Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vanackere heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik weet niet of het bij u hetzelfde is, maar zeker in grote families is het dikwijls zo dat wanneer de leden samenkomen, vaak naar aanleiding van de begrafenis van een of andere tante, wordt gezegd: 'We zouden nog eens moeten bijeenkomen.' Als ze dan ter plekke niet meteen de agenda's erbij nemen, komen ze bij de volgende begrafenis tot dezelfde vaststelling.
Met dit stukje 'leven zoals het is' wil ik enkel aangeven dat ook wanneer regeringen de kans hebben om samen overleg te plegen en ernstige problemen structureel aan te pakken, er afspraken nodig zijn. Op 1 december 2004, ondertussen al 10 maanden geleden, heb ik op dit spreekgestoelte een actuele vraag gesteld aan minister-president Leterme om te weten hoe hij invulling zou geven aan wat in het regeerakkoord staat. Daarin is opgenomen dat men een structureel overleg wil tussen de Vlaamse Regering en de Brusselse Hoofdstedelijke regering.
Ik zal hier vandaag niet opnieuw aanhalen welke bijzonder goede redenen er zijn voor een dergelijk structureel overleg. De minister-president heeft me toen geantwoord dat de Vlaamse Regering op 18 oktober 2004 op uw voorstel had beslist om in de loop van januari of februari een eerste gemeenschappelijke ministerraad te houden met de ministers van de Brusselse en de Vlaamse regering.
Tijdens mijn vraag heb ik er bijzonder de nadruk op gelegd ervoor te zorgen dat ook de gemeenschapsaangelegenheden, en dus ook de bicommunautaire agenda, aan bod zou komen. Voor mij was het belangrijk dat ook het college van de Gemeenschapscommissie en de regering van de Vlaamse Gemeenschap rond de tafel zou zitten. Dat is makkelijk, want het gaat toch om dezelfde mensen. Als er geen structureel overleg wordt gevoerd, dan veroordeelt men zichzelf tot overleg tijdens crisismomenten. Op punctuele momenten, zoals bij het debat over de luchthaven, komen de vertegenwoordigers dan bij elkaar in een iets conflictuelere context.
Ik ben de eerste om te erkennen dat er ook wel bilaterale contacten zullen zijn tussen de leden van de regering. Ik blijf er echter bij dat een moment van structureel overleg, waaraan alle ministers deelnemen, een goede manier is om een klimaat van vertrouwen te kweken.
Men moet geen hogere diplomatieke studies hebben gedaan om te beseffen dat als men alleen samenkomt als men in de penarie zit, alles moeizamer verloopt dan wanneer er regelmatig gemeenschappelijk wordt vergaderd.
Mijnheer de minister, jammer genoeg heb ik sindsdien niets meer vernomen van dat initiatief. De aangekondigde deadline van januari en februari werd niet gehaald. Het is ondertussen oktober. Het wordt stilaan tijd dat er iets gebeurt omdat de dynamiek van zo'n gezamenlijke vergadering nu eenmaal sterker is dan tijdens de momenten van topoverleg naar aanleiding van bepaalde dossiers.
Mijnheer de minister, hoe komt het dat er zoveel vertraging zit bij het uitvoeren van het zeer goede idee dat in het regeerakkoord is opgenomen, om af en toe samen te vergaderen? Een goede week geleden heeft de minister-president van de Franse Gemeenschap, mevrouw Arena, nadrukkelijk gezegd dat wat haar betreft de samenwerking en het overleg tussen de Waalse ministers enerzijds en de Brusselse ministers mocht worden aangescherpt. Een van haar ideeën was om nog meer ministers in de gemeenschapsregering op te nemen. Dit gaat nog veel verder dan het voorstel om op een structurele manier regelmatig bij elkaar te komen.
Mijnheer de minister, waarom zitten al de leden van de regeringen nog niet op een structurele wijze samen voor een structureel overleg? Mogen we verwachten dat dit in de nabije toekomst wel in orde komt? Ik wil er wel de nadruk op leggen dat het niet alleen de bedoeling mag zijn om dat maar één keer te doen. Zoiets werkt alleen als er een vorm van regelmaat is bij het samenroepen van de vergadering en als er een overlegmoment wordt gecreëerd buiten de conflictsituaties in de politiek. (Applaus bij CD&V)
Minister Anciaux heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik dank de heer Vanackere voor zijn vraag. De Vlaamse Regering was wel degelijk van plan om in januari of februari een eerste structureel overleg te voeren met de Brusselse Hoofdstedelijke regering.
Dat is toen uitgesteld omdat het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde hoog op de agenda stond en daar ook een tijd is blijven staan. De politieke sfeer was van die aard dat een degelijk en constructief structureel overleg niet mogelijk was.
Na het afspringen van dat dossier was het de bedoeling om zo snel mogelijk tot structureel overleg te komen. De minister-president heeft met de minister-president van de Brusselse regering al een aantal agendapunten overlopen. Ikzelf ben momenteel bezig met het oplijsten van punten die op de gemeenschappelijke vergadering kunnen worden besproken. Dat gaat over sociaal-economische zaken, zoals het strategisch plan Zaventem, over het leefmilieu met milieu- en veiligheidsproblemen, over de gemengde commissie van gewestaangelegenheden, over mobiliteit en openbare werken met het GEN en het oprichten van een gezamenlijk verkeerscentrum rond de Ring. Ik denk ook aan de problematiek van de taalwetgeving, aan media en de aanwezigheid van de Vlaamse zenders op de Brusselse kabel, aan interregionale samenwerkingsakkoorden rond werk, aan het verbeteren van gegevensuitwisseling tussen VDAB en BGDA, aan samenwerking tussen Toerisme Vlaanderen en BITC, aan fiscaliteit, aan onroerende voorheffing in verband met eigendommen die Vlaanderen in Brussel heeft, aan de vraag tot aansluiting bij het voorstel van andere gewesten om gezamenlijk een onroerendgoedinformatienetwerk uit te bouwen, enzovoort.
De praktische organisatie en voorbereiding van deze bijeenkomst is zo goed als af. De brieven liggen klaar om naar het secretariaat van de Brusselse regering te worden verstuurd en een datum vast te leggen. Momenteel worden we echter opnieuw geconfronteerd met een cruciaal politiek punt waardoor het wellicht nog enkele dagen zal duren vooraleer we kunnen overgaan tot de concrete organisatie van het overleg. Ik ga ermee akkoord dat structureel overleg nodig en nuttig is. Het zorgt in principe voor een meer constructieve sfeer, maar er zijn momenten dat het politiek niet interessant is om zo'n overleg te organiseren.
Het is goed dat Brussel en Vlaanderen gaan samen zitten. Voor een aantal zaken is het vanzelfsprekend dat we ook met de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie gaan samen zitten. Dat kan ook tegelijkertijd gebeuren, bijvoorbeeld in verband met het dossier van de taalwetgeving.
Het is ook mijn uitdrukkelijke bedoeling om vanuit de Vlaamse Gemeenschap structureel overleg te organiseren met de Franse Gemeenschap. Ik heb er eergisteren in de raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie de nadruk op gelegd dat ik ervan overtuigd ben dat de twee gemeenschappen een grotere rol te spelen hebben, ook wat Brussel betreft en misschien juist vooral wat Brussel betreft. U weet dat we werken aan een gemeenschappelijk actieplan rond cultuur. Ik blijf het overleg organiseren, maar we zullen het structureel mogelijk maken.
Ik ga dus in op de uitdrukkelijke vraag om het overleg te organiseren. Het is een kwestie van dagen. We hopen dat een probleem rond het functioneren van de luchthaven, ook op een constructieve wijze door het Brussels Hoofdstedelijke Gewest wordt aangepakt zodat er een optimale sfeer is om tot goede samenwerking te komen. (Applaus)
Mijnheer de minister, ik ben er erg tevreden over dat de brieven klaarliggen. Ik hoop dat ze snel worden verstuurd. Er zullen altijd dossiers zijn die het overleg bemoeilijken. Gisteren was het Brussel-Halle-Vilvoorde, vandaag is het luchthaven. Ik garandeer u dat er binnenkort andere dossiers zijn waarvoor het overleg zou kunnen worden uitgesteld.
Eigenlijk is dat de kern van mijn betoog. In weerwil van de conjunctuur die ons jammer genoeg vaak doet besluiten dat we andere katten te geselen hebben, moeten we vasthouden aan het structurele overleg. Moeilijke dossiers kunnen we dan misschien even opzij leggen.
Ten derde: de agenda oogt indrukwekkend. Er is enorm veel te bespreken. Er zijn veel thema's waarrond we kunnen samenwerken zonder dat dit op conflicten moet uitdraaien. De minister heeft goed werk geleverd met de oplijsting van de thema's. Ik blijf het wel nog altijd een veeleer gewestelijke lijst vinden. Ik heb goed gehoord dat de minister de bicommunautaire agenda in het overleg wil integreren. Ik ben daar uiteraard tevreden over. Als we echter niet uitkijken, zal er altijd wel een goede reden worden gevonden om het overleg weer met een maand uit te stellen. Ik pleit uiteraard voor het omgekeerde.
Het incident is gesloten.