Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Mijn verontschuldigingen, collegas, ik dacht dat ik pas de derde spreker was.
De vaststelling van de Vlaamse Regering dat de bestuurskracht van sommige gemeenten te zwak is om de vele opdrachten goed aan te kunnen, treedt Open Vld bij. Dit wordt een steeds groter wordend probleem, aangezien meer en meer wordt uitgegaan van het zogenaamde subsidiariteitsbeginsel: dicht besturen bij burgers en bedrijven om tegen de laagst mogelijke kost de beste diensten te verstrekken. Er is dus een beleid nodig maar wat de Vlaamse Regering nu voorlegt, lijkt ons een valse start.
Mijnheer de minister, u hebt ons vrijdag verrast door in de Vlaamse Regering de modaliteiten van de bonus te laten vastleggen die steden en gemeenten ertoe moet aanzetten een vrijwillige fusie te overwegen. En met ons bedoel ik niet alleen Open Vld. Met ons bedoel ik ook de steden en gemeenten, verenigd in de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).
In uw beleidsnota staat onder de rubriek ondersteunen van vrijwillige fusies van gemeenten letterlijk te lezen: Samen met de VVSG zal ik nagaan hoe de Vlaamse Regering op de beste wijze vorm kan geven aan deze ondersteuningsmaatregelen. Alhoewel u dus zegt te kiezen voor de dialoog en het overleg met de lokale besturen, hebt u met de VVSG geen enkele onderhandeling gevoerd en u weet dat ik goed geplaatst ben om dit te beoordelen. U hebt geen onderhandeling gevoerd over het kader waarbinnen de vrijwillige fusie zal worden gestimuleerd. Nochtans vormen die voorwaarden en dat kader de kritische succesfactor voor dit bestuurlijke instrument.
Met ons bedoel ik naast de steden en gemeenten ook het parlement als geheel, wij met zijn allen. Alhoewel u zegt te kiezen voor de dialoog en het overleg met het parlement over de interne staatshervorming in de vorm van een groenboek tegen eind juni en vervolgens een witboek tegen eind 2010 , moeten we vaststellen dat over dit deel van de interne staatshervorming geïsoleerd wordt beslist, zonder dat we het grote verhaal kennen, het grote verhaal over de dringend noodzakelijke interne Vlaamse staatshervorming. Maar laten we constructief meedenken.
Minister, u wilt vooruit, maar u neemt een valse start en de beslissing ruikt naar rubber. U geeft gas met de handrem dicht en dat is gevaarlijk. De wortel die u voorhoudt, is zo onzeker dat het mij sterk zou verbazen mocht er ook maar één gemeente zijn die zich door deze wortel laat verleiden en die hiervoor haar bestuurlijke identiteit zou willen opgeven. Tot 2018 behouden de beide gemeenten hun eigen aandeel in het Gemeentefonds en genieten ze een bonus. Tot zover is alles goed, maar een legislatuur is zo voorbij en wat daarna? Vlaanderen kijkt met ViA vooruit tot 2020 en dat is goed. Gemeentebesturen die willen fusioneren, doen dat best ook.
Wat zien zij in 2020? Enkel onzekerheid, onzekerheid bovendien over hun belangrijkste inkomstenbron: het Gemeentefonds. En let op, want het wordt erger, niet alleen de kandidaat-gemeenten die willen fusioneren, kijken tegen deze onzekerheid aan, maar, en ik zal dit zo dadelijk toelichten, ook alle andere Vlaamse gemeenten. Vooral de clusterindeling van het Gemeentefonds zal onder druk komen te staan.
In uw persmededeling stelt u in abstracto een gemeente A met 15.000 inwoners en een gemeente B met 45.000 inwoners voor. Laat rustig de camouflage vallen, minister, want het gaat hier over het gekende huwelijksaanzoek van Kruibeke, 15.489 inwoners, ten overstaan van Beveren, 45.887 inwoners. Dit kan geen toeval zijn!
Op basis van dit voorbeeld heb ik even een rekensom gemaakt. In het Gemeentefonds is Kruibeke goed voor 2,6 miljoen euro. Beveren staat daar in voor 7,1 miljoen euro. Samen is dat 9,7 miljoen euro. Beveren Plus als ik het zo mag noemen heeft iets meer dan 60.000 inwoners en dat is meer dan alle provinciale steden die in de vierde cluster zitten van de voorafnames van het Gemeentefonds. Dat is zelfs meer dan twee gemeenten die in cluster drie zitten, de cluster van de centrumsteden, want Beveren Plus telt meer inwoners dan Turnhout en dan Roeselare. U zult dus niet kunnen vermijden dat Beveren Plus in deze voorafnameregeling terechtkomt, hetzij in cluster drie, hetzij in cluster vier.
Als dat gebeurt zonder wijzigingen aan het Gemeentefonds, dan pakt Beveren Plus alleszins de poen. Dit is absoluut de Lotto, want het aandeel in het Gemeentefonds van Beveren Plus ten overstaan van de prefusiegemeenten, zou maar liefst verdubbelen, en dan is zelfs het smeergoed niet nodig, want verdubbelen betekent hier maar liefst meer dan 9 miljoen euro.
Als dat in het achterhoofd zit van beide gemeenten of van Kruibeke in het bijzonder, kan ik me heel goed voorstellen waarom ze kandidaat zijn. Dan vermoed ik ook wel dat Kruibeke en Beveren tot deze fusie zouden kunnen overgaan.
Maar er is geen garantie dat dit ook zo zal gebeuren, integendeel zelfs. In de nota van de Vlaamse administratie staat dat ongewenste effecten in de clusters moeten worden vermeden en dat die ongewenste effecten zullen worden geneutraliseerd. Ik ben 20 jaar bezig met het lokale bestuur en ik vraag me af hoe u dat gaat doen. Is een toetreding tot een cluster, die het gevolg is van twee gemeenten die voorafgaand aan de fusie niet tot een cluster behoorden, volgens u een ongewenst effect? Dat is een precaire vraag.
Minister, nu wordt de hefboom van de vrijwillige fusie geïsoleerd in stelling gebracht. U geeft gas met de handrem op. Dat kun je ook politiek duiden. Dit zou kunnen wijzen op een gebrek aan eensgezindheid in de Vlaamse Regering over het grote verhaal van de interne staatshervorming. U zult waarschijnlijk in uw antwoord stellen dat u hier snel wilt gaan omdat de fusies best plaatsvinden voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2012, maar dat is geen afdoend argument. Hetzelfde geldt voor vele andere onderdelen van die interne staatshervorming, niet het minst en misschien zelfs vooral voor de positie van de provincies. Daarover is het de laatste tijd oorverdovend stil. Wij vrezen dat de noodzakelijke hervorming op deze manier halfslachtig wordt en zal verzanden in de marge.
Is de vrijwillige fusie überhaupt een oplossing? Daarvoor moeten we de oorzaken van de bestuurszwakte van die steden en gemeenten goed in beeld brengen. Uit niets, ook niet uit de nota, blijkt dat de Vlaamse Regering dit heeft gedaan. Vandaag enkel een beslissing nemen over het stimuleren van vrijwillige fusies toont aan dat de Vlaamse Regering worstelt met een totaalvisie, want er is veel meer nodig dan deze fragmentaire aanpak.
Een versterkend Vlaams beleid, minister, moet vele hefbomen hanteren. De fusie is maar één middel om de bestuurszwakte om te buigen. Voor Open Vld moet dus werk worden gemaakt van een totaalvisie waarbij de Vlaamse overheid voor eigen deur veegt. De allereerste oorzaak van de bestuurszwakte is: te veel en te gedetailleerde Vlaamse regelgeving, te veel planlasten, te veel sturen op middelen en te weinig op resultaat, te veel verkokering, te veel nood aan bijstand van studiebureaus. Wij vragen een terughoudende Vlaamse overheid, die vertrouwen stelt in haar gemeentebesturen, burgers en bedrijven.
We zijn bereid om het debat van de schaalvergroting aan te gaan. Het is duidelijk dat gemiddeld 20.000 inwoners per gemeente in Vlaanderen erg laag is ten opzichte van het Europese gemiddelde. Dat geldt evenzeer voor het aandeel van de gemeenten in de welvaartscreatie in Vlaanderen. Het Vlaamse gemiddelde is 6,9 percent en het Europese 13 percent. Het moet en het kan beter. Daarvoor moeten we meer subsidiariteit hebben en hebben we meer maatregelen nodig, geen halve, voor de verbetering van de lokale bestuurskracht.
Minister, elke fusie is op lokaal vlak een emotionele en dus fel betwiste beslissing. De minste onzekerheid wordt afgestraft. In het belang van de gemeenten , die u wilt verleiden tot deze fusieoperatie, stel ik voor dat u even terugschakelt in vrije gang, in ralenti zoals we in Vlaanderen zeggen. Ik stel voor dat u in onderhandeling treedt met de VVSG en dat u deze maatregel inpast in een interne staatshervorming in dialoog en in overleg met het Vlaams Parlement. (Applaus bij Open Vld en van de heer Bart Caron)
De heer Reekmans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, proficiat, want de Vlaamse Regering heeft vorige vrijdag beslist dat de Vlaamse gemeenten die fuseren, voortaan kunnen rekenen op een financiële bonus. Mijn felicitaties slaan niet zozeer op de inhoud van de beslissing ik kom daar nog op terug , maar vooral op het feit dat de Vlaamse Regering eens iets heeft beslist. Dat laatste is immers al even geleden. Ik ben blij dat er na veel praten en palaveren nog iets uit de bus is gekomen.
Wat er dan wel uit de bus is gekomen, is een ander paar mouwen. U hebt ons verbaasd met uw beslissing. Wij dachten dat u zoals wij van mening zijn dat een interne staatshervorming begint bij de afschaffing van de provincies. En met het geld dat u zo uitspaart, kunt u de gemeenten dan bijvoorbeeld motiveren om te fuseren. Nu doet u het omgekeerde. U voorziet centen om de gemeenten te laten samenwerken, maar de 18de-eeuwse, belgicistische provincies laat u gewoon verder betijen. Als er verkiezingen in aantocht zijn, is de verleiding blijkbaar bijzonder groot om een mijter op te zetten en sinterklaas te spelen. U kondigde immers aan dat gemeenten die vrijwillig willen fuseren, voortaan een extra financiële bonus zullen krijgen. Als sinterklaaspolitiek kan dan tellen!
Nochtans is de tijd rijper dan ooit om de provincies af te schaffen. Al jaren voeren we hier een debat over de zin en onzin van de provincies. LDD heeft ook in dit debat zeer duidelijk stelling genomen door er resoluut voor te pleiten om dit overbodige, ouderwetse, belgicistische bestuursniveau af te schaffen. De Vlaamse overheid en de Vlaamse steden en gemeenten kunnen deze bevoegdheden immers moeiteloos overnemen. Op die manier versterken we bovendien de slagkracht van de lokale besturen, die zonder enige twijfel het dichtst bij de mensen staan.
Het vertrouwen in de lokale overheid is immers groot. Het volstaat dan ook om tussen het Vlaamse Gewest en de lokale besturen concrete, resultaatsgerichte afspraken te maken om als loyale partners de maatschappelijke problemen samen aan te pakken. Op die manier zouden we een echte interbestuurlijke samenwerking zonder betutteling kunnen realiseren, op voorwaarde dat we dankzij de toepassing van het subsidiariteitsprincipe zorgen voor een maximale lokale autonomie, een correcte financiering én de Vlaamse administratie verder blijven heroriënteren van een rol van toezichthouder naar die van meer coaching en ondersteuning.
Nu de N-VA in de regering zit, hadden we toch verwacht dat u zich aan uw verkiezingsbelofte van bestuurlijke vereenvoudiging zou houden en dus eerst de provincies zou afschaffen en dan met voorstellen voor de fusies van gemeenten zou komen. Maar u doet het niet. U zou nochtans met de afschaffing van de provincies een bom geld kunnen besparen. De provincies kosten jaarlijks 1,1 miljard euro en oefenen bevoegdheden uit die gemakkelijk kunnen worden overgenomen door de gewesten of de gemeenten. Schrap dus die provincies. Ik ben me ervan bewust dat dit in Vlaanderen een nettobesparing kan opleveren niet van 1,1 miljard euro, maar van 450 miljoen euro. Dat is ongeveer de helft van het geld dat u van de mensen afpakt door de jobkorting af te schaffen.
Legt u mij bijvoorbeeld eens uit wat de meerwaarde is van een verkeersveiligheidsbeleid op provinciaal niveau, terwijl we dat al op federaal niveau, op Vlaams niveau en in de politiezones kennen. Legt u mij eens uit wat de meerwaarde is van provinciaal onderwijs terwijl we ook gemeentelijk, gemeenschaps- en vrij onderwijs hebben. De slogan Walen boven schiet me te binnen wanneer ik over de taalgrens ga kijken. Daar legt uw evenknie, minister Paul Furlan, van de PS, een Franstalige socialist dus, vandaag op de Waalse regeringstafel een fors afslankingsplan voor de provincies op tafel. Afschaffen van de provincies is voorlopig niet aan de orde. Wallonië kan dat niet zelf, want daarvoor is een staatshervorming nodig. Maar op dit ogenblik is het wel zo dat uw evenknie daar die afslanking voorstelt, terwijl u geld wilt uitgeven, aan fusies.
Hij wil maar liefst een derde van het aantal provincieraadsleden afschaffen. In 2012 zouden er nog 56 zijn in Luik en Henegouwen en 37 in de drie andere Waalse provincies.
Het aantal gedeputeerden zal in Wallonië verminderen van 30 naar 20. Sterker nog, in Wallonië doet men wel aan bestuurlijke vereenvoudiging: men gaat er de bevoegdheden die vandaag op twee niveaus zitten, bij provincie en gewest, stroomlijnen en overhevelen naar het gewest. Minister, dit staat in schril contrast met wat in het N-VA-verkiezingsprogramma stond. Ik zou het schaamrood op de wangen krijgen omdat een PSer een vereenvoudiging doorvoert in Wallonië, dat op bestuurlijk vlak toch niet altijd zuinig met de centen omspringt.
De heer Verfaillie heeft het woord.
Ik wist niet dat LDD een grote fan is geworden van de PS in Wallonië. Dat weten we nu ook.
Het debat gaat in hoofdzaak over een vrijwillige fusie van gemeenten, de rol van de provincies en de uitvoering van het regeerakkoord. We zijn daar volop mee bezig in de commissie. Mocht u de commissiewerkzaamheden volgen, dan zou u actief kunnen deelnemen aan de debatten om op termijn tot het groenboek en witboek van de minister te kunnen komen.
In het regeerakkoord staat een heel duidelijke passage over het aantal provincieraadsleden. In West-Vlaanderen wordt dat aantal verminderd. Ik wil uw uitspraak dat de provincies een belgicistisch en ouderwets systeem zouden zijn, ten stelligste ontkrachten. De rol en het nut van de provincies voor de kleinere lokale besturen zijn niet min.
Degenen die een pleidooi houden voor de afschaffing van de provincies, pleiten voor een invoering van de federatie van gemeenten. Ik zou wel eens willen weten wat de winst daarvan is.
De heer Caron heeft het woord.
Het debat ten gronde gaat inderdaad over de vrijwillige fusies van gemeenten. Onze Ecolo-vrienden zitten in de Waalse gewestregering. Het voorstel voor de provinciale omvorming komt van hen. Dit is te uwer informatie, mijnheer Reekmans.
De heer Vereeck heeft het woord.
Mijnheer Verfaillie en mijnheer Caron, u hebt wellicht de mededeling van de voorzitter gelezen. Het actualiteitsdebat gaat wel degelijk over de financiële bonus voor de vrijwillige fusie van gemeenten en de toekomstige rol van de provincies. Ik denk dat de verwijzingen van mijn collega heel terecht zijn.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Ik heb tot mijn grote verrassing vastgesteld dat het actualiteitsdebat gaat over de rol van de provincies. Ik wil dat debat aangaan, maar het is niet netjes dat de heer Reekmans totaal uit de toon valt ten opzichte van wat we doen in de commissie. Daar hebben we duidelijke afspraken gemaakt. Het regeerakkoord is gekend. We hebben dit besproken ter gelegenheid van het regeerakkoord en van mijn beleidsnota. Ik heb me geëngageerd om in drie grote stappen naar de commissie te komen en daar in alle openheid over te discussiëren. Ik ben met een stappenplan gekomen, we hebben dat grondig besproken, we hebben er afspraken over gemaakt om dat in open dialoog te doen, met de oppositie erbij. Ik heb me geëngageerd om voor het reces met een groenboek te komen, met de oppositie erbij, en daarna met een witboek. Ik wil daar best een apart debat over voeren als dat wordt gevraagd, maar niet in 2 minuten over de rol van de provincies. De actualiteit gaat over de fusiebonus.
Mijnheer Reekmans, u doet een beetje meewarig over de beslissingskracht van de Vlaamse Regering. Ondertussen hebben we wel beslist over Antwerpen, we hebben een goede begrotingscontrole en een meerjarenbegroting gemaakt, maar vorige vrijdag hebben we geen enkele beslissing genomen over de provincies. We hebben een beslissing genomen over de vrijwillige fusiebonus. Ik wil het debat opentrekken. U sleurt er Wallonië bij, dat met streekbesturen gaat werken, dat hele sterke intercommunales heeft die enorm veel geld opslorpen. Men wil dat niveau versterken, maar niet met een rechtstreeks verkozen raad. In een bestek van 10 minuten kunnen we niet heel het debat op een andere manier voeren. We hadden afspraken gemaakt in de commissie, ook met de oppositie. Ik neem er akte van dat u uit de toon springt.
Minister, ik wil u ten stelligste tegenspreken. U bent er zelf verantwoordelijk voor, als er al verwarring is over het thema van dit debat. We hadden in de commissie afgesproken dat we op een heel rustige manier aan de interne staatshervorming gingen werken met groenboeken en witboeken. Nu u met één voorstel komt, is dat net de vlucht vooruit. Daardoor loopt u vooruit op het inhoudelijke debat.
De heer De Loor heeft het woord.
Ik beaam volledig wat de minister zegt. Er is een duidelijke procedure afgesproken. Mijnheer Reekmans, ik nodig u uit in de commissie, waar wij degelijk werk verrichten, waarbij de oppositie actief wordt betrokken. De minister zal een wit- en een groenboek voorleggen. Ik nodig u uit om daar uw theorieën uiteen te zetten. U kunt die dan aftoetsen bij professoren.
Als u dan toch zegt dat het debat wordt opengetrokken naar de provincies, dan is dat geen enkel probleem. Ook de minister is bereid om daarop in te gaan. Ik zou u dan wel willen vragen, mijnheer Reekmans, de moeite te doen om te vertrekken van een juiste basis. U hebt daarnet gezegd dat in het regeerakkoord en in de beleidsnota staat dat de provincies worden afgeschaft. Dat staat daar niet in. In het regeerakkoord en in de beleidsnota staat dat we naar grondgebonden bevoegdheden gaan voor de provincies. Vertrek dan toch van juiste informatie!
Er hebben nu al vijf collegas gereageerd op mijn uiteenzetting. Ik kan veel registeren maar ik zou graag eerst antwoorden.
Als u niet meer dan vijf reacties kunt registeren, zal ik u eerst laten antwoorden. Ik heb daar alle begrip voor.
Wanneer heel de meerderheid op mij mag beginnen kappen, dan lijkt het me evident dat ik eerst mag reageren wanneer het over de procedures gaat.
Ecolo heeft in Wallonië wel begrepen dat er vernieuwing moet komen. Collega van de sp.a, ik citeerde uit het verkiezingsprogramma van N-VA, niet uit dat van LDD. Er is één ding waar ik heel blij om ben: ik heb vandaag het debat over die provincies kunnen openen. Het is al oorverdovend stil.
Minister, u hebt het ook over de intercommunales in Wallonië. Breek me de mond niet open over de intercommunales in Vlaanderen. U hebt inderdaad een procedure afgesproken in de commissie. Ik dacht echter dat niet in de commissie was afgesproken dat u al bij een eerste plannetje onmiddellijk naar de media zou lopen en uw fusieplan van de gemeente zou lanceren. LDD zegt alleen dat u uw bestuurlijke hervormingen verkeerd start. U vertrekt van uitgaven. Wij willen vertrekken van besparingen en bestuurlijke efficiëntie. U doet het omgekeerd.
Mijnheer Verfaillie, het is toch toegelaten om te kijken hoe er in Wallonië wordt gewerkt zonder dat ik hier door u als aanbidder van de PS wordt uitgemaakt. Er zijn er anderen die vandaag met de PS in de regering zitten.
Het is duidelijk dat men het in Wallonië begrepen heeft. Dat is inderdaad onder impuls van Ecolo. Gelukkig zijn er in Vlaanderen nog vernieuwende partijen die dit ook effectief op de agenda willen zetten en die komaf willen maken met die provinciebesturen. Ik begrijp echter dat de drie grote partijen, en nu ook N-VA, niet graag de provinciebesturen afschaffen. Wanneer morgen de drie grote partijen de provinciebesturen moeten afschaffen, is de sociale vrede in hun partij verloren. Dan moet u mensen naar huis sturen zonder een pak mandaten, mijnheer Verfaillie. Ik wil dan eens zien hoe goed de sociale vrede behouden blijft in die drie traditionele partijen.
In Wallonië durven ze het tenminste aan het aantal gedeputeerden en provincieraadsleden te verminderen. Nu ligt dit op de Waalse regeringstafel. Minister, in Vlaanderen blijft het sinds uw beslissing rommelen in de marge. Blijkbaar is de mening van N-VA over de overtollige provinciebesturen veranderd sinds de partij zelf een gedeputeerde heeft in Antwerpen of sinds de voorzitter begerig uitkijkt naar een gouverneurspostje. Misschien zullen enkele Vlaamse gemeenten ingaan op uw financieel voorstel. Maar wat blijft er over van een interne bestuurshervorming wanneer men niet aan de provincies durft te raken?
In Wallonië legt een PSer plannen op tafel voor afslanking. U imiteert liever de heer Daerden met wit- en groenboeken. U hebt nog altijd geen concrete plannen op de regeringstafel liggen en wilde enkel scoren bij de media in deze pre-electorale periode. (Applaus bij LDD)
Mijnheer Reekmans, welke voorzitter bedoelt u als u het hebt over die gouverneursstoel?
Ik richtte me tot de minister. Tot nader order is zijn partij nog altijd de N-VA.
De heer Verfaillie heeft het woord. (Opmerkingen van de heer Kris Van Dijck)
Daarvoor ben ik nog veel te jong. Ik wil nog werken in het leven. (Opmerkingen)
Voorzitter, mevrouw en mijnheer de minister, collegas, ik zal het vandaag vooral hebben over de vrijwillige fusies en niet spreken over de rol van de provincies. Ik heb al duidelijk gesteld waarom ik dat niet zal doen. In de commissie zijn we volop bezig met hoorzittingen onder leiding van de voorzitter. De minister zal binnenkort een concreet initiatief nemen. Al degenen die kritiek hebben op de provincies nodig ik uit om de werkzaamheden in de commissie van nabij te volgen en hier niet zomaar iets te zeggen zonder kennis van zaken.
Voorzitter, geachte collegas, we zijn ervan overtuigd dat het belangrijk is eens terug te gaan in de tijd. Vandaag hebben ongeveer twee derde van de Vlaamse gemeenten minder dan 15.000 inwoners. Er zijn 6 miljoen Vlamingen in 308 gemeenten. Dat geeft een gemiddelde van net geen 20.000 inwoners. Dat is inderdaad minder dan in het Verenigd Koninkrijk, waar het aantal inwoners per gemeente gemiddeld 139.000 bedraagt, maar dan weer gevoelig meer dan in Frankrijk, waar een gemeente gemiddeld 1.722 inwoners telt. De laatste grote fusieoperatie dateert van 1976. Sindsdien blijft het uiterst rustig. Allerhande studies en peilingen tonen aan dat de mensen en de inwoners het meest vertrouwen hebben in een lokaal bestuur. Onzorgvuldig daarmee omspringen en onzorgvuldige beslissingen nemen, zou onverantwoord en lichtzinnig zijn.
De financiële ondersteuning van vrijwillige fusies zijn een opvallend item in het regeerakkoord en in de beleidsnota van de minister. Aan dat item heeft de regering vrijdag een uitvoerige discussie gewijd. Vorige vrijdag heeft de regering een beslissing genomen. CD&V is en blijft tegen verplichte fusies. Ze is wel bereid vrijwillige fusies financieel mee te ondersteunen. Die subsidiebonus kan variëren van 1,3 tot 4,1 miljoen euro gespreid over 6 jaar, met behoud van de middelen uit het Gemeentefonds.
In de persmededeling van de minister lezen we dat hij de slagkracht van de overheden in Vlaanderen wil versterken en de burgers en de ondernemingen een nog betere dienstverlening wil garanderen. Daartoe zijn sterke gemeenten een onontbeerlijk instrument, zo staat er. De minister wil blijkbaar ook snel gaan. Tegen mei volgend jaar zouden de gemeenten die de fusie in 2013 willen doen ingaan hun aanvraag tot fusie moeten indienen. Minister, uit uw persmededeling heb ik ook begrepen dat u zeer binnenkort een decretaal initiatief zult nemen, zodat we daarop nog uitgebreid kunnen ingaan in de commissie.
Het leidt geen twijfel dat de slagkracht van de gemeenten vergroot moet worden. De verwachtingen van de burgers ten aanzien van hun gemeentebestuur worden alsmaar groter en voor kleinere gemeenten is het verre van evident om aan alle vragen en verzuchtingen tegemoet te komen.
Minister, een van de problemen in dezen is de basisfinanciering van Vlaanderen. Ik denk dat we binnenkort de parameters van het Gemeentefonds zullen moeten herbekijken om te vermijden dat we in een Vlaanderen terechtkomen met twee snelheden: enerzijds de grote steden die zeer veel middelen krijgen uit het Gemeentefonds, en anderzijds de kleinere en plattelandsgemeenten die veel minder centen krijgen uit dat fonds.
Daarom is er het initiatief van de Vlaamse Regering uit het regeerakkoord, namelijk de oprichting van het Plattelandsfonds, die binnenkort op de agenda staat van de commissie Landbouw, om de kleinere steden en gemeenten wat extra financiële ruimte te geven. In Vlaanderen zijn er immers een aantal regios waar de gevolgen van een fusie zeer minimaal zullen zijn. Wat voor nut heeft het om een gemeente van 2000 inwoners te fusioneren met een gemeente van 3000 inwoners die ernaast ligt? Daarmee los je de fundamentele problemen van de bestuurskracht niet op.
Mijnheer Verfaillie, u zegt dat CD&V voor vrijwillige fusies is en niet voor gedwongen fusies. Ik heb altijd begrepen uit de geschiedenis van onze structuren dat destijds kleine gemeentebesturen met weinig slagkracht, zich via intergemeentelijke samenwerking fusioneerden in intercommunales. Nu roept ook uw partij op tot een vrijwillige fusie van gemeentebesturen. Wil dat zeggen dat u beaamt dat het hele verhaal van de intercommunales als intergemeentelijke samenwerking voor de gemeenten zelf mislukt is?
Dat zijn twee totaal verschillende debatten. We kunnen dat debat uitvoerig in de commissie houden.
Het is één vraag.
Mijnheer Reekmans, u spreekt over de intercommunale structuren. Als we spreken over water, elektriciteit, afvalverwerking enzovoort, of je nu een gemeente bent met 20.000 inwoners, 50.000 inwoners of 100.000 inwoners, die problemen kan men nog altijd niet alleen aanpakken en moet men aanpakken in een groter geheel.
Ik wil het volgende aan uw redenering toevoegen. Wij hebben niet alleen intercommunale structuren maar ook een aantal andere structuren. Als we het debat voeren, kunnen we vrij ver gaan. Vandaag bestaan de gemeentebegrotingen voor een groot stuk uit pure dotaties. Er zijn dotaties aan het OCMW, aan de kerkfabrieken, aan de politiezones, aan de brandweerzones die er zullen komen. Wij hebben nood aan bredere en ruimere structuren, maar dat impliceert niet automatisch dat je grotere fusiebewegingen moet doorvoeren.
Wat betreft de brandweerzones bijvoorbeeld, zou men in West-Vlaanderen werken met vier zones. Betekent dat, mijnheer Reekmans, dat u geneigd bent ervoor te zorgen dat West-Vlaanderen maar uit vier gemeenten meer zou bestaan? Dat kan toch niet het geval zijn. Laat ons de krachten bundelen zodat we samen sterk kunnen zijn. Laat elk brandweerkorps zich specialiseren in één brandweeritem en dan de verschillende zwaartekrachten van alle korpsen bundelen om tot de meest efficiënte veiligheid te komen.
Ik denk inderdaad dat we nood hebben aan grotere gehelen om een aantal maatschappelijke problemen aan te kunnen, maar dat los je zeker niet op door een fusieoperatie door te voeren.
Mijnheer Verfaillie, ik had u een heel simpele vraag gesteld, maar u bent al 9 minuten bezig met rond de pot te draaien om een regeringsbeslissing te verdedigen. (Opmerkingen van de heer Jan Verfaillie)
Respect was ooit een politieke slogan van CD&V. Probeer die nu ook even te respecteren als een collega het woord heeft.
Mijnheer Reekmans, over dit item zet u in de plenaire vergadering altijd een grote mond op, maar in de commissie hebben we u daarover nog geen enkele keer gehoord.
Mijnheer Verfaillie, u staat vandaag achter het principe van de vrijwillige fusies. Stel dat die een groot succes worden, wat wordt dan het vernieuwde standpunt van CD&V over de rol van de provincies in de toekomst? Kan ik daarop een antwoord krijgen van u, als expert binnenlands bestuur van CD&V?
De regering geeft gemeenten de mogelijkheid en financiële stimulansen om over te gaan tot een vrijwillige fusie. Ik wil niet vooruitlopen op dit debat. Daarvoor is het te vroeg. Bij de aanvang van het debat heb ik gezegd dat we over de rol en de taken van de provincies volop bezig zijn in de commissie. Ik heb nog 2 minuten en 36 seconden de tijd. Ik zal geen uitspraken doen over iets waarover we met de geïnteresseerde leden in de commissie al uren hebben gediscussieerd. Mijnheer Reekmans, ik raad u aan om in het vervolg op dinsdagnamiddag naar de commissie Binnenlands Bestuur te komen en de debatten mee te volgen. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Verfaillie, qua actief zijn in dit parlement heb ik van u geen lessen te krijgen. Ik herhaal mijn vraag: wat is het standpunt van CD&V, van uw partij over de rol van de provincies bij het slagen van een vrijwillige fusie? Ik vraag niet het standpunt van de Vlaamse Regering. Ik kan de verslagen van de ministerraad lezen. Dit is toch een heel eenvoudige vraag. U, die uren doorbrengt in de commissie Binnenlands Bestuur, hebt daar toch zeker een antwoord op.
Ik heb gezegd wat ik heb gezegd en zal daar niets meer aan toevoegen.
Maar u hebt niets gezegd, mijnheer Verfaillie.
Ik nodig u uit om op dinsdagnamiddag naar de commissie te komen.
Voorzitter, CD&V staat achter vrijwillige fusieoperaties, maar wij willen geen initiatief steunen van een aantal leden of krachten om tot verplichte fusies over te gaan. Het is in eerste instantie aan de lokale besturen om hun eigen taak en rol te vervullen. Zijn ze de overtuiging toegedaan dat ze dat moeten doen in een groter kader, samen met een aantal andere gemeenten, dan willen we de mogelijkheid scheppen om dat te realiseren. (Applaus bij CD&V)
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw en mijnheer de minister, geachte leden, sommige leden doen alsof ze uit de lucht vallen, alsof deze regeringsbeslissing uit het niets komt. Ik wil eraan herinneren dat we hier 2 à 3 maanden geleden een aantal actuele vragen hebben behandeld over een heel concrete vraag. Twee gemeenten uit mijn streek, Beveren en Kruibeke, hadden de intentie te kennen gegeven een mogelijke fusie te willen onderzoeken. De namen zijn hier al genoemd. Ikzelf, de heer Van den Heuvel en een aantal andere leden hebben de minister toen deze zaak voor de voeten geworpen. We hebben hem gevraagd wat hij zou doen met die vraag. Het Gemeentedecreet voorziet nu eenmaal in de mogelijkheid van vrijwillige fusies. We weten ook dat in het regeerakkoord en de beleidsnota staat dat die zullen worden aangemoedigd, maar wat staat daar concreet tegenover?
Ik stel vast dat minister Bourgeois en de Vlaamse Regering vrijdag een beslissing hebben genomen. Ze scheppen een duidelijk kader. Er wordt enerzijds een procedure, een termijn, een planning uitgetekend om tegen 1 januari 2013 tot een aantal nieuwe, gefuseerde gemeenten in Vlaanderen te komen. Anderzijds is er de omkadering, met een fusiebegeleidingsteam per mogelijke fusie die tot stand zal komen. Daarin zullen het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, de betrokken gemeenten en de betrokken OCMWs vertegenwoordigd zijn. Ik denk dat de minister heeft gedaan wat de sprekers van enkele maanden geleden wilden.
De beslissing van de Vlaamse Regering strookt ook met het regeerakkoord en de beleidsnota Binnenlands Bestuur. De N-VA is voorstander van het subsidiariteitsprincipe. We zijn van oordeel dat we moeten streven naar een democratische en transparante bestuurlijke organisatie, gebaseerd op echte subsidiariteit, waarbij de gemeenten eigenlijk de kernen, de basisstenen moeten zijn van democratisch, transparant, effectief en efficiënt besturen.
Sedert de fusieoperatie van 1976, die op1 januari 1977 is ingegaan, met uitzondering van de fusie van Antwerpen 6 jaar later, is er in Vlaanderen wezenlijk niets veranderd. In de ons omringende landen ik denk in eerste instantie aan Nederland maar ook aan het Verenigd Koninkrijk zijn er de voorbije 33 jaar meerdere opeenvolgende bestuurlijke herschikkingen gebeurd.
We moeten ook voor ogen houden dat in die voorbije 33 jaar de problemen, de uitdagingen en de complexiteit van het lokaal bestuur, enorm zijn toegenomen. De 308 Vlaamse gemeenten zijn niet allemaal even goed geschikt om die uitdagingen en problemen aan te gaan. Van Antwerpen tot Herstappe: je kunt die 308 vehikels moeilijk op eenzelfde noemer plaatsen. De problematiek in Vlaanderen is dus vergroot.
Bovendien zijn de mogelijkheden van steden en gemeenten meer verschillend geworden sinds de goedkeuring van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, waar wij zeer terecht en ook met de steun van de N-VA het stedelijk karakter en de groeimogelijkheden van de steden hebben versterkt en tegelijkertijd maatregelen hebben genomen om het landelijk karakter van de plattelandsgemeenten en dorpen te bewaren.
Dat heeft bepaalde consequenties. Door de planlast en de rapportagelast die vooral zeer zwaar weegt op die kleinere steden en gemeenten te verhogen, kan en mag de Vlaamse overheid niet lijdzaam toezien en de gemeenten aan hun lot overlaten. Collega Verfaillie heeft reeds gezegd dat twee derde van de Vlaamse gemeenten minder dan 15.000 inwoners telt. 30 percent van die gemeenten heeft zelfs minder dan 10.000 inwoners. Enige schaalvergroting is dus absoluut nodig. Of het dan gaat via fusies, vrijwillige fusies van gemeenten, of een vorm van federatievorming die ook door de minister en de regering als mogelijkheid wordt gesuggereerd, daar zullen ze zelf wanneer het gaat over vrijwillige fusies over moeten oordelen.
Ik denk dat met dit concreet voorstel van de Vlaamse Regering ook een taboe in Vlaanderen wordt doorbroken. Naast Kruibeke en Beveren zijn er nog een aantal gemeenten die binnenskamers en binnensmonds denken aan een mogelijke fusieoperatie. Welnu, nu hebben ze iets meer duidelijkheid over het traject en over de mogelijkheden die ze tot 2013 hebben om tot zon fusieoperatie over te gaan. De komende weken en maanden zullen er misschien een aantal gemeenten uit de kast komen.
Na de aankondiging en de mededeling van de Vlaamse Regering heb ik de kritiek gelezen van Open Vld en van vooral Groen!. Open Vld vond het eigenlijk een geïsoleerd voorstel, wat ik dus bij dezen wens tegen te spreken. De heer Caron van Groen! vond het eigenlijk te weinig. Het debat over de herverdeling van het Gemeentefonds is een debat op zich. Maar als men de financiële impulsen en stimuli die in de beslissing van de Vlaamse Regering staan, onderzoekt, dan merk je dat ze zeer, zeer aanzienlijk zijn en veel zwaarder en substantiëler dan wat er in Nederland wordt geboden bij het aangaan van vrijwillige fusies.
Collega Dehandschutter, heeft de Vlaamse Regering vrijdag nog iets anders beslist behoudens de bonus voor vrijwillige fusionering?
Er staat ook in de beslissing van de Vlaamse Regering dat er omkaderingsteams zullen worden opgericht om de fusieprocessen te begeleiden. Dat moet nog verder worden uitgewerkt.
Maar andere maatregelen?
U weet ook dat de minister en de regering hebben aangekondigd dat er een speciaal decreet zal komen om een en ander te regelen.
Aankondigen, dat kennen we!
Mijnheer Dehandschutter, ook u zie ik hier heel vurig de beslissing van de Vlaamse Regering verdedigen. Ik vind verkiezingsprogrammas altijd heel belangrijk. In het verkiezingsprogramma van de N-VA staat bestuurlijke vereenvoudiging. Hoe rijmt u dit plan met bestuurlijke vereenvoudiging?
Ik ben ervan overtuigd dat ook de N-VA naar Wallonië kijkt zoals ik naar Wallonië kijk. Wat vindt u ervan dat ze daar zouden starten met besparingen en wij hier met uitgaven? Als het de bedoeling is om bestuurlijke vereenvoudiging door te voeren en minder uit te geven en efficiënter te besturen, dan moeten wij meer de portemonnee openzetten terwijl de Walen er de knip moeten op zetten. U als N-VAer moet daar toch moeite mee hebben, hoop ik?
Mijnheer Reekmans, ik ga u het volgende zeggen. Als twee gemeenten beslissen om samen te gaan, is dat een vorm van bestuurlijke vereenvoudiging.
Wat de besparingen betreft: de minister en de regering hebben aangekondigd dat er een aantal financiële stimuli zullen zijn. Dat is natuurlijk een extra kost, maar ik denk dat er op termijn en door de fusie een terugverdieneffect zal zijn.
U verwijst naar Wallonië en naar ons verkiezingsprogramma. Ik zeg u, mijnheer Reekmans, dat wat de minister en de regering nu voorstellen, perfect kadert binnen het regeerakkoord en de beleidsnota. Wij moeten tot in den treure herhalen dat wij daarover in de commissie Binnenlands Bestuur zeer goede en constructieve debatten voeren met meerderheid en oppositie. Ook uw collega de heer Vanden Bussche is wat dat betreft een zeer gewaardeerd iemand. De manier waarop u er hier in de plenaire vergadering tussenfietst, is geen voorbeeld van zindelijk en gestructureerd debat. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Dehandschutter, iedereen in dit parlement heeft recht op een eigen mening. Het is niet de meerderheid alleen die bepaalt waar, wanneer en waarover hier wordt gesproken. De heer van Rouveroij heeft duidelijk aangegeven waarom hij het belangrijk vindt om hier dit debat te voeren. Dat moet u ons als oppositie nog laten. We zouden het echt op prijs stellen dat we af en toe in dit parlement nog eens mogen debatteren over datgene waarover wij graag zouden willen debatteren. Als we het daarover eens kunnen zijn, ben ik tevreden. (Applaus bij Open Vld en LDD)
Mijnheer Gatz, er is een klein misverstand. Ik had zelf ook een vraag ingediend over dit actuele onderwerp. Ik apprecieer het ten zeerste dat de heer van Rouveroij hetzelfde heeft gedaan. Onze meningen over de beslissing van de regering verschillen. Ik was er alleszins een voorstander van om deze zaak hier te bespreken omdat ik enkele maanden geleden samen met de heer Van den Heuvel naar aanleiding van de kwestie Beveren-Kruibeke vragende partij was. Nu de regering een beslissing heeft genomen, wou ik daarover wat meer vernemen. Ik denk dat daarmee het misverstand uit de weg is geruimd.
Ik betwist ook niet het recht van de heer Reekmans om te zeggen wat hij meent te moeten zeggen. Ik vind alleen maar dat is zijn manier van doen dat het geen verstandige, ordentelijke, gestructureerde manier van debatteren is over de interne Vlaamse staatshervorming als men voortdurend het ene met het andere door elkaar gooit.
Voorzitter, de N-VA is er een voorstander van dat het Vlaanderen van morgen moet steunen op sterke, bestuurskrachtige gemeenten en een Vlaamse overheid die met die gemeenten kan omgaan, niet als betuttelende en controlerende overheid maar als partners die op een gelijkwaardige basis met elkaar omgaan, in een geest van vertrouwen en samenwerking, waarbij er geen hogere overheid en geen ondergeschikte besturen meer zijn maar alleen bestuurlijke instanties die samen in het belang van de burger, van de gemeenschap en van 6 miljoen Vlamingen op een democratische en transparante willen besturen en op een effectieve en efficiënte manier dienstverlening willen geven aan de burgers. Voorzitter en collegas, daarom is de beslissing van de regering van vorige vrijdag een stap in de goede richting. (Applaus bij de N-VA)
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, de heer van Rouveroij stelde al de vraag of deze beslissing nu moet worden gezien in het licht van de staatshervorming dan wel als een geïsoleerde maatregel die een begin van uitvoering geeft aan een principe dat in het Gemeentedecreet van 2005 staat: gemeenten of delen van gemeenten kunnen fusioneren en gemeenten kunnen defusioneren. De vraag is nu: geeft datgene wat de Vlaamse Regering afgelopen vrijdag heeft beslist, daaraan een bepaalde appreciatie of niet? Moeten we dat al dan niet zien in het kader van die hele discussie over de interne staatshervorming? Te meer, minister, daar we dit naar mijn bescheiden mening niet los van elkaar kunnen zien. In uw regeerakkoord staat dat u precies in het kader van die interne staatshervorming dat principe, dat al jaren in het Gemeentedecreet stond, wilt gebruiken en daar zelfs financiële stimuli aan wilt geven in het kader van de interne staatshervorming. Ik denk dus dat deze beslissing niet los kan worden gezien van het debat over de interne staatshervorming. Daarom vragen wij ook of dit geen voorafname is en hoe dit past in de totaalvisie.
We kennen de uitgangspunten van de interne staatshervorming. Er komen twee beleidsniveaus per beleidssector. De gemeenten krijgen een grotere slagkracht. De vrijwillige fusies van gemeenten zal financieel worden gestimuleerd. Het decreet betreffende de intergemeentelijke samenwerking zal worden geëvalueerd. Die evaluatie is ons trouwens al tijdens de vorige legislatuur beloofd. Om een of andere reden is dat er toen niet van gekomen. De rol van de provincies zal worden herzien.
Ik wil hier onze visie op de provincies niet helemaal opnieuw uit de doeken doen. Dat hebben we al eens gedaan. Daarnet heeft iemand verklaard dat hij hier voor het eerst de provincies in vraag kon stellen. Het Provinciedecreet is hier in de loop van de vorige legislatuur nochtans uitvoerig besproken. Iedereen kent ons standpunt hierover.
De vraag is waar dit in de globale visie moet worden gesitueerd. Volgens de minister zijn onze gemeenten te klein om de brede waaier aan diensten aan te bieden. Dat klopt. Hij wil grotere gemeenten tot stand brengen. Ik geloof niet, zelfs als hier een financiële bonus aan wordt verbonden, dat dit ooit op vrijwillige basis zal kunnen gebeuren.
Dit heeft natuurlijk alles met politieke krachtsverhoudingen te maken. De heer Verfaillie heeft het hier al duidelijk uiteengezet. Er is op dit vlak aan duidelijkheid geen gebrek. Volgens de heer Verfaillie is CD&V tegen verplichte fusies en voor vrijwillige fusies. Het is natuurlijk de bedoeling eerst partijpolitieke berekeningen uit te voeren. Laten we elkaar geen Liesbeth noemen.
Ik ken de visie van de minister en van zijn partij op de provincies. In het Vlaams regeerakkoord staat te lezen dat de rol van de provincie in herziening wordt gesteld. In het Vlaams regeerakkoord en in de beleidsnota van de minister staat dat de rol van de provincies tot de grondgebonden materies zou worden beperkt. In het Provinciedecreet staat het provinciaal belang in feite omschreven als alles wat van bovenlokaal belang is. Dit komt erop neer dat alles van provinciaal belang is.
We waren blij dat er een eerste aanzet zou komen om in het licht van de interne staatshervorming ten minste eens over de rol, de zin en de onzin van dit beleidsniveau te debatteren. De minister heeft oorspronkelijk verklaard dat hij de rol en de bevoegdheden van de provincies tot de grondgebonden materies wilde beperken. Voor ons was dit verre van voldoende. Het was echter een eerste aanzet.
Het verbaast ons dan ook dat de minister in maart 2010 in de commissie iets heel anders heeft verklaard. Tijdens die vergadering ging het niet enkel over de grondgebonden materies. Volgens de minister sloten de grondgebonden materies het lijstje met provinciale opdrachten af. Er kwam echter nog heel wat bij, met name de niet-grondgebonden materies. Het zou gaan om een beperkte lijst van bevoegdheden die rekening hield met de historisch gegroeide taakinvulling. Voor elke provincie zou maatwerk worden geleverd. Er zou respect worden getoond voor de grote lijnen van de interne staatshervorming.
Hierop heb ik geantwoord dat dit duidelijk iets nieuws is. Het is duidelijk dat CD&V heeft laten weten dat aan de provincies niet mag worden geraakt. Zelfs de inperking van een aantal bevoegdheden volgens het principe van de grondgebonden materies gaat voor CD&V al te ver. Hier komt de politiek natuurlijk om de hoek kijken. We weten dat het hier om machtsbastions gaat. Niemand wil zijn machtsbastions afgeven.
De rol van de provincies is wat hij is. De minister heeft ons een tijdpad gegeven. We zullen de concrete invulling in de commissie verder bekijken. Het verwondert me evenwel dat nu al beslissingen over de vrijwillige fusies van gemeenten worden genomen. Die beslissingen hebben financiële gevolgen. Volgens mij werkt de minister hier in een omgekeerde volgorde.
In de persmededeling van de minister staat heel gedetailleerd te lezen waarop gemeenten op financieel vlak kunnen rekenen indien ze tot een vrijwillige fusie overgaan. Gedurende het eerste jaar bedraagt de bonus 100 percent van het basisbedrag. Tijdens het tweede jaar wordt dit 50 percent van het basisbedrag en gaat het verder. Op het einde van het persbericht staat echter het volgende: Minister Bourgeois bereidt nog een fusiedecreet voor dat de procedure, de modaliteiten en de gevolgen van een fusie op het vlak van politieke organisatie, personeel, financiën, intergemeentelijke samenwerking en gemeentelijke dienstverlening regelt.
Men spant hier nu toch wel de kar voor het paard. Eerst gaat men aan de gemeenten zeggen wat de financiële bonus is als ze fusioneren. Maar hoe dat dan eventueel moet gebeuren, daar moet nog even een Fusiedecreet voor worden uitgewerkt. U werkt nu dus nog aan een uitvoeringsdecreet van het Gemeentedecreet, als ik het zo mag noemen, in uitvoering van de bepaling dat men vrijwillig kan fuseren indien men dat zou willen. Maar de financiën zijn er wel al. Dat is toch de omgekeerde wereld?
Het zou toch niet onlogisch zijn dat u eerst met een ontwerp van decreet naar dit parlement komt waarin staat hoe en volgens welke modaliteiten gemeenten kunnen fuseren of defuseren, en dan pas met de financiële consequenties of in dit geval: financiële bonussen zou komen. Nu hangt u de financiële bonus als wortel voor de neus, maar als gemeenten dat dan ook doen, zegt u: wacht even, ik moet nog met een decreet komen dat uitvoering geeft aan dat principe.
Minister, naar mijn mening is dit wel degelijk een voorafname op de globale visie van de Vlaamse Regering op die interne staatshervorming. We hebben al een beetje een richting gekregen. Waar u voor de provincies een beperkte rol had voorzien, bent u al teruggefloten door CD&V. Voorlopig hebben we nog het raden naar wat u gaat doen met betrekking tot de intermediaire structuren. CD&V is hier heel duidelijk komen zeggen dat zij tegen verplichte fusies zijn. Als dat uw piste zou zijn, dat u gemeenten met een grotere slagkracht en dus met een groter aantal inwoners moet hebben, zult u dat nooit op vrijwillige kunnen doen. Maar de gemeenten zijn nu eenmaal de machtsbastions van CD&V, en zelfs u mag daar niet aan raken. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer De Loor heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik zal voornamelijk focussen op het debat over de vrijwillige fusies van gemeenten, en niet zozeer op de toekomstige rol van de provincies.
Minister, wat voor ons centraal moet staan in dit debat, is de dienstverlening aan de burger en niet het financiële plaatje en/of het eergevoel van de burgemeester. Ik zal dan ook niet de rekening maken van deze of gene gemeente, en ook niet de optelsom van een aantal potentiële gemeenten die bereid werden gevonden om met elkaar in het huwelijk te treden. We moeten de werkelijkheid onder ogen durven te zien en stellen dat de schaal van de gemeente op sommige plaatsen een probleem wordt. Op die plaatsen wordt vaak niet voldaan aan de basisdienstverlening. Dat is een onrechtvaardige behandeling voor de burger. De dienstverlening waar elke inwoner recht op heeft of die nu in Lanaken, Zottegem, Gent, Antwerpen, Veurne, Horebeke, Niel of Zuienkerke woont dient overal aanwezig en op niveau te zijn.
Het regeerakkoord 2009-2014 en uw beleidsnota gaan uit van een interne Vlaamse staatshervorming die de slag- en bestuurskracht van de overheden wil versterken en de burger nog een betere dienstverlening wil garanderen. Daarvoor zijn sterke overheden nodig: sterke lokale overheden, provinciale overheden, regionale overheden en een federale overheid. Het voorbije decennium werd een groot aantal nieuwe bevoegdheden en opdrachten echter naar de gemeenten en de OCMWs toegeschoven, wat de complexiteit, maar ook de specialiteit van de taken heeft verhoogd.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Mijnheer De Loor, als in sommige gemeenten de dienstverlening benedenmaats is door de kleine schaal van de gemeente, dan hebben de burgers er belang bij dat er een schaalvergroting van de gemeente komt. Daar bent u het mee eens. Waarom zouden we dat dan, in plaats van de gemeentebesturen te laten beslissen over fusie of niet, wat volgens mij een utopie is, niet via referenda kunnen organiseren? Dan zullen de burgers, die zien dat hen tekort wordt gedaan door de kleine schaal, in een referendum automatisch stemmen voor schaalvergroting. Wat is uw standpunt daarover?
Ik ben tegen referenda.
Dat wist ik.
Waarom vraagt u het dan?
Ik hoor het u graag zeggen.
Ik ben geen voorstander van referenda. We willen wel de rechten van de burger laten gelden. Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen heeft een project gestart specifiek naar plattelandsgemeenten rond onderbescherming. Dat zegt veel. Onderbescherming betekent dat mensen die hun rechten niet uitputten, daarin worden bijgestaan. Dat fenomeen wordt in de plattelandsgemeenten gelokaliseerd. Dat staaft wat ik net heb gezegd. De basisdienstverlening is niet in alle plattelandsdorpen aanwezig. De specialiteit en complexiteit van die nieuwe taken en bevoegdheden worden niet in elke gemeente even goed en even snel verwerkt.
Het Gemeentedecreet, het regeerakkoord en de beleidsnota bevatten modellen, mechanismen en voorstellen om de slagkracht van gemeenten te verhogen. Meer en betere samenwerking tussen gemeenten is één optie. Evolueren naar grotere gemeenten is mijns inziens onontbeerlijk in deze evolutie. De aanmoediging van vrijwillige fusies met een financiële bonus is een goed instrument. Positief daarbij is dat ook juridische en organisatorische ondersteuning mogelijk is. Dat zal echter geen overbodige luxe zijn. Hoe zal die ondersteuning concreet worden opgevat, minister?
Ik ben ervan overtuigd dat het instrument technisch goed in elkaar zit. Alleen, ik vrees dat er andere obstakels zijn: hoe krijg je bepaalde gemeenten zover dat ze vrijwillig gaan fusioneren? Wat moet er gebeuren met minder aantrekkelijke gemeenten? Daarmee doel ik op grote sociale problematieken, financieel zwakke gemeenten enzovoort. Ze vinden geen partner vanwege hun specifieke problemen. Het zullen opnieuw de burgers van die gemeenten zijn die in de kou blijven staan.
We moeten als politici op lange termijn denken. Het instrument van de fusiebonus kan een aanzet zijn voor een denkproces dat door de nog te onderhandelen principes van het Plattelandfonds niet mag tenietgedaan worden door bijvoorbeeld alleen te focussen op extra basisfinanciering. Ik stel dan ook voor dat de verschillende instrumenten die nu voorhanden zijn en zullen worden uitgewerkt onder andere de financiële bonus en de organisatorische ondersteuning, het Plattelandsfonds dat in ontwikkeling is, samenwerking tussen gemeenten enzovoort worden ingezet in functie van grotere lokale besturen die meer bestuurs- en slagkracht hebben, en niet op het in stand houden van de huidige kleine gemeenten. Op die manier kunnen we de aantrekkelijkheid en de goesting van fusioneren sterk verhogen, en hoeven we de verplichte fusie van gemeenten voorlopig niet uit de kast te halen.
Mijnheer De Loor, ik meen te begrijpen dat uw fractie de oprichting van een Plattelandsfonds niet ondersteunt.
Dat heb ik niet gezegd.
Toch wel, het is puur ter ondersteuning van wat klein is, zodat het klein blijft.
Neen, het is afhankelijk van de invulling van dat Plattelandsfonds. Daar ligt de nuance. Ik heb gezegd dat het Plattelandsfonds niet zo mag worden ingevuld dat het een extra basisfinanciering betekent voor kleinere gemeenten. We moeten op lange termijn denken en ervoor zorgen dat het Plattelandsfonds erop gefocust is dat het er mee in opgenomen kan worden en dat het er mee voor zorgt dat we naar meer slagkrachtige en bestuurskrachtige gemeenten gaan.
We zijn dus absoluut niet tegen een plattelandsfonds, maar de invulling die eraan gegeven wordt, is belangrijk.
Ik ben ervan overtuigd dat de dienstverlening van de gemeente centraal moet worden geplaatst. Deze dienstverlening dient goed te worden uitgebouwd en op niveau te zijn. Elke inwoner heeft immers recht op een kwaliteitsvolle dienstverlening van zijn lokaal bestuur en daar zijn we als politici allemaal verantwoordelijk voor. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, ministers, collegas, ik wil vooraf even opmerken dat ik het gevoel heb dat we in snelheid werden gepakt. Ik heb u in de commissie gelukgewenst met het feit dat u voor de interne staatshervorming een heel proces wou doorlopen met een groenboek en een witboek en met publieke discussiemomenten waarbij u naast de meerderheid, ook de oppositie wou betrekken. Ik heb u gelukgewenst omdat ik het een heel interessante fasering vind van hoe u beleid voert en hoe u ook tot een goed resultaat kunt komen.
Sorry dat ik het zeg, maar ik was verrast toen ik vrijdag in de persberichten van de Vlaamse Regering plots het voorstel zag over de vrijwillige fusies van gemeenten. U pleitte daarnet zelf nog voor een fundamentele discussie inzake deze procedure. Ik begrijp niet waarom u hier een soort van voorafname op de discussie doet. Het is een voldongen feit, niet alleen voor ons en wie zijn wij, ochot, parlementsleden maar ook voor de betrokken spelers, de gemeenten, de VVSG, want zij zijn evengoed verrast.
Ik kom tot de grond van de zaak en ik zal me daarbij beperken tot de vrijwillige fusies van gemeenten, want er is nu geen tijd om het fundamentele brede debat te voeren, maar als u toch een voorafname doet, dan zal ik die ook becommentariëren.
U geeft een bonus van een half tot anderhalf miljoen euro aan gemeenten die fuseren. U wilt die gemeenten stimuleren. Ik zal duidelijk zijn: Groen! vindt het goed dat de Vlaamse Regering dit stimuleert, wij zijn voor de fusies van gemeenten en we vinden het concept van de vrijwillige fusies ook een goede aanzet, maar dan moet u dit ernstig doen. Ik zal de financiële gegevens daarvan analyseren.
In mijn perstekstje van zaterdag schreef ik dat het erop lijkt dat u vist op een walvis met een lijn waarmee men normaal een karper vangt. Er is immers een onevenwicht tussen het bedrag dat u wilt inzetten en het bedrag dat u wilt realiseren.
Ik zal de redenering cijfermatig onderbouwen. U vertrekt bij de kleinste gemeenten en bij de helft van het bedrag dat die gemeenten uit het Gemeentefonds ontvangen. Het gaat om een minimum van 500.000 euro en een maximum van 1,5 miljoen euro. Als u dat doet, dan komt u uit bij een klein bedrag vanuit het standpunt van de grote gemeenten. Daarenboven is het uitdovend: na één jaar wordt de bonus al gehalveerd, na drie jaar op een kwart gezet en na zes jaar is het uit. U kunt dan wel zeggen dat het Gemeentefonds voorziet in schaalvoordelen omwille van de verordeningsfuncties, maar het is in ieder geval wel snel afgelopen.
Dus, even rekenen: voor een willekeurige kleine gemeente van 5000 inwoners komt de minimale bonus van 500.000 euro op tafel want ik ga even niet in op het particuliere geval van Kruibeke en Beveren, laat ons zeggen dat we het in dit parlement kunnen overstijgen. De gemeente krijgt die bonus omdat ze minder dan 1 miljoen euro uit het Gemeentefonds krijgt. Zon kleine gemeente heeft een omzet, een budget in gewone dienst van ongeveer 5,5 miljoen euro uiteraard is dat niet altijd een identiek bedrag. Nemen we nu een gemeente van 10.000 inwoners, want daar komt ook 500.000 euro per jaar bij. Zon gemeente heeft een jaarbudget van ongeveer 10 miljoen euro. Voor een gemeente van 20.000 inwoners want grotere gemeenten zullen allicht niet willen fuseren zal de bonus tussen 500.000 en 800.000 euro bedragen en zon gemeente heeft een jaarbudget van 20 miljoen euro. Als we op dat jaarbudget alleen de verhouding van de bonus ten opzichte van het jaarbudget nemen, dan komt u op hele lage percentages uit. De stimulus is dus heel klein en varieert tussen 9,5 percent voor hele kleine gemeenten en 2,5 percent voor de grootste gemeente uit mijn voorbeeld.
De vraag is of dat volstaat als stimulus. De aandelen bij Publigas brengen meer op dan dat.
De grootste gemeenten zullen wel nog eens nadenken. Neem een ontvangende gemeente van 30.000 inwoners. Die heeft een jaarbudget van ongeveer 40 miljoen euro. Als er een kleine gemeente bij komt, brengt die een bonus binnen van 500.000 euro. Dat is bijzonder weinig ten opzichte van de 40 miljoen euro jaaromzet van de grote gemeente. Waarom zou die grote gemeente dat doen? Misschien als die gemeente reusachtige belastingopbrengsten zou hebben, maar dat zou in de omzet zichtbaar zijn. Een gemeente met grote belastingsopbrengsten zal trouwens veel minder geneigd zijn te fuseren. Eerder de kleinere gemeenten zullen ertoe bereid zijn omdat ze bijvoorbeeld moeite hebben om hun wegennet te onderhouden.
Een bonus van 500.000 euro is voor die kleine gemeenten beperkt. In verhouding tot de dotatie uit de fondsen, vooral het Gemeentefonds, is dat verwaarloosbaar, minister. Een gemeente van 30.000 inwoners krijgt een dotatie tussen 6 en 7 miljoen euro per jaar. In vergelijking daarmee is 500.000 euro geen reusachtig bedrag.
Wij staan achter de vrijwillige fusie en de stimulus, maar die moet krachtiger zijn. Minister, ik denk dat die niet louter en alleen een wiskundige berekening mag zijn, die daarbij nog eens met haken en ogen aan elkaar hangt. Er moet rekening worden gehouden met kenmerken van streken.
Neem de omgeving van de heer Verfaillie. Het is een reusachtig gebied met een lage bevolkingsdichtheid, met hele hoge kosten voor het openbaar domein: wegen, grachten, waterlopen. Die prijs rijst de pan uit. Er zijn allerlei handicaps bij het organiseren van onderwijs en ouderenzorg. Er zijn grote afstanden voor thuiszorg. Dat wordt allemaal niet in rekening gebracht in dit verhaal. Kleine gemeenten hebben daar al geen grote budgetten. Als je die samenvoegt, worden de problemen groter. Misschien moet het gewogen worden. Misschien moet die streek met die kenmerken een andere aanpak krijgen. Met die specificiteit is tot mijn spijt geen rekening gehouden. Gebiedskenmerken zouden echt moeten kunnen spelen.
Minister, u zei dus dat u gaat voor krachtige gemeenten en dat steunen we. Maar we willen niet dat er een schijnoperatie wordt uitgevoerd waarbij gemeenten niet echt worden geholpen om hun bevoegdheden efficiënt en doeltreffend uit te oefenen.
Ik beaam wat sprekers voor mij hebben gezegd. Niet elke kleine gemeente is in staat de complexe materies van diensten en voorzieningen aan te bieden, dus is een bundeling van krachten noodzakelijk. Er zijn nog andere bundelingen van krachten mogelijk dan enkel die vrijwillige fusie. Die hadden wij graag meegenomen in dit verhaal.
Neem bijvoorbeeld de actievere samenwerking tussen de OCMWs en de gemeenten voor ondersteunende diensten, zoals groenonderhoud en kunnen samenwerken om hun groen en hun wegen te onderhouden. Op dat vlak zou je diensten kunnen laten samenvloeien en onder één beheer brengen, terwijl het toch over aparte gemeenten gaat. We zouden graag hebben dat andere modellen ook worden onderzocht, want daar kunnen kleine gemeenten een heel groot voordeel mee doen.
Minister, wij zullen het Fusiedecreet met een fusiebonus en een begeleidingsbonus, dat u aankondigt, kritisch bekijken wanneer u het indient in het parlement. We dringen aan op een stevigere en langdurige financiële stimulus, op het betrekken van de OCMWs en de samenwerking van gemeenten. Daar zien we meer voordelen. (Applaus bij Groen!)
Minister Bourgeois heeft het woord.
Collegas, bedankt voor alle mogelijke insteken. Ik heb daarstraks een opmerking gemaakt over de zijsprong die naar mijn aanvoelen in dit debat gemaakt is. Over de provincies is momenteel geen enkele beslissing genomen door de regering. Ik blijf bij mijn aanbod en bij de afspraak die we hebben gemaakt in de commissie, over de grenzen tussen meerderheid en oppositie heen, om over de hele interne staatshervorming op die manier verder te werken, met een groenboek en een witboek waarbij telkens het hele parlement betrokken wordt.
Ik dank de collegas, ook die van de oppositie, die op dat elan willen doorgaan. Ik zou niet graag hebben dat het debat over de fusiebonus de gemaakte goede afspraken zou doorkruisen. In elk geval is het niet zo dat deze beslissing die afspraken doorkruist, mijnheer Caron. Ik heb er geen probleem mee dat daarover vragen worden gesteld, maar ik zie niet in waarom we daar nu de provincies bij moeten betrekken, dat is niet actueel.
Het uitgangspunt van de meerderheid is en blijft het regeerakkoord. Wij opteren daarin voor een belangrijke rol voor de gemeenten, volgens het subsidiariteitsprincipe. Wij willen sterkere, slagkrachtigere, efficiëntere gemeenten. Naarmate het debat over de verdere staatshervorming zich ontwikkelt, ontmoet ik steeds meer gemeentebesturen die vragende partij zijn voor meer autonomie en bijkomende bevoegdheden en mogelijkheden, maar ook gemeentebesturen die stellen dat ze daarvoor onvoldoende draagkracht hebben. Sommigen stellen dat ze de draagkracht hebben, anderen dan weer niet.
Veel oplossingen zijn er niet, tenzij een inbreng vanuit het Gemeentefonds, een schaalvergroting van de gemeenten via fusering en intergemeentelijke samenwerking. Het vergroten van de effectiviteit, de efficiëntie en de professionaliteit is hoe dan ook een doelstelling. De fusies zijn daar niet voor bedoeld. Ze zijn ook niet bedoeld om de financiële problemen op te lossen. Dat laatste is een ander debat, dat in de commissie zal worden gevoerd. Dit debat wordt ook elders in Europa gevoerd: in Frankrijk, dat meer dan 20.000 gemeenten telt, in Nederland, Denemarken en elders.
Waarom komt die bonus er nu, en niet in het kader van het grote debat, als het groen- en het witboek aan de orde zijn? Ik heb er geen probleem mee om te stellen dat dit behoort tot het probleem van de interne staatshervorming de kwestie staat daar trouwens in de oplijsting. Men kan echter ook zeggen dat dit niets te maken heeft met de grote bevoegdheidsverdeling. Dankzij de interne staatshervorming zullen bevoegdheden, middelen en mensen worden overgedragen, in verschillende richtingen. Of die nu gaan naar grote of kleine gemeenten doet er niet toe. Het zou intellectueel oneerlijk zijn als men zou zeggen dat dit niet in dat kader aan bod komt. Ik stel wel dat we niet kunnen wachten tot het witboek af is vooraleer we een regeling kunnen uitwerken.
Als de regeling er is en dat is een bevoegdheid van de regering, want zij moet beslissen over de financiële middelen , komt er een decretale verankering die natuurlijk in het parlement wordt besproken. Dat wordt een kaderdecreet waarin een en ander moet worden uitgewerkt. En als er zich fusies voordoen, dan wordt er per fusie een decreet goedgekeurd. In mijn nota aan de regering heb ik niet-limitatief de zaken opgesomd die in het kaderdecreet moeten worden geregeld. Het is ook evident dat we goed moeten regelen wat er gebeurt met de OCMWs en de participaties in intercommunales van gemeenten die fuseren. U herinnert zich dat in de nasleep van de vorige fusies bepaalde gemeenten worden geconfronteerd met deelgemeenten die participeerden aan totaal andere intergemeentelijke samenwerkingsverbanden dan andere deelgemeenten. Dat is een van de elementen waarvoor een decretale oplossing moet worden uitgewerkt.
Ik heb een concrete, technische vraag. U zegt dat de regering voor de financiering zorgt. Ik vraag me af of dat niet met een decreet moet. De werkingsprincipes van het Gemeentefonds en het Stedenfonds zijn decretaal geregeld. Nu wilt u, op basis van een bepaling in het Gemeentedecreet waarin staat dat men kan fuseren, in een besluit van de Vlaamse Regering een financieringswijze uitdokteren, maar zonder dat er een decreet is waarop u dat kunt steunen.
Dat is een eigenaardige manier van werken, los van de vraag of de regering de principes van de financiering alleen bij uitvoeringsbesluit kan nemen.
Zo is het althans van bij de administratie gekomen. Ik wil dat specifieke punt nog eens onderzoeken, maar mij is op geen enkele manier gesignaleerd dat daarvoor een aparte decretale regeling nodig is. Het Gemeentedecreet bepaalt dat er voor een fusie een decretale regeling moet zijn. We zullen ook een kaderdecreet moeten uitwerken. We konden niet wachten. Er zijn gemeenten die nu in een fusie zijn geïnteresseerd, die vragen naar een kader, naar wat de frictiekost zal zijn, zoals men dat in Nederland noemt.
Er zijn collegas die in het verleden, tijdens de actuele vragen over het concrete geval van de twee gemeenten, hebben aangedrongen op een spoedige regeling van de financiële bonus. We doen dit om terug te koppelen inzake tijd. In de nota kunt u lezen dat we ervan uitgaan dat het best is dat de gemeenten dat nu doen met het oog op de nieuwe bestuursperiode na 1 januari 2013, omdat het Gemeentedecreet bepaalt dat wanneer twee gemeenten fuseren, en wanneer de optelsom van hun raadsleden groter is dan deze die een fusiegemeente zou hebben, er nieuwe verkiezingen moeten komen.
Als je dat doet op het moment dat alle gemeenteraden worden vernieuwd, ben je veel beter bezig dan dat er na 1 januari 2013 een reeks nieuwe verkiezingen moeten komen. Daarom hebben we beslist dat gemeenten die dat van plan zijn, voor eind april 2011 hun intenties kenbaar moeten maken, zodat de Vlaamse overheid dit kan begeleiden en dat we er kunnen voor zorgen dat de verkiezingen op dat moment gebeuren in de fusiegemeenten. Dit is een goede maatregel.
Minister, u haalt urgentie aan of de noodzaak om op tijd te beslissen om dat proces goed te laten begeleiden. Ik begrijp dat niet heel goed. Het bijsturen van de bevoegdheden van de provincies, zoals in het regeerakkoord en in uw beleidsnota staat, is toch ook een ingrijpende materie. Is dat dan minder urgent? Dreigen we niet de samenhang der dingen te verliezen van de interne staatshervorming? Ik ben het ermee eens dat het relatief urgent is, maar moet dat nu plots een jaar voor de gemeenten moeten beslissen? De andere zaken moeten ook op tijd rondgeraken.
Dit is urgent voor de gemeenten die eventueel van plan zijn op vrijwillige basis te fuseren met het oog op de volgende bestuursperiode. Ze moeten nu weten binnen welk kader ze gaan opereren. Als je dan terugtelt, moet je tijdig zorgen dat die maatregelen genomen zijn. Anders moeten ze nieuwe tussentijdse verkiezingen organiseren.
Het is de bedoeling dat we met de interne staatshervorming klaar zijn met het oog op de volgende bestuursperiode. We gaan die vanaf 1 januari 2013 gefaseerd invoeren voor de bevoegdheden van het intermediaire veld, en voor die van de gemeenten en de provincies. Op dat moment zullen we moeten weten waar ze naartoe gaan, maar het zal een gefaseerde invoering zijn. Het is niet nodig dat we nu al een proces van fusiegesprekken opstarten, wat heel veel voeten in de aarde heeft en heel veel voorbereiding en begeleiding vraagt. We kunnen niet wachten tot na 1 januari 2013. Zo eenvoudig is dat. Dat is de terugkoppelingstermijn die de administratie heeft vooropgezet.
Minister, de opmerking van de heer Caron is heel terecht. U haalde de vergelijking aan met andere landen, zoals Frankrijk, waar ook een debat over de departementen en de gemeenten bezig is. Daar wordt dat debat samen gevoerd. Als we het behoorlijk en verstandig zouden doen, dan zouden we vandaag het debat over de gemeenten en de provincies samen behandelen. U kiest daar niet voor en ik weet niet waarom. Misschien is het de druk van de coalitiepartners.
Vandaag staat hier wel degelijk op de agenda: Actualiteitsdebat over de financiële bonus voor de vrijwillige fusie van gemeenten en de toekomstige rol van de provincies. U zei dat de provincies er niets mee te maken hebben. Minister, lees de agenda van dit parlement even alstublieft.
Mijnheer Reekmans, ik heb daarstraks al uw wijze van debatteren kunnen appreciëren, ook met argumenten in persona die er niet toe doen. Ik ben nog niet aan de provincies toegekomen want u onderbreekt me voortdurend. Wanneer u daaruit afleidt dat ik geen woord zal zeggen over de provincies, dan laat ik dat opnieuw aan uw wijze van debatteren.
Wat uw opmerking ten gronde betreft: het zou pas van slecht bestuur getuigen als ik zou zeggen dat we dit mee zouden opnemen in die grote interne staatshervorming die klaar moet zijn voor 1 januari 2013. Dan zult u zeggen dat het te laat is om nog op een decente manier verkiezingen te organiseren in die gemeenten die willen fuseren. We moeten daar nu een kader voor creëren.
Minister, u hebt het telkens over het creëren van een kader. U creëert dat kader inderdaad tot 2018. In dat kader is er een zekerheid dat de gemeenten die willen fuseren, er niet op achteruit gaan. De heer Caron zei terecht dat die bonus bescheiden is. Het is dus een verhaal in meer: een plus een is meer dan twee. Maar vanaf 2018 is er totale onzekerheid. De fusie waarover u vandaag of de komende weken moet beslissen, geldt niet voor 6 jaar maar in principe ad aeternam. Met die onzekerheid moeten die gemeenten omgaan. Minister, zullen die gemeenten er met zekerheid ook na 2018 op vooruit gaan? Zo ja, dan zegt u nu impliciet ook dat het Gemeentefonds bijkomend zal worden gestijfd.
Mijnheer Van Rouveroij, ik kom straks bij het Gemeentefonds. Ik wil een antwoord geven op alle punten die zijn opgeworpen. Maar ik word voortdurend onderbroken.
Wij hebben ongeduldige parlementsleden.
In Nederland krijgen gefuseerde gemeenten minder uit het Gemeentefonds. Hier leeft de vraag om meer te geven. Ik kom daar straks nog op terug.
Mijnheer Van Rouveroij, ik heb over dit aspect van de financiële bonus informeel overleg gehad met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. Het formeel overleg waar de VVSG op aandringt, is het overleg over de begeleiding, het kaderdecreet en over alle andere maatregelen. De VVSG dringt aan op een draaiboek, op een kader en op overleg daarover. Dat zal ook gebeuren.
Dat ene contact dat er is geweest, was telefonisch. Minister, dat kunt u niet ernstig menen.
We hadden net afgesproken de minister niet meer te onderbreken.
Mijnheer Van Rouveroij, ik heb een e-mail. Ik ga die niet bekendmaken omwille van de vertrouwelijkheid. Ik wil hem u wel persoonlijk tonen.
En dat noemt u onderhandelen?
Neen, ik heb niets gezegd over onderhandelen. Ik heb gezegd dat er een informeel overleg is geweest. Ik heb u gezegd dat de VVSG vragende partij is voor het overleg over de structurele aanpak, over het draaiboek, over de omkadering. We zullen dat overleg ook organiseren.
Ik heb vanaf het begin gezegd dat die bonus een regeringsbeslissing is en dat de regering moet instaan voor de financiële omkadering. Ik doe dat ook. Ik zal straks de vergelijking maken met de bonus in Nederland. Ik heb er geen moeite mee om dit systeem hier te verdedigen, vooral niet omdat de essentie van deze bonus iets anders is dan wat een aantal collegas daarin willen zien.
Ik ga nog even verder in op de zaak van de interne staatshervorming. De heer Reekmans verwijst naar Wallonië. We kennen de plannen van Wallonië. We weten dat Wallonië inderdaad de provinciebesturen wil afschaffen. Daarvoor moet er eerst een grondwetsherziening komen. De afschaffing wordt eventueel mogelijk aan de hand van de lijst van de voor herziening vatbare artikelen in de Grondwet. Deze Vlaamse Regering opteert daar niet voor. U kent de plannen van de regering. Elke partij heeft zijn programma. Ik heb er geen moeite mee om te zeggen wat er in het regeerakkoord staat. Elke partner van de regering wordt verondersteld daarachter te staan.
Of dit in Wallonië ook leidt tot meer efficiëntie en minder structuren, valt nog af te wachten. U weet evenzeer als ik dat er in Wallonië enorme bedragen gaan naar de tussenstructuren, naar de intercommunales. Er gaan enorme bedragen naar de provincies, waar enorm veel mensen tewerkgesteld zijn, veel meer dan in onze provincies.
Ik zie dat Wallonië plannen heeft voor de opmaak van een soort streekbesturen, die, collegas, niet rechtstreeks verkozen zullen worden. Het zal weer gebeuren via een getrapte verkiezing. Het zal weer gaan om een vertegenwoordiging, een optelsom van lokale mandatarissen. Dat is ook nog een discussie die gevoerd moet worden. Wallonië heeft een autonomie en neemt zijn beslissingen. Vlaanderen doet dat ook. Daarvoor staan we hier.
Ik zal iets minder lang ingaan op de interne staatshervorming. De heer Van Hauthem heeft al uitvoerig toegelicht wat in het plan van aanpak staat. Ik wil alleen maar zeggen dat we op schema zitten, dat de eerste fase, de inventarisatie van de processen, achter de rug is, dat de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) en de VVSG ook hun inbreng hebben gedaan, dat het College van Ambtenaren-Generaal (CAG) in een aantal beleidsraden wil spreken over de doorbraken en de quick wins. Maar ook daar verwacht ik de bijdrage van het CAG in de komende dagen. Dat moet ook opgeleverd worden. We zitten op dat vlak op schema.
U kent het plan van aanpak. U kent de afspraken die ik heb gemaakt met het parlement. Ik wil me daar ook aan houden. Dan wil ik echter ook dat we daar wederzijds afspraken over kunnen maken, waarbij uiteraard elke partij haar visie, kritiek, voorstellen heeft. Daar heb ik geen moeite mee. We hebben een afspraak gemaakt om dat in heel grote openheid te doen, met een groenboek, met een witboek. Dat zal een test zijn voor de manier waarop we met elkaar in dialoog kunnen treden. Ik herhaal dat de interne staatshervorming zal neerkomen op een verschuiving van bevoegdheden, middelen en mensen. Dat traject zal lopen over verschillende jaren.
Men vraagt me wat de ideale schaalgrootte is van gemeenten. Collegas, Duitsland heeft een poging gedaan om daarover wetenschappelijk onderzoek te doen. Men komt er niet uit. Men maakt er ingewikkelde en geleerde studies over. Maar die perfecte schaal kan men niet theoretisch vastleggen. Men kan dat ook niet doen per gemeente. Wat wel duidelijk is, is dat de schaalgrootte in Vlaanderen te klein is. 73 percent van de gemeenten in Vlaanderen, bijna drie vierde, heeft minder dan 20.000 inwoners. 29 percent van de gemeenten, bijna een derde, heeft minder dan 10.000 inwoners. Dan is er nog eens 5 percent van de gemeenten met minder dan 5000 inwoners. De helft van onze gemeenten heeft minder dan 14.000 inwoners. De mediaan ligt op ongeveer 14.000. De helft van de gemeenten zit op die schaal. Dat is een heel kleine schaal.
Er zijn hier mensen die dagelijks in de gemeentelijke realiteit staan. Als men in dialoog gaat met de gemeentebesturen, dan zeggen ze dat ze wel willen, dat ze vragende partij zijn, dat ze willen zorgen voor kinderopvang, overgaan naar een noordelijk model met arbeidsbemiddeling, met gezondheidszorg enzovoort. Veel mensen dromen daarvan. Ze voegen er echter aan toe dat ze daar niet de draagkracht voor hebben. U kent allemaal alle bevoegdheden die in de loop van de decennia bij de diverse gemeenten zijn bijgekomen: Ruimtelijke ordening, Milieu, Cultuur, Sport, Mobiliteit, Economie, Jeugd, Duurzaamheid, Erfgoed, noem maar op. Bijna om de 2 à 3 jaar komt er een nieuwe, fundamentele bevoegdheid bij.
Andere collegas hebben erop gewezen dat de gemeentenaar geen onderscheid maakt. Hij wil dienstverlening. Hij gaat ervan uit dat hij een dienst krijgt in een grote gemeente, in een kleinere gemeente, in een middelgrote gemeenten. Hij vindt dat hij die diensten niet altijd op een gelijkwaardige manier krijgt. Dat is een debat waarover wij bekommerd moeten zijn.
In het debat over de fusies zijn er een aantal criteria die belangrijk zijn, belangrijker dan de mathematische. Ik heb het dan over het draagvlak van de fusie bij de inwoners, de mate waarin de fusie bijdraagt tot een echte capaciteitsversterking van de gemeentelijke administratie, de interne samenhang van die gemeenten, het regionale evenwicht en het effect van een fusie daarop, de mate waarin een nieuwe fusiegemeente ook voor voldoende lange tijd capaciteit heeft, zodat ze niet elk jaar opnieuw moet fusioneren.
In Denemarken dateert de eerste hervorming van de jaren 70. Men is daar van 1389 gemeenten gegaan naar 275 gemeenten. In 2003-2007 is men gestart met een nieuwe, een soort gemengde operatie. Het ging niet om een verplichte fusie. Men heeft wel aan de gemeenten gezegd dat ze tot die schaal moesten komen. Hoe dat gebeurde, met wie de fusie gebeurde, dat was op basis van vrijwilligheid. Op die manier is het aantal verminderd van 275 naar 98 gemeenten. De gemeenten moeten een minimum aantal inwoners halen, namelijk 20.000. Het richtcijfer was 30.000.
Ik constateer dat de gemeenten daar een gemiddeld aantal inwoners hebben van 56.000, op basis van vrijwilligheid, want ze moeten maar tot 20.000 komen.
Nederland heeft een continu proces van herindeling. Gemiddeld heeft Nederland 38.250 inwoners per gemeente. Het land evolueerde van 1236 naar 430 gemeenten en wil het aantal nog laten dalen. Men doet dat ook op basis van vrijwilligheid. Een recent rapport van de heroverwegingscommissie zegt dat de schaal van een aantal gemeenten nog altijd niet voldoet.
In Nederland is er ook een evolutie. Vroeger werkte men daar met het aantal inwoners als richtinggevend criterium. Men is daarvan afgestapt en gegaan naar de criteria die ik daarstraks heb opgesomd. Er is een brede set van criteria: het draagvlak, de bestuurskracht van de ambtelijke organisatie, de duurzaamheid, de interne en externe samenhang. Het volgende is belangrijk voor u, collegas: onderzoek in Nederland heeft uitgewezen dat de herindelingen hebben geleid tot een sterke professionalisering van het ambtelijke apparaat en een verbetering van de dienstverlening aan de inwoners. Dat zijn belangrijke zaken die vast zijn komen te staan na de fusies.
Het is al gezegd door sommige collegas en ik heb het gezegd bij vroegere gelegenheden: dit is een debat voor de komende twee regeerperiodes. Dit debat zal niet meer uit de weg kunnen worden gegaan. In dit regeerakkoord staat een begin van aanpak met vrijwillige fusies. Dat systeem werkt in Nederland en, weliswaar met een gemengde vorm, werkt in Denemarken. Wel, wij zullen daar nu mee starten. Nu moeten wij ook met die bonus klaar zijn, willen we het systeem een kans geven.
Men vraagt me of er nog andere initiatieven komen. Ik zal de vrijwillige fusies omkaderen en stimuleren waar mogelijk. Er vertrekt een brief naar alle gemeenten met de inhoud van het besluit dat is genomen. Ik ontmoet binnenkort de gouverneurs en zal hen vragen om de nodige ondersteuning te geven. Sommigen onder hen hebben zich daarvoor trouwens zelf al ten dienste gesteld. Mijn kabinet en mijn agentschap zijn klaar om vertrouwelijke gesprekken te ondersteunen waar dat mogelijk is. We moeten dat soms faciliteren en we doen dat als dat gevraagd wordt. Daaromtrent heb ik ook overleg met de VVSG en het agentschap.
Concreet zullen we dat doen op de volgende manier. De gemeenten die willen fuseren, moeten een beslissing nemen op twee momenten. Een eerste beslissing is een principiële beslissing om tot een vrijwillige fusie te komen. Wij vragen om dat te doen uiterlijk op 30 april 2011. Zijn daarna geen fusies meer mogelijk op basis van het kaderdecreet? Dat kan natuurlijk wel. Ik heb u gezegd waarom het belangrijk is dat het nu gebeurt, namelijk om in oktober 2012 te kunnen komen tot een verkiezing voor de nieuwe fusiegemeenten. Dat is een goede zaak. Er wordt een definitieve beslissing van de gemeenten gevraagd uiterlijk eind 2011.
Er zal een fusiebegeleidingsteam worden geïnstalleerd. Juridisch-technisch alsook organisatorisch zullen we dat begeleiden. Dat team zal rapporteren aan mij en aan de regering. Het team kent, volgens de nota die u hebt kunnen lezen, volgende niet-limitatieve samenstelling: de betrokken gemeente en haar OCMW, de VVSG, het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, het provinciebestuur. Ik sluit, zeker in een beginfase, externe juridische en financiële ondersteuning niet uit. Er komen immers tal van ingewikkelde zaken bij te pas. Uiteraard komt er een decreet dat dat allemaal begeleidt en omkadert.
Ik kom tot de financiële bonus en de casus van het Gemeentefonds. Het doel van die bonus is om de vrijwillige fusie te stimuleren. Het is niet de bedoeling van die bonus om eventuele scheeftrekkingen, aberraties of onvolkomenheden van de gemeentelijke financiering en het Gemeentefonds recht te trekken. Het zou dwaas zijn te denken dat je dat daarmee kunt doen. Ik heb in de commissie al aangekondigd hoe ik dat wil aanpakken, ik kom daar straks op terug.
Het is de bedoeling om wat men in Nederland de frictiebonus noemt, te geven. Wij geven een bonus ter ondersteuning van de kostprijs van de operatie zelf. Een dergelijke operatie kost geld. Je hebt daar mankracht voor nodig. In eerste instantie heb je daar kosten mee, later krijg je daar de baten van. Het is de bedoeling om dit te ondersteunen en te faciliteren en te zorgen dat die extra inspanningen die moeten worden geleverd, niet ten koste gaan van de efficiëntie van de gemeenten in de periode dat ze die diensten moeten samenvoegen.
Het is de bedoeling dat er vanaf het begin kan worden gewerkt aan efficiëntie. We zullen er dus voor zorgen dat ze tijdens de fusieoperatie, de eerste jaren, hun lokale bestuurskracht kunnen vergroten.
Wat zijn de criteria? Ik heb me laten leiden door een aantal zaken. Zo moet er duidelijkheid zijn. Elke gemeente die dat gesprek wil aangaan, kan meteen berekenen hoeveel geld er zal binnenkomen om die fusie te financieren. Het is ook een eenvoudig systeem. Het is altijd de helft van het aandeel van de kleinste gemeente, met een minimum. Dat is interessanter voor de kleinere gemeenten: zij weten meteen dat ze altijd minimaal 100 percent of 500.000 euro op jaarbasis krijgen. Dit is bedoeld om de transitiekosten te financieren. Het heeft niets te maken met een blijvende financiering door het Gemeentefonds. Het is enigszins vergelijkbaar met het Nederlandse systeem. Daar zijn de bedragen echter lager dan in Vlaanderen. Het is een eenvoudige bonus, die meteen duidelijk is voor iedereen en minimale bedragen kent.
Dit is inderdaad variabel: een fusie met een grotere gemeente kost immers meer dan fusie met een kleinere. Als die kleinere gemeente groter is, zal de kostprijs ook iets hoger liggen. De eerste jaren is er een groter bedrag, omdat die eerste jaren het meeste kosten. Het is een vrije bonus: het bestuur zal die zelf kunnen aanwenden voor datgene dat het prioritair vindt. U kent ondertussen het systeem. Het vertrekpunt is de helft van het bedrag dat de gemeente met het kleinste aantal inwoners krijgt uit het Gemeentefonds voor 2011, evenwel met toepassing van een minimumbedrag van 500.000 euro en maximumbedrag van 1,5 miljoen euro. Dit bedrag wordt dan gedurende 6 jaar toegekend, naar rato van 100 percent, 50 percent, 50 percent en driemaal 25 percent. In het door de heer Caron aangehaalde voorbeeld komt dit neer op een bedrag van 4,125 miljoen euro om die transitiekosten te financieren. In Nederland, met hetzelfde inwoneraantal, leidt dit tot een bedrag van 3.044.790 euro. Dat is dus ongeveer 1 miljoen euro minder dan wat wij ervoor willen uittrekken. Uiteraard, als er meerdere kleine gemeenten zijn, wordt die bonus telkens opnieuw berekend: het is evident dat we die niet beperken tot twee gemeenten, tot de grote en de kleinste. Ze komen allemaal in aanmerking. Ik heb tabellen met die bedragen. Ik zal u daar nu niet mee lastigvallen.
Nederland is geëvolueerd van wat in 1984 een royale financiële regeling werd genoemd naar een sobere variant in 1997, omdat ze zich vooral toespitsen op de bestuurlijke argumenten en veeleer de efficiëntie voor ogen hebben dan er veel geld aan te willen besteden. In 2001 heeft het land dan een nieuwe maatstaf ingevoerd, de maatstaf herindelingen. Daarbij krijgen de gemeenten samen minder uit het Gemeentefonds dan voorheen. Er is immers efficiëntiewinst: er is maar één secretaris en één OCMW-secretaris en door samenwerking kunnen allerlei diensten efficiënter en goedkoper werken. De tijdelijke frictiekosten zijn er enigszins als die bij ons, maar zoals ik al zei, wordt er minder geld aan besteed dan bij ons.
In de commissie Financiën heb ik duidelijk gemaakt dat het Gemeentefonds structureel moet worden hervormd. Er zijn 308 gemeenten in Vlaanderen. Een aantal ervan halen 10 percent van hun inkomsten uit het Gemeentefonds, sommige 40 percent. In de loop der jaren zijn er allerlei verschillen gegroeid en allerlei aanpassingen gebeurd, waarmee ik nu word geconfronteerd. Ik heb duidelijk gemaakt dat ik het niet zie zitten om nu, in een periode waarin er niet meer geld is, dat Gemeentefonds te wijzigen door geld af te nemen van een aantal gemeenten en dat te geven aan andere gemeenten. Dit is politiek niet haalbaar. Iedereen die dagelijks bezig is met politiek, zal dat ook begrijpen. Dat kunnen we niet maken. Wel heb ik gezegd dat ik wil dat we in deze regeerperiode samen werk maken van een structurele hervorming van dat Gemeentefonds, omdat de verschillen veel te groot zijn en een aantal gemeenten met grote problemen kampen. We moeten ervoor zorgen dat we die basis op objectieve gronden kunnen leggen. In latere regeerperiodes, wanneer het geld er wel is, kunnen we er dan voor zorgen dat dit kan worden ingevuld.
Als we daar werk van kunnen maken nadat de grote interne staatshervorming is doorgevoerd dan hebben we goed werk geleverd.
In alle geval moet het Gemeentefonds er later mee voor zorgen dat we sterke gemeenten hebben. Maar heel deze operatie de eventuele vrijwillige fusies die tot stand zullen komen heeft maar één doel: zorgen dat de efficiëntie verhoogt, dat de draagkracht van de gemeenten verhoogt en dat de dienstverlening aan de mensen verbetert. (Applaus bij de meerderheid)
Voorzitter, minister, uw antwoord was omvangrijk en toch wel verhelderend, maar naar mijn aanvoelen op een aantal vlakken ook ontluisterend.
Ik verklaar me nader. In het begin stelde u dat er in hoofdorde, zo niet uitsluitend, drie middelen zijn om de bestuurskracht van kleine gemeenten of van gemeenten die worden geconfronteerd met bestuurszwakte, te verhogen. U hebt er drie geciteerd ik heb ze genoteerd, maar ik ga ze niet herhalen maar u vergeet er eentje. U vergeet om in eigen boezem te kijken. Als de bestuurskracht in Vlaanderen achteruit is gegaan, dan heeft dat vooral te maken met de diarree van Vlaamse regelgeving en vooral de wijze waarop de verkokerde Vlaamse administratie steden en gemeenten in het gareel dwingt. Ik heb dat niet gehoord. Met uitzondering van LDD en Vlaams Belang hebben alle andere partijen, over alle partijgrenzen heen, boter op hun hoofd. Dat is duidelijk, maar het besef is het begin van alle wijsheid. Beseft u dat de Vlaamse regelgever de laatste decennia fout is geweest en te veel verwacht of op een verkeerde manier dingen verwacht van de lokale besturen?
U verwijst herhaaldelijk naar Nederland. Nederland is niet voor alles een gidsland, maar wel op bestuurlijk vlak, evenals Denemarken. Volgens mij gaat uw vergelijking echter niet op, daar waar u niet of schijnbaar onvoldoende beseft dat de financiering van steden en gemeenten in Nederland, voor 95 percent van het Rijk komt. Dat is ook de klacht van de Nederlandse steden en gemeenten: hun eigen autonomie is zeer gering. Het is bijna verlengd bestuur, maar dan vanuit het Rijk. Ze worden bijna volledig gefinancierd door het Rijk en het deeltje lokale fiscale autonomie is zo goed als verwaarloosbaar. Als je vanuit deze context vertrekt, dan ziet het verhaal van Nederland er ten opzichte van Vlaanderen heel anders uit.
Ik kom tot de problematiek van het Gemeentefonds. Tot 2018 hebt u een kader. Het is minimaal, maar het is een kader en het geeft houvast. Daar hebt u gelijk in. De criteria zijn duidelijk en één plus één is iets meer dan twee. Daarstraks onderbrak ik u met de vraag: Wat na 2018? Die vraag zullen de gemeenten zich stellen, alvorens ze willen fusioneren. U kondigt een antwoord aan in het verloop van uw betoog, maar ik heb dat niet gehoord, behalve de stelling en verbeter mij als ik u verkeerd heb begrepen dat het fusioneren moet leiden tot schaalvoordelen laten we hopen dat dat zo is, anders heeft het zijn doel gemist die moeten leiden tot efficiëntiewinsten. Je moet er dus in feite niet van gewagen dat na 2018 één plus één meer is dan twee. Integendeel, u zegt dat men in Nederland zelfs zegt dat, nadat de fusie is verteerd en alles is geïmplementeerd, men op het einde van de rit zelfs met minder dotatie toekomt dan bij het begin van de fusieoperatie.
Heb ik het goed begrepen? U zegt: niemand gaat achteruit, maar zij die fusioneren zullen na 2018 ook niet vooruitgaan. Hun vooruitgang bestaat louter uit efficiëntiewinsten.
Voorzitter, minister, ik wil twee punten toevoegen aan de vergelijking die u maakt met Nederland.
De Nederlandse gemeenten worden veel ruimer gefinancierd dan de Vlaamse. Hun vertreksituatie in de algemene financiering is natuurlijk al totaal anders.
Wat de schaalgrootte van gemeenten betreft, hebben ze al meer weg afgelegd dan Vlaanderen. De operaties die daar nu nog moeten gebeuren, zijn finaliseringen, terwijl wij in Vlaanderen een grote push moeten geven.
U zegt zelf dat meer dan de helft van de Vlaamse gemeenten kleiner is dan 14.000 inwoners. Er is inderdaad geen standaard voor wat een bestuurskrachtige gemeente is. Maar min of meer wordt aangenomen, toch in de literatuur, dat die schaal ligt op 15.000 inwoners. Laat ons eerlijk zijn: de goede stap naar vrijwillige fusie is een zeer voorzichtig stapje. Met een sterke bonus zouden meer gemeenten moeten kunnen worden betrokken, zodat de operatie grondiger is en aanleiding geeft tot meer fuserende gemeenten en niet beperkt blijft tot een aantal uitzonderlijke, particuliere gevallen.
In zijn vorig jaar bij Vanden Broele verschenen rapport, evalueert Koenraad De Ceuninck de fusies van 1977. Dit kan ons ook heel veel helpen als het gaat om de sociaal-economische positie van de gemeenten. Hij herhaalt wat wij eigenlijk intuïtief weten, namelijk dat de fusies van 1977 niet efficiënt zijn geweest en ook niet beantwoorden aan reële omschrijvingen en noden. Wij moeten daar lessen uit trekken, zodat we tot voldoende schaalgrootte en tot voldoende effecten op het bestuurlijke vlak kunnen komen.
Minister, ik heb vastgesteld dat u de interne staatshervorming over twee ambtstermijnen zult uitspreiden. Moet ik dat interpreteren als een sollicitatie om nog eens minister te worden? De laatste die dat heeft gedaan, was Frank Vandenbroucke. Hij zei in debatten dat hij nog eens minister van Onderwijs moest worden. Dat belooft dus geen succes.
Er bestaat veel literatuur over de optimal size of political entities. Professor Spolaore, die trouwens werd uitgenodigd op een N-VA-congres, heeft daarover gesproken. Als u naar hem hebt geluisterd, dan zult u hebben gehoord dat het vergroten van politieke entiteiten kan leiden tot schaalvoordelen. Dat staat centraal in het hele debat. Maar het vergroten van entiteiten heeft ook een kost: een verlies aan democratie, een verlies aan homogeniteit. Dat is trouwens een van de belangrijke argumenten om België te splitsen. Dat zult u misschien ook wel hebben gehoord.
Er zijn dus twee variabelen. Als je vergroot, kunnen voordelen vergroten, maar er kan ook een verlies zijn aan democratie. Als je die wijsheid uit de staatsbestuurswetenschappen zou toepassen, moet je niet alleen kijken naar fusieoperaties maar eventueel ook naar defusieoperaties. Het kan zijn dat door een defusie de winst in homogeniteit en democratie veel hoger is dan de diseconomies of scale in de dienstverlening. Door die bonus alleen maar aan fusies te geven, kijkt u eenzijdig naar de zaken. Dat is Vlaams jacobinisme in de stijl van Nederland: grote entiteiten die dan waarschijnlijk eenzijdig door de centrale overheid zullen worden bekeken. Ik ben een girondijnse liberaal.
Ik ken gevallen van de fusie van 1976 waar enorm inefficiënte zaken zijn gebeurd. Ekeren bijvoorbeeld is een deelgemeente van Antwerpen maar hoort helemaal niet thuis bij Antwerpen. De heer Dewinter zal mij geen gelijk geven want hij woont in Ekeren en zo kan hij meedoen aan de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen. Mijn eigen gemeente, Drongen, is een plattelandsgemeente, die niet thuishoort bij Gent. Door alleen maar over fusies te spreken, vertrekt u van het dogma van de efficiëntie van de fusieoperaties van 1976. Waarom trekt u het niet open en waarom bent u niet bereid om te spreken over mogelijke defusies en over aanhechtingen bij of fusies met andere gemeenten en waarom geeft u daar eventueel geen bonussen aan?
Minister, ik dank u voor uw verhelderende uitleg. Maar ik blijf een beetje op mijn honger zitten. Als ik uw redenering volg, kan ik alleen maar tot de conclusie komen dat wat nu voorligt, onvoldoende is om echt tot vrijwillige fusies te komen.
Ik denk gewoon na over de argumenten die de minister zelf heeft aangehaald. Ik wil de oefening even opnieuw maken. We zijn er bijna allemaal van overtuigd dat de lokale besturen in Vlaanderen, om efficiëntieredenen en om de dienstverlening ten aanzien van de burger te verbeteren, aan bestuurskracht moeten winnen. Op basis van dit belangrijk uitgangspunt is het in sommige gevallen wellicht nodig tot een schaalvergroting van de gemeentebesturen te komen.
Wij kiezen in dit verband voor de vrijwilligheid. Volgens de minister is dat in Denemarken en in Nederland ook op vrijwillige basis gebeurd. Dat klopt niet helemaal. In Denemarken heeft de centrale overheid duidelijk aangegeven wat de minimumschaal moest zijn. Dat is geen vrijwilligheid. In Nederland is ongeveer hetzelfde gebeurd. De overheid heeft in het verleden meer stokken dan wortels gebruikt om tot een schaalvergroting te komen.
We leven hier in een andere context. Indien wij louter en enkel op vrijwilligheid willen inzetten en geen verplichting willen opleggen of richting willen aanduiden, is deze financiële stimulans onvoldoende. De vergelijking met andere landen gaat in mijn ogen niet op. Die landen kennen een andere institutionele context. De heer van Rouveroij heeft het trouwens al gezegd. De Nederlandse gemeenten en de Vlaamse gemeenten worden op een heel andere wijze gefinancierd. In Nederland worden de efficiëntiewinsten van de dotatie afgehouden. Ik kan dat enigszins begrijpen. Dit kan in Vlaanderen niet worden toegepast. Indien de Vlaamse overheid dit wil stimuleren, moet de efficiëntiewinst bij de lokale overheden blijven. Dit kan voor de inwoners op een verlaging van de gemeentebelastingen neerkomen. In Vlaanderen vertegenwoordigen de gemeentebelastingen meer dan 50 percent van de gemeentelijke inkomsten. In Nederland is dat veel minder.
Indien we geloven dat een schaalvergroting van de gemeenten noodzakelijk is om tot een grotere efficiëntie en een betere dienstverlening voor alle Vlamingen te komen en indien we vinden dat dit allemaal op louter vrijwillige basis moet gebeuren, zonder stok of verplichting tot schaalvergroting, is deze stimulans onvoldoende.
Ik dank de minister voor zijn antwoord. Het is nodig gebleken de beslissing van de Vlaamse regering van afgelopen vrijdag te verduidelijken. De minister heeft duidelijk aangegeven binnen welk kader die beslissing tot stand is gekomen. De gemeenten die nu al openlijk of heimelijk aan een fusie denken, weten nu welk tijdpad hiervoor is uitgezet en aan welke omkadering ze zich kunnen verwachten. Het Vlaams Parlement weet nu welke decretale beslissingen nog moeten worden genomen.
Het is niet de eerste en zeker ook niet de laatste keer dat dit onderwerp tijdens een plenaire vergadering of een commissievergadering ter sprake komt. Ik wil nog even ingaan op wat de heer van Rouveroij daarnet heeft gezegd. Hoewel de minister dit misschien niet expliciet heeft vermeld, staat in het Vlaams regeerakkoord en in zijn eigen beleidsnota te lezen dat het de bedoeling is de plan- en rapportagelasten van de lokale besturen drastisch te beperken. We willen een hervorming doorvoeren.
De heer Bouckaert heeft een interessant element naar voren gebracht, met name de evaluatie van de fusieoperatie van 1976. Ongeveer 10 jaar geleden heb ik een studiedag over dit onderwerp bijgewoond. Ik ben tot de vaststelling gekomen dat de wijze waarop de fusies zijn verteerd en het beeld dat de gefuseerde gemeenten van zichzelf bieden, zich uiten in vier of vijf sterk uiteenlopende types.
Ik wil even ingaan op zijn suggestie inzake mogelijke defusies. Ik wil dit enigszins nuanceren. We zouden in de commissie verder moeten nadenken over wat we willen doen met de huidige instrumenten voor de binnengemeentelijke decentralisering. Ik denk in dit verband onder meer aan de vorming van districten, zoals die in Antwerpen bestaan. In Gent is daar ook ooit over nagedacht. In het licht van de fusies en andere operaties moeten we dit onder ogen zien. Gaat het om een fusie van landelijke gemeenten? Gaat het om kleinere gemeenten die zich bij een centrumgemeente aansluiten? Er zijn verschillende types. Ik denk dat we de discussie over de binnengemeentelijke decentralisering in dit licht moeten bekijken.
Mijnheer Dehandschutter, als ik u zo bezig hoor, zullen we geen vereenvoudiging krijgen, maar denkt u erover om in Gent en andere plaatsen districten en dergelijke bij te creëren. Ik raad de N-VA aan om eerst woord te houden met betrekking tot de afschaffing van de provincies, en daar daadkracht te tonen. (Opmerkingen van de voorzitter)
Dat moet hier echt benadrukt worden, voorzitter, want blijkbaar wil men dat debat vandaag uit de weg gaan. Ik herhaal, minister, dat de Walen aan het besparen zijn.
Dat is al gezegd, mijnheer Reekmans.
Ik weet het, voorzitter, maar sommige dingen kun je niet dikwijls genoeg zeggen. Dat is heel belangrijk.
Tot slot kondig ik namens de LDD-fractie een actualiteitsmotie aan, waar dat allemaal nog eens heel duidelijk in zal staan.
Mijnheer Reekmans, ik weet dat de kracht in de herhaling zit, maar er wordt gevraagd om kort en krachtig te interveniëren en niet in herhaling te vallen. Ik signaleer dat maar even.
Voorzitter, collegas, ik stel vast dat het debat over de gemeenten door de heer van Rouveroij van Open Vld vaak wordt herleid tot een financieel verhaal. Ik heb in het begin van mijn betoog uitdrukkelijk gesteld dat het voor sp.a een verhaal over de dienstverlening moet zijn. De burger moet centraal staan. De dienstverlening aan de burger moet in eender welke gemeente op een zeker niveau staan.
Ik stel ook vast dat de grote voorstanders van het afschaffen van de provincies vaak ook pleiten voor bijkomende echelons. Ik wil er de nadruk op leggen dat die provincies wel degelijk democratisch verkozen zijn, vaak in tegenstelling tot de andere echelons.
Er komen nog een hele reeks andere uitdagingen op ons af, zoals een nauwere samenwerking tussen gemeente en OCMW. We zullen daar in de commissie en nadien in plenaire nog veel over kunnen discussiëren. We zullen daarbij geen enkel debat uit de weg gaan.
Mijnheer Reekmans, een vermindering van het aantal provinciemandatarissen en een beperktere taakstelling staan in het regeerakkoord. Dat gaat dus in de richting van ons programma. Wat de binnengemeentelijke decentralisering betreft, moet u ons partijprogramma nog maar eens herlezen. Dat staat er wel degelijk in.
Tot slot, voorzitter, kondig ik namens de meerderheid een actualiteitsmotie aan.
Het grootste probleem van de vrijwillige fusies ligt er mijns inziens in dat er afspraken zullen moeten worden gemaakt tussen de burgemeesters, de schepenen en de gemeenteraadsleden van de twee gemeenten die willen fuseren. Er zal overeen moeten worden gekomen wie geen schepen meer zal zijn, wie geen burgemeester meer zal zijn enzovoort. Ik geloof er niet in dat men vrijwillig de tak zal afzagen waar men zelf op zit. Volgens mij is dat een onoverkomelijk probleem. Daarom meen ik dat we hier tijd aan het verliezen zijn.
Als men vaststelt dat de bestuurskracht vereist dat gemeenten een minimumaantal inwoners hebben, dan moet de overheid haar verantwoordelijkheid opnemen en dat opleggen. Mijns inziens is dat de enige manier om vanuit Vlaanderen te besturen. Als men het op zijn beloop laat en overlaat aan het geloof dat de mensen zelf hun verantwoordelijkheid zullen opnemen, geloof ik niet in dat verhaal. De toekomst zal het uitwijzen.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer van Rouveroij, u hebt gezegd dat mijn antwoord verhelderend maar ook ontluisterend was. Ik weet niet wat u daarmee bedoelt. Ik heb niets ontluisterends gehoord in uw repliek.
U zegt dat we, wanneer het gaat over de draagkracht van de gemeenten, ook de planlast en de betutteling onder ogen moeten zien. Ik ben uiteraard bereid om dat criterium mee in acht te nemen, maar u zegt daarmee niets nieuws. Dit maakt deel uit van het regeerakkoord. Dit is een van de essentiële doelstellingen van dit regeerakkoord, en we gaan dat ook nastreven.
U weet dat de steden en gemeenten volgens onze planning vanaf 1 januari 2013 nog slechts één plan moeten maken. Het wordt dan één meerjarenplan in plaats van de jaarlijkse sectoriële plannen en rapporten. De planlastvermindering, de terugdringing van de betutteling, zit daar zeker in. Wilt u dat als een van de criteria mee opnemen, ik heb daar geen moeite mee.
Maar het ontwerp was dat in 2018 één plus één maximaal twee is.
Ik heb het al gezegd: ik ga werken aan een fundamentele hervorming. Ik heb u de omstandigheden geschetst en wat ik wil met dit plan. Dat is belangrijk. De gemeenten die fuseren op vrijwillige basis, mogen niet minder hebben dan de andere. De meeste gemeenten zullen in principe met het huidige Gemeentefonds minder hebben dan één plus één is twee. Daarom bouwen we hier een garantie in. In afwachting van de hervorming verliezen ze niets. Ze krijgen die fusiebonus. Ze krijgen de garantie dat ze 6 jaar lang evenveel krijgen.
Dan moeten we alles opnieuw bekijken. Het is niet uitgesloten dat sommige gemeenten door deze fusies in categorieën terechtkomen waardoor ze aanspraak zouden kunnen maken op grotere aandelen en dergelijke. We gaan niet ad hoc voor één grote gemeente grote hervormingen doorvoeren. Ze krijgen dus die garantie. Dat moet geruststellend zijn.
Mijnheer Caron, in Nederland is de autonomie inderdaad veel kleiner. Dat is niet het model waar wij voor gaan. De Nederlandse gemeenten krijgen 95 percent van hun middelen als dotatie. Wij opteren voor een gemeentelijke democratie waarin de gemeente haar verantwoordelijkheid opneemt voor haar middelen. Ze moet zelf belastingen heffen. Er moet debat zijn over de inkomsten. Wij willen de essentie van de democratie beoefenen. Wij kiezen voor een democratie die te maken heeft met taksen en die staat voor representatie, taksen staan voor bevoegdheden. Dat is een ander model. Ik neem aan dat niemand in dit halfrond ervoor pleit om ons model af te schaffen. Bevoegdheid gaat samen met verantwoordelijkheid. De gemeente kan daarop worden afgerekend. Ik wil daarover gerust debatteren, maar ik kies niet voor die richting.
Mijnheer van Rouveroij, ik heb er helemaal niet voor gepleit dat de gemeenten die fuseren, minder zouden halen uit het Gemeentefonds. Integendeel, in de maatregelen die de regering heeft goedgekeurd, staat precies wat ik daarnet heb gezegd, namelijk dat ze boven op de bonus de garantie krijgen dat één plus één twee blijft of dat één plus twee drie blijft. Het zal niet minder zijn. Later komt de grotere hervorming.
De heren Caron en Van den Heuvel pleiten voor een sterkere bonus. Ik sluit me aan bij de heer De Loor. Het is niet de essentie om geld uit te delen. De essentie is om te komen tot een efficiëntieoefening. Het verwondert me een beetje, mijnheer Caron, dat u vanuit een partij die voor immateriële waarden staat, alles wil inzetten op geld. Het systeem bestaat ook in andere landen. Gaat het bij ons werken? Ik weet het niet. In alle geval, het is een zeer interessante oefening.
We werken op basis van vrijwilligheid, mijnheer Van den Heuvel. Ik heb nergens in het debat gehoord dat we moeten overgaan tot gedwongen fusies. Ik neem aan dat u daar ook niet voor pleit. Het regeerakkoord zegt vrijwillige fusies, laat ons daar niet van afwijken. De heer Verfaillie heeft net ook nog voor vrijwilligheid gepleit. We moeten afwachten wat het gaat opleveren. Ik heb daar nog geen zicht op.
Er zijn al gemeenten gesprekken aan het voeren. U kent ze allemaal. Sommigen doen dat heel erg voorzichtig. Komt er een vloedgolf? Ik denk het niet. Als er op basis van dit systeem enkele fusies plaatsvinden, zullen we daar veel uit leren. We zullen zien of het systeem werkt, of het moet worden bijgestuurd, of we andere opties moeten nemen, wat de effecten zijn. We hebben daar geen enkele ervaring mee tot nu toe. We kennen alleen de federale gedwongen fusie van 1976, ingevoerd met een KB en bekrachtigd bij wet. Voor zover ik me herinner, was er weinig sprake van omkadering. Wij gaan daar nu wel voor zorgen.
Mijnheer Bouckaert, ik ken uiteraard Spolaore en zijn boek The Size of Nations. Ik heb de man hier uitgenodigd. Hij heeft een zeer interessante toespraak gehouden over homogeniteit en de economies of scale. Dat is de essentie van wat we nastreven. Het is geen jakobinisme natuurlijk. We werken op basis van vrijwilligheid.
Mijnheer Van den Heuvel, u zegt net als de heer Caron dat de wortel te klein is. Dat is het eerste signaal in die zin dat ik vanuit uw partij opvang. Iedereen van de coalitie was er tot nu toe van overtuigd dat dit een mooie, voldoende bonus is om de frictie- en transitiekosten te doorstaan.
We zullen zien of dit inderdaad ook klopt. We zullen achteraf zien welke ervaring, welke lering we eruit kunnen halen.
Ik ben het eens met wat de heer De Loor heeft gezegd over de efficiëntieoefening, want daar draait het allemaal om. Het regeerakkoord gaat uit van vrijwilligheid. Ik denk dat ik heel weinig mensen ervoor hoor pleiten om dit op een gedwongen manier te doen. Dat zou trouwens een heel andere oefening vergen en we zouden het veel grondiger moeten aanpakken, veel meer vooraf moeten bestuderen met een aantal in te bouwen criteria. Dit is op basis van vrijwilligheid, maar het is de bedoeling om tot een grotere efficiëntie te komen.
Dit is een eerste belangrijke stap. De levendigheid van dit debat bewijst dit trouwens. Het is belangrijk dat die eerste stap nu wordt gezet. Of die effect zal hebben of niet, dat weet ik niet, maar in elk geval is dit de aanzet tot een debat, tot maatregelen die niet ontweken zullen kunnen worden in de komende periodes.
Mijnheer Bouckaert, ik heb helemaal niet de ambitie om dit te koppelen aan een verlenging van een termijn. Toen ik het had over meerdere periodes, had ik het erover dat de interne staatshervorming zal doorlopen over meerdere jaren binnen de gemeentelijke bestuursperiode, wat er onvermijdelijk toe zal leiden dat de Vlaamse bestuursperiode, of regeerperiode, dan afgelopen zal zijn. We zullen de interne staatshervorming niet op 1 januari 2013 in al haar facetten, in overdracht van alle mensen, bevoegdheden en middelen, in één keer kunnen doorvoeren, ze zal meerdere periodes kennen, maar het kader zal vastliggen en het zal niet belangrijk zijn wie het begeleidt of uitvoert. Wat deze Vlaamse Regering betreft, zullen alle maatregelen en beslissingen nu worden genomen, zowel op het vlak van de vrijwillige fusie als van de interne staatshervorming, een debat dat nog vele keren meer interesse zal wekken, mag ik hopen, en dat nog vele keren belangrijker is. Ik nodig u nogmaals uit om daarover intens mee te debatteren in het parlement. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.
Actualiteitsmoties
Door de heer Reekmans, door de heer Dehandschutter, door de heer van Rouveroij en door Groen! werden tot besluit van dit actualiteitsdebat actualiteitsmoties aangekondigd. Ze moeten uiterlijk om 16.50 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daar straks over uitspreken.
Het incident is gesloten.