Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Glorieux heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, u begrijpt dat ik een andere vraag zou hebben gesteld als ik vanochtend had geweten wat ik nu weet over het standpunt van de Vlaamse Regering over de luchthaven. Ik veronderstel dat we over dat laatste onderwerp binnenkort een debat kunnen voeren.
Hier wil ik het hebben over de intentie van de federale minister van Energie, de heer Verwilghen, om een informatiedienst voor elektriciteit en gas op te richten. Zo'n informatiedienst is geen ombudsdienst die ook geschillen beslecht. De wet van 20 maart 2003 schrijft nochtans voor dat zo'n ombudsdienst moet worden opgericht. De uitvoeringsbesluiten liggen klaar en er is meer dan 800.000 euro op de begroting van de CREG ingeschreven. Dat bedrag is door de consumenten bijeengespaard. Toch is die ombudsdienst er nog altijd niet.
Het doel van minister Verwilghen is om tegen 1 januari 2006 een ombudsdienst operationeel te krijgen. In De Morgen van gisteren las ik echter het volgende: 'een echte ombudsdienst voor de energiesector is er intussen nog niet. Hermes verstrekt enkel informatie en behandelt geen klachten.' In het artikel wordt ook minister Verwilghen aan het woord gelaten: 'Ik zou erg graag hebben dat de ombudsdienst er nog voor het einde van dit jaar is, maar het zal van de gewesten afhangen of we daarover snel akkoorden kunnen afsluiten. Hun instelling was tot nu toe niet erg positief.'
Volgens minister Verwilghen is het dus de schuld van de gewesten dat de ombudsdienst er nog niet is. In antwoord op een actuele vraag van mevrouw Hostekint heeft onze minister in de plenaire vergadering echter gezegd dat het de opdracht en de taak van de federale minister is om voor die ombudsdienst te zorgen. De verschillende ministers schuiven de zwartepiet dus naar elkaar door. Het resultaat is wel dat de consument het nog altijd zonder een ombudsdienst moet doen.
Men zou een federale en een Vlaamse ombudsdienst kunnen oprichten, want elk niveau heeft andere bevoegdheden. Dat is echter verre van ideaal: één aanspreekpunt is verkieslijk. Het gevaar bestaat dat de ombudsdienst die minister Verwilghen op 1 januari van start wil laten gaan, zich op federale energiemateries zal concentreren. Mensen van Test Aankoop vertelden me dat ze onlangs op het kabinet van minister Verwilghen deze zaak hebben besproken. Ze vernamen er dat dit inderdaad de bedoeling is.
Om die reden, mijnheer de minister, had ik u graag gevraagd hoe de zaken er nu voor staan. Wie ligt er dwars en waarover gaat het? Wat gaat er uiteindelijk op 1 januari 2006 gebeuren? Zal er dan een ombudsdienst zijn? Zal men zich beperken tot de federale materies of zal men zich ook, zoals het eigenlijk hoort, op alle energiemateries toespitsen? Wat zult u doen als men uitsluitend op de federale materies focust? Zult u zich daarbij neerleggen? Dat heeft immers tot gevolg dat duizenden burgers met concrete vragen in de kou blijven staan.
Of zegt u dat u op tafel zult kloppen en van de tijd die u tot 1 januari rest gebruik zult maken om druk uit te oefenen bij minister Verwilghen, zodat er op zijn minst één aanspreekpunt komt. Nadien kunnen de vragen eventueel doorgestuurd worden naar een Vlaamse of een federale instantie. Het zou goed zijn dat er maar één aanspreekpunt komt.
Of stelt u dat er een parallelle Vlaamse ombudsdienst wordt opgericht die zich met de Vlaamse materies bezighoudt? Of komt er een extra opdracht voor de bestaande Vlaamse ombudsdienst? Er zijn dus een heleboel concrete vragen. Wat gaat u doen en welke inspanningen zult u nog leveren om dan toch op korte termijn ervoor te zorgen dat duizenden burgers met heel wat vragen ergens terecht kunnen. Zij worden soms afgesloten of krijgen bijvoorbeeld geen aansluiting op het aardgasnet, zij hebben klachten en er zijn allerhande geschillen. Wat zal u doen om ervoor te zorgen dat er toch een ombudsdienst komt, zoals trouwens door een Europese richtlijn wordt opgelegd?
<Geen Tekst>
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik zal kort zijn. U hebt gelijk. Er bestaat een wettelijke basis voor de federale minister van Energie. Er is in een federaal budget van 824.000 euro voorzien. Dit is vandaag niet beschikbaar. Daar hebt u ook gelijk in. Op 1 januari 2006 komt er wel een ombudsdienst met een informatiedienst met een niet onbelangrijke bestaffing. Dat is recent door mijn federale collega gelanceerd. Wij hebben nog altijd geen ombudsdienst.
Op de vraag wat ik al heb gedaan, antwoord ik u dat ik een brief heb gericht aan de federale minister van Energie die mij op 6 juni 2005 het volgende heeft geantwoord. 'Ik verwijs naar het voorstel van de gewesten betreffende de oprichting van een ombudsdienst. (…) Dat moet zonder vertraging opgericht worden. Stuur mij nog een aantal elementen en coördinaten van de aanspreekpunten.'
Ik heb dat gedaan per brief van 28 juni 2005. Sindsdien heb ik daar niets meer over gehoord. Ik ben het volledig met u eens dat wij het best over één ombudsdienst beschikken. Het geld is er en mochten wij op Vlaams niveau ook nog een ombudsdienst hebben, dan zouden de gebruikers tweemaal moeten betalen. Dat zou voor de gebruikers niet aanvaardbaar zijn. Dat moet zo snel mogelijk op 1 januari 2006 worden georganiseerd. Daar hebt u ook gelijk in. Ik sta daar volledig achter. Ik heb daar, samen met mijn regionale collega's, de federale minister van Energie over aangeschreven. Deze heeft mij bevestigd dat hij mijn voorstel heeft ontvangen.
Sinds 28 juni 2005 hopen wij een voorstel van samenwerkingsovereenkomst te ontvangen, waardoor de federale ombudsdienst kan starten. Wij hebben laten weten wat onze aanspreekpunten zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan de VREG. Zij kunnen helpen om klachten door te verwijzen die op Vlaamse materie en Vlaamse burgers betrekking hebben.
Ik verwacht, net als u, mijnheer Glorieux, zeer snel een voorstel van samenwerkingsakkoord. Dan zullen wij dat zeer snel kunnen afhandelen.
Ik dank de minister voor zijn antwoord, maar ik blijf op mijn honger zitten. Minister Verwilghen zegt duidelijk dat het van de gewesten afhangt of er snel een akkoord komt. En ik ga ervan uit dat hij correct wordt geciteerd in de krant. De heer Verwilghen zegt dat de gewesten zich tot nu toe niet zeer positief hebben opgesteld. Hij zegt dat het de gewesten zijn en u steekt de handen in de lucht en zegt dat u uw werk hebt gedaan en dat het nu aan minister Verwilghen is. Aan dat over en weer schuiven van verantwoordelijkheden heeft de burger niets. De mensen die vragen of klachten hebben zijn daar niets mee. Waarover gaan de geschillen waar minister Verwilghen het over heeft? Wat zijn eigenlijk de problemen tussen de gewesten en de federale overheid? Dat wilde ik graag weten.
Mijnheer Glorieux, u moet minister Verwilghen die vraag stellen. Ik heb de brief bij me die ik, samen met de andere bevoegde regionale ministers, aan minister Verwilghen heb geschreven. We hebben hem ons voorstel overgemaakt. Op 6 juni 2005 heeft minister Verwilghen hierop het volgende geantwoord: 'Ik heb uw voorstel ontvangen. Ik vraag nog de coördinator en de aanspreekpunten op Vlaams niveau.' Ik heb hem de antwoorden op zijn vragen bezorgd.
Ik zie niet in wat ik nog meer kan doen. De bevoegdheid en het geld bevinden zich op het federale niveau. Wij hebben onze inbreng gehad. We trachten elkaar de zwartepiet niet toe te spelen, dat heeft er niets mee te maken.
Het is mogelijk dat minister Verwilghen problemen heeft om het dossier voor 1 januari 2006 af te ronden. Ik heb al het mogelijke gedaan om het samenwerkingsakkoord te finaliseren. Van zodra ik het samenwerkingsakkoord ontvang, zal ik het zo snel mogelijk tekenen.
Het incident is gesloten.