen. We vermijden eveneens dat de bouw- of de milieuvergunning op elkaar moeten wachten.
Minister, hebt u al een timing in het hoofd waarop we met die omgevingsvergunning aan de slag kunnen? Hoe gaat dat zich vertalen in de betwistingen achteraf? Komen deze bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen terecht? Of gaan ze rechtstreeks naar een bestuursrechtscollege?
Minister, u doet een beetje smalend over het Federaal Planbureau (FPB). Ik heb echter meer vertrouwen in het FPB dan in een meting die minister Bourgeois over zichzelf doet. Hij is rechter en partij tegelijk. Hij doet een enquête en komt op dalingen van 28,4 en 2,1 miljoen euro. Hij moet zichzelf niet beoordelen. In elk bedrijf is de auditafdeling onafhankelijk en rapporteert ze rechtstreeks aan de CEO om te vermijden dat er beïnvloeding is, en u vergelijkt het FPB met een meting door de minister zelf. Dat is heel gevaarlijk. Ik hecht veel meer belang aan de bevindingen van het FPB dan aan die van de eigen diensten over zichzelf.
Minister-president Peeters heeft in de commissie-Sauwens beloofd dat hij er zijn schouders onder gaat zetten. U gaat dat ook doen. We horen dat allemaal graag. Maar in de regeringsverklaring van de Vlaamse Regering in 2004 stond de unieke omgevingsvergunning al ingeschreven. Ondertussen is het 2012 en we spreken er nog altijd over! Ik hoop dat de engagementen van juni eindelijk eens witte rook gaan opleveren.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik maak me zorgen. Ik heb de beleidsbrief nog eens gelezen, en uiteraard ook het rapport van het Federaal Planbureau. Ik heb gemerkt dat de term administratieve lasten slechts drie keer voorkomt in uw beleidsbrief. Ik wil u vragen om daar een prioriteit van te maken om de administratieve lasten te verminderen.
Open Vld is van mening dat er een sneller en geïntegreerd vergunningenbeleid moet komen voor onze ondernemers en zelfstandigen. Maak er dringend werk van, zodat het in de praktijk door onze ondernemers kan worden gebruikt.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Sabbe, het gaat niet over het vertrouwen in het FPB of de cijfers van de eigen dienst, maar wel over de verschillende methodieken. Het FPB maakt gebruik van een perceptieonderzoek. Dat is wel degelijk iets anders dan een eigenlijke impactanalyse die de eigen diensten uitvoeren. Daar zit het verschil.
Ik deel wel de bezorgdheid voor de administratieve overlast. We hebben het daar in de commissie al vaker over gehad, zeker in het kader van de Europese Small Business Act. Het is vooral in tijden van crisis dat de ondernemingen zwaar worden belast door de federale belastingsregering. Door die administratieve overlast weg te nemen, kun je heel wat winsten boeken voor die ondernemingen, ook financiële winsten.
In het onderzoek van het FPB viel me ook op dat de administratie een pluim kreeg. Blijkbaar waren de onderzochte bedrijven positiever over de administratie en negatiever over de kwaliteit van de regelgeving. We moeten de hand in eigen boezem steken.
Ik heb niet gezegd dat wat het FPB heeft gezegd, nergens op slaat. Ik heb gewoon gewezen op het feit dat het over een bevraging gaat, een perceptie, hoe men het ervaart, en dat het een heel andere methodiek is dan degene die minister Bourgeois hanteert. Die doet een impactmeting en kan uitdrukken over welke vereenvoudiging op het terrein het gaat.
Ik heb er ook op gewezen dat er een daling is van de druk bij Leefmilieu. Er is nog een fiscale druk, die nog veel zwaarder wordt gepercipieerd. Er is wel een absolute verbetering op het vlak van leefmilieu en daar werken we verder aan. We nemen de aanbevelingen van de commissie-Sauwens heel ernstig. De bedoeling is dat we dat voelen tijdens deze legislatuur, dat de omgevingsvergunning er zal zijn en in de praktijk zal werken.
Hoe zal dat gaan in beroep? Er komt inderdaad een eengemaakt bestuurscollege, waaraan volop wordt gewerkt. Zo zullen twee beroepsinstanties moeten samenwerken. We hebben daar vaak zware flessenhalzen, niet alleen bij Leefmilieu, maar ook bij andere beleidsdomeinen, en daar willen we iets aan doen.
We bewijzen dat het vooruit gaat. We zitten bijna aan de eindbeslissing van het project-MER, en dan kan die in de praktijk worden uitgevoerd. Eens de Raad van State zijn advies heeft geformuleerd, gaan we naar de adviesraden en dan kunnen we daar heel snel mee van start gaan. Dit zal in de praktijk aanvoelen als een serieuze verbetering op het vlak van administratieve lasten.
Mevrouw De Vroe, u zegt dat in mijn beleidsbrief maar drie keer het begrip administratieve lasten staat. Als u pleit tegen administratieve lasten, kan het toch niet de bedoeling zijn om in een beleidsbrief extra woordjes in te lassen zodat administratieve lasten voldoende aan bod komt. Ik geloof meer in het uitvoeren van ons engagement in de praktijk, en dat doen we dan ook.
We zullen maandag naar de gezamenlijke commissie Versnelling gaan en minister Muyters en ikzelf zullen daar een toelichting geven over de stand van zaken van alle stappen die we zullen zetten in de aanbevelingen van de commissie-Sauwens. Aan de hand daarvan kunnen we dieper ingaan op deze problematiek en tonen welke stappen we al hebben gezet en wanneer dat in de praktijk te voelen zal zijn. Ik maak me sterk dat er in deze legislatuur heel belangrijke stappen zullen gezet zijn in het project-MER, in het kaderdecreet Versnelling Investeringsprojecten en inzake de omgevingsvergunningen.
Als we dat allemaal tot een goed einde kunnen brengen, ben ik ervan overtuigd dat we heel wat zullen hebben gerealiseerd dat in de praktijk zal worden gevoeld door ondernemers en zelfstandigen.
Dank u wel. Ik zal niet discussiëren over wat nu de beste cijfers zijn. Ik stel vast dat er werk wordt gemaakt van de aangegane engagementen. Niettemin heeft het Vlaams Parlement als taak ervoor te zorgen dat er eieren worden gelegd. Onze taak bestaat erin om bij een terugval hier in het parlement aan de bel te trekken, eerder dan hier te roepen wat er in het federale parlement moet gebeuren.
Minister, ik wil eindigen met een positieve noot. Als wij allemaal, over de partijgrenzen heen, ons ertoe verbinden om wat in de commissie-Sauwens is besproken binnen een redelijke termijn uit te voeren, dan zijn wij op de goede weg. De minister-president had het over juni, of toch in elk geval voor het zomerreces als het moment dat de unieke omgevingsvergunning er moet zijn. Wij moeten er ook op letten dat de administratieve uitvoering van deze vereenvoudiging ook daadwerkelijk tot vereenvoudiging leidt. Het is immers mogelijk dat een bouwvergunning voor een lichtreclame en een milieuvergunning in één vergunning worden gegoten, maar de administratie achteraf de zaak zo aanpakt dat er van een vereenvoudiging geen sprake is. Dat is het engagement dat wij moeten aangaan en daarbij moeten wij de Vlaamse Regering nauwgezet in het oog houden, opdat dit realiteit wordt. En het uniek ondernemersloket, dat een beetje in de vergeethoek geraakt, moet echt in werking treden.
De actuele vragen zijn afgehandeld.