Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Voorzitter, minister, vorige week stond er in de krant een artikel van Stef Willems van Vias over de dodehoekongevallen. Nog te veel fietsers worden gegrepen door vrachtwagens, met alle gevolgen van dien. Maar gelukkig is er beterschap op komst. Vanaf 2025 moeten de vrachtwagens worden uitgerust met een soort van camerasysteem. Dat is goed nieuws, maar het kan nog wel even duren vooraleer al die vrachtwagens zijn uitgerust met zo’n camerasysteem. Daarom pleit Vias ondertussen voor infrastructurele maatregelen. Zij pleiten onder meer voor gescheiden fietspaden, conflictvrije verkeerslichten of het licht iets vroeger op groen laten springen voor de fietsers. Ook gevleugelde zebrapaden zouden hierbij een deel van de oplossing kunnen zijn.
Minister, dit thema kwam al verschillende keren aan bod in de plenaire vergadering en ook in de commissie. Telkens weer luidt uw antwoord dat we inderdaad meer moeten inzetten op die infrastructurele maatregelen en ook op educatie en sensibilisering.
Minister, welke maatregelen hebt u de afgelopen maanden en jaren genomen specifiek om die dodehoekongevallen drastisch te verminderen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Fournier, ik dank u voor uw vragen. We stellen inderdaad vast dat we jaarlijks ongeveer dertig dodelijke slachtoffers zien ten gevolge van een dodehoekongeval en dat zijn er uiteraard dertig teveel. We moeten daar dan ook alle aandacht aan geven. Wat dat betreft, ben ik zeker blij dat u hier deze vraag stelt.
De technologie is één aspect en het is goed dat alle nieuwe vrachtwagens die na 2025 in de markt komen met die technologische vernuftige spiegels meer aandacht geven aan de dodehoekongevallen. Technologie alleen zal het echter niet maken, we zullen als weggebruiker zelf nog altijd alle aandacht moeten geven aan alles wat met verkeersveiligheid te maken heeft. Wat dat betreft, blijven we zeker focussen op enerzijds die sensibilisering en educatie en anderzijds die infrastructuur.
U vraagt mij wat ik concreet heb gedaan op het vlak van die educatie en sensibilisering. Enerzijds zetten we heel wat acties op om die scholen en jongeren te laten gewaarworden en ervaren wanneer ze zich in de dode hoek van een vrachtwagen of bus bevinden en hoe ze zich daar zelf beter kunnen beschermen, welke plaats ze dan moeten kiezen. We doen dat niet alleen bij kinderen, we doen dat ook bij andere doelgroepen. We werken op dat vlak zeker samen met de hele transportsector, die daar enorm in investeert. Daarnaast hebben we ook specifieke opleidingen en bijkomende cursussen voor de professionele doelgroepen, de vrachtwagenchauffeurs zelf. Ik denk onder andere aan de nascholing Vakbekwaamheid en ‘Check je zicht’ van Truckveilig. Dat zijn allemaal aspecten waarop we volop blijven inzetten zodat er continu aandacht wordt gegeven aan dit aspect.
Daarnaast blijft ook de infrastructuur uiteraard van groot belang. We moeten volop blijven investeren in conflictvrije kruispunten, gevleugelde zebrapaden, vierkant groen en vrij rechtsaf door groen voor de actieve weggebruiker. Dat zijn allemaal infrastructurele maatregelen die ervoor zorgen dat er veel minder een conflict kan zijn tussen die actieve weggebruiker en de vrachtwagen of de chauffeur. Ook dat zijn aspecten waarop we continu blijven inzetten. Ik dank u.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister. Een belangrijke tool om de dodehoekongevallen te verminderen, zijn de spiegelafstelplaatsen. Daar hebben we het ook al over gehad. Het is belangrijk dat vrachtwagens hun spiegels goed kunnen afstellen vooraleer ze de baan opgaan om zo de fietsers beter te zien. Ik denk dat er in Vlaanderen ongeveer zeventien officiële spiegelafstelplaatsen zijn die door het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) zijn ingericht. Ik weet ook dat u in uw beleidsnota verwijst naar die spiegelafstelplaatsen en dat u letterlijk zegt dat u de bedrijven gaat stimuleren om op hun eigen terrein dergelijke afstelplaatsen in te richten. Daarom is mijn vraag hoe u die bedrijven gaat stimuleren om die spiegelafstelplaatsen op hun eigen terrein te installeren.
De heer Bex heeft het woord.
Dank u wel voor de zeer interessante vraag, collega Fournier. We hebben daar, denk ik, allemaal al vragen over gesteld, waaronder ikzelf met een schriftelijke vraag vlak voor de zomer. En minister, ik leer uit uw antwoorden dat u, wat betreft verkeersveiligheid, wel mooie woorden spreekt, maar dat uw beleid niet doeltreffend is. Op het vlak van de dode hoek is het geen geval van overmacht. We hebben de kennis om infrastructuur veilig in te richten en we hebben de technologie om vrachtwagens en bussen veiliger te maken, maar op die punten gebeurt er gewoon te weinig.
Ik geef drie voorbeelden. Het eerste voorbeeld is sensibilisering. We hebben u de vraag gesteld om zoals in Frankrijk te verplichten om op een bus of een vrachtwagen met een pictogram aan te geven dat die dode hoek gevaarlijk kan zijn. U vindt het te moeilijk om dat specifiek voor Vlaanderen uit te werken.
Vervolgens de inrichting van kruispunten: ik heb recent nog plannen gezien voor een kruispunt in Merelbeke waar fietsers een turborotonde helemaal niet op een veilige manier gaan moeten oversteken.
En tot slot: op mijn schriftelijke vraag over de bussen antwoordt u dat weliswaar de nieuwe bussen met zo’n systeem uitgerust worden, maar dat u niet van plan bent om te kijken naar wat we kunnen doen met de bussen die tot 2035 in ons verkeer zullen rondrijden.
U doet dus in feite gewoon te weinig of u bent niet consequent, en onze vraag is: wanneer zult u eindelijk het geweer van schouder veranderen? (Applaus bij Groen en van Annick Lambrecht)
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, dodehoekongevallen zijn natuurlijk een doorn in het oog van iedereen die zich inzet voor verkeersveiligheid. Daarom is het ook goed dat dat in het verkeersveiligheidsplan voldoende aandacht krijgt. Maar ik denk dat het probleem groter is dan dat. Iedereen kan zich op een bepaald moment in een dode hoek bevinden, en ik denk dat het afwegingskader maximaal conflictvrij regelen, belangrijk is om zo verkeersveiligheid op kruispunten die geregeld worden door lichten te verhogen en zo de dodehoekongevallen te vermijden. Voorkomen is nog altijd beter dan genezen. Minister, ik vroeg me af of er vanuit het MIA-verhaal (Mobiliteit Innovatief Aanpakken) lessen te trekken zijn inzake de dodehoekongevallen ten aanzien van preventie, infrastructuur en dergelijke meer.
Collega Van Rooy, zou u alstublieft kunnen gaan zitten als u op de publiekstribune blijft? U hoeft niet te gaan lopen, u mag ook gaan zitten, hè.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Minister, ik volg u wanneer u zegt dat er jaarlijks nog te veel dodehoekongevallen te betreuren vallen, helaas ook met een dodelijke afloop. Maar uit de cijfers blijkt dat uw reeds genomen maatregelen nog steeds geen uitkomst brengen. Ik heb u daar al meermaals vragen over gesteld. Het is mooi dat u afspraken maakt met uw collega’s dat er binnen enkele decennia geen verkeersdoden meer mogen zijn, maar dan zult u toch een tandje mogen bij steken. De Vlaamse Regering is op andere terreinen wel gretig met pestmaatregelen tegen het gemotoriseerd vervoer, denk maar aan die deeltjestellertesten bij de autocontroles of de lage-emmisiezones (LEZ’s), waar u binnenkort ook alle wagens met verbrandingsmotoren wilt verbieden. Maar wanneer het over het redden van mensenlevens gaat, dan bent u veel minder kordaat, en met uw huidig beleid zult u er dus niet komen.
Minister, ik herhaal hier mijn vraag die ik u al eerder heb gesteld, maar waarop u tot op vandaag nog geen antwoord hebt gegeven: waarom maakt u de toegang van vrachtwagens tot de bebouwde kom niet afhankelijk van de aanwezigheid van nieuwe technologieën die dodehoekongevallen moeten voorkomen?
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, Ik denk niet dat er één zaligmakende oplossing is. Het zal een optelsom zijn van maatregelen. Sensibiliseren blijft ongelofelijk belangrijk. Beeld je als automobilist of vrachtwagenchauffeur, zogenaamd de dader, eens in, dat je een kind of een volwassen mens op die manier doodrijdt. Dat is toch een kruis en ondraaglijk als je daar de rest van je leven mee zit. Daarnaast vind ik die spiegelafstelplaatsen, wat collega Fournier voorstelde, vanuit financieel oogpunt goed, en je kunt dat ook gegroepeerd doen voor een hele regio. Dat lijkt me een haalbare kaart en het is performant en doeltreffend.
En last but not least, houd daar bij alle nieuwe infrastructuur, waar dat enigszins mogelijk is, rekening mee in de inrichting. Wij hebben in Lanaken het geluk gehad, minister – u hebt dat mee mogelijk gemaakt –, dat op die manier … Je wordt nooit beloond voor het leed dat je voorkomt, maar je hebt het wel gedaan.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ieder ongeval is er een te veel, maar dodehoekongevallen zijn extra pijnlijk, want eigenlijk zijn ze perfect te voorkomen. En er is al heel veel gebeurd: extra spiegels, camerasystemen … Maar die hebben de cijfers niet naar beneden gehaald. En eigenlijk kan er heel snel heel veel gebeuren.
Ten eerste, waarom verlaagt u de snelheid niet in de bebouwde kom, met het oog op minder ongevallen, minder zware ongevallen?
Twee, waarom zorgt u niet voor veel meer afgescheiden, brede fietspaden en brede voetpaden?
Drie, waarom zorgt u er niet voor dat vrachtwagens op bepaalde uren van de dag geweerd worden op plaatsen waar heel veel zwakke weggebruikers zich in de buurt van vrachtwagens bevinden, zoals schoolomgevingen? Dat zijn de zogenaamde venstertijden, waar we het vorige week nog over hadden.
Vier, de meeste dodehoekongevallen – u weet dat – gebeuren op kruispunten. Wij vragen al zeer lang om alle kruispunten zo snel als mogelijk conflictvrij te maken, wat wil zeggen dat niet iedereen tezelfdertijd groen krijgt. Fietsers en voetgangers krijgen op andere momenten groen, net vóór het gemotoriseerd verkeer.
Ik heb dan ook volgende vragen.
Hoever staat het met dat conflictvrij maken van kruispunten?
Twee, hoeveel procent van de kruispunten langs gewestwegen zijn al conflictvrij?
En tegen wanneer zullen alle kruispunten eindelijk conflictvrij zijn? (Applaus bij Vooruit en van Mieke Schauvliege)
Minister Peeters heeft het woord.
Ik begrijp dat men vanuit de oppositie telkens alles op alles moet zetten om toch maar te zeggen dat niks werkt en dat niks klopt, terwijl we hier vorige week een soortgelijk debat hadden – het ging ook over vrachtwagens –, waarbij ik dan plots toch applaus kreeg voor het feit dat ik de vlucht vooruit genomen heb wat betreft de handhaving op de vrachtwagens in de dorpskernen, in de schoolomgeving. Dus ik ben het er zeker niet mee eens dat men daar zegt dat we niks doen, dat we vele verhaaltjes vertellen, maar voor de rest niks doen. Stop alstublieft met die oppositiepraat, want dat klopt totaal niet.
Fietsinfrastructuur, mevrouw Lambrecht, is ook een afgezaagd verhaal. We investeren ongezien veel budgetten in onze fietsinfrastructuur. En ik hoor van heel velen dat het veel comfortabeler is, dat het veel veiliger is. U wilt absoluut overal zone 30 in de bebouwde kom. In de perifere gebieden is daar geen draagvlak voor. Ik laat daar opnieuw het subsidiariteitsprincipe van de lokale besturen ten volle gelden. Zij bepalen waar er een zone 30 komt, waar er een ander snelheidsregime komt. Het is aan de lokale besturen om dat te bepalen. Wij faciliteren, wat dat betreft.
Ik kijk dan specifiek naar die dodehoekongevallen. Misschien moet ik voor sommige mensen ook nog even meegeven dat die dodehoekongevallen niet alleen met vrachtwagens gebeuren, maar helaas ook met bussen, met schoolbussen die in de omgeving van die scholen moeten zijn. Wat dat betreft, stop met continu te zeggen: zorg ervoor dat er geen enkele vrachtwagen meer in een schoolomgeving komt.
Kortom, we zorgen voor heel wat infrastructurele maatregelen. Die heb ik daarstraks al vernoemd: de gevleugelde zebrapaden, het conflictvrij maken van die kruispunten. We hebben vandaag, wat het conflictvrij maken van die kruispunten betreft – en dat past ook in ons MIA-verhaal –, al meer dan 750 kruispunten conflictvrij gemaakt. Ook dat zie je dus op het terrein, als je het wilt zien tenminste. Sommigen willen het niet zien. We blijven daarin investeren, zowel in infrastructuur als in educatie en sensibilisering, en handhaving. Daarvan hebben we het bewijs vorige week toch wel duidelijk meegegeven.
Dan kom ik naar die spiegelafstelplaatsen. Het klopt inderdaad dat het Agentschap Wegen en Verkeer in het verleden een aantal spiegelafstelplaatsen ter beschikking heeft gesteld en heeft ingericht. Maar we zien daarnaast – en we hebben uiteraard ook veel overleg met de transportsector – dat heel veel bedrijven, die zelf uiteraard ook het verkeersveiligheidslabel hoog in het vaandel dragen, er zelf voor kiezen om spiegelafstelplaatsen op hun eigen terreinen te hebben. Ik ken eigenlijk nauwelijks logistieke transportbedrijven die er geen hebben. Zij doen dat zelf en nemen, wat dat betreft, ook contact op met scholen in de onmiddellijke omgeving, om die kinderen en jongeren bewust te maken van waar ze zich niet moeten bevinden, als ze aan een kruispunt staan in de nabijheid van zwaar vrachtvervoer of een bus.
Dus kortom, wat betreft die spiegelafstelplaatsen zullen we zeker nog bekijken of er nood is om dat op bepaalde locaties te doen. Maar ik zie vandaag dat heel veel bedrijven daar zelf in investeren. Ook bij de bussen van De Lijn wordt telkens volop gekeken naar de spiegelafstelplaatsen. We blijven daar volop in investeren en dat moeten we natuurlijk ook. De technologie zal ons niet helpen. Het is én infrastructuur én handhaving én uiteraard educatie en sensibilisering. Al die facetten moeten samenkomen en op al die pijlers zetten we continu in. Ik hoop uiteraard dat het bijdraagt tot meer verkeersveiligheid en tot een daling van het aantal slachtoffers. (Applaus bij Open VLD)
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, dank u. Ik denk dat we met zijn allen hier aanwezig alleen maar kunnen hopen dat de cijfers van de verkeersdoden de komende maanden en jaren drastisch dalen. Iedereen heeft in dezen zijn verantwoordelijkheid. U hebt uw verantwoordelijkheid als beleidsmaker, wij als parlement. Maar ook de bestuurders, de fietsers en de voetgangers hebben hun verantwoordelijkheid. Ik heb het vorige week of twee weken geleden ook al in de commissie gezegd: ik denk dat we gewoon respect moeten hebben voor de medegebruikers van het openbaar domein. Als we allemaal respect hebben voor elkaar, dan denk ik dat we goed op weg zijn om het aantal verkeersdoden drastisch te verminderen. (Applaus bij cd&v)
De actuele vraag is afgehandeld.