Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, een paar dagen geleden was er opschudding in het Antwerpse over een schrijven dat ouders van kinderen in het stadsonderwijs ontvangen hebben. Daarin stond duidelijk dat er geen varkensvlees meer op het menu staat bij schooluitstappen en bosklassen en dat alle vlees halal wordt geslacht door een erkende firma. De bevoegde schepen, die hier vandaag om strategische of andere redenen niet aanwezig is, zei: "Ik begrijp het probleem niet. We hadden het evengoed kunnen verzwijgen, niemand zou het gemerkt hebben. Het is niet omdat men halal voedsel serveert, dat men geen andere gerechten geeft. Typische kinderschotels zoals spaghetti kunnen nog altijd, men proeft het verschil niet. We hebben het proefondervindelijk vastgesteld. Er zijn al uitstappen geweest waar het voedsel halal was, en geen kind dat het gemerkt heeft. We merken dat allochtone ouders hun kinderen vaak niet meesturen op zulke activiteiten. Ze vrezen dat er varkensvlees geserveerd zal worden, ze hebben schrik dat het vlees dat op tafel komt, niet ritueel geslacht is. Dat we die vermelding nu op de brieven zetten, is om hen gerust te stellen. Als we in meerdere soorten maaltijden moeten voorzien, dan stijgt de prijs en vallen opnieuw de allochtone kinderen als eersten uit de boot." Dat was dag één, namelijk 12 februari.
Op dag twee krijgen we een nieuwe mededeling. "Een communicatiefout, allemaal niet waar. Foute brief, helaas. Het is helemaal anders, we hadden die brief nooit mogen versturen. Er is wel degelijk meer keuze. Enkel het gevogelte is halal geslacht, het vlees niet. We bieden de mogelijkheid om ook vegetarisch te eten of niet-halal voedsel te gebruiken." Ik besef dat de schepen onder druk van de publieke opinie een bocht van 180 graden heeft genomen.
Ik heb drie opmerkingen. Ten eerste vind ik het immoreel dat de overheid voedsel verkregen van niet-verdoofde geslachte dieren promoot en zelfs opdringt aan alle kinderen. Ten tweede is het een vorm van omgekeerde integratie zoals we die al zo dikwijls hebben aangeklaagd: het gescheiden zwemmen, het gescheiden turnen, de hoofddoeken in de klassen enzovoort. Dit staat haaks op het beleid van de Vlaamse Regering, die beweert inburgering na te streven. Ten derde, hoe zit het met de neutraliteit van het stadsonderwijs?
U bent niet de inrichtende macht, maar u bent wel de voogdijoverheid.
Mijnheer de minister, wat is uw standpunt ter zake? Hoe zit het in het gemeenschapsonderwijs? Wat zijn daar de regels en hoe springt men daar om met deze problematiek?
De symboolwaarde van deze beslissing, die ondertussen wordt bijgestuurd onder druk van de publieke opinie, is natuurlijk bijzonder groot. Dat hebben al die ouders in Antwerpen en ver daarbuiten ook wel begrepen.
Het gaat nog over inburgering, maar over de inburgering van onze Vlaamse autochtone kinderen in de islamitische, allochtone gemeenschap en niet meer over de inburgering die we zeggen na te streven, die van de allochtonen in onze gemeenschap. Hoe zou het ook anders kunnen, met vier op de tien kinderen in het stadsonderwijs die thuis niet het Nederlands spreken. In het kleuter- en lager onderwijs in het centrum van de stad gaat het om zeven op de tien kinderen. We hebben te maken met grote concentraties, zelfs met meerderheidsconcentraties van allochtonen. Het gevolg daarvan merken we naar aanleiding van deze omzendbrief.
Mijnheer de minister, ik hoop van u een krachtig signaal te mogen horen vandaag, ook al betreft het een schepen die tot uw partij behoort. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, u hebt zelf al gezegd dat ik eigenlijk niet de inrichtende macht ben. Ik houd me niet bezig met het voedsel dat geserveerd wordt in een school. Die tijd is al lang voorbij.
Het gemeenschapsonderwijs staat op net dezelfde afstand van Brussel als het stedelijk onderwijs. Wij zijn niet meer de baas of de inrichtende macht van het gemeenschapsonderwijs. Die tijd is al lang voorbij.
Ik zou een lange juridische analyse kunnen maken over wat onze decreten zeggen over de neutraliteit - wat een typisch concept is voor het gemeenschapsonderwijs -, over pluralisme en over het stedelijk onderwijs. Ik ga dat niet doen, want dan zou ik bijzonder lang bezig zijn en niet op uw vraag antwoorden, want ik heb de gewoonte om op vragen te antwoorden.
Ik heb me in de eerste plaats geïnformeerd bij het Antwerpse stadsbestuur over het beleid. De verantwoordelijke schepen en het stadsbestuur zeggen me dat het beleid is dat men de kinderen bij deze uitstappen de keuze laat tussen vegetarisch of niet-vegetarisch, rundvlees of eventueel halal geslacht gevogelte. Dat men de kinderen daartussen de keuze laat, lijkt mij perfect logisch en dat is ook wat ikzelf zou doen als ik de inrichtende macht zou zijn.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw nietszeggend antwoord. Ik had feitelijk niet veel meer van u verwacht - misschien wel gehoopt, maar niet verwacht -, want het betreft een partijgenoot van u en dan worden de rangen natuurlijk gesloten.
Maar laten we toch maar toegeven dat dit soort van signalen alles behalve de integratie en inburgering van allochtone islamieten in onze samenleving bevorderen, maar eerder het omgekeerde signaal geven aan de al zo verontruste Vlaamse autochtonen in een stad met grote vreemdelingenconcentraties zoals Antwerpen.
Mijnheer de minister, ik zou u aanraden om toch eens een Frans rapport te lezen van het Ministère de l'Education nationale de l'Enseignement Superieur et de la Recherche, met als titel 'Les signes et manifestations d'appartenance religieuse dans les établissements scolaires.' Het is een rapport van 37 bladzijden, dat 2 jaar geleden verscheen naar aanleiding van het verbannen van de hoofddoek uit de Franse scholen. In Frankrijk heeft men nagegaan hoe het zit met de oprukkende islamisering, zeker in de scholen in de grote steden.
In het rapport lezen we dat leerlingen ongewettigd afwezig zijn naar aanleiding van religieuze islamitische feestdagen en dat moeders en vaders weigeren naar oudercontacten te komen als ze daar worden geconfronteerd met leerkrachten van het andere geslacht. Islamitische leerlingen weigeren deel te nemen aan gemengde turn- en zwemlessen of aan het bezoek van het architecturaal patrimonium als het een christelijke oorsprong heeft. Er wordt geweigerd om boeken van bepaalde auteurs te lezen, zoals Jean-Jacques Rousseau, Voltaire en boeken met een christelijke inslag.
We lezen vervolgens over de weigering om geschiedenislessen te volgen wanneer er een joods-christelijke visie op de wereld en een niet-islamitische visie op de kruistochten wordt weergegeven, het in vraag stellen van de evolutietheorie, leerlingen die weigeren om Engels te leren omdat het een werktuig is van het imperialisme enzovoort. Ik raad u aan om dit rapport eens te lezen, mijnheer de minister, dan weten we ten minste wat ons te wachten staat. Het algemeen invoeren van halal voedsel, en na een dag weer afvoeren, in het stedelijk onderwijs in Antwerpen is slechts een begin. Dat weten we allemaal zeer goed.
U bent schatplichtig aan de allochtone kiezers die uw partij in de steden opnieuw groot proberen te maken nu de anderen, de arbeiders, uw partij al lang hebben verlaten. Maar verzet u in godsnaam ten minste, ook al is dat electoraal misschien niet evident, tegen de voortschrijdende kolonisering van onze steden door de islam. Het algemeen invoeren, al was het maar voor enkele weken of maanden, van halal voedsel, is slechts het symbolische begin van dit alles. Ik blijf me in elk geval verzetten tegen die omgekeerde integratie waarbij onze autochtone, Vlaamse kinderen, zich moeten integreren in de islamitische gemeenschap. Ik zal dat blijven doen. Ik noteer dat u dat in ieder geval niet doet. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Berx heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, grote delen van het Vlaamse regeerakkoord wat betreft diversiteit, bieden een antwoord op wat u nu aankaart. Er wordt duidelijk in gezegd dat een aantal keuzes die te maken hebben met de particuliere levenssituatie, die ontleend zijn aan de eigen geloofsovertuiging of wat dan ook, geen impact mogen hebben op het globale beleid. Ik denk bijvoorbeeld aan het gemengd zwemmen, de eindtermen voor biologie enzovoort. Al die problematieken die u hebt aangehaald, worden volstrekt en ten goede ondervangen door het Vlaamse regeerakkoord. Er is nog geen enkele stap gezet die daarmee strijdig zou zijn.
Mijnheer de minister, ik heb toch een aantal bedenkingen. U zegt dat we niet bezig zijn met het voedsel, maar uiteraard zijn we wel bezig met gezond voedsel en daar zijn we ten zeerste om bekommerd. Ik was ook geschrokken door de initiële communicatie, namelijk de boodschap dat er enkel nog halal vlees op het menu stond om ervoor te zorgen dat uitgerekend allochtone kinderen geen argumenten hebben om niet mee te gaan. Ik ben bijzonder verheugd over de bijsturing van de communicatie. Die communicatie en die werkelijkheid kunnen totaal niet.
De keuzevrijheid uitsluiten lijkt me ook een foute zaak. De mogelijkheid om zelf aan te kruisen wat je wilt, is een goede zaak. Er zijn bijvoorbeeld ook steeds meer mensen die vegetarisch eten. Waarom zou men bij schoolreizen dergelijke mogelijkheden dan niet aanbieden?
Mijnheer de minister, we voeren nu volop de discussie over de kosteloosheid en kostenbeheersing. Dat laatste betekent dat de factuur die we doorrekenen aan de ouders, onder meer voor parascolaire activiteiten, beperkt moet zijn. Ik kan me voorstellen dat het voorzien in een zeer uitgebreide keuze, implicaties heeft op de kosten. Op welke manier kan dat strijdig zijn met uw ambitie om te komen tot kostenbeheersing en het beperkte bedrag dat aan ouders mag worden doorgerekend? We moeten een goede afweging maken van welke keuzevrijheid verenigbaar is met de kostenbeheersing.
Mevrouw Temsamani heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik denk niet dat de minister nietszeggend heeft geantwoord. Hij heeft vooral gezegd dat het aan de scholen is om te bepalen welk soort voedsel men aanbiedt aan de kinderen. In een multiculturele realiteit, die er in Antwerpen voor u misschien jammer genoeg is, weten scholen best wel wat men wel en niet kan aanbieden. U noemt dit een symbolisch dossier, maar u versterkt door wat u zegt de symboliek van het dossier. In de school waar mijn kinderen naartoe gaan, worden verschillende maaltijden aangeboden. Het is aan de kinderen en de ouders om te kiezen. Een school die deze realiteit niet onder ogen ziet, is slecht bezig.
Mevrouw de voorzitter, ik heb de indruk dat men soms gewoon iets moet herhalen, ook in dit halfrond, opdat het zou worden gehoord. Ik zal dus gewoon herhalen wat ik heb gezegd: als ik de inrichtende macht zou zijn van deze school, dan zou ik keuzevrijheid geven. Ik zou dus zeker niet één soort benadering - het weze halal geslacht of iets anders - opleggen aan alle kinderen, en dus aan alle ouders. Ik wil dat nog een derde maal zeggen, maar dat lijkt me vrij duidelijk.
We moeten een onderscheid maken tussen de discussie over de eindtermen en de discussie over het voedsel, dat belangrijk is. In de eindtermen hebben we een duidelijke keuze gemaakt. Ik zal één voorbeeld geven. Daarmee is de discussie over het Franse rapport ook meteen beslecht. Als een school me zou melden dat, wegens gevoeligheden bij leerlingen, niet zou worden voldaan aan de eindtermen met betrekking tot bijvoorbeeld de relationele en seksuele vorming, dan heb ik een zeer groot probleem met die school. Als een school me zou melden welbepaalde opvattingen over het ontstaan van het leven niet te zullen aanbrengen, omdat ze daarover conflicten heeft met ouders, terwijl de eindtermen daarin voorzien, dan heb ik ter zake een zeer groot probleem met die school. Als een school zegt eindtermen met betrekking tot burgerzin niet te zullen aanbrengen zoals wij dat zien in onze democratie vandaag, dan heb ik een zeer groot probleem met die school. De voorbeelden uit dat Franse rapport zouden voor mij een zeer groot probleem vormen. Ik zal niet in detail treden, maar als u de doorlichtingsverslagen van onze inspectie zou bekijken, dan zou u merken dat ook die brede eindtermen aan de orde worden gebracht. Die eindtermen vertrekken inderdaad van de waarden en normen die in deze samenleving heersen. Daar bestaat geen twijfel over, en daar valt ook niet over te onderhandelen. Daar onderhandel ik ook niet over.
Mevrouw Berx kaartte dan een heel ander probleem aan, namelijk de kostprijs van het onderwijs als gevolg van de keuzemogelijkheid die wordt geboden. Eerlijk gezegd vind ik dat er een beetje bij gesleurd. Natuurlijk heeft dat een invloed op de kostprijs, maar ik weet toevallig dat het Antwerpse stadsbestuur er een bijzonder strenge benadering op nahoudt met betrekking tot facturen die mogen worden doorgerekend aan ouders. Vele andere inrichtende machten kunnen daar een punt aan zuigen. Ik denk echt wel dat ze vrij streng zijn voor zichzelf. Ik kan me moeilijk inbeelden dat ze hier voor zichzelf een probleem aan het creëren zijn. (Applaus bij sp.a-spirit)
Mevrouw de voorzitter, ik stel vast dat de minister uiteindelijk is ingegaan op de vraag die vandaag wordt gesteld door de Moslimexecutieve. Naar aanleiding van incidenten in Antwerpen stelt dat orgaan immers duidelijk het volgende: "Alle geledingen van de maatschappij moeten rekening houden met de eetgewoonten van alle burgers. De Moslimexecutieve vraag dan ook een verrijking van het voedselaanbod in de scholen, in alle respect voor ieders geloof en overtuiging."
Mijnheer de minister, u zult wel zeggen dat we daaraan moeten tegemoetkomen, zoals mevrouw Temsamani ook zegt, omdat we rekening moeten houden met de realiteit, zoals dat dan heet. Neen, we moeten niet toegeven aan de islamisering. Ik stel vast dat in het verleden - het is al even geleden, maar ik geef het voorbeeld toch maar - het gemeenschapsonderwijs en het stedelijk onderwijs ook nooit hebben toegegeven aan de vraag van christelijke leerlingen of ouders om op vrijdag alleen maar vis te eten, en geen vlees te serveren. Is daaraan, of aan zo vele andere vragen, ooit toegegeven in het gemeenschapsonderwijs en het stedelijk onderwijs? Als de islamitische gemeenschap dat echter vraagt, dan moet dat meteen kunnen, en liefst op een zo groot mogelijke schaal.
Ik stel vast dat de islam een koekoek is die zijn ei legt in het Europese nest. In onze grote tolerantie koesteren we dat ei, en binnen een aantal decennia of jaren zal het ons verbazen dat we uit datzelfde nest zullen worden geduwd door die islamitische koekoek. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het incident is gesloten.